WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente

doc.utwente.nl
from doc.utwente.nl More from this publisher
03.08.2013 Views

12 Hoofdstuk 2 liseerde kennissamenleving (2001, p. 16). Deze samenleving wordt ook wel kenniseconomie genoemd. Deze kenniseconomie is afhankelijk van de praktische toepassing van kennis. Kennis wordt sneller dan voorheen verwerkt, gecodeerd en verspreid. Hierbij zijn het gebruik van computers en Internet niet meer weg te denken. Kennisnetwerken waarin kennis gedeeld wordt, spelen een belangrijke rol. Kennis op zichzelf heeft aan macro-economisch belang gewonnen, als immaterieel kapitaal. Dit hangt samen met het toegenomen belang van innovatie, hetgeen afhankelijk is van kennis en kennisproductie. Drucker stelt dat kennis een andere rol gaat spelen in innovatieprocessen. Kennis staat niet langer in het teken van het langzaam ontwikkelen en verbeteren van productieprocessen en producten, maar in het teken van vernieuwing zelf (De Wilde, 2001). Het doel is vernieuwing. Alleen door vernieuwing kan een onderneming de concurrenten voor blijven. Verondersteld wordt dat hoogopgeleide kenniswerkers nodig zijn (Kessels, 2001). Kennis, zo stelt Kessels, kan worden opgevat als een persoonlijke bekwaamheid, die niet van de ene op de andere persoon is over te dragen. De waarde van deze bekwaamheid blijkt volgens hem uit het vermogen om vernieuwingen te realiseren. Dit verklaart waarom in verband met de kenniseconomie gevraagd wordt naar individuele vaardigheden en eigenschappen als analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen en creativiteit (Payne, 2000). Om de waarde van individuele kennis voor de organisatie te vergroten, wordt veel moeite gedaan deze kennis in de organisatie te delen (Nonaka & Takeuchi, 1995). Het belang hiervan komt onder andere tot uitdrukking in de vraag naar sociale vaardigheden en teamwork. Over de kenniseconomie moet ook niet te euforisch worden gedacht. David en Foray (2002) plaatsen een aantal kritische kanttekeningen. Deelname aan de kenniseconomie is beperkt tot een vrij kleine sociale groep en tot de ontwikkelde landen. De kenniseconomie komt vooral tot uitdrukking in nieuwe technologische middelen. Sommige sectoren in de economie maken echter relatief weinig gebruik van deze kennis of van de daaruit voortvloeiende techniek. Kennisdeling is op gespannen voet komen te staan met intellectueel eigendom. Kennis kan niet altijd gedeeld worden, omdat daarmee economisch voordeel moet worden behaald. Er zijn nieuwe problemen ontstaan op het gebied van vertrouwen. De authenticiteit van de bron is soms moeilijk te achterhalen. Er zijn nieuwe mogelijkheden tot fraude en oplichting. Een probleem van heel andere aard is dat het voortschrijden van de informatietechnologie vraagt om zorgvuldige en compatibele methoden van elektronisch bewaren en openen van informatie. Dit is met name een probleem bij oudere computerbestanden. De laatste kanttekening heeft betrekking op het feit dat de huidige kennis zeer gefragmenteerd is. Kennis is vaak zeer gespecialiseerd en kennisdeling vindt veelal alleen plaats binnen netwerken van experts uit hetzelfde domein.

Flexibiliteit door competenties voor werk, leren en loopbaanontwikkeling 13 Deze kanttekeningen maken duidelijk dat onderzoek naar competenties niet alleen gericht moet worden op de kenniseconomie. Desalniettemin wijst de literatuur over de kenniseconomie op een aantal trends met betrekking tot de eisen die aan de huidige en toekomstige werknemers worden gesteld. David en Foray (2002) wijzen op het toenemend belang van teamwork, communicatie en leervaardigheden. Zij accentueren met name het belang van een generiek leervermogen. Dit is nodig om voortdurend bij te blijven bij nieuwe ontwikkelingen en het stelt het individu in staat om vooruit te lopen op nieuwe ontwikkelingen. Een studie van de OECD (2001) voegt daaraan toe dat individuen die werkzaam zijn in de kennisintensieve sectoren hoog opgeleid zijn, of tenminste in hoge mate geletterd zijn (literacy skills). Zij beschikken naast de genoemde vaardigheden over probleemoplossend vermogen, abstract denkvermogen, het vermogen om te denken in systemen, het vermogen om te experimenteren, managementvaardigheden en ICT-vaardigheden. Er is geen helder zicht op de competentie-eisen. In de OECD-studie (2001) wordt daarom gesteld dat meer onderzoek noodzakelijk is. 2.3 Flexibiliteit in het arbeidssysteem In de vorige alinea is gewezen op het belang van algemene vaardigheden zoals het werken in teams en abstract denkvermogen. Op de huidige arbeidsmarkt volstaat vakmanschap, of een specialisme niet meer. Specialisering past in het denken van de periode van industrialisering en behoort tot het Fordistischindustriële paradigma (Mayer, 2002). Dit paradigma gaat uit van massaproductie en gestandaardiseerde productie op basis van een sterk gemechaniseerd proces. Het productieproces wordt hiërarchisch aangestuurd. Op basis van taakverdeling en routinematige activiteiten kan de productie worden versneld tegen zo laag mogelijke kosten. Van werknemers wordt alleen verwacht dat zij het werk dat tot hun eigen takenpakket behoort snel en efficiënt uitvoeren. Dit betekent een sterke mate van specialisering van het competentie-repertoire van werknemers. Een dergelijk paradigma gaat uit van stabiliteit en voorspelbaarheid. De praktijk van vandaag wijst uit dat het nog steeds mogelijk is mensen op te leiden voor een beroep, die zij lange tijd, zoniet de gehele periode van hun arbeidsleven, kunnen uitvoeren. Deze praktijk is echter aan het verschuiven. Er is een toenemende aandacht voor voortdurende ontwikkeling van het competentie-repertoire van werknemers en voor het realiseren van brede (vak)bekwaamheid (Onstenk, 1997). Daarmee wordt getracht de flexibiliteit van werknemers te vergroten. Flexibiliteit wordt gezien als een belangrijke voorwaarde om deel te kunnen nemen aan de huidige maatschappij, die veranderlijk is en moeilijk te voorspellen.

12 Hoofdstuk 2<br />

liseerde kennissamenleving (2001, p. 16). Deze samenleving wordt ook wel<br />

kenniseconomie genoemd.<br />

Deze kenniseconomie is afhankelijk van de praktische toepassing van kennis.<br />

Kennis wordt sneller dan voorheen verwerkt, gecodeerd en verspreid. Hierbij<br />

zijn het gebruik van computers en Internet niet meer weg te denken. Kennisnetwerken<br />

waarin kennis gedeeld wordt, spelen een belangrijke rol. Kennis op<br />

zichzelf heeft aan macro-economisch belang gewonnen, als immaterieel<br />

kapitaal. Dit hangt samen met het toegenomen belang van innovatie, hetgeen<br />

afhankelijk is van kennis en kennisproductie.<br />

Drucker stelt dat kennis een andere rol gaat spelen in innovatieprocessen.<br />

Kennis staat niet langer in het teken van het langzaam ontwikkelen en verbeteren<br />

van productieprocessen en producten, maar in het teken van vernieuwing<br />

zelf (De Wilde, 2001). Het doel is vernieuwing. Alleen door vernieuwing kan<br />

een onderneming de concurrenten voor blijven.<br />

Verondersteld wordt dat hoogopgeleide kenniswerkers nodig zijn (Kessels,<br />

2001). Kennis, zo stelt Kessels, kan worden opgevat als een persoonlijke<br />

bekwaamheid, die niet van de ene op de andere persoon is over te dragen. De<br />

waarde van deze bekwaamheid blijkt volgens hem uit het vermogen om vernieuwingen<br />

te realiseren. Dit verklaart waarom in verband met de kenniseconomie<br />

gevraagd wordt naar individuele vaardigheden en eigenschappen als analytisch<br />

vermogen, probleemoplossend vermogen en creativiteit (Payne, 2000).<br />

Om de waarde van individuele kennis voor de organisatie te vergroten, wordt<br />

veel moeite gedaan deze kennis in de organisatie te delen (Nonaka & Takeuchi,<br />

1995). Het belang hiervan komt onder andere tot uitdrukking in de vraag naar<br />

sociale vaardigheden en teamwork.<br />

Over de kenniseconomie moet ook niet te euforisch worden gedacht. David en<br />

Foray (2002) plaatsen een aantal kritische kanttekeningen. Deelname aan de<br />

kenniseconomie is beperkt tot een vrij kleine sociale groep en tot de ontwikkelde<br />

landen. De kenniseconomie komt vooral tot uitdrukking in nieuwe<br />

technologische middelen. Sommige sectoren in de economie maken echter<br />

relatief weinig gebruik van deze kennis of van de daaruit voortvloeiende<br />

techniek. Kennisdeling is op gespannen voet komen te staan met intellectueel<br />

eigendom. Kennis kan niet altijd gedeeld worden, omdat daarmee economisch<br />

voordeel moet worden behaald. Er zijn nieuwe problemen ontstaan op het<br />

gebied van vertrouwen. De authenticiteit van de bron is soms moeilijk te achterhalen.<br />

Er zijn nieuwe mogelijkheden tot fraude en oplichting. Een probleem van<br />

heel andere aard is dat het voortschrijden van de informatietechnologie vraagt<br />

om zorgvuldige en compatibele methoden van elektronisch bewaren en openen<br />

van informatie. Dit is met name een probleem bij oudere computerbestanden.<br />

De laatste kanttekening heeft betrekking op het feit dat de huidige kennis zeer<br />

gefragmenteerd is. Kennis is vaak zeer gespecialiseerd en kennisdeling vindt<br />

veelal alleen plaats binnen netwerken van experts uit hetzelfde domein.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!