WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
WERKEN MET COMPETENTIES - Universiteit Twente
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6 Hoofdstuk 1<br />
vinden en formuleren van competenties die van belang zijn voor werk. Een<br />
aantal kaders kan nu reeds gesteld worden. Er dienen competenties voor werk te<br />
worden geïdentificeerd. Er zijn andere competenties denkbaar die niet rechtstreeks<br />
met werk verbonden zijn, waaronder burgerschapscompetenties (Onderwijsraad,<br />
1998). Deze behoren niet direct tot het onderwerp van deze studie.<br />
Werk betreft het uitoefenen van een bepaald beroep waarvoor competenties<br />
nodig zijn. In het kader van flexibiliteit worden ook competenties noodzakelijk<br />
geacht die werken in de toekomst mogelijk maken. Daarnaast zal in het kader<br />
van flexibiliteit onderzocht moeten worden in hoeverre competenties<br />
beroepsgeneriek zijn. Bij het identificeren zal duidelijk moeten worden waarop<br />
de competenties betrekking hebben. In hoeverre competenties beheerst worden<br />
zal in deze studie niet nader worden onderzocht.<br />
Op basis van het bovenstaande kunnen de volgende onderzoeksvragen worden<br />
geformuleerd:<br />
1. Welke competenties zijn relevant voor werk, nu en in de toekomst?<br />
2. Op welke wijze kunnen competenties worden geïdentificeerd?<br />
3. In welke mate zijn competenties beroepsgeneriek?<br />
Het onderzoek in dit proefschrift zal als volgt worden beschreven.<br />
In hoofdstuk 2 wordt de sociaal-economische context beschreven van waaruit<br />
het functioneren op de arbeidsmarkt kan worden beschouwd. De ontwikkelingen<br />
in het licht van de opkomst van de kenniseconomie vormen het uitgangspunt.<br />
Deze wijzen in de richting van flexibiliteit van zowel het onderwijssysteem als<br />
het arbeidssysteem. Het thema flexibiliteit heeft verschillende uitwerkingen op<br />
verschillende analyseniveaus. Onderzocht wordt wat de consequenties van<br />
flexibiliteit zijn met betrekking tot de vereiste competenties voor het functioneren<br />
op de arbeidsmarkt. Er worden twee groepen competenties onderscheiden.<br />
De eerste groep bevat de competenties die nodig zijn voor het uitoefenen<br />
van werk en de tweede groep omvat loopbaan- en leercompetenties die werkgerelateerd<br />
zijn, en noodzakelijk zijn in het kader van flexibiliteit.<br />
In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de betekenis van het begrip “competenties”.<br />
Gesteld wordt dat competenties nodig zijn om te handelen, dat competenties<br />
contextgebonden zijn, maar ook in zekere mate generiek moeten zijn. In<br />
het hoofdstuk wordt toegewerkt naar een werkdefinitie van competenties.<br />
In hoofdstuk 4 worden in het kader van de identificatie van competenties categorieën<br />
onderscheiden. Deze maken in globale zin duidelijk waarop competenties<br />
voor werk betrekking hebben. De categorieën worden ontleend aan een<br />
vergelijking van bestaande studies. Op basis van de studie van Jeanneret en<br />
Borman (1995) is een instrument aangepast en verder ontwikkeld.<br />
In hoofdstuk 5 worden voor de competentiecategorieën 90 indicatoren van<br />
competenties geformuleerd. Daarbij wordt de veronderstelling gehanteerd dat