C.J.F. Karsten - Nederlands Architectuurinstituut

Inleiding
De 14 panelen met foto's van ontwerpen van Karsten waarover Mariël in haar verslag spreekt
(inv. no. 201) bestaan niet meer. We hebben de foto's van de panelen afgehaald, behalve bij de
Prijsvraag fontein in stadsgracht van Zwolle (inv. no. 1.92), en ondergebracht bij de
documentatie van de betreffende projecten (inv. no. 1.16; 1.42).
Tenslotte willen we nog vermelden dat we met bloed, zweet en tranen alle stukken gewikt en
gewogen hebben om het op de juiste plaats in het archief onder te brengen. Daarbij is onze
persoonlijke keus altijd van doorslaggevende aard geweest, een keus die misschien niet altijd
helemaal juist, maar in ieder geval wel verantwoord is geweest, we zullen hopen dat ons gebed
gehoord is!
24 juni 1985,
Geneviève Waldmann
Gisèle Donenfeld
HERKOMST VAN HET KARSTEN-ARCHIEF.
Door een ongelukkige samenloop der omstandigheden kwam Karstens nalatenschap na zijn
dood in 1979 bij verschillende familieleden (in de derde graad) terecht. Testamentair had hij
echter laten vastleggen, dat zijn archief bestemd was voor het N.D.B.
Het door Mariël geïnventariseerde archief I en de door ons geïnventariseerde delen II en III zijn
afkomstig van neef Simon Karsten. Een viertal dozen met boeken, die wij in onze inventaris
'Bibliotheek' hebben genoemd, zijn afkomstig van een nicht van Charles Karsten. Het kunst en
kunstenaarsarchief is afkomstig van de testamentair executeur.
Wat de dozen betreft waarover Mariël in de laatste alinea van haar verslag spreekt, kan worden
opgemerkt dat één doos met materiaal over " de 8 " en over projecten waar Karsten en
Merkelbach samen aan hebben gewerkt van Karsten persoonlijk afkomstig is (inv. no. 1.1 t/m
1.11).
Uit acquisitielijsten van het Merkelbacharchief kan worden afgeleid dat Karsten - bezorgd over
het verdwijnen van het archiefmateriaal uit de periode dat hij samen met Merkelbach het
architectenbureau Merkelbach-Kartsen leidde - archiefmateriaal dat hij zelf nog uit deze periode
had bewaard, begin jaren zeventig aan het N.D.B. heeft geschonken. Het feit dat deze doos ook
persoonlijk materiaal bevatte zoals de kranteknipsels betreffende het overlijden van mijn
grootvader en enkele tientallen foto's , is vooralsnog niet duidelijk.
Waar de doos vandaan komt, waarop 'CIAM' geschreven staat en die materiaal bevat over de
CIAM-congressen eind jaren veertig en bgin jaren vijftig, is ons op dit moment nog niet geheel
duidelijk. Wanneer en hoe de maquettes, die Mariël blijkbaar niet heeft aangetroffen, maar die
volgens de medewerkers van het N.D.B. met het eerste archief zijn meegekomen en die vanaf
eind 1982 in de kelder van het N.D.B. staan opgesteld, op het N.D.B. zijn gekomen, is ons
tenslotte ook nog niet geheel duidelijk.
Voldoende stof voor nader onderzoek dus.
NB. Voor nadere toegang zie ook de ficheladen op de studiezaal.
5