het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...
het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...
het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De positie van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces:<br />
<strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever<br />
Open Universiteit Ne<strong>de</strong>rland<br />
Scriptie Ne<strong>de</strong>rlands Recht<br />
Begelei<strong>de</strong>r: mr. B. Wolkenfelt<br />
Exam<strong>in</strong>ator: mr. dr. W.H.B. Dreissen<br />
Hilbrand Pastoor<br />
Almere, september 2012
[…] Zon<strong>de</strong>r uitlegg<strong>in</strong>g is <strong>het</strong> gesproken woord een z<strong>in</strong>loze klank,<br />
<strong>het</strong> geschreven woord een <strong>in</strong>ktvlek.<br />
J.H.A. Lok<strong>in</strong>,<br />
Hoofdstukken uit <strong>de</strong> Europese Codificatiegeschie<strong>de</strong>nis, 1992
Inhoud<br />
Woord vooraf 5<br />
Inleid<strong>in</strong>g 6<br />
1. De rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure 9<br />
1.1 Inleid<strong>in</strong>g 9<br />
1.2 Historisch overzicht 10<br />
1.2.1. De perio<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> wet Terwee 10<br />
1.2.2. De wet Terwee 12<br />
1.2.3. Overige latere procesrechten 14<br />
1.2.4. De wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces 15<br />
1.3. Een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces 16<br />
1.3.1 Toename van maatschappelijke aandacht voor slachtoffers 16<br />
1.3.2 De argumenten pro en contra een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> 17<br />
strafproces<br />
1.4 Samenvatt<strong>in</strong>g 19<br />
2. De eerste, grote stap: <strong>het</strong> eenvoudscriterium 21<br />
2.1 Inleid<strong>in</strong>g 21<br />
2.2 De betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 21<br />
2.2.1 Overweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> 21<br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
2.2.2 Het eenvoudscriterium 23<br />
2.2.3 Getuigen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 25<br />
2.3 Jurispru<strong>de</strong>ntie 26<br />
2.4 Samenvatt<strong>in</strong>g 28<br />
3. Mogelijkhe<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 30<br />
3.1 Inleid<strong>in</strong>g 30<br />
3.2 Knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure 31<br />
3.2.1 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 31<br />
3.2.2 On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij 32
3.2.3 Taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee 37<br />
3.2.4 Toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r 40<br />
3.3 Samenvatt<strong>in</strong>g 43<br />
4. De twee<strong>de</strong> stap: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 46<br />
4.1 Inleid<strong>in</strong>g 46<br />
4.2 De totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 47<br />
4.2.1 De herkomst van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 47<br />
4.2.2. De wetgev<strong>in</strong>gsprocedure 48<br />
4.3 De door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 52<br />
4.3.1 Vier scenario’s 52<br />
4.3.2 Situatie 1: Het enkele feit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist 53<br />
4.3.3 Situatie 2: Het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag is hoger dan gemid<strong>de</strong>ld 53<br />
4.3.4 Situatie 3: De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len 54<br />
on<strong>de</strong>rbouwd<br />
4.3.5 Situatie 4: Ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet nog een enkele 56<br />
getuige of <strong>de</strong>skundige wor<strong>de</strong>n gehoord<br />
4.4 Een na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terpretatie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 59<br />
4.5 Samenvatt<strong>in</strong>g 60<br />
5. Conclusie 63<br />
5.1 Inleid<strong>in</strong>g 63<br />
5.2 Geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidcriterium 64<br />
5.3. De gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 66<br />
5.4 Aanbevel<strong>in</strong>gen 69<br />
Literatuur 71<br />
Elektronische bronnen 75<br />
Parlementaire stukken 76<br />
Jurispru<strong>de</strong>ntie 77<br />
Bijlage (Voeg<strong>in</strong>gsformulier anno 2012) 78
Woord vooraf<br />
Een woord vooraf aan <strong>de</strong> lezer… maar <strong>in</strong> werkelijkheid voor mij <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoek. Al met al is er veel tijd gaan zitten <strong>in</strong> <strong>het</strong> bestu<strong>de</strong>ren van verschillen<strong>de</strong> bronnen en<br />
<strong>het</strong> schrijven – vooral <strong>het</strong> herschrijven – van <strong>de</strong> tekst. Het luistert nu eenmaal nauw hoe<br />
z<strong>in</strong>nen wor<strong>de</strong>n geformuleerd en hoe een tekst eenduidig wordt. Maar dat is <strong>in</strong>herent aan <strong>de</strong><br />
juridische arbeid. Ik heb <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval met ontzettend veel plezier aan <strong>de</strong>ze scriptie gewerkt<br />
en <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g daarvan geeft mij een voldaan gevoel.<br />
Het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong>ze scriptie is <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />
voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. In aanvang twijfel<strong>de</strong> ik nog even of er wel genoeg<br />
over te schrijven was. Ik kan u verzekeren dat <strong>het</strong> allemaal meeviel en eer<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
tegenovergestel<strong>de</strong> waar is: gaan<strong>de</strong>weg <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek groei<strong>de</strong> mijn enthousiasme en<br />
evenredig daaraan <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong>ze scriptie. Een voor<strong>de</strong>el is dat <strong>het</strong> criterium nog niet zo lang<br />
bestaat en <strong>het</strong> zich zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur als <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie nog moet<br />
uitkristalliseren. Dat vormt <strong>de</strong> mogelijkheid en uitdag<strong>in</strong>g om een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> eigen visie te<br />
geven.<br />
Mijn dank gaat uit naar Balte Wolkenfelt voor zijn begeleid<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek. Ver<strong>de</strong>r<br />
wil ik <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r Henk Kraan bedanken, die bereid was <strong>de</strong> tekst van kritische<br />
opmerk<strong>in</strong>gen te voorzien. En mijn lieve vriend<strong>in</strong> Jarmila; zij heeft niet alleen <strong>het</strong> voorblad<br />
vormgegeven maar mij ook alle tijd en ruimte gegund om met <strong>de</strong>ze scriptie <strong>de</strong> studie<br />
Ne<strong>de</strong>rlands Recht af te ron<strong>de</strong>n.<br />
Hilbrand Pastoor<br />
Almere, september 2012<br />
5
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In <strong>de</strong> afgelopen drie <strong>de</strong>cennia is <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g <strong>de</strong> aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer<br />
toegenomen. Met regelmaat berichten <strong>de</strong> media ons over rampen, grote ongelukken en<br />
ernstige vormen van crim<strong>in</strong>aliteit. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> berichtgev<strong>in</strong>g is steevast dat<br />
hulpverleners zijn <strong>in</strong>gezet om <strong>de</strong> slachtoffers bij te staan. Dit laatste aspect is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zo<br />
vanzelfsprekend gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>het</strong> vreemd zou overkomen wanneer die hulp niet zou wor<strong>de</strong>n<br />
gebo<strong>de</strong>n. Die maatschappelijke aandacht heeft voor wat betreft <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit ook zijn<br />
<strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> strafrechtpleg<strong>in</strong>g, met name via <strong>de</strong> politieke besluitvorm<strong>in</strong>g waardoor wettelijke<br />
regel<strong>in</strong>gen tot stand komen. Wie nu anno 2012 door <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (Sv)<br />
bla<strong>de</strong>rt, komt verschei<strong>de</strong>ne bepal<strong>in</strong>gen tegen die <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
strafprocedure regelen. Wie dan be<strong>de</strong>nkt dat zo’n 20 jaar gele<strong>de</strong>n dit nagenoeg niet tot <strong>de</strong><br />
realiteit van <strong>het</strong> strafrecht behoor<strong>de</strong>, zal zich realiseren dat <strong>de</strong> slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht <strong>in</strong> betrekkelijk korte tijd een enorme ontwikkel<strong>in</strong>g heeft doorgemaakt.<br />
Een slachtoffer van crim<strong>in</strong>aliteit verdient bijzon<strong>de</strong>re aandacht. Niet alleen omdat hem op een<br />
bepaald moment door een an<strong>de</strong>r leed is aangedaan, maar ook omdat <strong>het</strong> slachtoffer<br />
geconfronteerd wordt met <strong>de</strong> gevolgen daarvan. Afhankelijk van <strong>de</strong> aard en zwaarte van <strong>het</strong><br />
gepleeg<strong>de</strong> strafbare feit en <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>het</strong> slachtoffer, kunnen <strong>de</strong>ze gevolgen zich<br />
qua ernst en tijdsduur <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> mate doen gel<strong>de</strong>n. Vanuit juridisch oogpunt is van<br />
belang of <strong>de</strong>ze gevolgen kunnen wor<strong>de</strong>n gezien als materiële of immateriële scha<strong>de</strong>.<br />
In mijn werk als politieparketsecretaris <strong>in</strong> Amsterdam word ik dagelijks bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
strafzaken geconfronteerd met door slachtoffers gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>. Veel strafzaken kunnen<br />
zon<strong>de</strong>r tussenkomst van <strong>de</strong> strafrechter wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld. De strafrechtelijke reactie kan<br />
dan bestaan uit <strong>het</strong> uitreiken van een transactievoorstel, een strafbeschikk<strong>in</strong>g of <strong>het</strong><br />
aanbie<strong>de</strong>n van een werkstraf. In al die gevallen zal ter<strong>de</strong>ge reken<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n<br />
gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer. Wanneer <strong>het</strong> slachtoffer bij <strong>de</strong> politie heeft<br />
aangegeven dat hij scha<strong>de</strong> heeft on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n ten gevolge van <strong>het</strong> strafbare feit, zal <strong>in</strong><br />
beg<strong>in</strong>sel eerst een scha<strong>de</strong>regel<strong>in</strong>g tot stand wor<strong>de</strong>n gebracht voordat wordt overgegaan tot<br />
<strong>het</strong> geven van een strafrechtelijke reactie.<br />
6
Deze volgor<strong>de</strong> is noodzakelijk omdat, wanneer <strong>de</strong> verdachte onverhoopt niet voldoet aan <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong>regel<strong>in</strong>g, hij alsnog gedagvaard wordt en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> strafrechter kan<br />
wor<strong>de</strong>n afgedwongen. Om <strong>het</strong> zover te laten komen, dient <strong>het</strong> slachtoffer zich als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partij te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Daarbij wordt <strong>het</strong> slachtoffer – zelf vaak een leek op<br />
juridisch gebied – geconfronteerd met voor hem onbeken<strong>de</strong> strafrechtelijke regels en<br />
procedures, die zijn belang kunnen dienen. Wanneer <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g besluit <strong>het</strong> slachtoffer<br />
niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> kou te laten staan, is <strong>het</strong> niet meer dan vanzelfsprekend dat <strong>het</strong> slachtoffer op z’n<br />
m<strong>in</strong>st goed gefaciliteerd wordt om zijn belangen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafprocedure te behartigen. Het is<br />
vanuit <strong>de</strong>ze gedachte dat ik <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als on<strong>de</strong>rwerp voor <strong>de</strong>ze<br />
scriptie heb gekozen.<br />
Tij<strong>de</strong>ns een oriënteren<strong>de</strong> leesron<strong>de</strong> <strong>in</strong> diverse juridische vakbla<strong>de</strong>n werd mijn aandacht<br />
getrokken door <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure, dat met <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces op<br />
1 januari 2011 van kracht is gewor<strong>de</strong>n. Het nieuwe criterium, verwoord <strong>in</strong> artikel 361 lid 3 Sv,<br />
bepaalt dat <strong>de</strong> rechter een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk kan verklaren wanneer <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
daarvan een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Tot dan had <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium gegol<strong>de</strong>n wat <strong>in</strong>hield dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard moest zijn.<br />
Wat mij vooral opviel was dat een aantal auteurs twee punten vermeldt over <strong>het</strong> nieuwe<br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. Enerzijds ziet men <strong>het</strong> nieuwe criterium als een belangrijk signaal<br />
van <strong>de</strong> wetgever, dat zo veel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces dienen te wor<strong>de</strong>n<br />
afgedaan; an<strong>de</strong>rzijds vraagt men zich af of <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />
daadwerkelijk <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vergroot. Het verschil<br />
tussen bei<strong>de</strong> criteria wordt als subtiel omschreven, door te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van een niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel tot <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el zal lei<strong>de</strong>n dat sprake is van een<br />
onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. 1<br />
1 In hoofdstuk 4 komt ver<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wat verschei<strong>de</strong>ne auteurs over <strong>het</strong> nieuwe<br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> hebben geschreven.<br />
7
Dit alles gaf mij geen bevredigen<strong>de</strong> uitleg over <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>.<br />
Meer nog, <strong>het</strong> riep bij mij vragen op, zoals: wat was <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g tot aanpass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>? Verliep <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure dan zo slecht on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium? Maar bovenal: hebben slachtoffers baat bij <strong>de</strong>ze aanpass<strong>in</strong>g en waarom<br />
zou dat zo zijn? Deze vragen leid<strong>de</strong>n dan ook tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag:<br />
‘In welke mate draagt <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, ten opzichte van <strong>de</strong><br />
eenvoudsnorm, bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure?’<br />
Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, richt <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie zich op een<br />
beschrijv<strong>in</strong>g, analyse en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge vergelijk<strong>in</strong>g van bei<strong>de</strong> ontvankelijkheidscriteria. Voor alle<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid wijs ik erop dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek alleen betrekk<strong>in</strong>g heeft op artikel 361 lid 3 Sv.<br />
Daarmee wil ik aangeven dat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> voor Ne<strong>de</strong>rland relevante <strong>in</strong>ternationale en<br />
Europese regelgev<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> rechten van <strong>het</strong> slachtoffer, buiten beschouw<strong>in</strong>g<br />
blijft.<br />
Aangezien bei<strong>de</strong> ontvankelijkheidscriteria niet ‘zomaar uit <strong>de</strong> lucht zijn komen vallen’ maar<br />
schakels vormen <strong>in</strong> <strong>de</strong> keten van oorzaak en gevolg, geef ik <strong>in</strong> hoofdstuk 1 eerst een historisch<br />
overzicht van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Ook komt <strong>de</strong> meer slachtoffergerichte<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht aan bod omdat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure daarvan on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
uitmaakt. In hoofdstuk 2 volgt een beschrijv<strong>in</strong>g en analyse van <strong>het</strong> eenvoudscriterium, zoals <strong>de</strong><br />
wetgever dit bedoeld had en zoals <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie ver<strong>de</strong>r is vormgegeven. Vervolgens<br />
on<strong>de</strong>rzoek ik <strong>in</strong> hoofdstuk 3 hoe <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk heeft uitgepakt, met<br />
welke problemen men bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan werd geconfronteerd en welke oploss<strong>in</strong>gen<br />
daarvoor wer<strong>de</strong>n aangedragen. Aansluitend geef ik <strong>in</strong> hoofdstuk 4 een beschrijv<strong>in</strong>g en analyse<br />
van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, waarbij ook aandacht zal wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong><br />
totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> criterium en welke gegevens daarbij al dan niet een rol hebben<br />
gespeeld. Het on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>in</strong> hoofdstuk 5 met een conclusie en enkele aanbevel<strong>in</strong>gen<br />
afgerond.<br />
8
1. De rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
1.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
De civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient accessoir te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Letterlijk vertaald betekent<br />
accessoir <strong>in</strong> dit verband dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bijzaak is. Het woord ‘bijzaak’ kan al snel een<br />
negatieve connotatie hebben, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van ‘bagatel’ of ‘m<strong>in</strong><strong>de</strong>r belangrijk’. Toch is dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
kern van <strong>de</strong> zaak waar <strong>het</strong> op neerkomt. De voeg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij is een<br />
additioneel element aan <strong>de</strong> strafzaak en is er tegelijkertijd on<strong>de</strong>rgeschikt aan. Niet alleen<br />
omdat <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij gebon<strong>de</strong>n is aan <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong><br />
strafzaak, maar ook omdat <strong>het</strong> nu eenmaal primair om <strong>de</strong> strafzaak gaat. De visie dat <strong>de</strong> civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt is aan <strong>de</strong> strafzaak bestaat al lang en is onveran<strong>de</strong>rd gebleven.<br />
Niettem<strong>in</strong> wordt tegenwoordig <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces meer reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> slachtoffer<br />
dan vroeger. Dit toont aan dat on<strong>de</strong>rgeschiktheid aan <strong>de</strong> strafzaak geen vaststaand gegeven is<br />
maar zich <strong>in</strong> wisselen<strong>de</strong> verschijn<strong>in</strong>gsvormen kan voordoen. De verruim<strong>de</strong> aandacht voor<br />
slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces is goed<strong>de</strong>els te verklaren door <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> wetgever voor<br />
een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht, waarvan <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt. En <strong>de</strong> meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op haar beurt is weer <strong>in</strong><br />
belangrijke mate te verklaren vanuit een toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g voor<br />
slachtoffers.<br />
In dit hoofdstuk zal <strong>in</strong> een – wellicht we<strong>in</strong>ig levendige – opsomm<strong>in</strong>g van historische feiten <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer gekensc<strong>het</strong>st wor<strong>de</strong>n en meer <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure. Aansluitend zal kort aandacht wor<strong>de</strong>n besteed<br />
aan <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> maatschappelijk groeien<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g voor slachtoffers en <strong>de</strong><br />
argumenten voor en tegen een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht.<br />
9
1.2 Historisch overzicht<br />
1.2.1 De perio<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> wet Terwee<br />
Al bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1838 bestond <strong>de</strong> mogelijkheid voor<br />
<strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij 2 zich te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Die voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid was echter<br />
beperkt. Er gold een gel<strong>de</strong>lijke limiet voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ƒ 50,- <strong>in</strong> een strafzaak bij <strong>de</strong><br />
kantonrechter en van ƒ 150,- bij <strong>de</strong> rechtbank. 3 Tussentijds zijn <strong>de</strong>ze bedragen <strong>in</strong> etappes<br />
verhoogd tot, voor <strong>het</strong> laatst <strong>in</strong> 1978, respectievelijk ƒ 600,- en ƒ 1500,- 4 Overigens g<strong>in</strong>g dit niet<br />
altijd zon<strong>de</strong>r slag of stoot. De vrees bestond namelijk dat door <strong>het</strong> toelaten van voeg<strong>in</strong>gen met<br />
een hogere f<strong>in</strong>anciële limiet <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
verloren zou gaan. 5 In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 1886 tot en met 1921 heeft ook een m<strong>in</strong> of meer<br />
kwalitatief criterium gegol<strong>de</strong>n: voeg<strong>in</strong>g bij zware strafbare feiten was uitgesloten. De strekk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> toenmalige wettelijke regel<strong>in</strong>g was dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces alleen werd toegelaten als <strong>de</strong>ze zeer eenvoudig was, <strong>de</strong> rechter daaraan niet te<br />
veel aandacht hoef<strong>de</strong> te beste<strong>de</strong>n en zich geheel op <strong>de</strong> strafzaak kon richten. 6<br />
Behalve <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g beston<strong>de</strong>n er meer<br />
beperk<strong>in</strong>gen. Zo mocht <strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij geen getuigen laten horen, omdat men <strong>het</strong> voor<br />
onmogelijk hield getuigen verklar<strong>in</strong>gen te laten afleggen die louter betrekk<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong> en <strong>het</strong> gevolg daarvan. 7 Ver<strong>de</strong>r wer<strong>de</strong>n vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die al aanhangig waren bij <strong>de</strong><br />
civiele rechter of die <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet overschre<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> strafrechter <strong>in</strong>tegraal niet<br />
ontvankelijk verklaard. In <strong>het</strong> laatste geval was bovendien een civiele procedure om <strong>het</strong><br />
verschil op te eisen niet meer mogelijk. 8 Voeg<strong>in</strong>g was slechts mogelijk ter terechtzitt<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kon niet gesplitst wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een civiel- en strafrechtelijk <strong>de</strong>el. 9 De belangrijkste<br />
re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze beperk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid lag <strong>in</strong> <strong>de</strong> toen heersen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>g<br />
dat vermeng<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> burgerlijke actie met <strong>de</strong> strafzaak bezwaarlijk was. 10<br />
2<br />
Dit is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> aanduid<strong>in</strong>g voor wat wij nu bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij noemen.<br />
3<br />
Groenhuijsen 1985, p. 11.<br />
4<br />
Stb. 1978, nr. 528.<br />
5<br />
Bijlsma 2011, p. 19. Zie ook Van Bemmelen 1957, p. 149.<br />
6<br />
Bijlsma 2011, p. 18.<br />
7<br />
I<strong>de</strong>m.<br />
8<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 48.<br />
9 I<strong>de</strong>m, p. 19.<br />
10 Van Bemmelen 1957, p. 150.<br />
10
De aandacht van <strong>de</strong> rechter zou teveel wor<strong>de</strong>n afgeleid van <strong>de</strong> strafzaak ten gunste van <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij waardoor <strong>de</strong> strafzaak <strong>in</strong> <strong>het</strong> ergste geval op <strong>de</strong> achtergrond zou raken.<br />
Kortom, <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g mocht niet ten koste gaan van een<br />
zorgvuldige behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Het slachtoffer daarentegen werd voornamelijk<br />
gezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoedanigheid van getuige, die behulpzaam dien<strong>de</strong> te zijn bij <strong>de</strong> waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak tegen <strong>de</strong> verdachte. 11 Bijlsma stelt hierover onomwon<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> slachtoffer<br />
[als proces<strong>de</strong>elnemer H.P.] met overtuig<strong>in</strong>g uit <strong>het</strong> strafproces werd geme<strong>de</strong>n. 12<br />
In <strong>de</strong> jaren zeventig en tachtig van <strong>de</strong> vorige eeuw ontstond <strong>het</strong> besef dat er gebrek aan<br />
aandacht was voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>in</strong> 1972<br />
uitgebrachte e<strong>in</strong>drapport van <strong>de</strong> commissie Vermogensstraffen werd <strong>het</strong> Scha<strong>de</strong>fonds<br />
Geweldsmisdrijven <strong>in</strong>gesteld. 13 In 1984 werd vervolgens – op particulier <strong>in</strong>itiatief – <strong>het</strong> eerste<br />
bureau voor slachtofferhulp opgezet 14 met <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g slachtoffers emotioneel te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen, van <strong>in</strong>formatie te voorzien en behulpzaam te zijn bij <strong>het</strong> streven<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g te verkrijgen. Dit heeft vervolgens geleid tot <strong>de</strong> opricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke<br />
organisatie Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> 2002. 15 In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> groei<strong>de</strong> dan ook <strong>het</strong> <strong>in</strong>zicht<br />
dat een meer op <strong>het</strong> slachtoffer gerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g relatief eenvoudig <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
strafrechtspleg<strong>in</strong>g kon wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. 16<br />
In 1983 werd door <strong>de</strong> procureurs-generaal bij <strong>de</strong> gerechtshoven een ‘werkgroep justitieel<br />
beleid en slachtoffer’ <strong>in</strong>gesteld, beter bekend als <strong>de</strong> commissie Vaillant. 17 De werkgroep kwam<br />
met aanbevel<strong>in</strong>gen tot een geïntensiveer<strong>de</strong> aanpak van <strong>het</strong> justitieel beleid ten aanzien van<br />
<strong>het</strong> slachtoffer. 18 Er werd vooral aansluit<strong>in</strong>g gezocht bij <strong>de</strong> belangen die slachtoffers <strong>in</strong> een<br />
strafzaak kunnen hebben: een zorgvuldige bejegen<strong>in</strong>g, a<strong>de</strong>quate <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> verloop<br />
van <strong>de</strong> procedure tegen <strong>de</strong> verdachte en <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g, al dan niet via strafrechtelijke weg. 19 Ver<strong>de</strong>r stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> werkgroep na<strong>de</strong>re<br />
bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voor van enkele geconstateer<strong>de</strong> knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toenmalige strafwetgev<strong>in</strong>g.<br />
11<br />
Kamerstukken II, 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 1. Zie ook Groenhuijsen 2008, p. 121.<br />
12<br />
Bijlsma 2011, p. 18.<br />
13<br />
Van B<strong>in</strong>sbergen 1972, p. 13.<br />
14<br />
Langemeijer 2010, p. 4.<br />
15<br />
http://www.slachtofferhulp.nl/Over-Ons/Organisatie/Geschie<strong>de</strong>nis/; voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd op<br />
08-08-2012.<br />
16 Groenhuijsen 2008, p. 121-122.<br />
17 Genoemd naar haar voorzitter F.A. Vaillant.<br />
18 Hieruit volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong> 1987 <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> richtlijnen Vaillant.<br />
19 Vaillant 1985, p. 33.<br />
11
Die knelpunten betroffen on<strong>de</strong>r meer:<br />
- <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet voor <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces;<br />
- <strong>het</strong> ontbreken van <strong>de</strong> wettelijke mogelijkheid tot ge<strong>de</strong>eltelijke toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak, zon<strong>de</strong>r verlies van <strong>het</strong> recht tot een afzon<strong>de</strong>rlijke civiele<br />
procedure voor <strong>het</strong> overige <strong>de</strong>el;<br />
- <strong>de</strong> wettelijke onmogelijkheid tot <strong>het</strong> opleggen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g als afzon<strong>de</strong>rlijke<br />
sanctie door <strong>de</strong> strafrechter. 20<br />
Vooral <strong>de</strong> wettelijke beperk<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n veel kritiek. 21<br />
In <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r werd <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet als arbitrair en disfunctioneel beschouwd. Er werd<br />
dui<strong>de</strong>lijk behoefte gevoeld aan uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>het</strong> slachtoffer zijn<br />
scha<strong>de</strong> via <strong>de</strong> strafrechtelijke weg te verhalen.<br />
1.2.2 De wet Terwee<br />
In 1985 werd door <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>de</strong> commissie wettelijke voorzien<strong>in</strong>g slachtoffers<br />
<strong>in</strong>gesteld, met als doel <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />
strafprocedure te on<strong>de</strong>rzoeken. 22 Deze commissie Terwee 23 bracht <strong>in</strong> 1988 haar rapport uit<br />
waar<strong>in</strong> gepleit werd tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij om zich<br />
met een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Een belangrijke<br />
voorgestel<strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g was dat niet langer <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag bepalend zou zijn, maar<br />
slechts <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet te <strong>in</strong>gewikkeld is om daarover b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r<br />
van een strafzaak een besliss<strong>in</strong>g te nemen. Het daarop volgend wetsvoorstel dat leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />
wet Terwee, bouw<strong>de</strong> groten<strong>de</strong>els voort op <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dit rapport. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> wet Terwee 24 versterkte <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer aanzienlijk 25 en vormt daarmee een<br />
mijlpaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘voeg<strong>in</strong>gsgeschie<strong>de</strong>nis’. De aanduid<strong>in</strong>g ‘bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij’ werd geïntroduceerd,<br />
waarmee <strong>de</strong> term ‘beledig<strong>de</strong> partij’ kwam te vervallen.<br />
20 Vaillant 1985, p. 34.<br />
21 Bijlsma 2011, p. 20.<br />
22 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 9.<br />
23 Genoemd naar haar voorzitter C.A. Terwee-van Hilten.<br />
24 Wet van 23 <strong>de</strong>cember 1993, Stb. 1993, 29. De wet is gefaseerd <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> 1993 en 1995.<br />
25 Bijlsma 2011, p. 21. Zie ook Groenhuijsen & Kooijmans 2010, p. 425 waar zij <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r spreken van<br />
slachtofferemancipatie.<br />
12
Als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij werd <strong>de</strong>gene bedoeld die rechtstreeks scha<strong>de</strong> heeft gele<strong>de</strong>n door een<br />
strafbaar feit en zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces voegt. 26 In <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wer<strong>de</strong>n een<br />
aantal positieversterken<strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>gen ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij opgenomen,<br />
die groten<strong>de</strong>els nu nog van kracht zijn. 27<br />
Zo is <strong>de</strong> mogelijkheid toegevoegd tot splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet<br />
eenvoudig <strong>de</strong>el. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kan hiertoe zelf besluiten waarna <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> strafzaak kan wor<strong>de</strong>n afgedaan en <strong>het</strong> niet eenvoudige <strong>de</strong>el afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>in</strong> een civiele<br />
procedure kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebracht. Ook <strong>de</strong> strafrechter kan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ambtshalve splitsen<br />
en <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el zelf afdoen. In dat geval wordt <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voor <strong>het</strong> overige<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaard waarna alsnog <strong>de</strong> mogelijkheid van een<br />
civiele procedure openstaat. 28 Daarnaast heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>het</strong> recht gekregen vragen<br />
te stellen aan <strong>de</strong> getuigen en <strong>de</strong>skundigen die alleen betrekk<strong>in</strong>g mogen hebben op <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. 29 De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij heeft niet <strong>het</strong> recht zelf getuigen of<br />
<strong>de</strong>skundigen mee te brengen maar is wel bevoegd stukken te overleggen tot bewijs van <strong>de</strong> ten<br />
gevolge van <strong>het</strong> strafbare feit gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>.<br />
De hiervoor aangehaal<strong>de</strong> mogelijkheid tot splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet<br />
eenvoudig <strong>de</strong>el heeft alles te maken met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> kwalitatieve<br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. 30 Niet langer was <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet van toepass<strong>in</strong>g maar dien<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij eenvoudig van aard te zijn. 31 Met <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium werd beoogd dat <strong>de</strong> rechter complexe vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> strafproces kon<br />
weren zodat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> strafzaak niet zou overvleugelen. 32<br />
Hiermee bracht <strong>de</strong> wetgever tot uit<strong>in</strong>g dat werd vastgehou<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> standpunt dat <strong>de</strong><br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />
26<br />
Art. 51a lid 1 Sv (oud).<br />
27<br />
Titel IIIA Boek 1 Sv (art. 51a -51f) en <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Titel VI (art. 332 - 335), boek 2 Sv.<br />
28<br />
Het voeren van een afzon<strong>de</strong>rlijke civiele procedure om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> te verhalen zal niet altijd opwegen<br />
tegen <strong>de</strong> kosten die daarmee gemoeid zijn. Aldus ook Groenhuijsen 2008, p. 122.<br />
29<br />
Art. 334 Sv.<br />
30<br />
Art. 361 lid 2 Sv (oud).<br />
31<br />
Zie Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590 <strong>in</strong> welke zaak een scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g van €800.000,- werd<br />
toegewezen.<br />
32 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />
13
Het accessoire karakter komt daarnaast ook tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> overige<br />
ontvankelijkheidsvoorwaar<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> verdachte moet een straf of maatregel zijn opgelegd,<br />
dan wel schuldig zijn verklaard zon<strong>de</strong>r oplegg<strong>in</strong>g van straf en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> dient een rechtstreeks<br />
gevolg te zijn van <strong>het</strong> bewezen verklaar<strong>de</strong> strafbare feit. 33 Van rechtstreekse scha<strong>de</strong> is sprake<br />
als men is getroffen <strong>in</strong> een belang dat door <strong>de</strong> overtre<strong>de</strong>n strafbepal<strong>in</strong>g wordt beschermd. 34<br />
In dit geheel mag <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel 35 niet onvermeld blijven.<br />
Hiermee werd <strong>het</strong> <strong>in</strong>nen van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> rechter toegeken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g uit han<strong>de</strong>n van<br />
<strong>het</strong> slachtoffer genomen en overgedragen aan <strong>de</strong> overheid, wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> nasleep van <strong>de</strong> strafzaak<br />
een enorme lastenverlicht<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> slachtoffer kan betekenen.<br />
1.2.3 Overige latere procesrechten<br />
S<strong>in</strong>ds 1 mei 2004 is <strong>het</strong> voor slachtoffers van ernstige misdrijven mogelijk om een schriftelijke<br />
slachtofferverklar<strong>in</strong>g op te (laten) stellen die aan <strong>het</strong> dossier wordt toegevoegd. 36 Op <strong>de</strong>ze<br />
manier hoeft <strong>het</strong> slachtoffer zelf niet ter terechtzitt<strong>in</strong>g te verschijnen maar wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
gevolgen van <strong>het</strong> misdrijf wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> rechter gebracht. Bovendien kan <strong>de</strong><br />
officier van justitie <strong>in</strong> <strong>het</strong> requisitoir <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> slachtoffer naar voren brengen. 37<br />
Om nog meer tegemoet te komen aan <strong>de</strong> belangen van slachtoffers werd een jaar later <strong>het</strong><br />
spreekrecht op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g wettelijk mogelijk gemaakt. 38<br />
Ten slotte nog een laatste opmerk<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> omstandigheid dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gelijktijdig door<br />
<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> een civiele procedure aanhangig is gemaakt. In beg<strong>in</strong>sel hoeft dit <strong>de</strong><br />
strafrechter er niet van te weerhou<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te oor<strong>de</strong>len. 39 De strafrechter is<br />
echter wel bevoegd <strong>in</strong> die situatie <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g buiten beschouw<strong>in</strong>g te laten. 40 Een <strong>de</strong>rgelijk<br />
oor<strong>de</strong>el geeft – <strong>in</strong> <strong>de</strong> karakteristieke bewoord<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> Hoge Raad – “geen blijk van een<br />
onjuiste rechtsopvatt<strong>in</strong>g, terwijl <strong>het</strong> evenm<strong>in</strong> onbegrijpelijk is”. 41<br />
33 Art. 361 lid 2 sub a en b Sv.<br />
34 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />
35 Art. 36f Sr.<br />
36 Kamerstukken II, 2006/07, 27 213, nr. 12, p. 1.<br />
37 Bijlsma 2011, p. 89.<br />
38 Stb. 2004, 382.<br />
39 Claassens en Wabeke 2005, p. 51 en 52. Zie ook Kamerstukken I, 1992/93, nr. 36b, p. 1. An<strong>de</strong>rs:<br />
Bijlsma 2011, p. 195.<br />
40 Kamerstukken I, 1992/93, nr. 36b, p. 1.<br />
41 HR 19 februari 2010, LJN BK9031.<br />
14
1.2.4 De wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer<br />
Op 1 januari 2011 is <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
<strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n, 42 met als uitgangspunt dat aan <strong>het</strong> slachtoffer een dui<strong>de</strong>lijker<br />
omschreven positie zou toekomen dan op dat moment <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetboek was voorzien. 43<br />
Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g IIIA van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g werd omgevormd <strong>in</strong> twee af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en<br />
heeft als nieuwe titel ‘<strong>het</strong> slachtoffer’ gekregen. In <strong>de</strong> eerste af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zijn een aantal rechten<br />
van <strong>het</strong> slachtoffer vastgelegd, zoals <strong>het</strong> recht op kennisnem<strong>in</strong>g van processtukken, juridische<br />
bijstand en <strong>het</strong> spreekrecht op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g. 44 Als slachtoffer wordt <strong>de</strong>gene aangemerkt<br />
die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensscha<strong>de</strong> of an<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>el heeft<br />
on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. De twee<strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> niet meer specifiek gesproken wordt over <strong>het</strong><br />
slachtoffer, heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces en bevat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> rechten voor<br />
<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij als on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> recht. Dit betekent on<strong>de</strong>r meer dat <strong>het</strong> slachtoffer,<br />
dat zich nog niet gevoegd heeft of zich niet zal gaan voegen als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, wel <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
eerste af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g opgenomen rechten kan <strong>in</strong>roepen. 45 Daarnaast is <strong>het</strong><br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> aangepast. Niet langer is <strong>het</strong> eenvoudscriterium van toepass<strong>in</strong>g,<br />
maar is vereist dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onevenredig belastend mag zijn voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g.<br />
Dit onevenredigheidscriterium 46 heeft als doel dat <strong>de</strong> strafrechter zo veel mogelijk, <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r<br />
geval meer dan voorheen <strong>het</strong> geval was, civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces zal afdoen. 47<br />
Het uitgangspunt dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces is<br />
onveran<strong>de</strong>rd van kracht gebleven. Daarnaast is een belangrijke versoepel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ontvankelijkheidsvereisten dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g mag vor<strong>de</strong>ren ter zake<br />
ad <strong>in</strong>formandum gevoeg<strong>de</strong> feiten. Voorwaar<strong>de</strong>n voor voeg<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> verdachte die feiten<br />
heeft erkend en <strong>de</strong> rechtbank met die feiten bij <strong>de</strong> strafoplegg<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g heeft gehou<strong>de</strong>n. 48<br />
42<br />
Wet van 17 <strong>de</strong>cember 2009, Stb. 2010, 1. De volledige titel luidt: ‘Wet <strong>in</strong>zake wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces’. In <strong>de</strong><br />
tekst zal <strong>de</strong> wet ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n aangehaald als ‘wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer’.<br />
43<br />
Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 1.<br />
44<br />
Art. 51a – 51e Sv.<br />
45<br />
Art. 51h – 51f Sv.<br />
46<br />
Aldus ook Candido 2001, p. 354. Door an<strong>de</strong>ren wordt ook wel gesproken over <strong>het</strong> onevenredig<br />
belast<strong>in</strong>g-criterium. Zie Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 1.<br />
47<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />
48 Art. 361 lid 2 on<strong>de</strong>r b Sv.<br />
15
Tot zover <strong>het</strong> historisch overzicht. De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meer slachtoffergerichte<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces staat echter niet stil. Zo is op 11 februari 2012 een wetsvoorstel<br />
bij <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>in</strong>gediend ter uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> spreekrecht van slachtoffers en<br />
nabestaan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. 49 Ver<strong>de</strong>r kan gewezen wor<strong>de</strong>n op <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n die <strong>het</strong> herstelrecht – <strong>in</strong>ternationaal bekend als ‘restorative justice’ 50 – kan<br />
bie<strong>de</strong>n voor met name slachtoffers van kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit. Daar<strong>in</strong> ligt <strong>de</strong> nadruk niet op<br />
vergeld<strong>in</strong>g maar op (<strong>het</strong> stimuleren van) een actief han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r om gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong><br />
voor <strong>het</strong> slachtoffer te compenseren. 51 Of <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dat geval nog een accessoir<br />
karakter heeft ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces kan wor<strong>de</strong>n betwijfeld. Hiermee is niet<br />
bedoeld een voor- of afkeur daarover uit te speken. Een ver<strong>de</strong>re besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g valt echter buiten <strong>het</strong> bestek van <strong>de</strong>ze scriptie.<br />
1.3 Een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
1.3.1 Toename van maatschappelijke aandacht voor slachtoffers<br />
Een belangrijke drijfveer voor <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee was <strong>de</strong> politieke wens <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces te herwaar<strong>de</strong>ren. De noodzaak tot herwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
werd me<strong>de</strong> gevoeld door <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> belangen van<br />
slachtoffers. 52 Voor die toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur vier factoren<br />
genoemd. 53 Ten eerste is dit <strong>de</strong> algemeen toegenomen mondigheid van burgers naar <strong>de</strong><br />
overheid toe. Ten twee<strong>de</strong> wordt gewezen op <strong>de</strong> gevolgen die terroristische aanslagen hebben<br />
gehad voor slachtoffers. Specifiek voor Ne<strong>de</strong>rland kan hierbij gedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Molukse<br />
tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>gen en bezett<strong>in</strong>gsacties. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> vrouwenbeweg<strong>in</strong>g genoemd, die vooral<br />
aandacht vroeg voor slachtoffers van ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten. Als neveneffect nam <strong>de</strong> aandacht toe<br />
voor slachtoffers van an<strong>de</strong>re misdrijven. Als laatste factor wordt <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong><br />
crim<strong>in</strong>aliteit genoemd. Naarmate meer mensen <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g slachtoffer wor<strong>de</strong>n van<br />
crim<strong>in</strong>aliteit, zullen verhoud<strong>in</strong>gsgewijs ook <strong>de</strong>genen die een functie <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrechtelijk<br />
systeem vervullen vaker slachtoffer wor<strong>de</strong>n.<br />
49 Kamerstukken II, 2011/12, 33 176, nr. 2.<br />
50 Zie Jensma 2012, p. 7 waar hij wijst op <strong>de</strong> sterke verwevenheid tussen herstelrecht en strafrecht bij<br />
natuurvolkeren en <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> een aantal ons omr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n eveneens formeel is geregeld.<br />
51 Bijlsma 2011, p. 30-34.<br />
52 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3.<br />
53 Groenhuijsen 2008, p. 122-123.<br />
16
Daardoor wor<strong>de</strong>n zij niet beroepsmatig maar op <strong>het</strong> persoonlijke vlak geconfronteerd met <strong>het</strong><br />
strafrechtelijke systeem en on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zij daadwerkelijk wat <strong>het</strong> betekent om slachtoffer te<br />
zijn. Een vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> naoorlogse hervorm<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>de</strong>tentierecht gaat hier zeker<br />
op. 54<br />
1.3.2 De argumenten pro en contra een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
Vanuit een wetshistorisch perspectief gezien is bij <strong>de</strong> wetgever een dui<strong>de</strong>lijke voorkeur<br />
waarneembaar voor een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Dit staat niet<br />
geheel op zichzelf. Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur zijn hiervoor argumenten aangedragen. 55<br />
Daartegenover hebben critici gewezen op mogelijke na<strong>de</strong>len. 56 Toegespitst op <strong>het</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsproces – dat een wezenlijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van <strong>het</strong> totaal aan elementen die <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer bepalen 57 – gaat <strong>het</strong> om <strong>het</strong> verschil van <strong>in</strong>zicht of en zo ja hoeveel<br />
ruimte er <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces zou moeten zijn voor genoegdoen<strong>in</strong>g en compensatie van gele<strong>de</strong>n<br />
scha<strong>de</strong>, naast <strong>de</strong> geëigen<strong>de</strong> functies van <strong>het</strong> strafrecht. 58<br />
Tegenstan<strong>de</strong>rs van een slachtoffergericht strafproces stellen dat private belangen te veel<br />
gewicht zou<strong>de</strong>n kunnen krijgen ten koste van <strong>het</strong> algemeen belang. Ver<strong>de</strong>r wordt aangevoerd<br />
dat er disharmonie bestaat tussen <strong>het</strong> strafrecht en <strong>het</strong> civiele recht, waardoor <strong>het</strong> verkrijgen<br />
van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g via <strong>het</strong> strafrecht als problematisch wordt bestempeld. 59 Bovendien<br />
duidt men op <strong>het</strong> gevaar van secundaire victimisatie, enerzijds door tegenvallen<strong>de</strong> uitkomsten<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure voor <strong>het</strong> slachtoffer, an<strong>de</strong>rzijds doordat <strong>het</strong> slachtoffer als<br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kritisch door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g bevraagd kan wor<strong>de</strong>n. Ook wordt gewezen op<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> strafrechter voor <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer tot<br />
gevolg zal hebben dat <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> verdachte afneemt.<br />
Deze belangen staan namelijk <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel diametraal tegenover elkaar.<br />
54 Zie Franke 1996, p. 277-278 die <strong>de</strong> gevangeniservar<strong>in</strong>gen van mensen uit <strong>de</strong> hogere kr<strong>in</strong>gen<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bezett<strong>in</strong>g duidt als impuls tot <strong>de</strong> naoorlogse hervorm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> gevangeniswezen.<br />
55 Zie Van Strien 2001, p. 242. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 5-6.<br />
56 Van Strien, p. 241-242, waar <strong>de</strong> standpunten van diverse critici met bronvermeld<strong>in</strong>g is<br />
weergegeven. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 6.<br />
57 Van Strien, p. 235.<br />
58 I<strong>de</strong>m, p. 241.<br />
59 In hoofdstuk 3 komen <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n knelpunten m.b.t. <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />
17
De voeg<strong>in</strong>gsactie van <strong>het</strong> slachtoffer is immers gericht op genoegdoen<strong>in</strong>g van gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong><br />
door <strong>de</strong> verdachte toegebracht, terwijl op grond van <strong>de</strong> strafrechtelijke onschuldspresumptie<br />
ervan uit moet wor<strong>de</strong>n gegaan dat <strong>de</strong> verdachte niet schuldig is aan <strong>het</strong> strafbare feit, tenzij<br />
dit wettig en overtuigend wordt bewezen. Kennelijk vrezen critici een vervlakk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />
strafrechtelijke ‘drempel’ ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. 60 Ten slotte wordt<br />
geatten<strong>de</strong>erd op <strong>het</strong> gevaar dat door aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> een strafzaak <strong>de</strong><br />
verdachte ge<strong>de</strong>moniseerd wordt.<br />
Argumenten vóór een meer slachtoffergerichte aanpak <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrechtelijke systeem zijn ten<br />
eerste dat <strong>het</strong> om (proces)economische re<strong>de</strong>nen voor<strong>de</strong>liger is één procedure te voeren<br />
waarbij <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> strafzaak behan<strong>de</strong>ld wordt. Het twee<strong>de</strong> argument is dat<br />
niet <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g of rechtsor<strong>de</strong> maar <strong>het</strong> slachtoffer primair getroffen is door <strong>het</strong> strafbare<br />
feit en <strong>de</strong> gevolgen daarvan. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is er <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> algemene belang ook<br />
wordt gediend wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong> een strafproces veroor<strong>de</strong>eld wordt tot<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g aan <strong>het</strong> slachtoffer, omdat hierdoor <strong>in</strong> belangrijke mate wordt bijgedragen<br />
aan <strong>de</strong> doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>het</strong> strafrecht.<br />
In <strong>het</strong> verleng<strong>de</strong> hiervan zou er naar mijn men<strong>in</strong>g ook op gewezen kunnen wor<strong>de</strong>n, dat <strong>het</strong><br />
algemene belang groten<strong>de</strong>els wordt gevormd door <strong>de</strong> belangen van alle <strong>in</strong>dividuele<br />
slachtoffers tezamen. Uiteraard wor<strong>de</strong>n er strafbare feiten gepleegd waarbij geen – of althans<br />
niet rechtstreeks – slachtoffers betrokken zijn. En ja, crim<strong>in</strong>aliteit heeft een negatief effect op<br />
<strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g als geheel. Maar <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rechtsor<strong>de</strong> door <strong>de</strong> overheid<br />
is voornamelijk noodzakelijk vanwege <strong>de</strong> grote hoeveelheid gepleeg<strong>de</strong> strafbare feiten die wel<br />
slachtoffers tot gevolg hebben. An<strong>de</strong>rs geformuleerd: juist <strong>het</strong> grote aantal aangiften van<br />
strafbare feiten toont niet alleen <strong>de</strong> urgentie tot overheidsoptre<strong>de</strong>n aan, maar vormt ook een<br />
basis voor dit optre<strong>de</strong>n.<br />
60<br />
Een oploss<strong>in</strong>g hiervoor zou gevon<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong> raad voor <strong>de</strong><br />
rechtspraak voorgestel<strong>de</strong> proef tot splits<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces. Zie:<br />
http://www.rechtspraak.nl/actualiteiten/nieuws/pages/rechtspraaklegtomgangmetslachtoffersvan<br />
misdrijfvast.aspx. Voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd op 08-08-2012.<br />
Met <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> splits<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt eerst <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak zelf plaats, waarna <strong>de</strong><br />
rechter daarover uitspraak doet. Bij bewezenverklar<strong>in</strong>g en oplegg<strong>in</strong>g van straf of maatregel, dan wel<br />
schuldigverklar<strong>in</strong>g zon<strong>de</strong>r oplegg<strong>in</strong>g van straf kan <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aansluitend wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld.<br />
An<strong>de</strong>rs kan direct wor<strong>de</strong>n overgegaan tot een niet ontvankelijkheidsverklar<strong>in</strong>g. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />
werkwijze schept verdui<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g voor zowel <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij als <strong>de</strong> verdachte. Voor <strong>de</strong>ze laatste<br />
is <strong>het</strong> overzichtelijker zijn positie te bepalen ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Door sommige<br />
strafrechters wordt namelijk met <strong>de</strong> huidige onoverzichtelijkheid voor <strong>de</strong> verdachte ter<strong>de</strong>ge reken<strong>in</strong>g<br />
gehou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zie ver<strong>de</strong>r hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4.<br />
18
Ver<strong>de</strong>r uitdiepen van al <strong>de</strong>ze argumenten zou buiten <strong>het</strong> bestek van <strong>de</strong>ze scriptie vallen.<br />
Ze zijn enkel benoemd als noodzakelijke achtergrond<strong>in</strong>formatie van <strong>het</strong> grote geheel dat <strong>de</strong><br />
slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vormt. Bovendien zullen enkele argumenten<br />
bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hoofdstukken zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs weer aan bod<br />
komen. Een korte besprek<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> drie laatste contra-argumenten is nodig omdat zij an<strong>de</strong>rs<br />
‘<strong>in</strong> <strong>de</strong> lucht blijven hangen’.<br />
Natuurlijk moet er, als <strong>het</strong> maar even mogelijk is, alles aan gedaan wor<strong>de</strong>n om secundaire<br />
victimisatie te voorkomen. Het is echter niet z<strong>in</strong>vol om bij voorbaat vanwege dat gevaar <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces beperkt te hou<strong>de</strong>n. Immers, om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />
bestaat ook <strong>in</strong> een civiele procedure <strong>de</strong> kans op secundaire victimisatie. Het is daarom goed<br />
dat door professionals te hoge verwacht<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> slachtoffer wor<strong>de</strong>n teruggebracht tot<br />
reële proporties. 61 De keuze om al dan niet te voegen ligt bij <strong>het</strong> slachtoffer, mits hem wettelijk<br />
daartoe <strong>de</strong> mogelijkheid wordt gebo<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r betekent meer aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer<br />
niet dat er geen oog meer zou zijn voor <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> verdachte. 62 Integen<strong>de</strong>el, aandacht<br />
voor zowel <strong>de</strong> verdachte als <strong>het</strong> slachtoffer kan resulteren <strong>in</strong> een evenwichtige afweg<strong>in</strong>g van<br />
alle relevante belangen <strong>in</strong> een strafzaak. 63 Van professionele rechters mag een <strong>de</strong>rgelijke<br />
attitu<strong>de</strong> verwacht en vereist wor<strong>de</strong>n. In die z<strong>in</strong> lijkt <strong>het</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> gevaar van<br />
<strong>de</strong>moniser<strong>in</strong>g eer<strong>de</strong>r te wijzen op sentimenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g die met name tot uit<strong>in</strong>g<br />
kunnen komen bij mediagevoelige strafzaken. 64 In wezen betreft <strong>het</strong> een sociologisch<br />
verschijnsel dat niet direct van doen heeft met <strong>de</strong> juridische context van concrete belangen<br />
van <strong>de</strong> verdachte en <strong>de</strong> behartig<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht.<br />
1.4 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee is <strong>de</strong> wettelijke positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces aanzienlijk verbeterd. Deze verbeter<strong>in</strong>gen von<strong>de</strong>n hun oorsprong <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g ten aanzien van slachtoffers van crim<strong>in</strong>aliteit en <strong>de</strong> rol die <strong>het</strong><br />
strafrecht hier<strong>in</strong> heeft.<br />
61<br />
Groenhuijsen 2001, p. 271 waar hij benadrukt dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g zou moeten gaan om verhaalbare<br />
scha<strong>de</strong>.<br />
62<br />
Groenhuijsen en Kooijmans 2010, p. 426.<br />
63<br />
Van Strien 2001, p. 243. Zie ook Groenhuijsen 1996, p. 174 waar hij stelt dat als neveneffect <strong>het</strong><br />
strafrechtelijk systeem op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len m<strong>in</strong><strong>de</strong>r punitief zou kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
64<br />
Scheltema 2012, p. 17-20.<br />
19
Eén van <strong>de</strong> wettelijke punten van verbeter<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g van vereiste ontvankelijkheid voor<br />
<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Waar voorheen een kwantitatief criterium werd<br />
gehanteerd, is door <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>het</strong> eenvoudscriterium richtsnoer<br />
gewor<strong>de</strong>n. Ten slotte is met <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>het</strong><br />
kwalitatieve criterium aangepast <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onevenredig belastend<br />
mag zijn voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Dit alles met als doel zoveel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te<br />
doen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />
Het <strong>in</strong>zicht dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces is onveran<strong>de</strong>rd<br />
gebleven. Strafrecht vormt nu eenmaal <strong>de</strong> hoofdmoot <strong>in</strong> een strafzaak en komt op <strong>de</strong> eerste<br />
plaats. Daarbij blijft <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij afhankelijk van <strong>de</strong> uitkomst<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. Maar <strong>de</strong> <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> accessoire karakter <strong>in</strong> <strong>het</strong> huidige<br />
recht – met als doel <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot scha<strong>de</strong>verhaal b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> bandbreedte van <strong>het</strong><br />
strafrecht te optimaliseren – is een omslag te noemen ten opzichte van <strong>de</strong> daarover heersen<strong>de</strong><br />
rechtsopvatt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee eeuwen ervoor. De focus van <strong>het</strong> strafrecht is niet langer louter<br />
gericht op schend<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rechtsor<strong>de</strong> als gevolg van crim<strong>in</strong>aliteit, maar ook op <strong>het</strong><br />
slachtoffer dat als <strong>in</strong>dividu daarmee wordt geconfronteerd. Doordat <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer, is er geen re<strong>de</strong>n tot een<br />
negatieve gevoelswaar<strong>de</strong> van <strong>het</strong> woord ‘accessoir’.<br />
20
2. De eerste, grote stap: <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />
2.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Als voorloper van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium was eenvoud <strong>de</strong> maatstaf voor <strong>de</strong><br />
ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. De doelstell<strong>in</strong>g daarvan was<br />
dui<strong>de</strong>lijk: een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dien<strong>de</strong> eenvoudig van aard te zijn, zodat <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> rechter<br />
primair en volledig op <strong>de</strong> strafzaak gericht kon blijven. Op die manier werd vastgehou<strong>de</strong>n aan<br />
<strong>het</strong> uitgangspunt dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Maar daarmee is<br />
nog niet <strong>in</strong>zichtelijk gewor<strong>de</strong>n wat <strong>in</strong> dit verband on<strong>de</strong>r ‘eenvoudig’ moest wor<strong>de</strong>n verstaan.<br />
De vraag is dan ook: wanneer is een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van een strafzaak<br />
eenvoudig te noemen en wanneer niet? Wat <strong>in</strong> een civiele procedure wellicht als een<br />
betrekkelijk eenvoudige casus kan wor<strong>de</strong>n gezien, zou <strong>in</strong> een strafprocedure als rem op een<br />
efficiënte en vlotte afwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak kunnen wor<strong>de</strong>n aangemerkt. 65 Met als gevolg<br />
dat die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> status van ‘eenvoudig’ verliest en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk<br />
wordt verklaard. In dit hoofdstuk wordt on<strong>de</strong>rzocht of er zoiets als een uitgangspunt bestond,<br />
waarmee <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval een beg<strong>in</strong> van dui<strong>de</strong>lijkheid werd verschaft over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong><br />
term ‘eenvoudig van aard’. Hiervoor is nagegaan wat daarover <strong>de</strong> gedachtewissel<strong>in</strong>g was<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> voorstel tot <strong>de</strong> wet Terwee. Ook is gekeken of<br />
en zo ja welke reikwijdte aan <strong>het</strong> criterium is gegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie.<br />
2.2 De betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />
2.2.1 Overweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
In hoofdstuk 1 zijn <strong>de</strong> argumenten voor een meer slachtoffergericht strafproces al besproken<br />
en is aangegeven dat door <strong>de</strong> reeks <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> wettelijke maatregelen <strong>de</strong> voorkeur van <strong>de</strong><br />
wetgever blijkt. In aansluit<strong>in</strong>g daarop zullen nu eerst <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen die hebben geleid tot<br />
verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure aan bod komen.<br />
65<br />
Hierbij kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan betwist<strong>in</strong>g van (<strong>de</strong> hoogte van) <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar ook aan <strong>het</strong><br />
verweer dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij me<strong>de</strong>schuld heeft. In hoofdstuk 3 wordt dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> rechtspraktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n problemen.<br />
21
In <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> wetsvoorstel staan verschei<strong>de</strong>ne overweg<strong>in</strong>gen genoemd<br />
waarmee <strong>de</strong> wetgever <strong>het</strong> belang van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
heeft gebracht. 66 In <strong>de</strong> kern zijn ze terug te brengen op <strong>de</strong> <strong>in</strong> hoofdstuk 1 verwoor<strong>de</strong><br />
argumenten en op basis daarvan hieron<strong>de</strong>r systematisch op een rij gezet.<br />
Proceseconomisch motief:<br />
- <strong>de</strong> rechter oor<strong>de</strong>elt <strong>in</strong> één procedure over <strong>de</strong> feiten die aanleid<strong>in</strong>g hebben gegeven tot<br />
zowel <strong>de</strong> strafzaak als <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij verkrijgt eer<strong>de</strong>r en op<br />
eenvoudige wijze een executoriale titel; voor alle betrokkenen wor<strong>de</strong>n tijd en kosten<br />
bespaard en complicaties <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> relatieve rechterlijke competentie wor<strong>de</strong>n<br />
voorkomen;<br />
Slachtoffergericht motief:<br />
- <strong>het</strong> <strong>de</strong>lict vormt primair een <strong>in</strong>breuk op een concreet belang van <strong>het</strong> slachtoffer;<br />
Strafrechtelijk motief:<br />
- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> verzoenen<strong>de</strong> functie van <strong>het</strong> strafproces versterken;<br />
- als nevengevolg van <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> maken<strong>de</strong> functie mag wor<strong>de</strong>n<br />
aangenomen dat <strong>de</strong> aangiftebereidheid van slachtoffers zal toenemen;<br />
- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g kan bijdragen aan conflict oplossen<strong>de</strong> functie van <strong>het</strong> strafrecht<br />
omdat gevoelens van kwets<strong>in</strong>g en wrok bij <strong>het</strong> slachtoffer kunnen wor<strong>de</strong>n getemperd;<br />
- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g draagt bij aan <strong>de</strong> generaal en speciaal preventieve functie van <strong>het</strong><br />
strafrecht, omdat <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r bewust maakt dat hij<br />
zal moeten <strong>in</strong>staan voor <strong>de</strong> gevolgen van zijn han<strong>de</strong>len en omdat <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen <strong>het</strong><br />
respect voor <strong>de</strong> belangen die door <strong>de</strong> strafbepal<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n beschermd kan toenemen;<br />
- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g draagt bij aan <strong>de</strong> vergeld<strong>in</strong>gsfunctie van <strong>het</strong> strafrecht, omdat<br />
wanneer toevoeg<strong>in</strong>g van leed op schuld een eis van gerechtigheid is, <strong>de</strong> gerechtigheid<br />
ook eist dat <strong>het</strong> leed, dat een an<strong>de</strong>r schul<strong>de</strong>loos door <strong>het</strong> strafbare feit lijdt, op <strong>de</strong><br />
schuldige wordt afgewenteld.<br />
66 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 7-8.<br />
22
2.2.2 Het eenvoudscriterium<br />
Aanleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium was dat men geen heil meer zag <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> gel<strong>de</strong>lijk limiteren van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 67 Met name omdat een <strong>de</strong>rgelijke limiter<strong>in</strong>g<br />
een verband veron<strong>de</strong>rstelt tussen <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> complexiteit van <strong>het</strong><br />
civiele geschil dat er niet noodzakelijk hoeft te zijn. Daarnaast beston<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces al<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>loosstell<strong>in</strong>gen te regelen tussen da<strong>de</strong>r en slachtoffer, waarbij eveneens<br />
<strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> irrelevant was. 68 De i<strong>de</strong>e achter <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g –<br />
waarborg<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces – bleef<br />
onverkort van kracht, maar veron<strong>de</strong>rsteld werd dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium beter dan <strong>de</strong><br />
gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g daartoe zou kunnen bijdragen. 69<br />
Van belang is nu om <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep te nemen en te achterhalen<br />
welke betekenis <strong>de</strong> wetgever daaraan heeft gegeven. In <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g wordt<br />
uiteengezet wanneer er sprake is van een al dan niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: “Op grond van<br />
<strong>de</strong>ze bepal<strong>in</strong>g [art. 361 lid 2 Sv (oud), HP] kan <strong>de</strong> rechter complexe civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen geheel of<br />
ten <strong>de</strong>le uit <strong>het</strong> strafproces weren. Hierbij moet wor<strong>de</strong>n gedacht aan vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die wor<strong>de</strong>n<br />
betwist en alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp van getuigen en <strong>de</strong>skundigen kan<br />
[sic] wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. De strafrechter kan zich op grond van <strong>de</strong>ze bepal<strong>in</strong>g beperken tot<br />
besliss<strong>in</strong>gen over vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of waarover <strong>de</strong><br />
gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen.” 70 Afron<strong>de</strong>nd wordt<br />
opgemerkt: “De formuler<strong>in</strong>g van dit criterium luistert <strong>in</strong> zoverre nauw dat voorkomen moet<br />
wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> <strong>de</strong> verdachte een aanknop<strong>in</strong>gspunt biedt om door chicanes <strong>het</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsrecht<br />
van <strong>de</strong> gelae<strong>de</strong>er<strong>de</strong> te frustreren. Het voorgestel<strong>de</strong> criterium biedt <strong>de</strong> verdachte hiertoe<br />
nauwelijks gelegenheid.” 71<br />
Op <strong>het</strong> eerste gezicht lijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze toelicht<strong>in</strong>g een dui<strong>de</strong>lijke begrenz<strong>in</strong>g te zijn aangegeven<br />
tussen eenvoudige en gecompliceer<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> scenario’s als<br />
voorbeeld genoemd waar<strong>in</strong> sprake is van een eenvoudige dan wel complexe vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
67 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />
68 Gedoeld wordt op <strong>de</strong> mogelijkheid tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g bij transactie en bij een voorwaar<strong>de</strong>lijke<br />
opgeleg<strong>de</strong> straf.<br />
69 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />
70 I<strong>de</strong>m, p. 11.<br />
71 Op <strong>de</strong>ze stellige uitspraak is wel wat af te d<strong>in</strong>gen omdat <strong>de</strong> kracht van een betwist<strong>in</strong>g samenhangt<br />
met <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. Meer hierover <strong>in</strong> hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />
23
Echter, qua aard en dimensie staan die scenario’s ver van elkaar af en lijken zij uitersten te<br />
vormen op wat <strong>het</strong> spectrum van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure genoemd kan wor<strong>de</strong>n. Tussen die<br />
uitersten bev<strong>in</strong>dt zich een overgangsgebied waar <strong>het</strong> lastig kan zijn om te bepalen of <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is. Dit wordt versterkt door <strong>de</strong> gekozen<br />
bewoord<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> scenario’s, die ruimte laten voor discussie. Immers, niet meteen is<br />
dui<strong>de</strong>lijk wat precies on<strong>de</strong>r een grondig on<strong>de</strong>rzoek moet wor<strong>de</strong>n verstaan, of dat daarmee<br />
enkel gedoeld wordt op <strong>de</strong> omstandigheid dat ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> hulp van<br />
getuigen of <strong>de</strong>skundigen noodzakelijk is. Evenm<strong>in</strong> is direct hel<strong>de</strong>r <strong>in</strong> welke mate betwist<strong>in</strong>g<br />
door <strong>de</strong> verdachte ertoe bijdraagt dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet als eenvoudig van aard kan wor<strong>de</strong>n<br />
aangemerkt en wat <strong>de</strong> wetgever concreet voor ogen stond bij <strong>de</strong> eenvoudige wijze waarop <strong>de</strong><br />
gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid kon wor<strong>de</strong>n verkregen.<br />
Het laatste punt is <strong>in</strong> <strong>de</strong> memorie van antwoord enigsz<strong>in</strong>s toegelicht. Zo wordt veron<strong>de</strong>rsteld<br />
dat <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> veel gevallen wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g betwist, <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij ter zitt<strong>in</strong>g zal oproepen om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te on<strong>de</strong>rbouwen. Ook kan een<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n bekrachtigd door schriftelijke bewijsstukken die zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> dossier bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />
of door <strong>de</strong> officier van justitie namens <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij wor<strong>de</strong>n overlegd, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij ter zitt<strong>in</strong>g aanwezig is. 72 Even ver<strong>de</strong>rop wordt uitgelegd dat <strong>de</strong> gewenste<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid over een eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g betrekk<strong>in</strong>g heeft op zowel <strong>de</strong> grondslag als <strong>de</strong><br />
hoogte van die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en die dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen door<br />
bijvoorbeeld aankoopnota’s. 73 Daarbij is <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> civiele recht<br />
bevoegd <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> te schatten wanneer <strong>de</strong>ze niet nauwkeurig is vast te<br />
stellen. 74<br />
Overigens is opmerkelijk dat <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk wekte dat betwistbare<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen veelal door <strong>de</strong> rechter niet ontvankelijk zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verklaard. 75 Later is dit<br />
gecorrigeerd en teruggebracht tot vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bij ad <strong>in</strong>formandum gevoeg<strong>de</strong> zaken. 76 Een<br />
na<strong>de</strong>re preciser<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte effect<br />
kan sorteren is echter niet gegeven. 77<br />
72<br />
Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 10.<br />
73<br />
I<strong>de</strong>m, p. 12.<br />
74<br />
Art. 6:97 BW.<br />
75<br />
Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11, 13 en 17.<br />
76<br />
Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 6.<br />
77<br />
In <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie is hierover dui<strong>de</strong>lijkheid gegeven. Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.<br />
24
De memorie van toelicht<strong>in</strong>g geeft ver<strong>de</strong>r aan dat met <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium aansluit<strong>in</strong>g is gezocht bij artikel 369 Sv. 78 Dit artikel beperkt <strong>de</strong><br />
bevoegdheid van <strong>de</strong> politierechter on<strong>de</strong>r meer tot zaken van eenvoudige aard, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r<br />
ten aanzien van <strong>het</strong> bewijs en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet. Corstens merkt hierover op dat <strong>de</strong><br />
competentie van <strong>de</strong> politierechter niet hel<strong>de</strong>r is afgebakend, omdat <strong>de</strong> wetgever met <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium een betrekkelijk vage richtlijn aan <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie geeft. 79 An<strong>de</strong>ren<br />
wijzen erop dat <strong>het</strong> voorschrift geen ondubbelz<strong>in</strong>nige maatstaven levert waarmee kan wor<strong>de</strong>n<br />
nagegaan of een zaak eenvoudig van aard is en dat complexiteit vaak voortkomt uit een<br />
samenstel van factoren, zoals een ontkennen<strong>de</strong> verdachte en tegenstrijdige<br />
getuigenverklar<strong>in</strong>gen. 80 Maar <strong>de</strong> enkele omstandigheid dat een verdachte <strong>het</strong> feit ontkent,<br />
is geen re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zaak als <strong>in</strong>gewikkeld te bestempelen. 81<br />
Hoewel dit niet expliciet wordt gesteld lijkt <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong>ze verwijz<strong>in</strong>g analoog aan te<br />
geven dat, als voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> vereiste ontvankelijkheid, <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar civiel recht<br />
gemakkelijk bewijsbaar dient te zijn en <strong>de</strong> civiele rechtsregels betrekkelijk probleemloos<br />
moeten kunnen wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd en toegepast. Precies die eigenschappen zorgen<br />
ervoor dat <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig is en on<strong>de</strong>rgeschikt blijft aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />
Daarbij is vooral van belang <strong>in</strong> hoeverre is voldaan aan <strong>de</strong> civielrechtelijke vereisten met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot onrechtmatige daad, schuld, scha<strong>de</strong>, causaliteit en relativiteit. Maar ook <strong>de</strong><br />
eigen schuld van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kan hierbij een rol spelen. 82<br />
2.2.3 Getuigen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r meer kritiek gekomen op <strong>het</strong> standpunt<br />
van <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g dat wanneer een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rbouwd zou moeten wor<strong>de</strong>n door een<br />
getuigenverhoor of een <strong>de</strong>skundigenbericht, een <strong>de</strong>rgelijke vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g sowieso niet als<br />
eenvoudig van aard kon wor<strong>de</strong>n beschouwd. Daartegen werd <strong>in</strong>gebracht dat juist met behulp<br />
van getuigen en <strong>de</strong>skundigen een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig aantoonbaar kan blijken, waardoor<br />
eer<strong>de</strong>r zal zijn voldaan aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium en een extra civiele procedure wordt<br />
uitgespaard.<br />
78<br />
Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />
79<br />
Corstens 2011, p. 167.<br />
80<br />
Cleiren en Nijboer 2008, art. 369 Sv, aant. 2.<br />
81<br />
I<strong>de</strong>m.<br />
82<br />
Corstens 2008, p. 745. Zie ook Bijlsma 2011, p. 114 e.v.<br />
25
Door onthoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze bewijsmogelijkheid kan een <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g juist<br />
<strong>in</strong>gewikkeld wor<strong>de</strong>n. 83 Desondanks is afgezien van een wettelijke bevoegdheid voor <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij getuigen en <strong>de</strong>skundigen mee te brengen ter terechtzitt<strong>in</strong>g. Hiervoor<br />
wer<strong>de</strong>n drie argumenten aangevoerd. Ten eerste werd verwacht dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />
veelvuldig gebruik zou maken van die bevoegdheid met als gevolg dat vaak zitt<strong>in</strong>gen<br />
onvoorzien langer zou<strong>de</strong>n gaan duren of dat zaken zou<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n.<br />
Ten twee<strong>de</strong> zou ook voor <strong>de</strong> verdachte een wettelijke voorzien<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n getroffen<br />
om zich te kunnen ver<strong>de</strong>digen tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> laatste plaats werd gevreesd dat <strong>de</strong><br />
strafrechter alsnog <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk zou verklaren omdat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
die moet wor<strong>de</strong>n bewezen met behulp van getuigen niet eenvoudig van aard is. 84<br />
Als een vorm van compensatie werd gewezen op <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong><br />
officier van justitie verzoekt een getuige of <strong>de</strong>skundige ter zitt<strong>in</strong>g te dagvaar<strong>de</strong>n of op te<br />
roepen, dan wel te vor<strong>de</strong>ren bij <strong>de</strong> rechtbank dat een door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />
meegebrachte getuige alsnog op <strong>de</strong> getuigenlijst wordt geplaatst zodat <strong>de</strong>ze door <strong>de</strong><br />
rechtbank kan wor<strong>de</strong>n verhoord. 85 Mij is niet bekend of van <strong>de</strong>ze mogelijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />
door bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen (veelvuldig) gebruik is gemaakt. In ie<strong>de</strong>r geval komt <strong>de</strong> suggestie<br />
ietwat kunstmatig over omdat <strong>de</strong> even hiervoor aangehaal<strong>de</strong> argumenten tegen <strong>de</strong><br />
voorgestel<strong>de</strong> wettelijke bevoegdheid er geensz<strong>in</strong>s door wor<strong>de</strong>n uitgesloten.<br />
2.3 Jurispru<strong>de</strong>ntie<br />
De ratio achter <strong>het</strong> eenvoudscriterium is door <strong>de</strong> Hoge Raad <strong>in</strong> zoverre bevestigd dat <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ter terechtzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats gericht is op <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> strafzaak<br />
en dat, ook gelet op <strong>de</strong> gebo<strong>de</strong>n voortvarendheid bij <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g daarvan, geen plaats is voor<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van gecompliceer<strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen. 86 Maar een<br />
specifieke uitleg over of <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>het</strong> eenvoudscriterium is niet te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
jurispru<strong>de</strong>ntie. Dit heeft twee oorzaken die nauw met elkaar samenhangen.<br />
83 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 4, p. 8.<br />
84 Kamerstukken II, 1991/92, 21 345, nr. 9, p. 2. Zie ook Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 16.<br />
85 Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 5.<br />
86 HR 19 april 2005, LJN AS9314.<br />
26
Ten eerste wordt <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet eenvoudig van aard is door <strong>de</strong> Hoge<br />
Raad gezien als een feitelijk oor<strong>de</strong>el dat <strong>in</strong> cassatie alleen op zijn begrijpelijkheid kan wor<strong>de</strong>n<br />
getoetst. 87 Ten twee<strong>de</strong> hoeft <strong>de</strong> rechter die besliss<strong>in</strong>g niet na<strong>de</strong>r te motiveren. 88 De wet<br />
verplicht slechts dat een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g wordt vermeld <strong>in</strong> <strong>het</strong> vonnis en met re<strong>de</strong>nen<br />
omkleed is. 89 Dit betekent voor <strong>de</strong> praktijk dat rechters kunnen volstaan met <strong>de</strong><br />
standaardmotiver<strong>in</strong>g dat een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk is <strong>in</strong> zijn vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g omdat<br />
<strong>de</strong>ze niet eenvoudig van aard is. 90 Omgekeerd is <strong>de</strong> vermeld<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />
toegewezen toereikend omdat daarmee <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el is uitgedrukt dat die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig<br />
van aard is. 91 Uiteraard is <strong>het</strong> mogelijk dat door splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> toewijz<strong>in</strong>g alleen<br />
betrekk<strong>in</strong>g heeft op <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el daarvan. De rechter is <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval gehou<strong>de</strong>n een<br />
besliss<strong>in</strong>g te nemen over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. 92 Dit verschaft niet alleen<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> verdachte en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij maar ook voor een an<strong>de</strong>re rechter die<br />
op grond van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> feiten moet oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 93<br />
Of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is staat los van <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> rechter op een verweer<br />
tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet respon<strong>de</strong>ren. De rechter dient een beargumenteer<strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g te<br />
nemen wanneer door of namens <strong>de</strong> verdachte ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij op enig punt een gemotiveerd verweer is gevoerd. 94 Dit kan tot <strong>het</strong> resultaat<br />
lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als niet eenvoudig van aard wordt beoor<strong>de</strong>eld. 95 Maar ook een ter<strong>de</strong>ge<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verplicht <strong>de</strong> rechter tot motiveren wanneer <strong>de</strong>ze wordt afgewezen. 96<br />
Ongetwijfeld heeft <strong>het</strong> verscherpte motiver<strong>in</strong>gsvereiste <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen te maken met <strong>het</strong> <strong>in</strong><br />
pr<strong>in</strong>cipe <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieve karakter 97 van <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g. Want toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verplicht <strong>de</strong><br />
verdachte tot vergoed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en bij afwijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partij geen mogelijkhe<strong>de</strong>n meer zijn vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> civiele rechter voor te leggen.<br />
87 HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926).<br />
88 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 33. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p.74.<br />
89 Art. 361 lid 4 Sv.<br />
90 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 80. Zie ook Candido 2001, p. 358.<br />
91 HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926).<br />
92 HR 10 mei 2005, LJN AT1812 en HR 14 februari 2012, LJN BU7628.<br />
93 Zie Corstens 2011, p. 40-41 waar aangegeven wordt dat <strong>de</strong> motiver<strong>in</strong>g bijdraagt aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne en<br />
externe openbaarheid van rechterlijke uitspraken.<br />
94 HR 15 februari 2011, LJN BP0095.<br />
95 Claassens en Wabeke 2005, p. 68.<br />
96 HR 17 februari 2009, LJN BG7762 en HR 12 april 2011, LJN BP4607.<br />
97 De besliss<strong>in</strong>g is uiteraard nog niet <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief wanneer hoger beroep of beroep <strong>in</strong> cassatie wordt<br />
<strong>in</strong>gesteld.<br />
27
Om die re<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door strafrechters alleen <strong>in</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
afgewezen. 98 In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze scriptie is <strong>het</strong> volgen<strong>de</strong> nog van belang. Indien een<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> is on<strong>de</strong>rbouwd, kan <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong>ze als niet eenvoudig en dus als niet<br />
ontvankelijk beoor<strong>de</strong>len. 99 Bovendien is <strong>de</strong> rechter daartoe verplicht wanneer onzekerheid<br />
bestaat of <strong>de</strong> verdachte dan wel <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid is geweest<br />
datgene naar voren te brengen en eventueel te bewijzen, wat <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>rs belang is ten aanzien<br />
van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 100 Vooral een on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk een<br />
struikelblok te zijn om <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak te kunnen afdoen. 101<br />
2.4 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
Om dui<strong>de</strong>lijkheid te krijgen over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> term ‘eenvoudig van aard’ is gekeken<br />
naar wat daarover tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong><br />
jurispru<strong>de</strong>ntie naar voren is gebracht. Uit <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> wet Terwee blijkt<br />
dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is wanneer daarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of<br />
waarover <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen. Bij dit laatste<br />
kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan bijvoorbeeld aankoopnota’s die <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
Daarentegen wordt een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als complex beschouwd wanneer <strong>de</strong>ze wordt betwist en<br />
alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp van getuigen en <strong>de</strong>skundigen kan wor<strong>de</strong>n<br />
beoor<strong>de</strong>eld. Enkel <strong>de</strong> omstandigheid dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist hoeft echter niet te<br />
betekenen dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig van aard is.<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is naar voren gebracht dat door <strong>het</strong> horen van getuigen<br />
een op <strong>het</strong> eerste gezicht niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g juist eenvoudig kan blijken te zijn.<br />
De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zou dan ook <strong>het</strong> recht moeten hebben getuigen naar <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g mee<br />
te brengen. Na ampele overweg<strong>in</strong>gen is besloten een <strong>de</strong>rgelijke voorzien<strong>in</strong>g niet te treffen<br />
voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, on<strong>de</strong>r meer omdat <strong>het</strong> gebruik maken van een <strong>de</strong>rgelijk recht zich<br />
niet verhoudt met <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
98<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n & Moer<strong>in</strong>gs & Van Wilsem 2007, p. 76-79.<br />
99<br />
Claassens en Wabeke 2005, p. 67. Zie ook HR 08 juli 2003, LJN AF9541.<br />
100<br />
HR 15 september 2006, LJN AV2654 waar <strong>de</strong> Hoge Raad erop wijst dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
weliswaar niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> processuele waarborgen biedt als een gewone civielrechtelijke procedure,<br />
maar dat daartoe <strong>in</strong> afdoen<strong>de</strong> mate wordt voorzien door <strong>de</strong> regel<strong>in</strong>g van art. 361 lid 3 Sv. jo.<br />
art. 6 lid 1 EVRM.<br />
101<br />
Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />
28
De formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium is analoog aan <strong>de</strong> <strong>in</strong> artikel 369 Sv genoem<strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> politierechter om eenvoudige strafzaken af te mogen doen. In <strong>het</strong> licht<br />
van die voorwaar<strong>de</strong>n dient <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak naar civiel recht eenvoudig bewijsbaar<br />
te zijn en moeten <strong>de</strong> civiele rechtsregels betrekkelijk probleemloos kunnen wor<strong>de</strong>n uitgelegd<br />
en toegepast. Op die manier blijft <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />
In <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie is geen <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie of uitleg te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n over <strong>de</strong> term ‘eenvoudig van aard’.<br />
Het oor<strong>de</strong>el dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet eenvoudig van aard is, is een feitelijke kwestie en<br />
voorbehou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> feitenrechter. Een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g hoeft niet specifiek gemotiveerd<br />
te wor<strong>de</strong>n. Dit is wel vereist wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt afgewezen of als er sprake is van een<br />
gemotiveerd verweer tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Wanneer een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> is<br />
on<strong>de</strong>rbouwd, kan <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong>ze niet ontvankelijk verklaren. Daartoe bestaat <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g<br />
wanneer onzeker is of <strong>de</strong> verdachte of bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voldoen<strong>de</strong> naar voren heeft kunnen<br />
brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> verweer of ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
29
3. Mogelijkhe<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />
3.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Het doel dat <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium voor ogen stond,<br />
was een verbeter<strong>de</strong> positie voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. De verwacht<strong>in</strong>g was dat als<br />
gevolg daarvan meer slachtoffers zich als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zou<strong>de</strong>n voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces, 102 wat ook daadwerkelijk gebeur<strong>de</strong>. 103 Een <strong>de</strong>rgelijke toename zegt echter niet<br />
zoveel over <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> aantal feitelijk toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ten opzichte van<br />
<strong>het</strong> totaal aan voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> strafzaken. Kennelijk viel <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong>ze verhoud<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong><br />
wetgever tegen, gelet op <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> later <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong><br />
onevenredigheidscriterium. 104<br />
De vraag is echter of die uitkomst terecht als negatief is beoor<strong>de</strong>eld. Wanneer <strong>de</strong> resultaten<br />
hoe dan ook tegenvallen, is <strong>het</strong> zaak te on<strong>de</strong>rzoeken wat daaraan ten grondslag ligt. In dit<br />
hoofdstuk zal daarom wor<strong>de</strong>n nagegaan hoe <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk heeft<br />
uitgepakt en met welke problemen men daarbij geconfronteerd werd. Ik doe dit op basis van<br />
twee wetenschappelijke on<strong>de</strong>rzoeken naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee, 105 <strong>het</strong> eer<strong>de</strong>r<br />
aangehaal<strong>de</strong> rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 en diverse artikelen <strong>in</strong> tijdschriften. 106 Het is<br />
daarbij wel goed om te beseffen dat al <strong>de</strong>ze bronnen betrekk<strong>in</strong>g hebben op <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van<br />
1995 tot en met 2007. Over <strong>de</strong> jaren daarna tot <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> 2011 heb ik geen relevante bronnen kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. 107<br />
102 Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 2.<br />
103 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 113.<br />
104 Zie hoofdstuk hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.2.<br />
105 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001. Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007. Deze on<strong>de</strong>rzoeken zijn<br />
verricht i.o.v. <strong>het</strong> WODC van <strong>het</strong> m<strong>in</strong>isterie van Justitie en zullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />
aangehaald als <strong>het</strong> WODC-rapport 2001 en WODC-rapport 2007. Bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken richtten zich<br />
op <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n knelpunten bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee. Voor bei<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeken is relevante wetgev<strong>in</strong>g bestu<strong>de</strong>erd en zijn rechters en officieren van justitie<br />
geïnterviewd. Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 is daarbij ver<strong>de</strong>r gegaan door meer betrokkenen te<br />
<strong>in</strong>terviewen, zoals slachtoffers en me<strong>de</strong>werkers van Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland. Daarnaast<br />
is steekproefsgewijs dossieron<strong>de</strong>rzoek gedaan.<br />
106 De Haan-Boerdijk 1998, Beurskens 2002, Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008 en Groenhuijsen 2008.<br />
107 Evenm<strong>in</strong> heb ik relevant cijfermateriaal kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium.<br />
30
3.2 Knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />
3.2.1 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />
Dui<strong>de</strong>lijkheid voor alles. Om maar meteen met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>in</strong> huis te vallen: e<strong>in</strong>d jaren negentig<br />
van <strong>de</strong> vorige eeuw vallen <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
behoorlijk tegen. Van Strien stelt dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen voor een groot <strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n<br />
verwezen naar <strong>de</strong> civiele rechter. 108 An<strong>de</strong>ren zijn iets specifieker en schatten dat <strong>de</strong> helft tot<br />
driekwart van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet ontvankelijk wordt verklaard. 109 Groenhuijsen wijt dit aan<br />
wat hij noemt <strong>het</strong> ‘clear case-criterium’ waardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk reeds bij ger<strong>in</strong>ge<br />
(civielrechtelijke) complicaties of dubia <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> burgerlijke rechter wordt<br />
verwezen. 110 Hoewel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> wet Terwee geen concrete<br />
doelstell<strong>in</strong>gen over aantallen toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn genoemd, zal <strong>de</strong> wetgever<br />
ongetwijfeld beoogd hebben dat <strong>het</strong> overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zou wor<strong>de</strong>n<br />
toegewezen.<br />
In zoverre leek aanvankelijk met <strong>het</strong> eenvoudscriterium een onvoldoen<strong>de</strong> resultaat te wor<strong>de</strong>n<br />
geboekt. Met opzet is hier gekozen voor <strong>het</strong> woordje ‘leek’. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk bleek <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure aanmerkelijk positiever te zijn. Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 komt<br />
namelijk naar voren dat <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> absolute aantallen<br />
van 1996 tot en met 2005 gestaag was toegenomen, oplopend van 1.500 <strong>in</strong> 1996 tot ruim<br />
13.000 <strong>in</strong> 2005. 111 Gemid<strong>de</strong>ld wees <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> die perio<strong>de</strong> <strong>in</strong> 62% van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gszaken<br />
(ten <strong>de</strong>le) <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g toe. 112 Omdat <strong>het</strong> hier om een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over<br />
<strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong> gaat, mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat <strong>het</strong> percentage groter zou zijn geweest<br />
wanneer niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g we<strong>in</strong>ig<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waren afgedaan.<br />
108<br />
Van Strien 2001, p. 234.<br />
109<br />
De Haan-Boerdijk 1998, p. 86.<br />
110<br />
Groenhuijsen 2001, p. 270.<br />
111<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 109 en 161. Zie ook p. 118 waar een voorbehoud<br />
gemaakt dat exacte cijfers niet zijn te generen, omdat <strong>de</strong> registratie bij <strong>het</strong> OM (<strong>de</strong>stijds) niet was<br />
gericht op voeg<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij.<br />
112<br />
I<strong>de</strong>m, p. 111 en 129. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2005 heeft zich <strong>in</strong> 98.529 zaken een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />
gevoegd. In 60.618 zaken werd <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk toegewezen. (Het exacte<br />
percentage is 61,52%.)<br />
31
Dit rechtvaardigt <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op zichzelf niet<br />
contraproductief is. 113 Integen<strong>de</strong>el, uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wordt dui<strong>de</strong>lijk dat niet<br />
zozeer <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf, maar een veelvoud aan an<strong>de</strong>re factoren van<br />
doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis is of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter wel of niet als eenvoudig wordt<br />
beoor<strong>de</strong>eld. Een <strong>de</strong>el daarvan heeft vooral kort na <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee een rol<br />
gespeeld, maar heeft daarna aan betekenis <strong>in</strong>geboet. In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze scriptie kunnen<br />
alle relevante factoren als volgt wor<strong>de</strong>n samengevat en gegroepeerd:<br />
- on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij;<br />
- taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee;<br />
- toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r.<br />
3.2.2 On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />
De sleutel tot ontvankelijkheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g ervan. 114 Dit betekent<br />
dat <strong>het</strong> noodzakelijke bewijsmateriaal ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op een of an<strong>de</strong>re<br />
manier ter beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter zal moeten wor<strong>de</strong>n aangedragen. Voeg<strong>in</strong>g door <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij v<strong>in</strong>dt hoofdzakelijk plaats tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> voorberei<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>rzoek door <strong>het</strong><br />
<strong>in</strong>vullen en retourneren van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Wettelijk heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong><br />
mogelijkheid zich pas op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g te voegen, uiterlijk tot <strong>het</strong> moment dat <strong>de</strong> officier van<br />
justitie aan <strong>het</strong> requisitoir beg<strong>in</strong>t. 115 In <strong>de</strong> praktijk gebeurt dit zel<strong>de</strong>n en <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste zaken is<br />
<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g aanwezig. 116 Dit kan een probleem vormen wanneer <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong> <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> rechter niet voldoet aan <strong>de</strong> eisen.<br />
Aanvullen<strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g is dan niet mogelijk.<br />
113<br />
Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> afdoen<strong>in</strong>gspercentage groter zijn geweest, wanneer ook <strong>het</strong><br />
aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen t.o.v. <strong>het</strong> aantal voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2007-2010<br />
bij <strong>de</strong> tell<strong>in</strong>g betrokken zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Door mij on<strong>de</strong>rzochte jaarberichten van <strong>het</strong> OM en SHN na<br />
2007 geven hierover geen uitsluitsel en ver<strong>de</strong>r relevante bronnenmateriaal heb ik niet gevon<strong>de</strong>n,<br />
waarvoor ik mij van harte houd aanbevolen.<br />
114<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs, 2001, p. 34.<br />
115<br />
Art. 51b lid 2 Sv (oud). Nu: art. 51g lid 2 Sv.<br />
116<br />
De Haan-Boerdijk 1998, p. 84. Zie ook Beurskens 2002, p. 450.<br />
32
Wanneer daarbij <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door of namens <strong>de</strong> verdachte wordt betwist, ligt <strong>het</strong> al snel <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong> dat over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geen eenduidig oor<strong>de</strong>el kan wor<strong>de</strong>n gegeven. 117 Met als<br />
resultaat dat <strong>de</strong>ze als niet eenvoudig en dus niet ontvankelijk wordt beoor<strong>de</strong>eld.<br />
Een optie zou zijn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zaak aan te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voor een<br />
volgen<strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g op te roepen. 118 Op die manier zou ontbreken<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie alsnog kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n aangevuld of ondui<strong>de</strong>lijkheid kunnen wor<strong>de</strong>n weggenomen. In <strong>de</strong> rechtspraktijk blijkt<br />
echter zel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze optie te wor<strong>de</strong>n gekozen vanwege proceseconomische re<strong>de</strong>nen. 119<br />
Bovendien kan men zich afvragen of aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak omwille van <strong>de</strong> civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g is met <strong>het</strong> accessoire karakter dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient te hebben<br />
ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces. 120 Per slot van reken<strong>in</strong>g wordt aan <strong>de</strong> verdachte ook geen<br />
uitstel verleend om zich voor te berei<strong>de</strong>n op een laat bekend gewor<strong>de</strong>n vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Dat zou ook<br />
niet nodig hoeven te zijn aangezien <strong>het</strong> om een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van eenvoudige aard moet gaan,<br />
waarover <strong>de</strong> verdachte zich gemakkelijk kan uitspreken. 121 Ook kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partij is. Het gaat immers om <strong>de</strong> civiele procedure die haar belangen betreft. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partij neemt dan een zeker risico wanneer zij ervoor kiest niet op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g aanwezig te zijn. 122<br />
Daar kan tegen<strong>in</strong> wor<strong>de</strong>n gebracht dat <strong>het</strong> slachtoffer – <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen on<strong>de</strong>skundig <strong>in</strong><br />
juridisch opzicht – wettelijk bevoegd is zich tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> voorberei<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>rzoek te voegen en<br />
daarbij afhankelijk is van <strong>het</strong> hem verstrekte voeg<strong>in</strong>gsformulier. En daar wr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong> schoen <strong>in</strong><br />
tweeërlei opzicht.<br />
In <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee bleek juist <strong>de</strong> opmaak van <strong>de</strong> gebruikte<br />
voeg<strong>in</strong>gsformulieren één van <strong>de</strong> oorzaken te zijn dat onvolledige <strong>in</strong>formatie ten behoeve van<br />
<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g werd gegenereerd. In <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren waren eenvoudigweg te we<strong>in</strong>ig<br />
vragen opgenomen om afdoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie te geven voor <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 123<br />
117<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 39. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 77.<br />
118<br />
Art. 332 Sv. Schors<strong>in</strong>g is wel verplicht wanneer <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ex art. 51f lid 1 Sv (oud) niet is<br />
verzon<strong>de</strong>n. Zie bijv. HR 14 september 1999, NJ 722.<br />
119<br />
De Haan-Boerdijk 1998, p. 86; Beurskens 2002, p. 450 en ‘Kroniek Strafprocesrecht’ 2011, p. 36.<br />
120<br />
Beurskens 2002, p. 450.<br />
121<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 54 en 96.<br />
122 Beurskens 2002, p. 450.<br />
123 De Haan-Boerdijk 1998, p. 84.<br />
33
Daarbij geleid<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> vragen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier niet of nauwelijks<br />
tot een on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 124 Vanzelfsprekend is dit <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r voor <strong>het</strong><br />
slachtoffer pijnlijk, die er op mag vertrouwen dat hij met <strong>het</strong> door <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie<br />
verstrekte formulier <strong>in</strong> staat wordt gesteld zijn scha<strong>de</strong> te verhalen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />
Een a<strong>de</strong>quaat opgesteld voeg<strong>in</strong>gsformulier is dan ook <strong>de</strong> eerste voorwaar<strong>de</strong> om eenvoudige<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te kunnen doen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. 125<br />
Hiermee is echter nog niet zeker gesteld dat <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier door <strong>het</strong> slachtoffer correct<br />
wordt <strong>in</strong>gevuld met een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Deze twee<strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong> moet ook vervuld zijn omdat juist daardoor een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard<br />
gemaakt kan wor<strong>de</strong>n. 126 Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g is afhankelijk van bewijsmid<strong>de</strong>len, 127 niet <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> laatste plaats omdat juist door die bewijsmid<strong>de</strong>len <strong>de</strong> eenvoud van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />
bewerkstelligd en aangetoond. 128 Veel slachtoffers hebben echter moeite met <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van<br />
<strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Vaak weten zij niet goed wat zij wel of niet moeten mel<strong>de</strong>n of hoe zij<br />
dat moeten verwoor<strong>de</strong>n. Dit betreft <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> gevolgen die <strong>het</strong> strafbare feit<br />
voor hen heeft gehad, maar ook wat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten zijn, wat <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong><br />
scha<strong>de</strong>bedrag is en dus <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwd moet wor<strong>de</strong>n. 129<br />
Een bijkomend negatief element is <strong>de</strong> korte tijd – <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste arrondissementen wordt een<br />
termijn van twee weken gehanteerd 130 – die <strong>het</strong> slachtoffer krijgt om <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong><br />
te vullen. 131 Dit komt natuurlijk <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g niet ten goe<strong>de</strong>. Kool en<br />
Moer<strong>in</strong>gs conclu<strong>de</strong>ren dan ook ondubbelz<strong>in</strong>nig: “In <strong>de</strong> praktijk blijkt dit <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>n<br />
te zijn voor <strong>de</strong> strafrechter om een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk te verklaren.” 132<br />
124<br />
De Haan-Boerdijk 1998, p. 84 waar zij vanuit haar ervar<strong>in</strong>g als rechter 14 punten opnoemt waarover<br />
op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g vaak ondui<strong>de</strong>lijkheid bestaat.<br />
125<br />
Het huidig gebruikte voeg<strong>in</strong>gsformulier, dat is voorzien van een toelicht<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller, is als<br />
bijlage bij <strong>de</strong>ze scriptie gevoegd. In <strong>de</strong> conclusie zal hieraan nog een korte opmerk<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gewijd.<br />
126<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 25 en 34.<br />
127<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97.<br />
128<br />
I<strong>de</strong>m, p. 75-76.<br />
129<br />
I<strong>de</strong>m, p. 52.<br />
130<br />
I<strong>de</strong>m. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 27. Mijn werkervar<strong>in</strong>g is dat momenteel <strong>de</strong>ze termijn<br />
gesteld is op drie weken<br />
131<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 25. Zie ook: Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 50.<br />
132 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 27.<br />
34
Zoals al aangegeven neemt bij betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als te <strong>in</strong>gewikkeld beoor<strong>de</strong>elt aanzienlijk toe. 133 De re<strong>de</strong>n dat betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong><br />
verdachte niet als een afzon<strong>de</strong>rlijke factor <strong>in</strong> dit hoofdstuk is opgenomen, is dat er een<br />
significant verband bestaat tussen een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g<br />
daarvan. Zo stellen Kool en Moer<strong>in</strong>gs: “[…] Is <strong>het</strong> niet <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g als zodanig die leidt tot niet<br />
ontvankelijkheid, maar <strong>de</strong> slechte on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g, waardoor <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g van<br />
doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis wordt.” 134<br />
Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: is een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g op zichzelf al nodig voor<br />
toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>s temeer wordt daartoe <strong>de</strong> noodzaak ervaren wanneer<br />
die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte wordt betwist. 135 Is <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ter<strong>de</strong>ge on<strong>de</strong>rbouwd, dan is<br />
<strong>de</strong> kans aanzienlijk kle<strong>in</strong>er dat betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g slaagt. Het verweer zal <strong>in</strong> dat geval<br />
gemakkelijk door <strong>de</strong> rechter beargumenteerd kunnen wor<strong>de</strong>n weerlegd. Omgekeerd is <strong>de</strong> kans<br />
groot dat betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g slaagt, wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet of onvolledig is<br />
on<strong>de</strong>rbouwd. Immers, <strong>in</strong> dat geval zal <strong>de</strong> rechter <strong>het</strong> verweer niet of nauwelijks kunnen<br />
weerleggen.<br />
Het voorgaan<strong>de</strong> maakt <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> <strong>in</strong>zichtelijk, namelijk dat <strong>het</strong><br />
slachtoffer geholpen wordt met <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier en dat vervolgens op<br />
<strong>het</strong> parket een a<strong>de</strong>quate juridische controle plaatsv<strong>in</strong>dt. 136 Eventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n<br />
kunnen dan nog verholpen wor<strong>de</strong>n. Van belang is daarbij dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, om <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g goed voor te kunnen berei<strong>de</strong>n, <strong>het</strong> recht heeft op <strong>in</strong>zage van <strong>de</strong> processtukken.<br />
Dit <strong>in</strong>zagerecht geldt alleen voor <strong>de</strong> stukken waar <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij belang bij heeft.<br />
Op bepaal<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n kan <strong>het</strong> <strong>in</strong>zagerecht door <strong>de</strong> officier van justitie wor<strong>de</strong>n beperkt, tegen<br />
welke besliss<strong>in</strong>g <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij een bezwaarschrift kan <strong>in</strong>dienen bij <strong>het</strong> gerecht. 137<br />
In <strong>de</strong> praktijk blijkt dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zel<strong>de</strong>n <strong>in</strong>zage <strong>in</strong> <strong>de</strong> processtukken vor<strong>de</strong>rt.<br />
133<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97.<br />
134<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 39.<br />
135<br />
I<strong>de</strong>m, waar zij stellen dat bij een goe<strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g op en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
<strong>de</strong>ze vaak niet door verdachten wordt betwist.<br />
136<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 55.<br />
137<br />
Art. 51d Sv (oud), nu art. 51b Sv. Het betreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n: <strong>in</strong> <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoek, van <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer, van <strong>de</strong> opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van<br />
strafbare feiten en op zwaarwichtige gron<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> algemeen belang ontleend.<br />
35
Blijkbaar volstaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>het</strong> proces-verbaal van aangifte en <strong>de</strong> tenlastelegg<strong>in</strong>g<br />
om <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong> te vullen. 138 Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 blijkt dat door<br />
voeg<strong>in</strong>gsadviseurs van SHN 139 <strong>de</strong>ze hulp wordt gebo<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren streng<br />
wor<strong>de</strong>n gecontroleerd, waardoor veel fouten bijtijds kunnen wor<strong>de</strong>n hersteld. 140 Rechters en<br />
officieren van justitie beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur als waar<strong>de</strong>vol,<br />
omdat dankzij die hulp vaak <strong>de</strong> juiste bewijsmid<strong>de</strong>len zijn toegevoegd om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten<br />
<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk te on<strong>de</strong>rbouwen. 141 Ook wordt door <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met<br />
afschrijv<strong>in</strong>gen ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> dagwaar<strong>de</strong>, waardoor <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook beter aan <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke vereisten voldoet. Die positieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g heeft ver<strong>de</strong>r betrekk<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />
begroten van <strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong> door <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur, omdat slachtoffers zelf vaak<br />
geen enkel i<strong>de</strong>e hebben van een realistisch bedrag aan smartengeld. 142<br />
In <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 komt echter ook naar voren, dat aan <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gscontroleur over <strong>de</strong> al dan niet toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door rechters en<br />
officieren van justitie niet zoveel belang wordt gehecht. 143 Naar <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
geïnterview<strong>de</strong> rechters en officieren van justitie is <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur als me<strong>de</strong>werker van<br />
SHN per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie bevooroor<strong>de</strong>eld ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. Ook wanneer <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsadviseur <strong>in</strong> een toelicht<strong>in</strong>g wijst op slecht on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten, wordt aan dat<br />
oor<strong>de</strong>el geen waar<strong>de</strong> toegekend. 144 Dit lijkt tegenstrijdig aan <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorige al<strong>in</strong>ea benoem<strong>de</strong><br />
positieve oor<strong>de</strong>el over <strong>het</strong> werk van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur, maar dat is <strong>het</strong> niet.<br />
Een onafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter is een noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong> om<br />
onpartijdigheid te waarborgen en tot uit<strong>in</strong>g te laten komen. Dat rechters <strong>in</strong> dat opzicht alert<br />
zijn op vooroor<strong>de</strong>len is begrijpelijk. Van een geheel an<strong>de</strong>re or<strong>de</strong> is dat rechters – alleen al<br />
omwille van een vlotte en efficiënte afdoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak – <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsadviseur <strong>in</strong>zien, van wie <strong>de</strong> hulp om correct <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren met een<br />
a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g tot stand te brengen vaak onontbeerlijk is.<br />
138<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 48 en 93.<br />
139<br />
Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland.<br />
140<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 55 en 95-96.<br />
141 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 58.<br />
142 I<strong>de</strong>m, p. 59.<br />
143 I<strong>de</strong>m, p. 96.<br />
144 I<strong>de</strong>m.<br />
36
Een punt ter verbeter<strong>in</strong>g dat uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 aan <strong>het</strong> licht komt, is dat<br />
voeg<strong>in</strong>gsadviseurs geen terugkoppel<strong>in</strong>g krijgen van <strong>de</strong> rechter of officier van justitie over wat<br />
goed en fout was aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren. Eventueel dient <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsadviseur zelf te <strong>in</strong>formeren naar <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g, waarvoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />
van alledag we<strong>in</strong>ig tijd is. 145 Overigens kan aan <strong>het</strong> nut daarvan wor<strong>de</strong>n getwijfeld, aangezien<br />
<strong>de</strong> meeste vonnissen slechts een standaardmotiver<strong>in</strong>g bevatten over <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 146<br />
3.2.3 Taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee<br />
In <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 zijn <strong>in</strong>terviews met rechters opgenomen over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> wet Terwee, 147 waarbij een <strong>in</strong> <strong>het</strong> oog spr<strong>in</strong>gend verschil naar voren komt. In <strong>het</strong><br />
WODC-rapport 2001 wordt gesteld dat bij een aantal rechters <strong>de</strong> vermeng<strong>in</strong>g van strafrecht en<br />
civielrecht op terughou<strong>de</strong>ndheid stuit, wellicht zelfs op een zekere weerstand. 148 Op zichzelf is<br />
die constater<strong>in</strong>g merkwaardig te noemen, aangezien voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces – weliswaar op<br />
grond van een an<strong>de</strong>r criterium – al heel lang mogelijk was. 149 Vermeng<strong>in</strong>g van strafrecht en<br />
civiel recht is <strong>in</strong> zoverre dan ook geen onbekend fenomeen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk. Er moet dus<br />
iets an<strong>de</strong>rs oorzaak zijn van <strong>de</strong>ze terughou<strong>de</strong>ndheid ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee.<br />
Het antwoord lijkt te liggen <strong>in</strong> <strong>het</strong> spann<strong>in</strong>gsveld tussen <strong>de</strong> klassieke strafrechtelijke focus op<br />
<strong>de</strong> da<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> nieuwe slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht. 150 Kool en Moer<strong>in</strong>gs<br />
vatten <strong>de</strong> gereserveer<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> rechters zo samen dat <strong>de</strong> wet Terwee<br />
onverenigbaar is met <strong>de</strong> publiekrechtelijke functie en niet past <strong>in</strong> <strong>het</strong> da<strong>de</strong>rgeörienteer<strong>de</strong><br />
karakter van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 151<br />
145 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 96.<br />
146 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3. Dit geldt m.n. voor politierechters die volstaan met een mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
vonnis ex. art. 378 lid 1 Sv.<br />
147 Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2001 richtte zich op <strong>de</strong> arrondissementen Gron<strong>in</strong>gen, Arnhem, ’s-Hertogenbosch,<br />
’s-Gravenhage en Maastricht. Zie Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20-21. Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 richtte<br />
zich v.w.b. <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews op <strong>de</strong> arrondissementen Leeuwar<strong>de</strong>n, Almelo, Haarlem, Utrecht,<br />
Rotterdam. Zie Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 8.<br />
148 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20. Het gaat dan met name om rechters uit <strong>de</strong> arrondissementen<br />
Gron<strong>in</strong>gen en ’s-Gravenhage.<br />
149 Zie hoofdstuk 1, paragraaf 1.2.1.<br />
150 Zie ook Groenhuijsen 2008, p. 121 waar hij stelt dat juristen sterk re<strong>de</strong>neren vanuit <strong>de</strong> traditionele<br />
twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen privaatrecht en strafrecht.<br />
151 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20.<br />
37
Een treffen<strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g komt van één van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> rechters: “De vraag is of<br />
Terwee überhaupt thuis hoort <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces, <strong>de</strong> regel<strong>in</strong>g als zodanig […]. Wij hebben een<br />
da<strong>de</strong>rstrafrecht, wij hebben geen systeem waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> slachtoffer als leek kan mee proce<strong>de</strong>ren<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Als <strong>de</strong> wetgever dat wil en <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daartoe <strong>in</strong>richt,<br />
tja dan v<strong>in</strong>dt ie<strong>de</strong>re rechter dat natuurlijk best, maar <strong>het</strong> is een i<strong>de</strong>ologische omker<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Dit is een vreem<strong>de</strong> eend <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijt waar we tegenaan zitten te<br />
hikken […].” 152<br />
Een an<strong>de</strong>re rechter noemt <strong>de</strong> wet Terwee ‘een moeilijk figuur’. 153 Ondanks <strong>de</strong> geuite kritiek<br />
conclu<strong>de</strong>ren Kool en Moer<strong>in</strong>gs dat <strong>de</strong>ze rechters zich niet kunnen en willen onttrekken aan <strong>de</strong><br />
huidige maatschappelijke en politieke druk om tot voorzien<strong>in</strong>gen voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces te komen. 154 Groenhuijsen is daarover sceptischer als hij <strong>in</strong> 2008 stelt:<br />
“De effectiviteit van <strong>de</strong> wettelijke bepal<strong>in</strong>gen omtrent gedwongen scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g is ook<br />
afhankelijk van <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong> strafrechters” en “Het is evi<strong>de</strong>nt dat hier [art. 361 lid 3 Sv,<br />
H.P.] een grote discretionaire bevoegdheid bij <strong>de</strong> rechter wordt gelegd. Het gevolg is dat als<br />
rechters eigenlijk niet zo zitten te wachten op dit soort pseudociviele <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces, zij <strong>in</strong> <strong>het</strong> genoem<strong>de</strong> artikellid een handig alibi kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om <strong>het</strong> slachtoffer<br />
met een juridische toverformule af te schepen.” 155<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs benadrukken dat <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie en <strong>de</strong> rechters<br />
elkaar beïnvloe<strong>de</strong>n. 156 In verschillen<strong>de</strong> arrondissementen anticiperen officieren van justitie<br />
namelijk <strong>in</strong> hun vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbeleid (me<strong>de</strong>) op <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van rechters, zodat een<br />
terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> magistratuur leidt tot een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r actieve opstell<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie. Omgekeerd blijkt dat juist <strong>in</strong> die arrondissementen sprake is van<br />
een slecht georganiseerd slachtofferbeleid en dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen vanuit <strong>het</strong> parket kennelijk<br />
niet voldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n voorbereid, wat weer tot ergernis van rechters leidt die daardoor<br />
gesterkt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g. Die houd<strong>in</strong>g staaft vervolgens <strong>de</strong><br />
verwacht<strong>in</strong>g van officieren van justitie dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>r relevant is, waardoor zij<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r actief optre<strong>de</strong>n ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
152<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20.<br />
153<br />
I<strong>de</strong>m, p. 21.<br />
154<br />
I<strong>de</strong>m.<br />
155<br />
Groenhuijsen 2008, p. 134.<br />
156<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 67 waar over <strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g geen kwalitatief oor<strong>de</strong>el wordt gegeven.<br />
38
Overigens benadrukken Kool en Moer<strong>in</strong>gs dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> regel officieren van justitie toewijz<strong>in</strong>g van<br />
(ge<strong>de</strong>eltelijke) scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g vor<strong>de</strong>ren om een zeker (rechts-) herstel aan <strong>het</strong> slachtoffer<br />
te bie<strong>de</strong>n. 157 Dit past bij hun conclusie dat <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie positiever tegenover <strong>de</strong><br />
wet Terwee staat dan <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> magistratuur. 158 Nu is <strong>het</strong> beslist niet zo dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-<br />
rapport 2001 gereserveerdheid ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>de</strong> boventoon voert.<br />
Integen<strong>de</strong>el, <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek wordt een verschil <strong>in</strong> visie tussen rechters zichtbaar.<br />
In tegenstell<strong>in</strong>g tot hun kritische collega’s, die conform <strong>het</strong> civiele recht een meer lij<strong>de</strong>lijke<br />
opstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong>nemen ten opzichte van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak en <strong>de</strong> civielrechtelijke criteria<br />
strikt hanteren, 159 menen an<strong>de</strong>re rechters dat een actieve on<strong>de</strong>rzoekshoud<strong>in</strong>g mag wor<strong>de</strong>n<br />
aangenomen ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zij zien <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als een<br />
rechtsfiguur sui generis en stellen dat <strong>het</strong> strafrecht een goed mid<strong>de</strong>l is om onrecht te<br />
herstellen. Vanuit die houd<strong>in</strong>g hebben zij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r moeite met <strong>de</strong> civielrechtelijke criteria.<br />
Bovendien – en dit raakt <strong>de</strong> kern van <strong>het</strong> verschil – beschouwen zij <strong>het</strong> als z<strong>in</strong>vol een<br />
slachtoffergerichte voorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te bouwen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht. 160<br />
Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 blijkt daarentegen niets meer van een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />
on<strong>de</strong>r rechters ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. Dat wil zeggen dat een <strong>de</strong>rgelijke houd<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> geheel niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wordt gesteld. 161 Het maken van een voorbehoud is hier wel op<br />
zijn plaats, aangezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van 2001 en 2007 voor wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews<br />
verschillen<strong>de</strong> arrondissementen zijn bena<strong>de</strong>rd, waardoor een “één op één” vergelijk<strong>in</strong>g niet<br />
mogelijk is. Toch kan men zich moeilijk aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk onttrekken dat wanneer er <strong>in</strong> 2007 on<strong>de</strong>r<br />
een bedui<strong>de</strong>nd aantal rechters nog een gereserveer<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g zou zijn geweest ten aanzien<br />
van <strong>de</strong> wet Terwee, dit niet op een of an<strong>de</strong>re manier door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>terviews uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar voren was gekomen. 162 Bovendien blijkt uit <strong>het</strong> cijfermatige<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> arrondissementen waar rechters eer<strong>de</strong>r<br />
een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee, <strong>het</strong> percentage (ten <strong>de</strong>le)<br />
toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen fors is toegenomen. 163<br />
157<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 67.<br />
158<br />
I<strong>de</strong>m, p. 70.<br />
159<br />
I<strong>de</strong>m, p. 20.<br />
160<br />
I<strong>de</strong>m, p. 22.<br />
161<br />
Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 62-68 waar zij een samenvatt<strong>in</strong>g geeft over <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007.<br />
162<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97-99, 155-156 en 159-161.<br />
163 I<strong>de</strong>m, p. 112.<br />
39
Weliswaar is er nog steeds sprake van grote verschillen tussen strafrechters <strong>in</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van concrete vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium. Dit heeft echter meer<br />
te maken met <strong>het</strong> ontbreken van voldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht on<strong>de</strong>r<br />
strafrechters dan met een algemene gereserveerdheid ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. 164<br />
De verschuiv<strong>in</strong>g naar een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht, dat door <strong>de</strong> wet<br />
Terwee tot stand werd gebracht, was een compleet nieuw fenomeen <strong>in</strong> ‘strafrechtland’. Het is<br />
dan ook niet verwon<strong>de</strong>rlijk dat een zekere gewenn<strong>in</strong>g daaraan meer<strong>de</strong>re jaren <strong>in</strong> beslag heeft<br />
genomen.<br />
3.2.4 Toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee werd benadrukt dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g een<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht gesitueer<strong>de</strong> civiele procedure betreft. 165 Algemeen wordt dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
rechtsliteratuur zo geïnterpreteerd, dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g enerzijds beheerst wordt door <strong>de</strong><br />
regels van <strong>het</strong> burgerlijk recht, an<strong>de</strong>rzijds door <strong>de</strong> procesrechtelijke regels van <strong>het</strong> Wetboek<br />
van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 166<br />
Deze <strong>in</strong>terpretatie blijkt niet geheel juist te zijn. Weliswaar zijn strafvor<strong>de</strong>rlijke rechtsregels<br />
van toepass<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure maar <strong>de</strong>ze beslaan niet <strong>het</strong> gehele dome<strong>in</strong> van <strong>het</strong><br />
civielrechtelijke procesrecht. Zo heeft <strong>de</strong> Hoge Raad eer<strong>de</strong>r al bepaald dat <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure een eenvoudige [civielrechtelijke, H.P.] procedure is <strong>in</strong> <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>het</strong><br />
strafproces waar<strong>in</strong> slechts <strong>in</strong> beperkte mate plaats is voor bewijslever<strong>in</strong>g. 167 Later verdui<strong>de</strong>lijkt<br />
<strong>de</strong> Hoge Raad dit door te stellen dat voor <strong>de</strong> toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet <strong>de</strong><br />
bewijsregels van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gel<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> regels van stelplicht en<br />
bewijslastver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> civiele zaken. 168 Wanneer aan <strong>de</strong> strafvor<strong>de</strong>rlijke vereisten voor<br />
ontvankelijkheid is voldaan en voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces dus mogelijk is, zal <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
materieel opzicht moeten wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld zoals ie<strong>de</strong>re civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
164 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 68. In paragraaf 3.2.4 wordt hierop na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan.<br />
165 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />
166 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 63. Zie ook Beurskens 2002, p. 448, Candido 2011, p. 359 en Groenhuijsen<br />
1985, p. 79. An<strong>de</strong>rs: Vell<strong>in</strong>ga 2001, p. 99.<br />
167 HR 15 september 2006, LJN AV2654.<br />
168 HR 14 februari 2012, LJN BU8755.<br />
40
Dit kan wor<strong>de</strong>n afgeleid uit wat daarover tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
wetsvoorstel Terwee is gesteld: “De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is civielrechtelijk van aard. Het materiële<br />
burgerlijk recht is hierop van toepass<strong>in</strong>g en zal, als <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> strafzaak wordt<br />
gevoegd, door <strong>de</strong> strafrechter wor<strong>de</strong>n toegepast. Deze procedurele <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g heeft geen<br />
gevolgen voor <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vraag of zij moet wor<strong>de</strong>n toe- of afgewezen. Voorts<br />
kan wor<strong>de</strong>n bevestigd dat al <strong>het</strong>geen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Burgerlijk Wetboek is geregeld ten aanzien van <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g […] toepasselijk is <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich heeft gevoegd <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces.” 169<br />
Dit betekent dus dat bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een strafzaak aan <strong>de</strong> hand<br />
van <strong>de</strong> materiële civiele rechtsregels eerst <strong>de</strong> aansprakelijkheid 170 van <strong>de</strong> verdachte voor <strong>de</strong><br />
gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> moet wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Pas daarna kan tot vaststell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n overgegaan. 171 Uit <strong>de</strong> respectieve on<strong>de</strong>rzoeken van 2001 en 2007<br />
wordt echter dui<strong>de</strong>lijk dat rechters hierbij met een veelvoud aan juridische en praktische<br />
problemen wor<strong>de</strong>n geconfronteerd, waardoor een vlotte en efficiënte civielrechtelijke<br />
afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n bemoeilijkt. De problemen variëren van <strong>de</strong> vraag of, en zo ja, tot op<br />
welke hoogte sprake is van rechtstreekse scha<strong>de</strong> door <strong>het</strong> strafbare feit, 172 <strong>het</strong> vaststellen van<br />
<strong>de</strong> dagwaar<strong>de</strong> van verloren gegane goe<strong>de</strong>ren, <strong>het</strong> vaststellen van ge<strong>de</strong>rf<strong>de</strong> <strong>in</strong>komsten uit<br />
arbeid, “eigen schuld” van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij en ondui<strong>de</strong>lijkheid of <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> reeds (ten<br />
<strong>de</strong>le) is vergoed door <strong>de</strong> verzeker<strong>in</strong>gsmaatschappij. 173 Dergelijke problemen staan een<br />
eenvoudige afdoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg wanneer rechters er ‘1-2-3 geen raad mee weten’. 174<br />
Ver<strong>de</strong>r conclu<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers dat wanneer strafrechters kennis en ervar<strong>in</strong>g met <strong>het</strong><br />
civiele recht hebben, dit van positieve <strong>in</strong>vloed is voor <strong>het</strong> toewijzen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g.<br />
Zo blijken rechters met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aff<strong>in</strong>iteit voor <strong>het</strong> civiele recht over <strong>het</strong> algemeen een<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gewikkeld te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en zijn zij terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>het</strong> schatten van <strong>het</strong><br />
scha<strong>de</strong>bedrag. 175<br />
169<br />
Kamerstukken I, 1992/93, 21 345, nr. 36, p. 1-2.<br />
170<br />
De vereisten voor aansprakelijkheid zijn ex. 6:162 BW: onrechtmatige daad, toerekenbaarheid aan <strong>de</strong><br />
da<strong>de</strong>r, scha<strong>de</strong>, causaal verband tussen daad en scha<strong>de</strong> en relativiteit.<br />
171<br />
Beurskens 2002, p. 446.<br />
172<br />
Dit strafvor<strong>de</strong>rlijk ontvankelijkheidsvereiste (art. 316 lid 3 Sv) zou dus kennelijk pas aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
komen wanneer <strong>de</strong> materiële burgerlijke rechtsregels op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n toegepast. In <strong>de</strong><br />
praktijk is dit niet gebruikelijk. Zie noot 161.<br />
173<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34-35 en 41-42. Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 70-78.<br />
174<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 78 waar een geïnterview<strong>de</strong> rechter aangeeft: “Als<br />
ik er langer dan 10 secon<strong>de</strong>n over na moet <strong>de</strong>nken, dan v<strong>in</strong>d ik <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig”.<br />
175<br />
I<strong>de</strong>m, p. 78 en 153.<br />
41
Daarentegen ervaren rechters met meer civielrechtelijke <strong>de</strong>skundigheid vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen vaak als<br />
kort en krachtig waardoor zij snel afgehan<strong>de</strong>ld kunnen wor<strong>de</strong>n. 176 In een afzon<strong>de</strong>rlijk artikel<br />
naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 conclu<strong>de</strong>ert Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n dat rechters zeer<br />
verschillend met <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij omgaan. 177 Kort en bondig vat zij <strong>het</strong><br />
zo samen dat er eigenlijk geen peil op te trekken is of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt toegewezen.<br />
Zij wijst er bovendien op dat voor veel on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n problemen al m<strong>in</strong> of meer een oploss<strong>in</strong>g<br />
is gebo<strong>de</strong>n door <strong>het</strong> LOVS, 178 maar dat strafrechters niet altijd op <strong>de</strong> hoogte zijn van <strong>de</strong><br />
aanbevel<strong>in</strong>gen 179 en civielrechtelijke mogelijkhe<strong>de</strong>n of <strong>de</strong>ze op afwijken<strong>de</strong> wijze toepassen.<br />
Zij stelt vervolgens voor dat rechters, om hun besliss<strong>in</strong>gen meer op één lijn te krijgen, zich<br />
meer bewust moeten zijn van <strong>de</strong> regels en aanbevel<strong>in</strong>gen die er al liggen en hun besliss<strong>in</strong>gen<br />
on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g meer moeten terugkoppelen. Dit voorstel kan van harte wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschreven, niet<br />
alleen omdat dan meer civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces kunnen wor<strong>de</strong>n afgedaan, maar<br />
ook omdat daardoor <strong>de</strong> rechtsgelijkheid en rechtszekerheid wor<strong>de</strong>n vergroot.<br />
Ook <strong>het</strong> strafrechtelijk ka<strong>de</strong>r waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt, kan <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g over <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g beïnvloe<strong>de</strong>n, waardoor van een standaard afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geen sprake kan zijn.<br />
Sommige strafrechters zijn zich er namelijk ter<strong>de</strong>ge van bewust dat een verdachte niet <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> positie verkeert als <strong>de</strong> verweer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> een civiele zaak. Zij hou<strong>de</strong>n sterk reken<strong>in</strong>g met<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet betwist om positief op <strong>de</strong> rechter over te<br />
komen of <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval niet tegen zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> harnas te jagen. 180 Deze rechters nemen<br />
dan ook vaak een actieve – en mogelijk kritische – on<strong>de</strong>rzoekshoud<strong>in</strong>g aan <strong>in</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, wat overeenkomt met <strong>de</strong> strafrechtelijke waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g.<br />
An<strong>de</strong>re strafrechters, wellicht met een meer civielrechtelijke houd<strong>in</strong>g, stellen zich lijdzamer<br />
op. Wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet betwist en <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onre<strong>de</strong>lijk overkomt,<br />
gaan zij al snel over op toewijz<strong>in</strong>g daarvan. 181<br />
176<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2002, p. 36.<br />
177<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 68.<br />
178<br />
Lan<strong>de</strong>lijk Overleg van Voorzitters van <strong>de</strong> Strafrechtsectoren. Zie hierover Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs<br />
en Van Wilsem 2007, on<strong>de</strong>r meer p. 65, 76 en 97.<br />
179<br />
Zie Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 65 en 76. Volgens <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen heeft <strong>het</strong><br />
<strong>de</strong> voorkeur dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard (i.p.v.<br />
afgewezen); kan scha<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n geschat op basis van <strong>de</strong> gegevens <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafdossier en dient een<br />
eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij niet betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte te wor<strong>de</strong>n toegewezen.<br />
180<br />
Beurskens 2002, p. 449-450.<br />
181<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 76 waar gewezen wordt op <strong>de</strong> kennelijke voorkeur<br />
van <strong>het</strong> LOVS voor toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civielrechtelijke regel dat <strong>de</strong> rechter alles toewijst wat niet<br />
betwist wordt, mits <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is.<br />
42
Overigens is een opvallen<strong>de</strong> uitkomst uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 dat door rechters vaker<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wordt toegewezen wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g immateriële scha<strong>de</strong> betreft. 182<br />
Volgens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers zou dit te maken kunnen hebben met <strong>de</strong> (zwaar<strong>de</strong>re) ernst van <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> strafbare feiten. 183 Daarnaast – maar dit is puur giswerk mijnerzijds – zou een<br />
an<strong>de</strong>re oorzaak kunnen zijn dat immateriële scha<strong>de</strong> zich lastiger <strong>in</strong> geldwaar<strong>de</strong> laat<br />
uitdrukken. 184 Om dit te vergemakkelijken wordt bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren<br />
door voeg<strong>in</strong>gsadviseurs vaak gebruik gemaakt van <strong>de</strong> ANWB-Smartengeldgids. 185 Deze bevat<br />
echter richtlijnen voor overeenkomstige maar vaak niet i<strong>de</strong>ntieke situaties en laten dus<br />
onverlet dat <strong>het</strong> begroten van immateriële scha<strong>de</strong> ook voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vast<br />
omlijnd is, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot materiële scha<strong>de</strong>posten. Mogelijk realiseren bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partijen zich dat <strong>de</strong> door hen gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zekere mate<br />
discutabel is. Het is geensz<strong>in</strong>s on<strong>de</strong>nkbaar dat dit verschil rechters <strong>het</strong> gevoel geeft meer<br />
ruimte te hebben om <strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong> te schatten en een billijk geldbedrag aan<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g toe te wijzen.<br />
3.3 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
In <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium vielen <strong>de</strong> resultaten voor wat<br />
betreft <strong>het</strong> aantal toegewezen scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces nogal tegen. In <strong>de</strong><br />
rechtsliteratuur werd dit voornamelijk geweten aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf. Uit <strong>het</strong><br />
WODC-rapport 2007 blijkt echter dat na die eerste jaren <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen<br />
scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> absolute aantallen gestaag is toegenomen. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 1995 tot en<br />
met 2007 is <strong>in</strong> 62% van alle voeg<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> strafrechter (ten <strong>de</strong>le) scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g<br />
toegewezen. Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat dit percentage groter zou zijn geweest, wanneer<br />
niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g we<strong>in</strong>ig vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
waren afgedaan.<br />
182<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 129.<br />
183<br />
I<strong>de</strong>m, p. 130.<br />
184<br />
Aldus ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 126. Uit <strong>het</strong> dossieron<strong>de</strong>rzoek blijkt dat<br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen meer dan eens bij <strong>de</strong> post immateriële scha<strong>de</strong> een vraagteken of “scha<strong>de</strong> is<br />
onbeschrijflijk” had<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gevuld. Dit komt overeen met mijn eigen werkervar<strong>in</strong>g.<br />
185<br />
I<strong>de</strong>m, p. 97. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 43.<br />
43
Op basis daarvan mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat <strong>het</strong> ongewijzig<strong>de</strong> eenvoudscriterium als<br />
zodanig niet van doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis is, maar dat an<strong>de</strong>re factoren van <strong>in</strong>vloed zijn op<br />
<strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> sleutel tot <strong>het</strong> verkrijgen van<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. Bij een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g wordt een verweer van <strong>de</strong> verdachte<br />
gemakkelijk gepareerd of zelfs voorkomen. Voor een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
moet aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie voorwaar<strong>de</strong>n zijn voldaan:<br />
- <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dient zo te zijn opgesteld dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller daarvan geleid wordt tot<br />
<strong>het</strong> verstrekken van relevante <strong>in</strong>formatie aan <strong>de</strong> rechter;<br />
- bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dient een a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n<br />
gegeven voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten;<br />
- daarbij zal aan <strong>de</strong> meeste slachtoffers door professionals van SHN hulp gebo<strong>de</strong>n moeten<br />
wor<strong>de</strong>n en zullen <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren voor <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rworpen moeten wor<strong>de</strong>n<br />
aan een scherpe controle.<br />
Vooral <strong>de</strong>ze laatste voorwaar<strong>de</strong> blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk een positieve <strong>in</strong>vloed te hebben voor <strong>de</strong><br />
afdoen<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, omdat onvolkomenhe<strong>de</strong>n bijtijds aan <strong>het</strong> licht komen en<br />
hersteld kunnen wor<strong>de</strong>n. Bovendien verliest <strong>de</strong> eerste voorwaar<strong>de</strong> haar scherpe kanten<br />
wanneer professionals hulp bie<strong>de</strong>n bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren.<br />
De taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee is <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong><br />
tijd <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen positief veran<strong>de</strong>rd. Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2001 blijkt dat een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
rechters terughou<strong>de</strong>nd staat ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. Vanuit die houd<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
civielrechtelijke regels strikt toegepast.<br />
44
Bij <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste complicatie wordt een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als niet eenvoudig en dus niet ontvankelijk<br />
beoor<strong>de</strong>eld. Het WODC-rapport 2007 maakt daarentegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen gewag van een<br />
terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van rechters. Gelet op <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>terviews mag veron<strong>de</strong>rsteld wor<strong>de</strong>n dat een eventuele gereserveerdheid van rechters aan<br />
<strong>het</strong> licht was gekomen. Het lijkt erop dat rechters hebben moeten wennen aan <strong>de</strong> verschuiv<strong>in</strong>g<br />
naar <strong>de</strong> slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht dat door <strong>de</strong> wet Terwee tot stand is<br />
gebracht. De voorzichtige conclusie is dan ook dat <strong>de</strong> <strong>in</strong> 2001 geconstateer<strong>de</strong><br />
terughou<strong>de</strong>ndheid van een aantal rechters heeft bijgedragen aan <strong>het</strong> lage aantal afdoen<strong>in</strong>gen<br />
van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee.<br />
Ten slotte is <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> civiele recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r een relevante<br />
factor voor <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. In <strong>de</strong> eerste plaats hebben niet alle strafrechters<br />
voldoen<strong>de</strong> kennis en ervar<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> civiele recht, waardoor civielrechtelijke problemen<br />
eer<strong>de</strong>r als onoverkomelijk wor<strong>de</strong>n ervaren. Dit kan een vlotte en efficiënte afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg staan. Ten twee<strong>de</strong> opereren een aantal strafrechters bij <strong>de</strong><br />
beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> sfeer van <strong>de</strong> strafrechtelijke waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g en<br />
nemen ten opzichte van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een kritische houd<strong>in</strong>g aan. Dit kan betekenen dat zij<br />
terughou<strong>de</strong>nd zijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> toewijzen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
niet betwist, omdat zij <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als ongelijkwaardig<br />
beschouwen ten opzichte van <strong>de</strong> gedaag<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> civiele proces. Hoewel veel van <strong>de</strong>ze<br />
civielrechtelijke problemen al m<strong>in</strong> of meer zijn on<strong>de</strong>rvangen door aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> LOVS,<br />
zijn rechters hiervan niet altijd op <strong>de</strong> hoogte. Zowel <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong> civielrechtelijke<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>het</strong> afdoen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n door strafrechters op uiteenlopen<strong>de</strong><br />
wijze toegepast. Bewustword<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen en civielrechtelijke regels, alsme<strong>de</strong><br />
terugkoppel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen, kan een positieve bijdrage leveren aan <strong>het</strong> aantal<br />
afgedane voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />
45
4. De twee<strong>de</strong> stap: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Nu <strong>de</strong> betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium en <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n<br />
problematiek <strong>in</strong> kaart zijn gebracht, 186 is <strong>het</strong> tijd <strong>het</strong> laatste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit on<strong>de</strong>rzoek aan te<br />
snij<strong>de</strong>n: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dit nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> is <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
rechtsliteratuur niet met onver<strong>de</strong>eld enthousiasme ontvangen. 187 Sommige auteurs lijken te<br />
twijfelen of <strong>de</strong>ze wijzig<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> situatie daadwerkelijk een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
teweeg zal brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. 188 Als voorbeeld wordt erop gewezen<br />
dat met name politierechters vanwege te behalen productienormen niet zitten te wachten op<br />
<strong>de</strong> extra tijd die gemoeid zou kunnen zijn met <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. 189<br />
Naast <strong>de</strong> twijfels over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is er ook een positief<br />
geluid: men wijst erop dat <strong>de</strong> wetgever een niet te negeren signaal heeft willen afgeven aan <strong>de</strong><br />
strafrechters om zoveel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te doen. 190<br />
In dit hoofdstuk on<strong>de</strong>rzoek ik <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever op <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />
Daarbij zal bekeken wor<strong>de</strong>n hoe <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van dat criterium is verlopen en welke<br />
argumenten <strong>de</strong> wetgever heeft aangedragen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g daarvan. Tevens zal <strong>de</strong><br />
doelstell<strong>in</strong>g aan bod komen die <strong>de</strong> wetgever met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium voor ogen<br />
staat. Ook zal aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium. Bij dit alles zal wor<strong>de</strong>n nagegaan welke gegevens al dan niet een<br />
rol hebben gespeeld. Daarbij zullen vanzelfsprekend <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> feiten uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re<br />
hoofdstukken betrokken wor<strong>de</strong>n.<br />
186<br />
Hoofdstuk 2 en 3.<br />
187<br />
Ik heb <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval geen bronnen gevon<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> volledig of overwegend positief werd<br />
gereageerd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />
188<br />
Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />
189<br />
Sas 2010, p. 84. Zie ook Vell<strong>in</strong>ga 2009, p. 38.<br />
190<br />
Claassens 2008, p. 213, Candido 2011, p. 359, Corstens 2011, p. 776, Cleiren en Verpalen<br />
2011, art. 361 Sv, aant. 3 en Sas 2010, p. 84 en 87.<br />
46
4.2 De totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
4.2.1 De herkomst van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong><br />
slachtoffer wordt diverse keren verwezen naar <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 als bakermat<br />
van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dat is niet verwon<strong>de</strong>rlijk aangezien <strong>de</strong>ze wet me<strong>de</strong> gevolg<br />
is van wat <strong>in</strong> dat project is vastgesteld. 191 Omwille van <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid zal ik nu eerst nagaan<br />
wat <strong>in</strong> <strong>het</strong> uitgebrachte rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 <strong>de</strong> precieze bewoord<strong>in</strong>gen zijn<br />
over <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium, alvorens een beg<strong>in</strong> te maken met <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong><br />
parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
Zoals al eer<strong>de</strong>r vermeld constateert Van Strien <strong>in</strong> 2001 192 dat veel civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> strafproces wor<strong>de</strong>n afgedaan. Groenhuijsen beschouwt <strong>het</strong> lage aantal afdoen<strong>in</strong>gen als<br />
disfunctioneel en maatschappelijk niet optimaal verantwoord, aangezien scha<strong>de</strong>herstel een<br />
<strong>in</strong>tegraal bestand<strong>de</strong>el van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vormt. 193 Om die re<strong>de</strong>n dienen volgens hem<br />
standaardcomplicaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> afwikkel<strong>in</strong>g van veel voorkomen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit hanteerbaar te<br />
zijn. Hij stelt daarom een wijzig<strong>in</strong>g voor en <strong>in</strong>troduceert <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium, 194<br />
maar maakt eerst nog een voorbehoud als hij schrijft: “Het is daarom aan te bevelen dat<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong> criterium van art. 361 lid 3 Sv <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst m<strong>in</strong><strong>de</strong>r snel gebruik wordt<br />
gemaakt van <strong>de</strong> rechterlijke bevoegdheid om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> burgerlijke kamer te<br />
verwijzen.”<br />
Groenhuijsen vervolgt dan met: “Zou <strong>de</strong>ze aanbevel<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> effect sorteren, dan kan<br />
<strong>het</strong> na verloop van tijd noodzakelijk blijken om an<strong>de</strong>re oploss<strong>in</strong>gen te on<strong>de</strong>rzoeken. Enerzijds 195<br />
kan daarbij wor<strong>de</strong>n gedacht aan <strong>het</strong> formuleren van een scherper criterium bij <strong>het</strong> beoor<strong>de</strong>len<br />
van <strong>de</strong> toelaatbaarheid van een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> publiekrechtelijke<br />
verband van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Denkbaar is bijvoorbeeld een maatstaf die <strong>in</strong>houdt dat<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen uitsluitend dan kunnen wor<strong>de</strong>n geëcarteerd wanneer <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan<br />
‘een onevenredig zware belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vormt’.”<br />
191<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 3, p. 1.<br />
192<br />
Van Strien 2001, p. 234.<br />
193<br />
Groenhuijsen 2001, p. 270.<br />
194<br />
I<strong>de</strong>m, p. 271.<br />
195<br />
An<strong>de</strong>rzijds wijst hij erop dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g voor scha<strong>de</strong>herstel <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vooral gericht<br />
moet zijn op verhaalbare scha<strong>de</strong>. Zie Groenhuijsen 2001, p. 271.<br />
47
Vervolgens oppert hij <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van te <strong>in</strong>gewikkel<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
wordt aangehou<strong>de</strong>n tot een na<strong>de</strong>re strafzitt<strong>in</strong>g, waarna hij besluit met: “Op dit moment<br />
bestaat evenwel onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong>ze materie om nu al een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief voorstel<br />
tot wetswijzig<strong>in</strong>g te formuleren.”<br />
Groenhuijsen houdt bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium welgeteld vier keer<br />
een slag om <strong>de</strong> arm voordat er überhaupt sprake kan zijn van een wettelijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />
daarvan. Allereerst doet hij een algemene oproep aan strafrechters om vaker civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zelf af te doen. Hiermee zegt hij impliciet dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op zichzelf<br />
voldoet maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk door strafrechters niet op een juiste wijze wordt toegepast. 196<br />
Ten twee<strong>de</strong> stelt hij voor <strong>de</strong> tijd te nemen en af te wachten of strafrechters ook daadwerkelijk<br />
meer vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zullen gaan afdoen, door te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>het</strong> na verloop van tijd<br />
noodzakelijk kan blijken an<strong>de</strong>re oploss<strong>in</strong>gen te zoeken. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> oppert hij <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium als een <strong>de</strong>nkbare oploss<strong>in</strong>g want, ten vier<strong>de</strong>, er is nog onvoldoen<strong>de</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijkheid daarover om over te gaan tot wetswijzig<strong>in</strong>g.<br />
Al met al bena<strong>de</strong>rt Groenhuijsen <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium op omzichtige wijze en lijkt<br />
daarmee geen voorstan<strong>de</strong>r te zijn van onmid<strong>de</strong>llijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g ervan.<br />
4.2.2. De wetgev<strong>in</strong>gsprocedure<br />
Aanvankelijk was <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetsvoorstel niet voorzien <strong>in</strong> een wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium.<br />
Bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaste Kamercommissie voor Justitie werd – met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong><br />
Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 – <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g gevraagd of overwogen was <strong>het</strong><br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> an<strong>de</strong>rs en ruimer te formuleren. 197 Daarbij werd expliciet gedacht<br />
aan <strong>de</strong> suggestie van Groenhuijsen om alleen dan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk te verklaren<br />
<strong>in</strong>geval van onevenredig zware belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. De vraagstellers waren kennelijk<br />
zon<strong>de</strong>r meer enthousiast over dit onevenredigheidscriterium, zo blijkt uit <strong>het</strong> verslag waar<br />
vermeld staat: “Dit lijkt […] al een zuivere verbeter<strong>in</strong>g en dus een echte versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer”. 198<br />
196 Aldus ook Candido 2011, p. 359 waar gesteld dat door strafrechters lichtvaardig met <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium werd omgesprongen.<br />
197 Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 7, p. 10.<br />
198 I<strong>de</strong>m.<br />
48
De M<strong>in</strong>ister van Justitie wees echter <strong>de</strong> suggestie af om <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> te<br />
herformuleren en baseer<strong>de</strong> zich daarbij op <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk toegepaste mogelijkheid tot<br />
splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet eenvoudig <strong>de</strong>el. Bovendien werd erop<br />
gewezen – naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> WODC-rapport uit 2001 199 – dat strafrechters met <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium al moeite hebben om tot een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> civielrechtelijke afweg<strong>in</strong>g te<br />
komen. 200<br />
Twee jaar later echter wordt door <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamerle<strong>de</strong>n Wolfsen en Teeven alsnog een<br />
amen<strong>de</strong>ment met die strekk<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gediend. 201 Opnieuw wordt teruggegrepen naar aanpass<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> zodat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, waarvan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g een<br />
onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel of ten <strong>de</strong>le niet ontvankelijk<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard. Er wordt wel gesteld dat <strong>de</strong>ze formuler<strong>in</strong>g letterlijk is overgenomen<br />
uit <strong>het</strong> rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, 202 maar dat is niet juist. Het adjectief ‘zware’<br />
ontbreekt namelijk voor <strong>het</strong> substantief ‘belast<strong>in</strong>g’. Of dit een bewuste keuze is geweest van<br />
<strong>de</strong> wetgever is niet te achterhalen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> beschikbare bronnen. 203 Maar juist<br />
omdat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen gewag van wordt gemaakt, lijkt <strong>het</strong> erop dat <strong>het</strong> ontbreken van<br />
<strong>het</strong> adjectief nog niet is opgevallen.<br />
In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r een aantal situaties gesc<strong>het</strong>st die geen<br />
re<strong>de</strong>n (meer) mogen zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard. 204 De strekk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> wetgev<strong>in</strong>gsoverleg <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaste Kamercommissie van<br />
Justitie als volgt verwoord: “[…]Dat een rechter niet al te makkelijk kan zeggen dat een<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g opzij moet wor<strong>de</strong>n gelegd omdat zij te gecompliceerd is, zoals nu staat <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
wetsvoorstel, maar dat ook over een grote vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n besloten.” 205<br />
199<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001.<br />
200<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 14.<br />
201<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />
202<br />
Sas 2010, p. 84<br />
203<br />
Noch <strong>in</strong> <strong>de</strong> parlementaire stuken, noch <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur heb ik hierover gegevens gevon<strong>de</strong>n.<br />
204<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16. In paragraaf 4.3 wordt na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze situaties.<br />
205 Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 6.<br />
49
Wat bij bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> parlementaire stukken <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r opvalt, is dat over <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium zelf en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan niet of nauwelijks enige<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke gedachtewissel<strong>in</strong>g heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. 206 Dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong>stijds. 207 Naast <strong>de</strong> hiervoor aangehaal<strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment is zó we<strong>in</strong>ig over <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium gezegd, dat wat gezegd<br />
is zich hier gemakkelijk <strong>in</strong> een citaat laat herhalen: “[…]Maar wij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>het</strong> criterium<br />
“eenvoudig van aard” wat te simpel. Dit zou wat ons betreft moeten wor<strong>de</strong>n vervangen door<br />
<strong>het</strong> criterium “onevenredige belast<strong>in</strong>g”. Wij zien hier<strong>in</strong> een behoorlijke bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> justitiële<br />
keten, want als dit soort zaken goed wor<strong>de</strong>n [sic] afgedaan, bespaart dit wellicht een nieuwe<br />
procedure <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> rechtsketen. Alles wat je aan scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces kunt afdoen, hoef je dan niet te regelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> civiele procesrecht.” 208<br />
Deze toelicht<strong>in</strong>g is slechts een herhal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re bewoord<strong>in</strong>gen wat <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
amen<strong>de</strong>ment <strong>in</strong>houdt. Het bevat echter geen <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> noodzaak<br />
tot en <strong>de</strong> verwachte uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dit gebrek aan<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke reactie uitgelokt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De vraag of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium wèl zal lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g – en waarom dat zo zou zijn – is<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet gesteld. Dit had voor <strong>de</strong> hand gelegen, enerzijds nu <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong>stijds bij<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium ook <strong>de</strong> efficiëntie <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsketen voor ogen<br />
stond, 209 an<strong>de</strong>rzijds omdat <strong>de</strong> oorspronkelijke be<strong>de</strong>nker van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
niet alleen poog<strong>de</strong> een meer hanteerbaar <strong>in</strong>strument te ontwikkelen om<br />
standaardcomplicaties ‘te tackelen’ maar daarover nog <strong>de</strong> nodige twijfels ken<strong>de</strong>.<br />
Evenm<strong>in</strong> is <strong>de</strong> vraag gesteld of <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> ontstaan van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium – <strong>het</strong> ger<strong>in</strong>ge aantal afdoen<strong>in</strong>gen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces – nog wel opgeld <strong>de</strong>ed anno 2007. Hiertoe was zeker re<strong>de</strong>n en gelegenheid nu uit<br />
<strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt dat men op <strong>de</strong> hoogte was van <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar<br />
uitgekomen WODC-rapport. 210<br />
206<br />
Aldus ook Sas, 2010, p. 84. Zie ook Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />
207<br />
Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2.<br />
208<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 11.<br />
209<br />
Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.1.<br />
210<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007.<br />
50
Van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten uit dat rapport is alleen <strong>de</strong> ongelijke afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> arrondissementen aangehaald. 211 Kennelijk heeft<br />
men <strong>de</strong> significante toename van <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen na <strong>de</strong><br />
eerste jaren ‘Terwee’ over <strong>het</strong> hoofd gezien. 212 Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g is niet onbelangrijk,<br />
aangezien met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium wordt beoogd dat <strong>de</strong><br />
strafrechter zoveel als mogelijk – en vaker dan nu <strong>het</strong> geval is – <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslist. 213 De gebruikte woor<strong>de</strong>n ‘vaker dan nu’ wekken <strong>de</strong> suggestie<br />
dat men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g beschikte over en op <strong>de</strong> hoogte was van<br />
accurate cijfers over afdoen<strong>in</strong>gen van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>ze als uitgangspunt heeft<br />
genomen. Uit <strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt echter <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet of dit ook daadwerkelijk<br />
<strong>het</strong> geval was. Integen<strong>de</strong>el, gelet op <strong>de</strong> weergegeven gedachtewissel<strong>in</strong>g over <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium en <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, mag ervan wor<strong>de</strong>n uitgegaan<br />
dat niet <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>gscijfers anno 2007 maar die van 2001 en <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daarvoor <strong>de</strong><br />
grondslag tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium zijn geweest.<br />
Eveneens blijkt uit <strong>de</strong> parlementaire stukken dat <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007<br />
benoem<strong>de</strong> praktische problemen, waarmee strafrechters geconfronteerd wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />
afdoen<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken aangedragen oploss<strong>in</strong>gen,<br />
niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen zijn meegenomen. Evenm<strong>in</strong> is <strong>de</strong> positieve veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />
van strafrechters ten opzichte van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
aan bod gekomen. Een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke argumentatie van en reactie op <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment had dus<br />
<strong>in</strong> meer<strong>de</strong>re opzichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> gelegen. De noodzaak daartoe wordt versterkt nu ter zake<br />
dit amen<strong>de</strong>ment <strong>de</strong> Raad van State niet is geraadpleegd. 214 Bij <strong>het</strong> ontbreken van een<br />
<strong>de</strong>rgelijke ‘veiligheidsklep’ mag van <strong>het</strong> parlement extra zorgvuldigheid wor<strong>de</strong>n verwacht bij<br />
<strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren en wijzigen van wettelijke regel<strong>in</strong>gen. 215<br />
211<br />
Zie Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 9 en Kamerstukken I, 2007/08, 30 143, C, p. 5.<br />
212<br />
Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.1.<br />
213<br />
Zie Candido 2001, p. 356 waar terecht erop wordt gewezen dat ‘<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk beslissen’ ook kan lei<strong>de</strong>n<br />
tot <strong>het</strong> vaker afwijzen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ( i.p.v. <strong>het</strong> uitspreken van <strong>de</strong> niet ontvankelijkverklar<strong>in</strong>g),<br />
<strong>het</strong>geen <strong>de</strong> weg naar <strong>de</strong> civiele rechter voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij blokkeert.<br />
214<br />
Aanwijz<strong>in</strong>g 278 uit ‘Aanwijz<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g’. In beg<strong>in</strong>sel wordt <strong>de</strong> RvS niet geraadpleegd ter<br />
zake een <strong>in</strong>gediend amen<strong>de</strong>ment.<br />
215<br />
In <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer is <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment met algemene stemmen aangenomen. Zie Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen II,<br />
2007/08, 30 143, nr. 37, p. 2908. In <strong>de</strong> Eerste Kamer is <strong>het</strong> gehele wetsvoorstel zon<strong>de</strong>r stemm<strong>in</strong>g (en<br />
zon<strong>de</strong>r enig voorbehoud) aangenomen. Zie Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen I, 2009/10, 30 143, nr. 13, p. 436.<br />
51
Ook van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie, 216 die <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nog terughou<strong>de</strong>nd stond<br />
ten opzichte van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium maar afron<strong>de</strong>nd <strong>in</strong> <strong>het</strong> overleg van <strong>de</strong> vaste<br />
Kamercommissie van Justitie volstaat met <strong>de</strong> opmerk<strong>in</strong>g: “[…] Het amen<strong>de</strong>ment op stuk nr. 16<br />
[…], erop gericht dat <strong>de</strong> strafrechter zo veel als mogelijk <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslist. Dat kan ik mij voorstellen, dus wat mij betreft is er geen bezwaar<br />
tegen <strong>de</strong> aannem<strong>in</strong>g van dit amen<strong>de</strong>ment.” 217<br />
4.3 De door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
4.3.1 Vier scenario’s<br />
In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment zijn vier voorbeeldsituaties gesc<strong>het</strong>st waarvan <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>dieners menen dat daar<strong>in</strong> geen sprake (meer) mag zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> strafrechter<br />
niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard. Men beoogt met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium meer<br />
effect te sorteren om <strong>het</strong> gewenste resultaat – meer afdoen<strong>in</strong>gen van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> strafproces, wat neerkomt op een versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer – te<br />
behalen. Een toelicht<strong>in</strong>g op of on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g ontbreekt echter <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
parlementaire stukken. Ondui<strong>de</strong>lijk is dan ook of <strong>de</strong>ze situaties zijn benoemd omdat men v<strong>in</strong>dt<br />
dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium daar<strong>in</strong> op zichzelf tekortschoot of omdat dit op ontoereiken<strong>de</strong><br />
wijze door strafrechters werd toegepast. In <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> paragrafen zullen <strong>de</strong>ze situaties en<br />
<strong>de</strong> gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n geanalyseerd.<br />
De on<strong>de</strong>rzoekgegevens van hoofdstuk 2 en 3 zullen daarbij betrokken wor<strong>de</strong>n, met als doel om<br />
na te gaan of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium ten opzichte van <strong>de</strong> eenvoudsnorm daadwerkelijk<br />
een positieve veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeg kan brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> aantal afgedane civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> strafproces.<br />
216 NB: <strong>het</strong> wetgev<strong>in</strong>gsproces heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kab<strong>in</strong>etten Balkenen<strong>de</strong> II en<br />
III en twee verschillen<strong>de</strong> m<strong>in</strong>isters van Justitie: P.H. Donner en E.H.M. Hirsch Ball<strong>in</strong>.<br />
217 Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 18.<br />
52
Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />
- <strong>het</strong> enkele feit dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist;<br />
- <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld;<br />
- <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund;<br />
- ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige moet<br />
wor<strong>de</strong>n gehoord.<br />
4.3.2 Situatie 1: Het enkele feit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist<br />
On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium was een enkele betwist<strong>in</strong>g evenm<strong>in</strong> re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet<br />
ontvankelijk te verklaren. Dit blijkt met zoveel woor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong><br />
wet Terwee 218 en is later <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie bevestigd. 219 Bovendien blijkt uit <strong>de</strong> WODC-<br />
rapporten 2001 en 2007 dat <strong>de</strong> kracht van een eventueel verweer sterk afhankelijk is van <strong>de</strong><br />
mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. 220 Daarbij is van belang dat voor <strong>het</strong> verweer tegen<br />
en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> civielrechtelijke regels omtrent stelplicht en<br />
bewijslast ongewijzigd zijn gebleven. 221 Dit betekent dat <strong>de</strong> kans op een niet<br />
ontvankelijkverklar<strong>in</strong>g groot is, wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist en <strong>de</strong>ze niet of<br />
on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij wordt on<strong>de</strong>rbouwd. Maar wanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />
volstaat, zal <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel (ten <strong>de</strong>le) kunnen wor<strong>de</strong>n toegewezen.<br />
4.3.3 Situatie 2: Het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag is hoger dan gemid<strong>de</strong>ld<br />
Juist met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium werd <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet<br />
losgelaten. Daardoor is <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag niet langer <strong>de</strong> doorslaggeven<strong>de</strong><br />
factor voor <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. Ook hier geldt dat een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een belangrijke rol speelt.<br />
218 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />
219 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.<br />
220 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />
221 I<strong>de</strong>m, paragraaf 3.2.4.<br />
53
Juist met behulp van aangevoer<strong>de</strong> bewijsmid<strong>de</strong>len kan een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig af te<br />
han<strong>de</strong>len zijn. 222 In dat geval kon ook al on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium een bovengemid<strong>de</strong>ld<br />
bedrag aan scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n toegewezen. 223 Bovendien blijkt uit <strong>het</strong> WODC-rapport<br />
van 2007 dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag geen rol speelt bij <strong>de</strong> kans op<br />
toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. Letterlijk vermeldt <strong>het</strong> rapport: “Een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />
die zich voor een hoog bedrag voegt komt dus niet significant vaker met lege han<strong>de</strong>n te staan<br />
dan een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij die zich voor een kle<strong>in</strong> bedrag voegt.” En ver<strong>de</strong>r: “Als er een hoger<br />
bedrag wordt gevor<strong>de</strong>rd, is <strong>het</strong> toegewezen bedrag ook hoger. Dit is ook logisch, omdat <strong>het</strong><br />
gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag <strong>de</strong> bovengrens aangeeft van <strong>het</strong> bedrag dat <strong>de</strong> rechter kan opleggen […]” 224<br />
4.3.4 Situatie 3: De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rbouwd<br />
De <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment veron<strong>de</strong>rstellen dat door <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium meer dan voorheen scha<strong>de</strong>bedragen door <strong>de</strong> strafrechter geschat<br />
zullen wor<strong>de</strong>n. Zij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat niet bezwaarlijk, gezien <strong>het</strong> voor<strong>de</strong>el dat bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen<br />
daarmee hebben. 225 Mogelijk hebben zij dit voor ogen gehad bij <strong>het</strong> benoemen van <strong>de</strong> situatie<br />
dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rbouwd. 226 De vraag is<br />
echter wat precies on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze situatie moet wor<strong>de</strong>n verstaan. Voorstelbaar is dat <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g op een enkel punt tekortschiet, bijvoorbeeld wanneer <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> op zichzelf<br />
onbetwist en bewijsbaar is, maar <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag niet direct vaststaat of <strong>het</strong><br />
verweer van <strong>de</strong> verdachte zich specifiek daarop richt. Het is <strong>de</strong>nkbaar dat <strong>de</strong> strafrechter <strong>in</strong> dat<br />
geval meer dan voorheen <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag zal schatten, 227 aangezien dan geen sprake zal zijn<br />
van een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Dit zou bijvoorbeeld kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
gedaan aan <strong>de</strong> hand van <strong>het</strong> per 1 januari 2011 <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> BOS-scha<strong>de</strong>programma, 228<br />
waarmee <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen beoor<strong>de</strong>elt en daarover vervolgens een<br />
standpunt kan <strong>in</strong>nemen. 229<br />
222<br />
Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />
223<br />
Zie <strong>het</strong> reeds eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> vonnis van <strong>de</strong> Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590.<br />
224<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 150.<br />
225<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />
226<br />
Aldus ook Candido 2001, p. 357.<br />
227<br />
I<strong>de</strong>m, p. 356-357.<br />
228<br />
Besliss<strong>in</strong>g On<strong>de</strong>rsteunend Systeem. Zie http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/bos_polaris/<br />
voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd: 25-08-2012.<br />
229<br />
Het Bos-scha<strong>de</strong>systeem werkt met uniforme normbedragen.<br />
54
Mogelijk vormen <strong>de</strong> uit dat systeem gegenereer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen een <strong>in</strong>dicatie voor<br />
strafrechters om –<strong>in</strong>dien nodig – scha<strong>de</strong> te schatten. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij krijgt op die manier<br />
misschien niet <strong>de</strong> volledige scha<strong>de</strong> vergoed, maar on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> motto van ’beter iets dan niets’ <strong>in</strong><br />
ie<strong>de</strong>r geval een <strong>de</strong>el daarvan. Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> was al mogelijk on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium 230 maar werd niet altijd toegepast. Zeker niet wanneer strafrechters<br />
onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht hebben. 231 In dat opzicht zou sprake<br />
kunnen zijn van een aanscherp<strong>in</strong>g als uitvloeisel van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />
Een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nkbare mogelijkheid is dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> niet of<br />
onvolledig heeft on<strong>de</strong>rbouwd. In dat geval zou door <strong>het</strong> woord ‘onmid<strong>de</strong>llijk’ veron<strong>de</strong>rsteld<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid wordt gesteld<br />
bewijsmid<strong>de</strong>len aan te vullen. Ook kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> situatie dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
partij, die ter terechtzitt<strong>in</strong>g afwezig is, alsnog wordt opgeroepen te verschijnen om <strong>de</strong><br />
noodzakelijke toelicht<strong>in</strong>g te geven. Concreet betekent dit dat <strong>de</strong> strafzaak zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />
geschorst, 232 wat <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel conflicteert met <strong>het</strong> accessoire karakter dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten<br />
opzichte van <strong>de</strong> strafzaak dient te hebben. 233 De verdachte heeft er recht op dat <strong>de</strong> strafzaak<br />
b<strong>in</strong>nen een re<strong>de</strong>lijke termijn wordt behan<strong>de</strong>ld, 234 niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> laatste plaats als hij zich <strong>in</strong><br />
preventieve hechtenis bev<strong>in</strong>dt. 235 Daarbij doemt <strong>het</strong> onwenselijke scenario op dat <strong>de</strong> regie<br />
over <strong>het</strong> verloop van <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g uit han<strong>de</strong>n wordt gegeven aan <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, die<br />
meer tijd nodig heeft om bewijsmid<strong>de</strong>len te verzamelen. Dit zou wellicht voorkomen kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> strafzaak voor bepaal<strong>de</strong> tijd aanhoudt. Maar ook dan richt <strong>de</strong><br />
afdoen<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces zich naar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, wat strijdig is<br />
met <strong>het</strong> beg<strong>in</strong>sel van on<strong>de</strong>rgeschiktheid. Een extra compliceren<strong>de</strong> factor kan zijn dat, op grond<br />
van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel, ook <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong>sgewenst extra tijd zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />
gegeven bewijsmid<strong>de</strong>len te verzamelen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verweer. 236<br />
230 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2.<br />
231 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4.<br />
232 Art. 281 Sv. Dit wordt ook wel aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak genoemd.<br />
233 Zie ook <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’, p. 16 waar gesteld<br />
wordt dat <strong>het</strong> schorsen van <strong>de</strong> strafzaak om <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog op te roepen veelal <strong>in</strong><br />
strijd zal zijn met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />
234 Art. 6 Europees Verdrag voor <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> mens.<br />
235 Cleiren & Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />
236 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />
55
Last but not least, lijkt een <strong>de</strong>rgelijke vertrag<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces <strong>in</strong> strijd te zijn met <strong>de</strong><br />
eigen bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet, zo blijkt uit <strong>de</strong> nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag waar gesteld<br />
wordt: “Er is geen grond voor <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat door <strong>het</strong> wetsvoorstel <strong>de</strong> doorlooptij<strong>de</strong>n<br />
vertraagd wor<strong>de</strong>n, dat is ook geensz<strong>in</strong>s <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g geweest.” 237 In uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen,<br />
waar<strong>in</strong> sprake is van zwaarwegen<strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer, zou eventueel <strong>de</strong> strafzaak<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. 238 Schors<strong>in</strong>g is namelijk niet <strong>de</strong> regel, zo blijkt uit <strong>de</strong> hiervoor<br />
aangehaal<strong>de</strong> nota: “Het belang van een afdoen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen een re<strong>de</strong>lijke termijn en dat van een<br />
doelmatige rechtspleg<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n afgewogen tegen <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> slachtoffer.<br />
De uitkomst daarvan <strong>in</strong> een zaak met een slachtoffer van een ernstig <strong>de</strong>lict behoeft niet<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> te zijn als <strong>in</strong> een zaak met een relatief beperkt belang voor <strong>het</strong> slachtoffer (lichte<br />
materiële scha<strong>de</strong> of beperkt letsel na een caféruzie).” 239<br />
Schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak ligt dan ook niet zon<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> 240 en zal alleen <strong>in</strong><br />
uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast. In <strong>de</strong> praktijk blijkt dan ook dat momenteel<br />
niet meer strafzaken wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n dan on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>het</strong> geval was. 241<br />
4.3.5 Situatie 4: Ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet nog een enkele getuige of<br />
<strong>de</strong>skundige wor<strong>de</strong>n gehoord<br />
Deze situatie is om twee re<strong>de</strong>nen bijzon<strong>de</strong>r te noemen. Ten eerste is er een opvallen<strong>de</strong><br />
discrepantie <strong>in</strong> <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever over dit on<strong>de</strong>rwerp. Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet<br />
Terwee was <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> horen van getuigen en <strong>de</strong>skundigen ten behoeve<br />
van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> strijd is met <strong>het</strong> accessoire karakter daarvan. 242 Daarbij werd <strong>de</strong><br />
veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat juist door mid<strong>de</strong>l van een getuigenverklar<strong>in</strong>g een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van<br />
aard blijkt te zijn wel als zodanig on<strong>de</strong>rkend maar niet gevolgd. Deze lijn is met nagenoeg<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bewoord<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong>stijds doorgezet <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetsvoorstel ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer.<br />
237<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 11.<br />
238<br />
Aldus ook Candido 2011, p. 358. Zie ook Cleiren & Verpalen 2011, art. 361, aant. 3.<br />
239<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 21.<br />
240<br />
Zie ook ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’, p. 16 waar wordt gesteld<br />
dat een eventuele aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
rechter is, waarbij <strong>de</strong> belangen van alle betrokkenen moeten wor<strong>de</strong>n meegewogen.<br />
241<br />
‘Kroniek Strafprocesrecht’ 2011, p. 36. Enig on<strong>de</strong>rzoek mijnerzijds on<strong>de</strong>r<br />
officieren van justitie en een me<strong>de</strong>werker van <strong>het</strong> slachtofferloket <strong>in</strong> <strong>het</strong> arrondissement<br />
Amsterdam <strong>in</strong> mei en juni 2012 bevestigt dit beeld.<br />
242<br />
Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3.<br />
56
In <strong>de</strong> nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag wordt namelijk gesteld: “Het is niet <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat<br />
<strong>de</strong> strafrechter beslist op complexe civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Hierbij moet wor<strong>de</strong>n gedacht aan<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die gemotiveerd wor<strong>de</strong>n betwist en alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp<br />
van getuigen en <strong>de</strong>skundigen [kunnen? H.P.] wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. Het gaat als regel om<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of waarover <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid<br />
snel en eenvoudig kan wor<strong>de</strong>n verkregen.” 243<br />
Door <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment en <strong>de</strong> gesc<strong>het</strong>ste situatie lijkt <strong>de</strong>ze lijn te wor<strong>de</strong>n doorbroken.<br />
Wat daarover <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> gedachte is, blijft ondui<strong>de</strong>lijk. Mogelijk zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van<br />
<strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment van men<strong>in</strong>g dat niet altijd sprake hoeft te zijn van een grondig on<strong>de</strong>rzoek<br />
wanneer een getuige gehoord moet wor<strong>de</strong>n. 244 Maar dit is slechts een giss<strong>in</strong>g die me<strong>de</strong><br />
voortkomt uit wat men kan veron<strong>de</strong>rstellen bij ‘een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige’. 245<br />
Het opmerkelijke verschil <strong>in</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever ten opzichte van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re opvatt<strong>in</strong>g,<br />
maakt <strong>het</strong> ontbreken van een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g dan ook extra precair.<br />
Te meer – en dit is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n – omdat <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong> procesrechtelijke regel met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij aanbrengen van getuigen niet heeft aangepast. 246<br />
Een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij mag geen getuigen aanbrengen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van haar vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Kennelijk is <strong>het</strong> <strong>in</strong>zicht bij <strong>de</strong> wetgever daarover ongewijzigd gebleven, wat betekent dat <strong>de</strong><br />
daarvoor <strong>de</strong>stijds <strong>in</strong>gebrachte argumenten onveran<strong>de</strong>rd van toepass<strong>in</strong>g zijn. 247 Mogelijk<br />
hebben <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment gedacht aan <strong>de</strong> eigen bevoegdheid van <strong>de</strong> rechter<br />
getuigen of <strong>de</strong>skundigen te horen. Een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g kan ook wor<strong>de</strong>n genomen met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 248<br />
243<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 14.<br />
244<br />
Zie daarover mijn opmerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2. An<strong>de</strong>rs: Bijlsma 2010, p. 160 waar hij<br />
stelt dat <strong>het</strong> oproepen van (een) getuige(n) geen belemmer<strong>in</strong>g meer hoeft te vormen voor <strong>het</strong><br />
afdoen van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />
245<br />
Zie Candido 2011, p. 354 waar hij verwijst naar <strong>de</strong> Handreik<strong>in</strong>g Implementatie wet versterk<strong>in</strong>g positie<br />
slachtoffer (Programma Strafsector, oktober 2010) waar<strong>in</strong> on<strong>de</strong>r meer wordt gesteld dat geen<br />
sprake is van een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>dien niet meer dan twee getuigen<br />
gehoord moeten wor<strong>de</strong>n of wanneer <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen zes<br />
maan<strong>de</strong>n geleverd kan wor<strong>de</strong>n. Opmerkelijk is dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />
scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’ van <strong>de</strong>ze visie niets meer is terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
246<br />
Art. 334 lid 1 Sv.<br />
247<br />
Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3.<br />
248<br />
Candido 2011, p. 357. Zie ook Corstens 2011, p. 583 en 610 over <strong>de</strong> betekenis van art. 315 Sv maar hij<br />
benoemt niet specifiek <strong>de</strong> mogelijkheid tot <strong>het</strong> horen van getuigen t.b.v. <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
57
Zowel <strong>de</strong> officier van justitie als <strong>de</strong> verdachte heeft <strong>de</strong> wettelijke mogelijkheid <strong>de</strong> rechter te<br />
verzoeken gebruik te maken van <strong>de</strong>ze bevoegdheid. 249 In dat geval moet <strong>de</strong> officier van justitie<br />
en <strong>de</strong> verdachte door <strong>de</strong> rechter wor<strong>de</strong>n gehoord over elkaars standpunt daar<strong>in</strong>. 250<br />
In voorkomen<strong>de</strong> gevallen kan <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij dus <strong>in</strong> een afhankelijke positie komen te<br />
verkeren waarbij zij gebon<strong>de</strong>n is aan <strong>de</strong> welwillendheid van <strong>de</strong> officier van justitie maar daarop<br />
nagenoeg geen <strong>in</strong>vloed heeft. 251<br />
Vaak is echter voorafgaand aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet dui<strong>de</strong>lijk of <strong>het</strong> horen van een<br />
getuige noodzakelijk is. Die noodzaak zal <strong>in</strong> veel gevallen pas blijken bij een gemotiveerd<br />
verweer van <strong>de</strong> verdachte ter terechtzitt<strong>in</strong>g al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een zwakke<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Met name <strong>het</strong> verweer vormt een onbeken<strong>de</strong> component<br />
van betekenis, omdat <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> civielrechtelijke procedure <strong>in</strong> een strafzaak geen<br />
uitgebrei<strong>de</strong> schriftelijke behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt voorafgaand aan <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g.<br />
Een compliceren<strong>de</strong> factor kan zijn wanneer <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich op <strong>het</strong> laatste moment<br />
op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g voegt. Dit betekent voor <strong>de</strong> praktijk dat een strafzitt<strong>in</strong>g zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />
aangehou<strong>de</strong>n, zodat <strong>de</strong> getuige later gehoord kan wor<strong>de</strong>n. Niet on<strong>de</strong>nkbaar is dat hierdoor bij<br />
<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g <strong>het</strong> horen van “eigen” getuigen wordt uitgelokt. 252 In voorkomen<strong>de</strong> gevallen zal<br />
ook <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze situatie op basis van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel aan <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
moeten wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze getuigen te laten horen. 253<br />
In <strong>de</strong> kern komen <strong>de</strong> situaties 3 en 4 – <strong>het</strong> later aandragen van aanvullen<strong>de</strong> bewijsmid<strong>de</strong>len en<br />
<strong>het</strong> later horen van een getuige – op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> neer: <strong>de</strong> nadruk komt <strong>in</strong> belangrijke mate te<br />
liggen bij <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten na<strong>de</strong>le van <strong>het</strong> strafproces. 254 Het betreft een parallelle<br />
situatie waar<strong>in</strong> argumenten tegen aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn. 255<br />
249 Art. 328 Sv.<br />
250 Art. 329 Sv.<br />
251 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3 waar ik al heb aangegeven dat mij niet bekend is of van <strong>de</strong>ze<br />
mogelijkheid door bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen (veel) gebruik wordt gemaakt.<br />
252 Langemeijer 2010, p. 91 waar dit “contra-enquête” wordt genoemd.<br />
253 I<strong>de</strong>m, p. 108 waar gewezen wordt op <strong>het</strong> beg<strong>in</strong>sel van “equality of arms”.<br />
254 An<strong>de</strong>rs Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3 waar een niet na<strong>de</strong>r toegelicht on<strong>de</strong>rscheid<br />
wordt gemaakt tussen <strong>de</strong> situaties 3 en 4 v.w.b. <strong>de</strong> mogelijkheid tot schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak.<br />
255 Het <strong>in</strong> noot 241 verwoor<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek betrof ook <strong>de</strong>ze situatie. De uitkomst is gelijk: ook voor <strong>het</strong><br />
horen van getuigen wor<strong>de</strong>n geen zaken aangehou<strong>de</strong>n.<br />
58
4.4 Een na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terpretatie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
Uit <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijkt dat door <strong>de</strong> wetgever aan <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g<br />
‘onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g’ een an<strong>de</strong>re betekenis en reikwijdte wordt<br />
toegekend dan aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium. Of hiervan daadwerkelijk sprake is valt te bezien.<br />
Zo typeert Corstens <strong>het</strong> verschil tussen bei<strong>de</strong> criteria als subtiel en stelt dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van een niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong><br />
strafged<strong>in</strong>g. 256 Sas <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze men<strong>in</strong>g wanneer hij stelt: “[…] Het verschil tussen ‘eenvoudig van<br />
aard’ en ‘onevenredige belast<strong>in</strong>g’ misschien slechts [sic] semantisch is. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een<br />
niet-eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal meestal een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafproces<br />
betekenen.” 257<br />
Claassens beschouwt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium als een formeel begrip en stelt dat <strong>het</strong> <strong>in</strong><br />
zijn abstractheid niet goed aangeeft hoe ver <strong>de</strong> strafrechter moet gaan om <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk te kunnen beoor<strong>de</strong>len. 258 Toch is er een voor <strong>de</strong> hand liggend verschil <strong>in</strong> betekenis<br />
tussen bei<strong>de</strong> criteria aan te wijzen. In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium drukt <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium beter uit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong><br />
strafproces. Waar <strong>het</strong> eenvoudscriterium primair een kwalificatie gaf van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zelf –<br />
met als on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanwege complexiteit <strong>het</strong> strafproces niet<br />
mocht overvleugelen – duidt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium expliciet op <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen<br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en strafproces. Dit betekent dat <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> strafrechter niet meer gericht dient te zijn op <strong>de</strong> vraag of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet<br />
eenvoudig van aard is, maar betrekk<strong>in</strong>g zal moeten hebben op datgene waar <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure wezenlijk om gaat: wordt met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wel<br />
of niet <strong>de</strong> vereiste on<strong>de</strong>rgeschiktheid aan <strong>de</strong> strafzaak gehonoreerd? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n:<br />
<strong>het</strong> onevenredigheidscriterium vormt een letterlijke bevestig<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
on<strong>de</strong>rgeschikt dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Daarmee bakent <strong>het</strong> meer nadrukkelijk dan <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium <strong>de</strong> grens af tot hoever <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten opzichte van<br />
<strong>de</strong> strafzaak mag gaan. Aansluitend kan nog <strong>de</strong> vraag wor<strong>de</strong>n gesteld of <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
formuler<strong>in</strong>g van Groenhuijsen – een onevenredig zware belast<strong>in</strong>g – meer verschil <strong>in</strong> betekenis<br />
geeft ten opzichte van <strong>het</strong> huidige onevenredigheidscriterium.<br />
256<br />
Corstens 2001, p. 776.<br />
257<br />
Sas 2010, p. 84. “Slechts semantisch” lijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze z<strong>in</strong> een ongelukkige woordkeuze. Wellicht bedoelt<br />
<strong>de</strong> schrijver “cosmetisch” aangezien <strong>de</strong> semantiek nu juist ziet op <strong>het</strong> verschil <strong>in</strong> betekenis tussen<br />
woor<strong>de</strong>n en begrippen. Zie ook Claassens 2008, p. 213.<br />
258<br />
Claassens 2008, p. 213.<br />
59
Ik neig ernaar dit positief te beantwoor<strong>de</strong>n. Het adjectief ‘zwaar’ gecomb<strong>in</strong>eerd met <strong>het</strong><br />
bijwoord ‘onevenredig’ drukt beter uit waar <strong>het</strong> <strong>de</strong> wetgever <strong>in</strong> <strong>de</strong> kern om gaat: pas wanneer<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zo zwaar op <strong>de</strong> strafzaak drukt dat <strong>de</strong>ze laatste <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
gedrang komt, kan <strong>de</strong> strafrechter <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaren.<br />
Wat sterk met <strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g samenhangt, is <strong>de</strong> factor tijd. Voor <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een strafzaak staat immers een bepaal<strong>de</strong> tijd gepland, waar<strong>in</strong> ook een<br />
bepaal<strong>de</strong> tijdsduur gereserveerd is voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Het maakt<br />
nogal verschil of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gehele strafzaak – dus <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – voor <strong>de</strong> meervoudige kamer of <strong>de</strong> politierechter plaatsv<strong>in</strong>dt. 259<br />
Voor strafzaken bij <strong>de</strong> politierechter is over <strong>het</strong> algemeen beperkte tijd gereserveerd. 260<br />
Complicaties met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zullen al snel lei<strong>de</strong>n tot <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan onevenredig belastend is voor <strong>het</strong> strafproces. In dat opzicht komt <strong>het</strong><br />
aangehaal<strong>de</strong> citaat van een rechter “Als ik er langer dan 10 secon<strong>de</strong>n over na moet <strong>de</strong>nken,<br />
dan v<strong>in</strong>d ik <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig” 261 <strong>in</strong> een geheel an<strong>de</strong>r daglicht te staan.<br />
4.5 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
Het onevenredigheidscriterium is ontstaan tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, zij <strong>het</strong> dat<br />
<strong>de</strong> oorspronkelijke redactie specifieker was geformuleerd. Omdat <strong>de</strong>stijds <strong>het</strong> aantal<br />
toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces tegenviel, is <strong>het</strong> voorstel gedaan tot aanpass<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. Daarbij werd een aantal voorbehou<strong>de</strong>n gemaakt, on<strong>de</strong>r<br />
meer dat er vooralsnog onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid was over <strong>de</strong>ze materie om tot wetswijzig<strong>in</strong>g<br />
over te gaan. Desondanks is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer een amen<strong>de</strong>ment <strong>in</strong>gediend en aangenomen, waardoor <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium van kracht is gewor<strong>de</strong>n. De strekk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment is dat<br />
<strong>de</strong> strafrechter zo veel als mogelijk en meer dan voorheen <strong>het</strong> geval was, <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zal afdoen.<br />
259<br />
Ook <strong>in</strong> grote strafzaken is <strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> beperkte tijd voor<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak bepalend of sprake is van een onevenredige<br />
belast<strong>in</strong>g. Een dui<strong>de</strong>lijk voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> zaak ‘Robert M’. Zie Rb Amsterdam, 21 mei 2012,<br />
LJN BW 6148.<br />
260<br />
In <strong>het</strong> arrondissement Amsterdam wordt voor een strafzaak waar<strong>in</strong> een verdachte heeft bekend en<br />
een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich voegt, <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel 10 m<strong>in</strong>uten gereserveerd: 5 m<strong>in</strong>uten voor <strong>de</strong> strafzaak<br />
en 5 m<strong>in</strong>uten voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
261<br />
Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4, noot 174.<br />
60
Uit <strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt weliswaar <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment over <strong>het</strong><br />
voetlicht te zijn gebracht maar argumenten voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan ontbreken volledig.<br />
Een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g had echter voor <strong>de</strong> hand gelegen om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vier<br />
re<strong>de</strong>nen:<br />
- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 benoem<strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid over en gemaakte<br />
voorbehou<strong>de</strong>n ten aanzien van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium zijn niet weggenomen<br />
of opgehel<strong>de</strong>rd;<br />
- ondui<strong>de</strong>lijk is gebleven waarop men <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g heeft gebaseerd dat <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium wel tot <strong>de</strong><br />
beoog<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g zal lei<strong>de</strong>n;<br />
- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 weergegeven significante toename van <strong>het</strong> aantal (ten<br />
<strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> strafzaken na <strong>de</strong> eerste jaren ‘Terwee’, is niet<br />
meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen;<br />
- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 weergegeven problematiek waarmee men <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure werd geconfronteerd – met name <strong>de</strong> niet <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan wel <strong>het</strong> volledig ontbreken daarvan, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> onvoldoen<strong>de</strong><br />
kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht bij strafrechters – en <strong>de</strong> aangedragen<br />
oploss<strong>in</strong>gen daarvoor, hebben geen rol gespeeld bij <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g om zo veel mogelijk<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces af te doen.<br />
De doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is door <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment<br />
na<strong>de</strong>r geconcretiseerd. Er zijn vier voorbeeldsituaties benoemd waar<strong>in</strong> volgens hen geen<br />
re<strong>de</strong>n (meer) mag zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door strafrechters niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard.<br />
De achterliggen<strong>de</strong> gedachte is geweest dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> die situaties geen<br />
afdoen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>l vorm<strong>de</strong> – of niet als zodanig door strafrechters werd toegepast – om zoveel<br />
als mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te doen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Door <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium werd uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk beoogd <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure te versterken. Het is echter <strong>de</strong> vraag of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong><br />
die situaties daadwerkelijk effect sorteert.<br />
61
On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium was namelijk <strong>de</strong> enkele betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of <strong>het</strong> feit<br />
dat een hoger dan gemid<strong>de</strong>ld scha<strong>de</strong>bedrag werd gevor<strong>de</strong>rd evenm<strong>in</strong> re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
niet ontvankelijk te verklaren. Daarnaast wordt gesuggereerd dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek ter<br />
terechtzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen zon<strong>de</strong>r meer geschorst zou kunnen wor<strong>de</strong>n ten gunste<br />
van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, omdat door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog<br />
bewijsmid<strong>de</strong>len of getuigen <strong>in</strong>gebracht kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit is niet <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met<br />
<strong>het</strong> wettelijk systeem dat uitgaat van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als accessorium aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />
Bovendien staat <strong>het</strong> op gespannen voet met <strong>de</strong> eigen visie van <strong>de</strong> wetgever, waar<strong>in</strong> slechts <strong>in</strong><br />
uitzon<strong>de</strong>rlijke situaties ruimte is voor aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Dit wordt bevestigd door<br />
<strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> wetgever om <strong>het</strong> voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet mogelijk te maken op eigen<br />
<strong>in</strong>itiatief getuigen naar <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g mee te nemen. Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>stijds bij<br />
<strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium verwoor<strong>de</strong> argumenten – on<strong>de</strong>r meer <strong>het</strong><br />
voorkomen dat strafzaken vertrag<strong>in</strong>g oplopen – nog van kracht zijn.<br />
Ook uit <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’ van <strong>het</strong> LOVS<br />
komt naar voren dat schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak veelal <strong>in</strong> strijd zal zijn met <strong>het</strong><br />
onevenredigheidsbeg<strong>in</strong>sel zelf. 262 Ver<strong>de</strong>r bestaat <strong>het</strong> niet on<strong>de</strong>nkbeeldige gevaar dat <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g i<strong>de</strong>ntieke verzoeken zal doen, waaraan op grond van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel<br />
gehoor zal moeten wor<strong>de</strong>n gegeven. Dit kan een extra vertragend element vormen.<br />
Aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze laatste twee situaties ligt dan ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen<br />
niet voor <strong>de</strong> hand en <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk blijkt dit dan ook nagenoeg niet te gebeuren. Daarentegen<br />
kan een positief effect van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium verwacht wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
bevoegdheid van <strong>de</strong> rechter tot schatt<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag. Wanneer <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
bedrag niet onmid<strong>de</strong>llijk door bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund, kon <strong>de</strong> rechter on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemakkelijk als niet eenvoudig terzij<strong>de</strong> schuiven. Door <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium wordt <strong>de</strong> rechter geacht meer dan voorheen waar nodig <strong>het</strong><br />
scha<strong>de</strong>bedrag te schatten. Het schatten van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> betekent namelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste<br />
gevallen niet dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onevenredig belastend is voor <strong>het</strong> strafproces. In zoverre kan<br />
door mid<strong>de</strong>l van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> w<strong>in</strong>st wor<strong>de</strong>n geboekt.<br />
262 Zie paragraaf 4.3.4, noot 233 en paragraaf 4.3.5. noot 240 en 245.<br />
62
5. Conclusie<br />
5.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Centraal <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie staat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces; <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> op grond waarvan <strong>de</strong> civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> strafrechter al dan niet ontvankelijk kan wor<strong>de</strong>n wordt verklaard.<br />
De voeg<strong>in</strong>gsprocedure maakt <strong>de</strong>el uit van een groter geheel dat een meer slachtoffergerichte<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces genoemd kan wor<strong>de</strong>n. Op 1 januari 2011 is <strong>de</strong> wet ter<br />
versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze wet –<br />
dat per amen<strong>de</strong>ment tot stand is gekomen – is <strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>.<br />
Niet langer is doorslaggevend of <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is, maar of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Het doel van dit<br />
<strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> is <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure, doordat <strong>de</strong> strafrechters zoveel mogelijk en vaker dan voorheen <strong>het</strong><br />
geval was <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslissen. Dit roept echter<br />
twee voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> vragen op: gaf <strong>de</strong> situatie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van<br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> ‘ou<strong>de</strong>’ eenvoudscriterium een dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong><br />
re<strong>de</strong>n tot wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>? En waarom zou <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong><br />
<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium wèl <strong>het</strong> gewenste doel<br />
bewerkstelligen? Meer to the po<strong>in</strong>t geformuleerd: heeft <strong>het</strong> slachtoffer baat bij <strong>de</strong>ze wijzig<strong>in</strong>g?<br />
Hieruit is <strong>de</strong> centrale vraagstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie voortgekomen, die als volgt luidt:<br />
‘In welke mate draagt <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, ten opzichte van <strong>de</strong><br />
eenvoudsnorm, bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure?’<br />
Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n is <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek eerst geanalyseerd hoe en <strong>in</strong><br />
welke aantallen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n afgedaan on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium.<br />
Vervolgens is gekeken naar <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> en <strong>de</strong><br />
door <strong>de</strong> wetgever beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan.<br />
63
5.2 Geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />
Het onevenredigheidscriterium is bedacht door Groenhuijsen <strong>in</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek Project<br />
Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001. 263 De re<strong>de</strong>n hiervoor was dat <strong>de</strong>stijds strafrechters bij <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gste<br />
complicatie of twijfel vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen als complex en dus niet ontvankelijk beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n. Dit had<br />
tot gevolg dat <strong>het</strong> overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet werd afgedaan <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />
maar werd doorverwezen naar <strong>de</strong> civiele rechter. De voor<strong>de</strong>len van een meer<br />
slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht – zoals slechts één te voeren procedure voor<br />
<strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> feitencomplex – kwamen daarmee op <strong>de</strong> tocht te staan. In <strong>het</strong> rapport, dat<br />
voortkwam uit <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, pleit Groenhuijsen echter geensz<strong>in</strong>s voor een<br />
onmid<strong>de</strong>llijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Integen<strong>de</strong>el, hij maakt op diverse<br />
punten een voorbehoud, on<strong>de</strong>r meer door voor te stellen eerst <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g af te wachten<br />
van zijn oproep aan strafrechters om meer vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces af te doen.<br />
Pas wanneer <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan geen of onvoldoen<strong>de</strong> effect sorteert, zou <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium een <strong>de</strong>nkbare oploss<strong>in</strong>g kunnen zijn. Geheel zeker is Groenhuijsen<br />
daarover dus niet; zo stelt hij expliciet dat hierover nog onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is om over<br />
te gaan tot wetswijzig<strong>in</strong>g.<br />
Men had mogen verwachten dat als <strong>in</strong> 2007 tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt<br />
teruggegrepen op <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 en <strong>het</strong> daar<strong>in</strong> vervatte<br />
onevenredigheidscriterium, ook <strong>de</strong> geuite be<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> project aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<br />
gesteld. Hiervan is echter <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen sprake. Vooral <strong>de</strong> suggestie van Groenhuijsen om<br />
eerst af te wachten hoe <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>gen van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door strafrechters <strong>in</strong><br />
kwantitatief opzicht zou<strong>de</strong>n uitpakken, had <strong>het</strong> parlement om drie re<strong>de</strong>nen aan <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken<br />
moeten zetten. Deze drie re<strong>de</strong>nen vertonen een sterke, on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang.<br />
Ten eerste zegt Groenhuijsen met zijn suggestie impliciet dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op<br />
zichzelf voldoet maar door strafrechters niet op een juiste wijze wordt toegepast. Ten twee<strong>de</strong><br />
waren tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment <strong>de</strong> WODC-rapporten<br />
2001 264 en 2007 265 bekend. Uit bei<strong>de</strong> rapporten komt naar voren met welke problematiek men<br />
bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk werd geconfronteerd.<br />
263 Groenhuijsen 2001.<br />
264 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001<br />
265 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007.<br />
64
Samengevat betroffen dit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> problemen:<br />
- geen of een on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g;<br />
- een terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van een aantal strafrechters ten aanzien<br />
van <strong>de</strong> wet Terwee;<br />
- onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht bij strafrechters.<br />
Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 blijkt eveneens dat niet <strong>het</strong> eenvoudscriterium op<br />
zichzelf, maar <strong>de</strong> wijze waarop dit werd toegepast van <strong>in</strong>vloed was op <strong>het</strong> aantal afgedane<br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Uit bei<strong>de</strong> rapporten wordt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> sleutel tot<br />
ontvankelijkheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g daarvan. Om een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g te realiseren, dient <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dusdanig te zijn opgesteld, dat <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vuller daarvan geleid wordt <strong>de</strong> relevante <strong>in</strong>formatie voor <strong>de</strong> rechter weer te geven.<br />
Vervolgens is <strong>de</strong> hulp van professionals bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier en<br />
aansluiten<strong>de</strong> controle daarop voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g van positieve <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g. Ver<strong>de</strong>r blijkt dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 – <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> WODC-<br />
rapport 2001– geen sprake meer is van een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r strafrechters ten<br />
aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee. Ik meen hiervoor als verklar<strong>in</strong>g te kunnen geven dat bij<br />
strafrechters een zekere gewenn<strong>in</strong>g is opgetre<strong>de</strong>n. Ten slotte wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport<br />
2007 erop gewezen dat strafrechters meer bekend moeten zijn met <strong>het</strong> civiele recht en <strong>de</strong><br />
aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> LOVS, waar<strong>in</strong> veel praktische en civielrechtelijke problemen zijn<br />
on<strong>de</strong>rvangen. Bovendien wordt erop aangedrongen dat strafrechters meer kennis nemen van<br />
elkaars besliss<strong>in</strong>gen, zodat <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> civielrechtelijk regels door hen zo m<strong>in</strong><br />
mogelijk op uiteenlopen<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> blijkt uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat pas na enige jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium, <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces significant is<br />
toegenomen. Een specifieke verklar<strong>in</strong>g daarvoor is <strong>in</strong> <strong>het</strong> rapport niet gegeven, maar <strong>het</strong> is<br />
allesz<strong>in</strong>s aannemelijk dat voor <strong>de</strong> hierboven beschreven problematiek reeds <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk (ten<br />
<strong>de</strong>le) oploss<strong>in</strong>gen waren bedacht en toegepast. Dit betekent hoe dan ook dat <strong>het</strong> WODC-<br />
rapport 2007 <strong>in</strong> kwantitatief opzicht ter<strong>de</strong>ge iets zegt over <strong>de</strong> door Groenhuijsen gewenste<br />
uitwerk<strong>in</strong>g. Dat <strong>de</strong>ze gegevens niet zijn meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is teleurstellend te noemen.<br />
65
De realiteit van <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces is daarmee ontkend<br />
of op z’n m<strong>in</strong>st niet on<strong>de</strong>rkend. Bovendien wr<strong>in</strong>gt <strong>het</strong> <strong>de</strong>s te meer, nu <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />
amen<strong>de</strong>ment als doelstell<strong>in</strong>g vermeldt dat strafrechters zo veel mogelijk – en meer dan nu <strong>het</strong><br />
geval is – <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslissen. Daarmee is <strong>de</strong><br />
suggestie gewekt dat <strong>de</strong> situatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> jaar 2007 als uitgangspunt is genomen, terwijl men <strong>het</strong><br />
oor<strong>de</strong>el feitelijk baseer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> situatie van 2001 en <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daarvoor.<br />
Al met al rechtvaardigt dit <strong>de</strong> conclusie dat er geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n was tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium. Het had meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> gelegen als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n<br />
problematiek was geanalyseerd en vervolgens een stimulans was gegeven om <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />
oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ver<strong>de</strong>r uit te werken.<br />
5.3. De gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />
Afgezien van <strong>het</strong> feit dat bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment niet is<br />
uitgegaan van accurate cijfers en gegevens, is <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium zon<strong>de</strong>r meer dui<strong>de</strong>lijk: strafrechters dienen zo veel mogelijk<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk te beslissen op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />
amen<strong>de</strong>ment zijn vier situaties benoemd waar<strong>in</strong> geen sprake (meer) mag zijn dat strafrechters<br />
<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaren. Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />
- <strong>het</strong> enkele feit dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist;<br />
- <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld;<br />
- <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund;<br />
- ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige moet wor<strong>de</strong>n<br />
gehoord.<br />
De eerste twee situaties hebben gemeen dat ook on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
die gevallen evenm<strong>in</strong> zon<strong>de</strong>r meer niet ontvankelijk werd verklaard. Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten<br />
2001 en 2007 is aangetoond dat <strong>de</strong> kracht van een eventueel verweer afhankelijk is van <strong>de</strong><br />
mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. De sleutel tot ontvankelijkheid ligt immers <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
66
Hiermee hangt samen dat voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> verweer daartegen<br />
<strong>de</strong> civielrechtelijke regels omtrent stelplicht en bewijslast gel<strong>de</strong>n. Er is <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen<br />
aanleid<strong>in</strong>g om te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze civielrechtelijke regels on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium an<strong>de</strong>rs zullen wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd en toegepast. Voor wat<br />
betreft <strong>de</strong> situatie dat <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld, kan allereerst<br />
erop wor<strong>de</strong>n gewezen dat met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong><br />
gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedrag niet meer relevant was. Ten twee<strong>de</strong> blijkt zowel uit <strong>de</strong><br />
jurispru<strong>de</strong>ntie als <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag een<br />
toewijz<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg stond.<br />
Het heeft er dan ook alles van weg dat <strong>de</strong> wetgever een niet bestaand probleem heeft willen<br />
oplossen, wat betekent dat <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> die gevallen niet beter zal<br />
werken dan <strong>de</strong> eenvoudsnorm. Hieruit kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal brengen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee benoem<strong>de</strong> situaties.<br />
De twee laatste situaties hebben als overeenkomst tot gevolg dat <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g zal moeten<br />
wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Dit is af te lei<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> woordkeuze van <strong>de</strong> wetgever dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
niet onmid<strong>de</strong>llijk wordt on<strong>de</strong>rbouwd met bewijsmid<strong>de</strong>len. De on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g zal dan later<br />
moeten geschie<strong>de</strong>n. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor <strong>de</strong> situatie dat een enkele getuige of<br />
<strong>de</strong>skundige gehoord moet wor<strong>de</strong>n. Schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak omwille van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel strijdig met <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt is aan <strong>het</strong> strafproces. Omdat<br />
bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer is vastgehou<strong>de</strong>n<br />
aan die eis, kan met evenveel recht wor<strong>de</strong>n gesteld dat schors<strong>in</strong>g <strong>in</strong> strijd is met <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium zelf. Bovendien heeft <strong>de</strong> wetgever aangegeven dat <strong>het</strong> niet <strong>de</strong><br />
bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze wet is <strong>de</strong> doorlooptij<strong>de</strong>n van strafzitt<strong>in</strong>gen te vertragen: slechts <strong>in</strong><br />
uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen, waar<strong>in</strong> sprake is van zwaarwegen<strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer,<br />
kan <strong>de</strong> strafzaak eventueel wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Hieraan ligt ten grondslag dat <strong>de</strong> verdachte<br />
recht heeft op een voortvaren<strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Bovendien heeft <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong><br />
voorkomen<strong>de</strong> gevallen op grond van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel <strong>het</strong> recht ook bewijsmid<strong>de</strong>len of<br />
getuigen aan te brengen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van zijn verweer. Dit vormt een extra<br />
compliceren<strong>de</strong> factor, waardoor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel als een onevenredige<br />
belast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g zal wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. In <strong>de</strong> praktijk blijkt vooralsnog niet dat<br />
meer strafzaken wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n ten behoeve van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
eenvoudsnorm <strong>het</strong> geval was.<br />
67
De eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir is ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces is onveran<strong>de</strong>rd van kracht<br />
gebleven. Die on<strong>de</strong>rgeschiktheid vormt een wezenlijk kenmerk van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlands rechtssysteem. Het gaat primair om <strong>de</strong> strafzaak. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is daaraan als een accessoire gekoppeld en mag <strong>de</strong> strafzaak niet<br />
overvleugelen. In an<strong>de</strong>re bewoord<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient zich te<br />
richten naar <strong>de</strong> strafzaak en niet an<strong>de</strong>rsom. De begrenz<strong>in</strong>g is daarmee aangegeven. In zijn<br />
streven <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces te versterken, is <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong><br />
beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een grens overgegaan van wat <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
huidige Ne<strong>de</strong>rlandse strafrechtsysteem mogelijk is.<br />
Conclu<strong>de</strong>rend kan dan ook wor<strong>de</strong>n gesteld dat uitstel van <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen<br />
niet vanzelfsprekend is, waardoor <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium niet <strong>de</strong> gewenste uitwerk<strong>in</strong>g<br />
zal hebben.<br />
Heeft <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium dan helemaal geen nut? Jawel, om drie<br />
re<strong>de</strong>nen. Ten eerste drukt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium beter uit dan <strong>de</strong> eenvoudsnorm,<br />
waar <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure om gaat: <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir is ten opzichte<br />
van <strong>het</strong> strafproces, zon<strong>de</strong>r afbreuk te doen aan <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
Ten twee<strong>de</strong> kan <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium als positief effect hebben dat strafrechters,<br />
wanneer <strong>de</strong> omstandigheid zich voordoet dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> geschat moet wor<strong>de</strong>n, niet langer <strong>de</strong><br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als complex en dus niet ontvankelijk boor<strong>de</strong>len, zoals vaak <strong>het</strong> geval was on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
eenvoudscriterium. 266 Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> levert <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel geen onevenredige belast<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g op maar vergt daarentegen van strafrechters dat zij voldoen<strong>de</strong> kennis<br />
hebben van <strong>het</strong> civiele recht en <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen die door <strong>het</strong> LOVS zijn gedaan. In zoverre<br />
kan <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een toename van <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces bewerkstelligen. Onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht<br />
mag voor strafrechters dan ook geen re<strong>de</strong>n meer zijn af te zien van schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een belangrijk signaal van <strong>de</strong><br />
wetgever aan strafrechters om zoveel mogelijk vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> strafzaak af te doen.<br />
Dat <strong>de</strong> door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium nagenoeg<br />
niet haalbaar is, doet aan <strong>het</strong> signaal niets af.<br />
266 Ik druk mij hier voorzichtig uit, omdat mij niet bekend is of daadwerkelijk on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> meer gevallen scha<strong>de</strong> door strafrechters wordt geschat.<br />
68
De boodschap is dui<strong>de</strong>lijk: b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> bandbreedte die <strong>het</strong> huidige strafrechtelijke systeem<br />
biedt, dient <strong>de</strong> uitgangspositie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure zo optimaal<br />
mogelijk te zijn.<br />
5.4 Aanbevel<strong>in</strong>gen<br />
Het onevenredigheidscriterium draagt dus op beperkte wijze bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure. Het bij die constater<strong>in</strong>g laten zou echter<br />
tekort doen aan wat ver<strong>de</strong>r mogelijk is om <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer te versterken. Dat er<br />
meer mogelijk is – ook b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> huidige strafrechtelijke systeem – blijkt uit <strong>de</strong> <strong>in</strong> dit<br />
on<strong>de</strong>rzoek gevon<strong>de</strong>n gegevens. Aan <strong>de</strong> hand daarvan zal ik ter afsluit<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze scriptie <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen doen.<br />
1. Er zal een afdoen<strong>de</strong> registratie moeten plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n van voeg<strong>in</strong>gen en afdoen<strong>in</strong>gen van<br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Daarmee kan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
voeg<strong>in</strong>gsprocedure en <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n. Eventuele<br />
knelpunten kunnen sneller wor<strong>de</strong>n gesignaleerd en aangepakt.<br />
2. De controle op <strong>het</strong> <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g, met<br />
name voor wat betreft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, dient aangescherpt te<br />
wor<strong>de</strong>n. Deze controle zou verricht kunnen wor<strong>de</strong>n door bij <strong>de</strong> parketten aan te stellen<br />
voeg<strong>in</strong>gsspecialisten, waarvoor eventueel vanuit <strong>het</strong> m<strong>in</strong>isterie van Justitie budget<br />
vrijgemaakt zal moeten wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> officier van justitie en <strong>de</strong> strafrechter dienen bij<br />
<strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> dossier ter voorbereid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g oog te hebben voor<br />
<strong>het</strong> <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Eventuele op voorhand kenbare onvolkomenhe<strong>de</strong>n<br />
kunnen dan door <strong>in</strong>terventie van <strong>de</strong> officier van justitie bijtijds wor<strong>de</strong>n hersteld. 267<br />
3. In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier wordt <strong>het</strong> slachtoffer gewezen op <strong>de</strong><br />
mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. Daaraan zou kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n toegevoegd dat <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen van een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces primair<br />
een zaak van <strong>het</strong> slachtoffer is, waarbij zijn belangen <strong>in</strong> <strong>het</strong> ged<strong>in</strong>g zijn.<br />
267 Aldus ook Candido 2011, p. 359.<br />
69
Door niet op <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g te verschijnen of zich daar niet te laten vertegenwoordigen,<br />
wordt een zeker risico genomen dat eventuele ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
onbeantwoord blijven. Dit kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geheel of ten <strong>de</strong>le<br />
niet ontvankelijk wordt verklaard. Deze suggestie is niet bedoeld als dwang om <strong>het</strong><br />
slachtoffer naar <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g te laten gaan, maar om <strong>het</strong> slachtoffer al die <strong>in</strong>formatie<br />
te geven waardoor hij <strong>in</strong> staat is zijn belangen zo optimaal mogelijk te behartigen.<br />
4. Ten behoeve van <strong>het</strong> schatten van scha<strong>de</strong>bedragen, kan toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Bos-<br />
scha<strong>de</strong>systeem een uniforme maatstaf vormen voor strafrechters. Een alternatief is dat<br />
<strong>de</strong> rechterlijke macht een eigen beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gssysteem implementeert. Het hanteren van<br />
een <strong>de</strong>rgelijk systeem heeft als voor<strong>de</strong>len dat <strong>het</strong> <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g voor strafrechters<br />
vergemakkelijkt en <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g meer eenduidig is, wat <strong>de</strong><br />
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van zowel slachtoffer als verdachte ten goe<strong>de</strong> komt.<br />
5. Strafrechters dienen afdoen<strong>de</strong> kennis te hebben van <strong>het</strong> civiele recht, <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen<br />
van <strong>het</strong> LOVS en elkaars vonnissen. Indien nodig zou moeten wor<strong>de</strong>n voorzien <strong>in</strong><br />
bijschol<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> problematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gen daarvoor aan bod komen.<br />
6. Met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is <strong>de</strong> grens aangescherpt tot waar een civiele<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces behan<strong>de</strong>ld kan wor<strong>de</strong>n. De positie van die grens is echter<br />
ondui<strong>de</strong>lijk, want objectieve normen ontbreken. An<strong>de</strong>rs verwoord: wanneer is nog<br />
sprake van een evenredige belast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g en waar houdt dit op zo te zijn?<br />
Complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is een belangrijk element <strong>in</strong> <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van die<br />
vraag maar levert op zichzelf nog geen objectieve maatstaf op. Daarvoor is een an<strong>de</strong>r<br />
element nodig, namelijk <strong>de</strong> factor tijd. De tijd die nodig is voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g staat <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> tijdsduur van <strong>de</strong> strafzaak.<br />
Gedacht kan wor<strong>de</strong>n aan een breukgetal als maatstaf, bijvoorbeeld <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> tijd<br />
die gemoeid is met <strong>de</strong> strafzaak. Dit zou <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kunnen betekenen dat wanneer<br />
voor een strafzaak 30 m<strong>in</strong>uten wordt gereserveerd, voor <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g maximaal 15<br />
m<strong>in</strong>uten gegund wordt. Het gaat er om dat men zich realiseert dat er voor <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een maximale tijdsduur toe te kennen valt naar<br />
een objectieve norm, die <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bevestigt. Een na<strong>de</strong>r<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar welk breukgetal on<strong>de</strong>r welke omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meest optimale<br />
verhoud<strong>in</strong>g weergeeft is aanbevelenswaardig.<br />
70
Literatuurlijst<br />
Van Bemmelen 1957<br />
J.M. van Bemmelen, Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Leerboek van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Strafprocesrecht, ’s-<br />
Gravenhage: Mart<strong>in</strong>us Nijhoff 1957.<br />
Beurskens 2002<br />
W.J.J. Beurskens, ‘Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers van strafbare feiten: ongemakkelijk<br />
balanceren op <strong>het</strong> raakvlak van privaatrecht en strafrecht’, Trema 2002-9, p. 445-452.<br />
Bijlsma 2010<br />
A.C. Bijlsma, ‘Positie slachtoffer <strong>in</strong> strafproces versterkt’, Trema 2010-4, p. 157-161.<br />
Bijlsma 2011<br />
A.C. Bijlsma, Praktijkboek slachtofferzorg. De rol en positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011.<br />
Van B<strong>in</strong>sbergen 1972<br />
W.C. van B<strong>in</strong>sbergen, ‘Het strafrecht en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong>. Twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>terim-rapport van <strong>de</strong><br />
commissie-vermogensstraffen’, <strong>in</strong>: E<strong>in</strong>drapport van <strong>de</strong> Commissie-Vermogensstraffen,<br />
’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij 1972.<br />
Candido 2011<br />
J. Candido, ‘De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces en <strong>de</strong> onevenredige belast<strong>in</strong>g<br />
van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g’, Trema 2011-10, p. 354-359.<br />
Claassens 2008<br />
J.C.A.M. Claassens, ‘Het wetsvoorstel 30 143: versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> strafproces’, Verkeersrecht 2008-7/8, p. 209-215.<br />
71
Claassens en Wabeke 2005<br />
J.C.A.M. Classens en M.A. Wabeke, Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces,<br />
Zeist: Uitgeverij Kerckebosch bv 2005 (Studiecentrum Rechtspleg<strong>in</strong>g Zutphen).<br />
Cleiren en Nijboer 2008<br />
C.P.M. Cleiren en J.F. Nijboer, Tekst & Commentaar Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer 2008.<br />
Cleiren en Verpalen 2011<br />
C.P.M. Cleiren en M.J.M. Verpalen, Tekst & Commentaar Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer<br />
2011.<br />
Corstens 2008<br />
G.J.M. Corstens, Het Ne<strong>de</strong>rlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2008.<br />
Corstens 2011<br />
G.J.M. Corstens, Het Ne<strong>de</strong>rlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2011.<br />
Franke 1996<br />
H. Franke, ‘Vrijheid <strong>in</strong> gevangenschap’, De macht van <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n, Uitgeverij Balans 1996,<br />
p. 277-289.<br />
Groenhuijsen 1985<br />
M.S. Groenhuijsen, Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers van <strong>de</strong>licten <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g,<br />
Nijmegen: Ars Aequi Libri 1985.<br />
Groenhuijsen 1996<br />
M.S. Groenhuijsen, ‘Mensenrechten van slachtoffers van <strong>de</strong>licten en verdachten <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
strafproces’, <strong>in</strong>: Ch. Brants, C. Kelk en M. Moer<strong>in</strong>gs, Er is meer. Opstellen over mensenrechten<br />
<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal en nationaal perspectief, Deventer: Gouda Qu<strong>in</strong>t 1996.<br />
72
Groenhuijsen 2001<br />
M.S. Groenhuijsen, ‘De scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: M.S. Groenhuijsen en G. Knigge (red.),<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek ter zitt<strong>in</strong>g. Eerste <strong>in</strong>terim-rapport on<strong>de</strong>rzoeksproject Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001,<br />
Gron<strong>in</strong>gen 2001, p. 270-272.<br />
Groenhuijsen 2008<br />
M.S. Groenhuijsen, ‘Slachtoffers van misdrijven <strong>in</strong> <strong>het</strong> recht en <strong>in</strong> <strong>de</strong> victimologie. Verslag van<br />
een <strong>in</strong>tellectuele zoektocht’, Delikt en Del<strong>in</strong>kwent 2008-2/10), p. 121-145.<br />
Groenhuijsen en Kooijmans 2010<br />
M.S. Groenhuijsen en T. Kooijmans, ‘Probleemoploss<strong>in</strong>g door voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> strafrecht?’ Delikt en Del<strong>in</strong>kwent 2010-25, p. 419-457.<br />
De Haan-Boerdijk 1998<br />
M.J. <strong>de</strong> Haan-Boerdijk, ‘Wet Terwee: weg ermee?’, Trema 1998-4, p. 84-86.<br />
Jensma 2011<br />
F. Jensma, ‘Als Napoleon een Maori was geweest…’, NRC Han<strong>de</strong>lsblad 19 mei 2012,<br />
bijlage Op<strong>in</strong>ie en Debat, p. 7.<br />
Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001<br />
R. Kool en M. Moer<strong>in</strong>gs, De Wet Terwee. Evaluatie van juridische knelpunten, Deventer: Gouda<br />
Qu<strong>in</strong>t 2001.<br />
Kroniek Strafprocesrecht 2011<br />
‘Kroniek Strafprocesrecht’, Advocatenblad 2011-8, p. 35-41.<br />
Langemeijer 2010<br />
F.F. Langemeijer, Het slachtoffer en <strong>het</strong> strafproces, Deventer: Kluwer 2010.<br />
73
Sas 2010<br />
A.H. Sas, ‘Strafrecht voor civilisten: <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkheid om scha<strong>de</strong> via <strong>het</strong><br />
strafrecht te verhalen’, Tijdschrift voor vergoed<strong>in</strong>g personenscha<strong>de</strong> 2010-3, p. 80-87.<br />
Scheltema 2011<br />
T. Scheltema, ‘Wat doen advocaten <strong>in</strong> een klimaat van wantrouwen, wraak en vergeld<strong>in</strong>g?’,<br />
Advocatenblad 2012-5, p. 17-20.<br />
Van Strien 2001<br />
A.L.J. van Strien, ‘De positie van slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces’, <strong>in</strong>: M.S. Groenhuijsen en<br />
G. Knigge (red.), Het on<strong>de</strong>rzoek ter zitt<strong>in</strong>g, eerste <strong>in</strong>terim-rapport on<strong>de</strong>rzoeksproject<br />
Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, Gron<strong>in</strong>gen 2001, p. 233-275.<br />
Vell<strong>in</strong>ga 2001<br />
W.H. Vell<strong>in</strong>ga, ‘De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vanuit civielrechtelijk perspectief’,<br />
Gids personeelsbeleid, arbeidsvraagstukken en sociale verzeker<strong>in</strong>g 2001-4, p. 97-106.<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007<br />
S. van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, M. Moer<strong>in</strong>gs en J. van Wilsem, De praktijk van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor<br />
slachtoffers van misdrijven, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2007.<br />
Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008<br />
S. van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, ‘Gebrek aan eenheid bij <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen van rechters op vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij’, Trema 2008-2, p. 62-68.<br />
74
Elektronische bronnen<br />
‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’<br />
m.b.t. <strong>de</strong> wet Terwee en <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer:<br />
http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Lan<strong>de</strong>lijke-regel<strong>in</strong>gen/Sector-<br />
strafrecht/Documents/Wet-Terwee.pdf<br />
Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland:<br />
http://www.slachtofferhulp.nl/Over-Ons/Organisatie/Geschie<strong>de</strong>nis<br />
Raad voor <strong>de</strong> rechtspraak (proef tot splits<strong>in</strong>g strafproces en civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g):<br />
http://www.rechtspraak.nl/actualiteiten/nieuws/pages/rechtspraaklegtomgangmet<br />
slachtoffersvanmisdrijfvast.aspx<br />
BOS scha<strong>de</strong>programma:<br />
http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/bos_polaris/<br />
Normer<strong>in</strong>gsbedragen BOS:<br />
http://wetten. overheid.nl/BWBR0029135/geldigheidsdatum_04-06-2012<br />
75
Parlementaire stukken<br />
Twee<strong>de</strong> Kamer<br />
Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3 (memorie van toelicht<strong>in</strong>g).<br />
Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 4 (voorlopig verslag).<br />
Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5 (memorie van antwoord).<br />
Kamerstukken II, 1991/92, 21 345, nr. 9 (nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> e<strong>in</strong>dverslag).<br />
Kamerstukken II, 2004/05, 30 143, nr. 3 (memorie van toelicht<strong>in</strong>g).<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 7 (verslag).<br />
Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8 (nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag).<br />
Kamerstukken II, 2006/07, 27 213, nr. 12 (brief van <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
schriftelijke slachtofferverklar<strong>in</strong>g).<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16 (amen<strong>de</strong>ment).<br />
Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28 (verslag van een wetgev<strong>in</strong>gsoverleg).<br />
Kamerstukken II, 2011/12, 33 176, nr. 2 (voorstel van wet betreffen<strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van<br />
spreekrecht).<br />
Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen II, 2007/08, 30 143, nr. 37<br />
Eerste Kamer<br />
Kamerstukken I, 1992/93, 21 345 nr. 36 (memorie van antwoord).<br />
Kamerstukken I, 1992/93, 21 345, nr. 36b (na<strong>de</strong>re memorie van antwoord).<br />
Kamerstukken I, 2007/08, 30 143, C (voorlopig verslag).<br />
Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen I, 2009/10, 30 143, nr. 13<br />
76
Jurispru<strong>de</strong>ntie<br />
HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926)<br />
HR 14 september 1999, NJ 722<br />
HR 08 juli 2003, LJN AF9541<br />
HR 19 april 2005, LJN AS9314<br />
HR 10 mei 2005, LJN AT1812<br />
HR 15 september 2006, LJN AV2654<br />
HR 19 februari 2010, LJN BK9031<br />
HR 17 februari 2009, LJN BG7762<br />
HR 15 februari 2011, LJN BP0095<br />
HR 12 april 2011, LJN BP4607<br />
HR 14 februari 2012, LJN BU7628<br />
HR 14 februari 2012, LJN BU8755<br />
Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590<br />
Rb Amsterdam, 21 mei 2012, LJN BW 6148<br />
77
BIJLAGE<br />
78