02.08.2013 Views

het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...

het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...

het vernieuwde ontvankelijkheidscriterium in de voegingsprocedure ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De positie van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces:<br />

<strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever<br />

Open Universiteit Ne<strong>de</strong>rland<br />

Scriptie Ne<strong>de</strong>rlands Recht<br />

Begelei<strong>de</strong>r: mr. B. Wolkenfelt<br />

Exam<strong>in</strong>ator: mr. dr. W.H.B. Dreissen<br />

Hilbrand Pastoor<br />

Almere, september 2012


[…] Zon<strong>de</strong>r uitlegg<strong>in</strong>g is <strong>het</strong> gesproken woord een z<strong>in</strong>loze klank,<br />

<strong>het</strong> geschreven woord een <strong>in</strong>ktvlek.<br />

J.H.A. Lok<strong>in</strong>,<br />

Hoofdstukken uit <strong>de</strong> Europese Codificatiegeschie<strong>de</strong>nis, 1992


Inhoud<br />

Woord vooraf 5<br />

Inleid<strong>in</strong>g 6<br />

1. De rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure 9<br />

1.1 Inleid<strong>in</strong>g 9<br />

1.2 Historisch overzicht 10<br />

1.2.1. De perio<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> wet Terwee 10<br />

1.2.2. De wet Terwee 12<br />

1.2.3. Overige latere procesrechten 14<br />

1.2.4. De wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces 15<br />

1.3. Een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces 16<br />

1.3.1 Toename van maatschappelijke aandacht voor slachtoffers 16<br />

1.3.2 De argumenten pro en contra een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> 17<br />

strafproces<br />

1.4 Samenvatt<strong>in</strong>g 19<br />

2. De eerste, grote stap: <strong>het</strong> eenvoudscriterium 21<br />

2.1 Inleid<strong>in</strong>g 21<br />

2.2 De betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 21<br />

2.2.1 Overweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> 21<br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

2.2.2 Het eenvoudscriterium 23<br />

2.2.3 Getuigen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 25<br />

2.3 Jurispru<strong>de</strong>ntie 26<br />

2.4 Samenvatt<strong>in</strong>g 28<br />

3. Mogelijkhe<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 30<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g 30<br />

3.2 Knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure 31<br />

3.2.1 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium 31<br />

3.2.2 On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij 32


3.2.3 Taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee 37<br />

3.2.4 Toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r 40<br />

3.3 Samenvatt<strong>in</strong>g 43<br />

4. De twee<strong>de</strong> stap: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 46<br />

4.1 Inleid<strong>in</strong>g 46<br />

4.2 De totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 47<br />

4.2.1 De herkomst van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 47<br />

4.2.2. De wetgev<strong>in</strong>gsprocedure 48<br />

4.3 De door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 52<br />

4.3.1 Vier scenario’s 52<br />

4.3.2 Situatie 1: Het enkele feit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist 53<br />

4.3.3 Situatie 2: Het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag is hoger dan gemid<strong>de</strong>ld 53<br />

4.3.4 Situatie 3: De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len 54<br />

on<strong>de</strong>rbouwd<br />

4.3.5 Situatie 4: Ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet nog een enkele 56<br />

getuige of <strong>de</strong>skundige wor<strong>de</strong>n gehoord<br />

4.4 Een na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terpretatie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 59<br />

4.5 Samenvatt<strong>in</strong>g 60<br />

5. Conclusie 63<br />

5.1 Inleid<strong>in</strong>g 63<br />

5.2 Geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidcriterium 64<br />

5.3. De gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium 66<br />

5.4 Aanbevel<strong>in</strong>gen 69<br />

Literatuur 71<br />

Elektronische bronnen 75<br />

Parlementaire stukken 76<br />

Jurispru<strong>de</strong>ntie 77<br />

Bijlage (Voeg<strong>in</strong>gsformulier anno 2012) 78


Woord vooraf<br />

Een woord vooraf aan <strong>de</strong> lezer… maar <strong>in</strong> werkelijkheid voor mij <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek. Al met al is er veel tijd gaan zitten <strong>in</strong> <strong>het</strong> bestu<strong>de</strong>ren van verschillen<strong>de</strong> bronnen en<br />

<strong>het</strong> schrijven – vooral <strong>het</strong> herschrijven – van <strong>de</strong> tekst. Het luistert nu eenmaal nauw hoe<br />

z<strong>in</strong>nen wor<strong>de</strong>n geformuleerd en hoe een tekst eenduidig wordt. Maar dat is <strong>in</strong>herent aan <strong>de</strong><br />

juridische arbeid. Ik heb <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval met ontzettend veel plezier aan <strong>de</strong>ze scriptie gewerkt<br />

en <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g daarvan geeft mij een voldaan gevoel.<br />

Het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong>ze scriptie is <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />

voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. In aanvang twijfel<strong>de</strong> ik nog even of er wel genoeg<br />

over te schrijven was. Ik kan u verzekeren dat <strong>het</strong> allemaal meeviel en eer<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

tegenovergestel<strong>de</strong> waar is: gaan<strong>de</strong>weg <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek groei<strong>de</strong> mijn enthousiasme en<br />

evenredig daaraan <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong>ze scriptie. Een voor<strong>de</strong>el is dat <strong>het</strong> criterium nog niet zo lang<br />

bestaat en <strong>het</strong> zich zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur als <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie nog moet<br />

uitkristalliseren. Dat vormt <strong>de</strong> mogelijkheid en uitdag<strong>in</strong>g om een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> eigen visie te<br />

geven.<br />

Mijn dank gaat uit naar Balte Wolkenfelt voor zijn begeleid<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek. Ver<strong>de</strong>r<br />

wil ik <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r Henk Kraan bedanken, die bereid was <strong>de</strong> tekst van kritische<br />

opmerk<strong>in</strong>gen te voorzien. En mijn lieve vriend<strong>in</strong> Jarmila; zij heeft niet alleen <strong>het</strong> voorblad<br />

vormgegeven maar mij ook alle tijd en ruimte gegund om met <strong>de</strong>ze scriptie <strong>de</strong> studie<br />

Ne<strong>de</strong>rlands Recht af te ron<strong>de</strong>n.<br />

Hilbrand Pastoor<br />

Almere, september 2012<br />

5


Inleid<strong>in</strong>g<br />

In <strong>de</strong> afgelopen drie <strong>de</strong>cennia is <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g <strong>de</strong> aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer<br />

toegenomen. Met regelmaat berichten <strong>de</strong> media ons over rampen, grote ongelukken en<br />

ernstige vormen van crim<strong>in</strong>aliteit. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> berichtgev<strong>in</strong>g is steevast dat<br />

hulpverleners zijn <strong>in</strong>gezet om <strong>de</strong> slachtoffers bij te staan. Dit laatste aspect is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zo<br />

vanzelfsprekend gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>het</strong> vreemd zou overkomen wanneer die hulp niet zou wor<strong>de</strong>n<br />

gebo<strong>de</strong>n. Die maatschappelijke aandacht heeft voor wat betreft <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit ook zijn<br />

<strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> strafrechtpleg<strong>in</strong>g, met name via <strong>de</strong> politieke besluitvorm<strong>in</strong>g waardoor wettelijke<br />

regel<strong>in</strong>gen tot stand komen. Wie nu anno 2012 door <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (Sv)<br />

bla<strong>de</strong>rt, komt verschei<strong>de</strong>ne bepal<strong>in</strong>gen tegen die <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

strafprocedure regelen. Wie dan be<strong>de</strong>nkt dat zo’n 20 jaar gele<strong>de</strong>n dit nagenoeg niet tot <strong>de</strong><br />

realiteit van <strong>het</strong> strafrecht behoor<strong>de</strong>, zal zich realiseren dat <strong>de</strong> slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht <strong>in</strong> betrekkelijk korte tijd een enorme ontwikkel<strong>in</strong>g heeft doorgemaakt.<br />

Een slachtoffer van crim<strong>in</strong>aliteit verdient bijzon<strong>de</strong>re aandacht. Niet alleen omdat hem op een<br />

bepaald moment door een an<strong>de</strong>r leed is aangedaan, maar ook omdat <strong>het</strong> slachtoffer<br />

geconfronteerd wordt met <strong>de</strong> gevolgen daarvan. Afhankelijk van <strong>de</strong> aard en zwaarte van <strong>het</strong><br />

gepleeg<strong>de</strong> strafbare feit en <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>het</strong> slachtoffer, kunnen <strong>de</strong>ze gevolgen zich<br />

qua ernst en tijdsduur <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> mate doen gel<strong>de</strong>n. Vanuit juridisch oogpunt is van<br />

belang of <strong>de</strong>ze gevolgen kunnen wor<strong>de</strong>n gezien als materiële of immateriële scha<strong>de</strong>.<br />

In mijn werk als politieparketsecretaris <strong>in</strong> Amsterdam word ik dagelijks bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

strafzaken geconfronteerd met door slachtoffers gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>. Veel strafzaken kunnen<br />

zon<strong>de</strong>r tussenkomst van <strong>de</strong> strafrechter wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld. De strafrechtelijke reactie kan<br />

dan bestaan uit <strong>het</strong> uitreiken van een transactievoorstel, een strafbeschikk<strong>in</strong>g of <strong>het</strong><br />

aanbie<strong>de</strong>n van een werkstraf. In al die gevallen zal ter<strong>de</strong>ge reken<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer. Wanneer <strong>het</strong> slachtoffer bij <strong>de</strong> politie heeft<br />

aangegeven dat hij scha<strong>de</strong> heeft on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n ten gevolge van <strong>het</strong> strafbare feit, zal <strong>in</strong><br />

beg<strong>in</strong>sel eerst een scha<strong>de</strong>regel<strong>in</strong>g tot stand wor<strong>de</strong>n gebracht voordat wordt overgegaan tot<br />

<strong>het</strong> geven van een strafrechtelijke reactie.<br />

6


Deze volgor<strong>de</strong> is noodzakelijk omdat, wanneer <strong>de</strong> verdachte onverhoopt niet voldoet aan <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>regel<strong>in</strong>g, hij alsnog gedagvaard wordt en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g via <strong>de</strong> strafrechter kan<br />

wor<strong>de</strong>n afgedwongen. Om <strong>het</strong> zover te laten komen, dient <strong>het</strong> slachtoffer zich als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partij te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Daarbij wordt <strong>het</strong> slachtoffer – zelf vaak een leek op<br />

juridisch gebied – geconfronteerd met voor hem onbeken<strong>de</strong> strafrechtelijke regels en<br />

procedures, die zijn belang kunnen dienen. Wanneer <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g besluit <strong>het</strong> slachtoffer<br />

niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> kou te laten staan, is <strong>het</strong> niet meer dan vanzelfsprekend dat <strong>het</strong> slachtoffer op z’n<br />

m<strong>in</strong>st goed gefaciliteerd wordt om zijn belangen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafprocedure te behartigen. Het is<br />

vanuit <strong>de</strong>ze gedachte dat ik <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als on<strong>de</strong>rwerp voor <strong>de</strong>ze<br />

scriptie heb gekozen.<br />

Tij<strong>de</strong>ns een oriënteren<strong>de</strong> leesron<strong>de</strong> <strong>in</strong> diverse juridische vakbla<strong>de</strong>n werd mijn aandacht<br />

getrokken door <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure, dat met <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces op<br />

1 januari 2011 van kracht is gewor<strong>de</strong>n. Het nieuwe criterium, verwoord <strong>in</strong> artikel 361 lid 3 Sv,<br />

bepaalt dat <strong>de</strong> rechter een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk kan verklaren wanneer <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

daarvan een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Tot dan had <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium gegol<strong>de</strong>n wat <strong>in</strong>hield dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard moest zijn.<br />

Wat mij vooral opviel was dat een aantal auteurs twee punten vermeldt over <strong>het</strong> nieuwe<br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. Enerzijds ziet men <strong>het</strong> nieuwe criterium als een belangrijk signaal<br />

van <strong>de</strong> wetgever, dat zo veel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces dienen te wor<strong>de</strong>n<br />

afgedaan; an<strong>de</strong>rzijds vraagt men zich af of <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />

daadwerkelijk <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vergroot. Het verschil<br />

tussen bei<strong>de</strong> criteria wordt als subtiel omschreven, door te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van een niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel tot <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el zal lei<strong>de</strong>n dat sprake is van een<br />

onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. 1<br />

1 In hoofdstuk 4 komt ver<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wat verschei<strong>de</strong>ne auteurs over <strong>het</strong> nieuwe<br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> hebben geschreven.<br />

7


Dit alles gaf mij geen bevredigen<strong>de</strong> uitleg over <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>.<br />

Meer nog, <strong>het</strong> riep bij mij vragen op, zoals: wat was <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g tot aanpass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>? Verliep <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure dan zo slecht on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium? Maar bovenal: hebben slachtoffers baat bij <strong>de</strong>ze aanpass<strong>in</strong>g en waarom<br />

zou dat zo zijn? Deze vragen leid<strong>de</strong>n dan ook tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag:<br />

‘In welke mate draagt <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, ten opzichte van <strong>de</strong><br />

eenvoudsnorm, bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure?’<br />

Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, richt <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie zich op een<br />

beschrijv<strong>in</strong>g, analyse en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge vergelijk<strong>in</strong>g van bei<strong>de</strong> ontvankelijkheidscriteria. Voor alle<br />

dui<strong>de</strong>lijkheid wijs ik erop dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek alleen betrekk<strong>in</strong>g heeft op artikel 361 lid 3 Sv.<br />

Daarmee wil ik aangeven dat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> voor Ne<strong>de</strong>rland relevante <strong>in</strong>ternationale en<br />

Europese regelgev<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> rechten van <strong>het</strong> slachtoffer, buiten beschouw<strong>in</strong>g<br />

blijft.<br />

Aangezien bei<strong>de</strong> ontvankelijkheidscriteria niet ‘zomaar uit <strong>de</strong> lucht zijn komen vallen’ maar<br />

schakels vormen <strong>in</strong> <strong>de</strong> keten van oorzaak en gevolg, geef ik <strong>in</strong> hoofdstuk 1 eerst een historisch<br />

overzicht van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Ook komt <strong>de</strong> meer slachtoffergerichte<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht aan bod omdat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure daarvan on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

uitmaakt. In hoofdstuk 2 volgt een beschrijv<strong>in</strong>g en analyse van <strong>het</strong> eenvoudscriterium, zoals <strong>de</strong><br />

wetgever dit bedoeld had en zoals <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie ver<strong>de</strong>r is vormgegeven. Vervolgens<br />

on<strong>de</strong>rzoek ik <strong>in</strong> hoofdstuk 3 hoe <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk heeft uitgepakt, met<br />

welke problemen men bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan werd geconfronteerd en welke oploss<strong>in</strong>gen<br />

daarvoor wer<strong>de</strong>n aangedragen. Aansluitend geef ik <strong>in</strong> hoofdstuk 4 een beschrijv<strong>in</strong>g en analyse<br />

van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, waarbij ook aandacht zal wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong><br />

totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> criterium en welke gegevens daarbij al dan niet een rol hebben<br />

gespeeld. Het on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>in</strong> hoofdstuk 5 met een conclusie en enkele aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

afgerond.<br />

8


1. De rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

1.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

De civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient accessoir te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Letterlijk vertaald betekent<br />

accessoir <strong>in</strong> dit verband dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bijzaak is. Het woord ‘bijzaak’ kan al snel een<br />

negatieve connotatie hebben, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van ‘bagatel’ of ‘m<strong>in</strong><strong>de</strong>r belangrijk’. Toch is dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kern van <strong>de</strong> zaak waar <strong>het</strong> op neerkomt. De voeg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij is een<br />

additioneel element aan <strong>de</strong> strafzaak en is er tegelijkertijd on<strong>de</strong>rgeschikt aan. Niet alleen<br />

omdat <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij gebon<strong>de</strong>n is aan <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong><br />

strafzaak, maar ook omdat <strong>het</strong> nu eenmaal primair om <strong>de</strong> strafzaak gaat. De visie dat <strong>de</strong> civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt is aan <strong>de</strong> strafzaak bestaat al lang en is onveran<strong>de</strong>rd gebleven.<br />

Niettem<strong>in</strong> wordt tegenwoordig <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces meer reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> slachtoffer<br />

dan vroeger. Dit toont aan dat on<strong>de</strong>rgeschiktheid aan <strong>de</strong> strafzaak geen vaststaand gegeven is<br />

maar zich <strong>in</strong> wisselen<strong>de</strong> verschijn<strong>in</strong>gsvormen kan voordoen. De verruim<strong>de</strong> aandacht voor<br />

slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces is goed<strong>de</strong>els te verklaren door <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> wetgever voor<br />

een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht, waarvan <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt. En <strong>de</strong> meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op haar beurt is weer <strong>in</strong><br />

belangrijke mate te verklaren vanuit een toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g voor<br />

slachtoffers.<br />

In dit hoofdstuk zal <strong>in</strong> een – wellicht we<strong>in</strong>ig levendige – opsomm<strong>in</strong>g van historische feiten <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer gekensc<strong>het</strong>st wor<strong>de</strong>n en meer <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

rechtsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure. Aansluitend zal kort aandacht wor<strong>de</strong>n besteed<br />

aan <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> maatschappelijk groeien<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g voor slachtoffers en <strong>de</strong><br />

argumenten voor en tegen een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht.<br />

9


1.2 Historisch overzicht<br />

1.2.1 De perio<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> wet Terwee<br />

Al bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1838 bestond <strong>de</strong> mogelijkheid voor<br />

<strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij 2 zich te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Die voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid was echter<br />

beperkt. Er gold een gel<strong>de</strong>lijke limiet voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ƒ 50,- <strong>in</strong> een strafzaak bij <strong>de</strong><br />

kantonrechter en van ƒ 150,- bij <strong>de</strong> rechtbank. 3 Tussentijds zijn <strong>de</strong>ze bedragen <strong>in</strong> etappes<br />

verhoogd tot, voor <strong>het</strong> laatst <strong>in</strong> 1978, respectievelijk ƒ 600,- en ƒ 1500,- 4 Overigens g<strong>in</strong>g dit niet<br />

altijd zon<strong>de</strong>r slag of stoot. De vrees bestond namelijk dat door <strong>het</strong> toelaten van voeg<strong>in</strong>gen met<br />

een hogere f<strong>in</strong>anciële limiet <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

verloren zou gaan. 5 In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 1886 tot en met 1921 heeft ook een m<strong>in</strong> of meer<br />

kwalitatief criterium gegol<strong>de</strong>n: voeg<strong>in</strong>g bij zware strafbare feiten was uitgesloten. De strekk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> toenmalige wettelijke regel<strong>in</strong>g was dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces alleen werd toegelaten als <strong>de</strong>ze zeer eenvoudig was, <strong>de</strong> rechter daaraan niet te<br />

veel aandacht hoef<strong>de</strong> te beste<strong>de</strong>n en zich geheel op <strong>de</strong> strafzaak kon richten. 6<br />

Behalve <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g beston<strong>de</strong>n er meer<br />

beperk<strong>in</strong>gen. Zo mocht <strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij geen getuigen laten horen, omdat men <strong>het</strong> voor<br />

onmogelijk hield getuigen verklar<strong>in</strong>gen te laten afleggen die louter betrekk<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong> en <strong>het</strong> gevolg daarvan. 7 Ver<strong>de</strong>r wer<strong>de</strong>n vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die al aanhangig waren bij <strong>de</strong><br />

civiele rechter of die <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet overschre<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> strafrechter <strong>in</strong>tegraal niet<br />

ontvankelijk verklaard. In <strong>het</strong> laatste geval was bovendien een civiele procedure om <strong>het</strong><br />

verschil op te eisen niet meer mogelijk. 8 Voeg<strong>in</strong>g was slechts mogelijk ter terechtzitt<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kon niet gesplitst wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een civiel- en strafrechtelijk <strong>de</strong>el. 9 De belangrijkste<br />

re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze beperk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsmogelijkheid lag <strong>in</strong> <strong>de</strong> toen heersen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>g<br />

dat vermeng<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> burgerlijke actie met <strong>de</strong> strafzaak bezwaarlijk was. 10<br />

2<br />

Dit is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> aanduid<strong>in</strong>g voor wat wij nu bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij noemen.<br />

3<br />

Groenhuijsen 1985, p. 11.<br />

4<br />

Stb. 1978, nr. 528.<br />

5<br />

Bijlsma 2011, p. 19. Zie ook Van Bemmelen 1957, p. 149.<br />

6<br />

Bijlsma 2011, p. 18.<br />

7<br />

I<strong>de</strong>m.<br />

8<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 48.<br />

9 I<strong>de</strong>m, p. 19.<br />

10 Van Bemmelen 1957, p. 150.<br />

10


De aandacht van <strong>de</strong> rechter zou teveel wor<strong>de</strong>n afgeleid van <strong>de</strong> strafzaak ten gunste van <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij waardoor <strong>de</strong> strafzaak <strong>in</strong> <strong>het</strong> ergste geval op <strong>de</strong> achtergrond zou raken.<br />

Kortom, <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g mocht niet ten koste gaan van een<br />

zorgvuldige behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Het slachtoffer daarentegen werd voornamelijk<br />

gezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoedanigheid van getuige, die behulpzaam dien<strong>de</strong> te zijn bij <strong>de</strong> waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak tegen <strong>de</strong> verdachte. 11 Bijlsma stelt hierover onomwon<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> slachtoffer<br />

[als proces<strong>de</strong>elnemer H.P.] met overtuig<strong>in</strong>g uit <strong>het</strong> strafproces werd geme<strong>de</strong>n. 12<br />

In <strong>de</strong> jaren zeventig en tachtig van <strong>de</strong> vorige eeuw ontstond <strong>het</strong> besef dat er gebrek aan<br />

aandacht was voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>in</strong> 1972<br />

uitgebrachte e<strong>in</strong>drapport van <strong>de</strong> commissie Vermogensstraffen werd <strong>het</strong> Scha<strong>de</strong>fonds<br />

Geweldsmisdrijven <strong>in</strong>gesteld. 13 In 1984 werd vervolgens – op particulier <strong>in</strong>itiatief – <strong>het</strong> eerste<br />

bureau voor slachtofferhulp opgezet 14 met <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g slachtoffers emotioneel te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen, van <strong>in</strong>formatie te voorzien en behulpzaam te zijn bij <strong>het</strong> streven<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g te verkrijgen. Dit heeft vervolgens geleid tot <strong>de</strong> opricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke<br />

organisatie Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> 2002. 15 In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> groei<strong>de</strong> dan ook <strong>het</strong> <strong>in</strong>zicht<br />

dat een meer op <strong>het</strong> slachtoffer gerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g relatief eenvoudig <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

strafrechtspleg<strong>in</strong>g kon wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gepast. 16<br />

In 1983 werd door <strong>de</strong> procureurs-generaal bij <strong>de</strong> gerechtshoven een ‘werkgroep justitieel<br />

beleid en slachtoffer’ <strong>in</strong>gesteld, beter bekend als <strong>de</strong> commissie Vaillant. 17 De werkgroep kwam<br />

met aanbevel<strong>in</strong>gen tot een geïntensiveer<strong>de</strong> aanpak van <strong>het</strong> justitieel beleid ten aanzien van<br />

<strong>het</strong> slachtoffer. 18 Er werd vooral aansluit<strong>in</strong>g gezocht bij <strong>de</strong> belangen die slachtoffers <strong>in</strong> een<br />

strafzaak kunnen hebben: een zorgvuldige bejegen<strong>in</strong>g, a<strong>de</strong>quate <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> verloop<br />

van <strong>de</strong> procedure tegen <strong>de</strong> verdachte en <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g, al dan niet via strafrechtelijke weg. 19 Ver<strong>de</strong>r stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> werkgroep na<strong>de</strong>re<br />

bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voor van enkele geconstateer<strong>de</strong> knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toenmalige strafwetgev<strong>in</strong>g.<br />

11<br />

Kamerstukken II, 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 1. Zie ook Groenhuijsen 2008, p. 121.<br />

12<br />

Bijlsma 2011, p. 18.<br />

13<br />

Van B<strong>in</strong>sbergen 1972, p. 13.<br />

14<br />

Langemeijer 2010, p. 4.<br />

15<br />

http://www.slachtofferhulp.nl/Over-Ons/Organisatie/Geschie<strong>de</strong>nis/; voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd op<br />

08-08-2012.<br />

16 Groenhuijsen 2008, p. 121-122.<br />

17 Genoemd naar haar voorzitter F.A. Vaillant.<br />

18 Hieruit volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong> 1987 <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> richtlijnen Vaillant.<br />

19 Vaillant 1985, p. 33.<br />

11


Die knelpunten betroffen on<strong>de</strong>r meer:<br />

- <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet voor <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beledig<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces;<br />

- <strong>het</strong> ontbreken van <strong>de</strong> wettelijke mogelijkheid tot ge<strong>de</strong>eltelijke toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak, zon<strong>de</strong>r verlies van <strong>het</strong> recht tot een afzon<strong>de</strong>rlijke civiele<br />

procedure voor <strong>het</strong> overige <strong>de</strong>el;<br />

- <strong>de</strong> wettelijke onmogelijkheid tot <strong>het</strong> opleggen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g als afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

sanctie door <strong>de</strong> strafrechter. 20<br />

Vooral <strong>de</strong> wettelijke beperk<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n veel kritiek. 21<br />

In <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r werd <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet als arbitrair en disfunctioneel beschouwd. Er werd<br />

dui<strong>de</strong>lijk behoefte gevoeld aan uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>het</strong> slachtoffer zijn<br />

scha<strong>de</strong> via <strong>de</strong> strafrechtelijke weg te verhalen.<br />

1.2.2 De wet Terwee<br />

In 1985 werd door <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>de</strong> commissie wettelijke voorzien<strong>in</strong>g slachtoffers<br />

<strong>in</strong>gesteld, met als doel <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

strafprocedure te on<strong>de</strong>rzoeken. 22 Deze commissie Terwee 23 bracht <strong>in</strong> 1988 haar rapport uit<br />

waar<strong>in</strong> gepleit werd tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij om zich<br />

met een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g te voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Een belangrijke<br />

voorgestel<strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g was dat niet langer <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag bepalend zou zijn, maar<br />

slechts <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet te <strong>in</strong>gewikkeld is om daarover b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r<br />

van een strafzaak een besliss<strong>in</strong>g te nemen. Het daarop volgend wetsvoorstel dat leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />

wet Terwee, bouw<strong>de</strong> groten<strong>de</strong>els voort op <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dit rapport. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> wet Terwee 24 versterkte <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer aanzienlijk 25 en vormt daarmee een<br />

mijlpaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘voeg<strong>in</strong>gsgeschie<strong>de</strong>nis’. De aanduid<strong>in</strong>g ‘bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij’ werd geïntroduceerd,<br />

waarmee <strong>de</strong> term ‘beledig<strong>de</strong> partij’ kwam te vervallen.<br />

20 Vaillant 1985, p. 34.<br />

21 Bijlsma 2011, p. 20.<br />

22 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 9.<br />

23 Genoemd naar haar voorzitter C.A. Terwee-van Hilten.<br />

24 Wet van 23 <strong>de</strong>cember 1993, Stb. 1993, 29. De wet is gefaseerd <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> 1993 en 1995.<br />

25 Bijlsma 2011, p. 21. Zie ook Groenhuijsen & Kooijmans 2010, p. 425 waar zij <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r spreken van<br />

slachtofferemancipatie.<br />

12


Als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij werd <strong>de</strong>gene bedoeld die rechtstreeks scha<strong>de</strong> heeft gele<strong>de</strong>n door een<br />

strafbaar feit en zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces voegt. 26 In <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wer<strong>de</strong>n een<br />

aantal positieversterken<strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>gen ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij opgenomen,<br />

die groten<strong>de</strong>els nu nog van kracht zijn. 27<br />

Zo is <strong>de</strong> mogelijkheid toegevoegd tot splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet<br />

eenvoudig <strong>de</strong>el. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kan hiertoe zelf besluiten waarna <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> strafzaak kan wor<strong>de</strong>n afgedaan en <strong>het</strong> niet eenvoudige <strong>de</strong>el afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>in</strong> een civiele<br />

procedure kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebracht. Ook <strong>de</strong> strafrechter kan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ambtshalve splitsen<br />

en <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el zelf afdoen. In dat geval wordt <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voor <strong>het</strong> overige<br />

<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaard waarna alsnog <strong>de</strong> mogelijkheid van een<br />

civiele procedure openstaat. 28 Daarnaast heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>het</strong> recht gekregen vragen<br />

te stellen aan <strong>de</strong> getuigen en <strong>de</strong>skundigen die alleen betrekk<strong>in</strong>g mogen hebben op <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. 29 De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij heeft niet <strong>het</strong> recht zelf getuigen of<br />

<strong>de</strong>skundigen mee te brengen maar is wel bevoegd stukken te overleggen tot bewijs van <strong>de</strong> ten<br />

gevolge van <strong>het</strong> strafbare feit gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>.<br />

De hiervoor aangehaal<strong>de</strong> mogelijkheid tot splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet<br />

eenvoudig <strong>de</strong>el heeft alles te maken met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> kwalitatieve<br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. 30 Niet langer was <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet van toepass<strong>in</strong>g maar dien<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij eenvoudig van aard te zijn. 31 Met <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium werd beoogd dat <strong>de</strong> rechter complexe vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong> strafproces kon<br />

weren zodat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> strafzaak niet zou overvleugelen. 32<br />

Hiermee bracht <strong>de</strong> wetgever tot uit<strong>in</strong>g dat werd vastgehou<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> standpunt dat <strong>de</strong><br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />

26<br />

Art. 51a lid 1 Sv (oud).<br />

27<br />

Titel IIIA Boek 1 Sv (art. 51a -51f) en <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Titel VI (art. 332 - 335), boek 2 Sv.<br />

28<br />

Het voeren van een afzon<strong>de</strong>rlijke civiele procedure om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> te verhalen zal niet altijd opwegen<br />

tegen <strong>de</strong> kosten die daarmee gemoeid zijn. Aldus ook Groenhuijsen 2008, p. 122.<br />

29<br />

Art. 334 Sv.<br />

30<br />

Art. 361 lid 2 Sv (oud).<br />

31<br />

Zie Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590 <strong>in</strong> welke zaak een scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g van €800.000,- werd<br />

toegewezen.<br />

32 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />

13


Het accessoire karakter komt daarnaast ook tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> overige<br />

ontvankelijkheidsvoorwaar<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> verdachte moet een straf of maatregel zijn opgelegd,<br />

dan wel schuldig zijn verklaard zon<strong>de</strong>r oplegg<strong>in</strong>g van straf en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> dient een rechtstreeks<br />

gevolg te zijn van <strong>het</strong> bewezen verklaar<strong>de</strong> strafbare feit. 33 Van rechtstreekse scha<strong>de</strong> is sprake<br />

als men is getroffen <strong>in</strong> een belang dat door <strong>de</strong> overtre<strong>de</strong>n strafbepal<strong>in</strong>g wordt beschermd. 34<br />

In dit geheel mag <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel 35 niet onvermeld blijven.<br />

Hiermee werd <strong>het</strong> <strong>in</strong>nen van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> rechter toegeken<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g uit han<strong>de</strong>n van<br />

<strong>het</strong> slachtoffer genomen en overgedragen aan <strong>de</strong> overheid, wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> nasleep van <strong>de</strong> strafzaak<br />

een enorme lastenverlicht<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> slachtoffer kan betekenen.<br />

1.2.3 Overige latere procesrechten<br />

S<strong>in</strong>ds 1 mei 2004 is <strong>het</strong> voor slachtoffers van ernstige misdrijven mogelijk om een schriftelijke<br />

slachtofferverklar<strong>in</strong>g op te (laten) stellen die aan <strong>het</strong> dossier wordt toegevoegd. 36 Op <strong>de</strong>ze<br />

manier hoeft <strong>het</strong> slachtoffer zelf niet ter terechtzitt<strong>in</strong>g te verschijnen maar wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

gevolgen van <strong>het</strong> misdrijf wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> rechter gebracht. Bovendien kan <strong>de</strong><br />

officier van justitie <strong>in</strong> <strong>het</strong> requisitoir <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> slachtoffer naar voren brengen. 37<br />

Om nog meer tegemoet te komen aan <strong>de</strong> belangen van slachtoffers werd een jaar later <strong>het</strong><br />

spreekrecht op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g wettelijk mogelijk gemaakt. 38<br />

Ten slotte nog een laatste opmerk<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> omstandigheid dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gelijktijdig door<br />

<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> een civiele procedure aanhangig is gemaakt. In beg<strong>in</strong>sel hoeft dit <strong>de</strong><br />

strafrechter er niet van te weerhou<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te oor<strong>de</strong>len. 39 De strafrechter is<br />

echter wel bevoegd <strong>in</strong> die situatie <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g buiten beschouw<strong>in</strong>g te laten. 40 Een <strong>de</strong>rgelijk<br />

oor<strong>de</strong>el geeft – <strong>in</strong> <strong>de</strong> karakteristieke bewoord<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> Hoge Raad – “geen blijk van een<br />

onjuiste rechtsopvatt<strong>in</strong>g, terwijl <strong>het</strong> evenm<strong>in</strong> onbegrijpelijk is”. 41<br />

33 Art. 361 lid 2 sub a en b Sv.<br />

34 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />

35 Art. 36f Sr.<br />

36 Kamerstukken II, 2006/07, 27 213, nr. 12, p. 1.<br />

37 Bijlsma 2011, p. 89.<br />

38 Stb. 2004, 382.<br />

39 Claassens en Wabeke 2005, p. 51 en 52. Zie ook Kamerstukken I, 1992/93, nr. 36b, p. 1. An<strong>de</strong>rs:<br />

Bijlsma 2011, p. 195.<br />

40 Kamerstukken I, 1992/93, nr. 36b, p. 1.<br />

41 HR 19 februari 2010, LJN BK9031.<br />

14


1.2.4 De wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer<br />

Op 1 januari 2011 is <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

<strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n, 42 met als uitgangspunt dat aan <strong>het</strong> slachtoffer een dui<strong>de</strong>lijker<br />

omschreven positie zou toekomen dan op dat moment <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetboek was voorzien. 43<br />

Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g IIIA van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g werd omgevormd <strong>in</strong> twee af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en<br />

heeft als nieuwe titel ‘<strong>het</strong> slachtoffer’ gekregen. In <strong>de</strong> eerste af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zijn een aantal rechten<br />

van <strong>het</strong> slachtoffer vastgelegd, zoals <strong>het</strong> recht op kennisnem<strong>in</strong>g van processtukken, juridische<br />

bijstand en <strong>het</strong> spreekrecht op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g. 44 Als slachtoffer wordt <strong>de</strong>gene aangemerkt<br />

die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensscha<strong>de</strong> of an<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>el heeft<br />

on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. De twee<strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> niet meer specifiek gesproken wordt over <strong>het</strong><br />

slachtoffer, heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces en bevat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> rechten voor<br />

<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij als on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> recht. Dit betekent on<strong>de</strong>r meer dat <strong>het</strong> slachtoffer,<br />

dat zich nog niet gevoegd heeft of zich niet zal gaan voegen als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, wel <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

eerste af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g opgenomen rechten kan <strong>in</strong>roepen. 45 Daarnaast is <strong>het</strong><br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> aangepast. Niet langer is <strong>het</strong> eenvoudscriterium van toepass<strong>in</strong>g,<br />

maar is vereist dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onevenredig belastend mag zijn voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g.<br />

Dit onevenredigheidscriterium 46 heeft als doel dat <strong>de</strong> strafrechter zo veel mogelijk, <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r<br />

geval meer dan voorheen <strong>het</strong> geval was, civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces zal afdoen. 47<br />

Het uitgangspunt dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces is<br />

onveran<strong>de</strong>rd van kracht gebleven. Daarnaast is een belangrijke versoepel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ontvankelijkheidsvereisten dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g mag vor<strong>de</strong>ren ter zake<br />

ad <strong>in</strong>formandum gevoeg<strong>de</strong> feiten. Voorwaar<strong>de</strong>n voor voeg<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> verdachte die feiten<br />

heeft erkend en <strong>de</strong> rechtbank met die feiten bij <strong>de</strong> strafoplegg<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g heeft gehou<strong>de</strong>n. 48<br />

42<br />

Wet van 17 <strong>de</strong>cember 2009, Stb. 2010, 1. De volledige titel luidt: ‘Wet <strong>in</strong>zake wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces’. In <strong>de</strong><br />

tekst zal <strong>de</strong> wet ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n aangehaald als ‘wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer’.<br />

43<br />

Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 1.<br />

44<br />

Art. 51a – 51e Sv.<br />

45<br />

Art. 51h – 51f Sv.<br />

46<br />

Aldus ook Candido 2001, p. 354. Door an<strong>de</strong>ren wordt ook wel gesproken over <strong>het</strong> onevenredig<br />

belast<strong>in</strong>g-criterium. Zie Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 1.<br />

47<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />

48 Art. 361 lid 2 on<strong>de</strong>r b Sv.<br />

15


Tot zover <strong>het</strong> historisch overzicht. De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meer slachtoffergerichte<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces staat echter niet stil. Zo is op 11 februari 2012 een wetsvoorstel<br />

bij <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>in</strong>gediend ter uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> spreekrecht van slachtoffers en<br />

nabestaan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. 49 Ver<strong>de</strong>r kan gewezen wor<strong>de</strong>n op <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n die <strong>het</strong> herstelrecht – <strong>in</strong>ternationaal bekend als ‘restorative justice’ 50 – kan<br />

bie<strong>de</strong>n voor met name slachtoffers van kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit. Daar<strong>in</strong> ligt <strong>de</strong> nadruk niet op<br />

vergeld<strong>in</strong>g maar op (<strong>het</strong> stimuleren van) een actief han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r om gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong><br />

voor <strong>het</strong> slachtoffer te compenseren. 51 Of <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dat geval nog een accessoir<br />

karakter heeft ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces kan wor<strong>de</strong>n betwijfeld. Hiermee is niet<br />

bedoeld een voor- of afkeur daarover uit te speken. Een ver<strong>de</strong>re besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g valt echter buiten <strong>het</strong> bestek van <strong>de</strong>ze scriptie.<br />

1.3 Een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

1.3.1 Toename van maatschappelijke aandacht voor slachtoffers<br />

Een belangrijke drijfveer voor <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee was <strong>de</strong> politieke wens <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces te herwaar<strong>de</strong>ren. De noodzaak tot herwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

werd me<strong>de</strong> gevoeld door <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> belangen van<br />

slachtoffers. 52 Voor die toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur vier factoren<br />

genoemd. 53 Ten eerste is dit <strong>de</strong> algemeen toegenomen mondigheid van burgers naar <strong>de</strong><br />

overheid toe. Ten twee<strong>de</strong> wordt gewezen op <strong>de</strong> gevolgen die terroristische aanslagen hebben<br />

gehad voor slachtoffers. Specifiek voor Ne<strong>de</strong>rland kan hierbij gedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Molukse<br />

tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>gen en bezett<strong>in</strong>gsacties. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> vrouwenbeweg<strong>in</strong>g genoemd, die vooral<br />

aandacht vroeg voor slachtoffers van ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten. Als neveneffect nam <strong>de</strong> aandacht toe<br />

voor slachtoffers van an<strong>de</strong>re misdrijven. Als laatste factor wordt <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong><br />

crim<strong>in</strong>aliteit genoemd. Naarmate meer mensen <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g slachtoffer wor<strong>de</strong>n van<br />

crim<strong>in</strong>aliteit, zullen verhoud<strong>in</strong>gsgewijs ook <strong>de</strong>genen die een functie <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrechtelijk<br />

systeem vervullen vaker slachtoffer wor<strong>de</strong>n.<br />

49 Kamerstukken II, 2011/12, 33 176, nr. 2.<br />

50 Zie Jensma 2012, p. 7 waar hij wijst op <strong>de</strong> sterke verwevenheid tussen herstelrecht en strafrecht bij<br />

natuurvolkeren en <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> een aantal ons omr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n eveneens formeel is geregeld.<br />

51 Bijlsma 2011, p. 30-34.<br />

52 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3.<br />

53 Groenhuijsen 2008, p. 122-123.<br />

16


Daardoor wor<strong>de</strong>n zij niet beroepsmatig maar op <strong>het</strong> persoonlijke vlak geconfronteerd met <strong>het</strong><br />

strafrechtelijke systeem en on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zij daadwerkelijk wat <strong>het</strong> betekent om slachtoffer te<br />

zijn. Een vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> naoorlogse hervorm<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>de</strong>tentierecht gaat hier zeker<br />

op. 54<br />

1.3.2 De argumenten pro en contra een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

Vanuit een wetshistorisch perspectief gezien is bij <strong>de</strong> wetgever een dui<strong>de</strong>lijke voorkeur<br />

waarneembaar voor een meer slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Dit staat niet<br />

geheel op zichzelf. Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur zijn hiervoor argumenten aangedragen. 55<br />

Daartegenover hebben critici gewezen op mogelijke na<strong>de</strong>len. 56 Toegespitst op <strong>het</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsproces – dat een wezenlijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van <strong>het</strong> totaal aan elementen die <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer bepalen 57 – gaat <strong>het</strong> om <strong>het</strong> verschil van <strong>in</strong>zicht of en zo ja hoeveel<br />

ruimte er <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces zou moeten zijn voor genoegdoen<strong>in</strong>g en compensatie van gele<strong>de</strong>n<br />

scha<strong>de</strong>, naast <strong>de</strong> geëigen<strong>de</strong> functies van <strong>het</strong> strafrecht. 58<br />

Tegenstan<strong>de</strong>rs van een slachtoffergericht strafproces stellen dat private belangen te veel<br />

gewicht zou<strong>de</strong>n kunnen krijgen ten koste van <strong>het</strong> algemeen belang. Ver<strong>de</strong>r wordt aangevoerd<br />

dat er disharmonie bestaat tussen <strong>het</strong> strafrecht en <strong>het</strong> civiele recht, waardoor <strong>het</strong> verkrijgen<br />

van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g via <strong>het</strong> strafrecht als problematisch wordt bestempeld. 59 Bovendien<br />

duidt men op <strong>het</strong> gevaar van secundaire victimisatie, enerzijds door tegenvallen<strong>de</strong> uitkomsten<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure voor <strong>het</strong> slachtoffer, an<strong>de</strong>rzijds doordat <strong>het</strong> slachtoffer als<br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kritisch door <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g bevraagd kan wor<strong>de</strong>n. Ook wordt gewezen op<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> strafrechter voor <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer tot<br />

gevolg zal hebben dat <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> verdachte afneemt.<br />

Deze belangen staan namelijk <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel diametraal tegenover elkaar.<br />

54 Zie Franke 1996, p. 277-278 die <strong>de</strong> gevangeniservar<strong>in</strong>gen van mensen uit <strong>de</strong> hogere kr<strong>in</strong>gen<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bezett<strong>in</strong>g duidt als impuls tot <strong>de</strong> naoorlogse hervorm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> gevangeniswezen.<br />

55 Zie Van Strien 2001, p. 242. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 5-6.<br />

56 Van Strien, p. 241-242, waar <strong>de</strong> standpunten van diverse critici met bronvermeld<strong>in</strong>g is<br />

weergegeven. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 6.<br />

57 Van Strien, p. 235.<br />

58 I<strong>de</strong>m, p. 241.<br />

59 In hoofdstuk 3 komen <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n knelpunten m.b.t. <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

17


De voeg<strong>in</strong>gsactie van <strong>het</strong> slachtoffer is immers gericht op genoegdoen<strong>in</strong>g van gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong><br />

door <strong>de</strong> verdachte toegebracht, terwijl op grond van <strong>de</strong> strafrechtelijke onschuldspresumptie<br />

ervan uit moet wor<strong>de</strong>n gegaan dat <strong>de</strong> verdachte niet schuldig is aan <strong>het</strong> strafbare feit, tenzij<br />

dit wettig en overtuigend wordt bewezen. Kennelijk vrezen critici een vervlakk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />

strafrechtelijke ‘drempel’ ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. 60 Ten slotte wordt<br />

geatten<strong>de</strong>erd op <strong>het</strong> gevaar dat door aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> een strafzaak <strong>de</strong><br />

verdachte ge<strong>de</strong>moniseerd wordt.<br />

Argumenten vóór een meer slachtoffergerichte aanpak <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrechtelijke systeem zijn ten<br />

eerste dat <strong>het</strong> om (proces)economische re<strong>de</strong>nen voor<strong>de</strong>liger is één procedure te voeren<br />

waarbij <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> strafzaak behan<strong>de</strong>ld wordt. Het twee<strong>de</strong> argument is dat<br />

niet <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g of rechtsor<strong>de</strong> maar <strong>het</strong> slachtoffer primair getroffen is door <strong>het</strong> strafbare<br />

feit en <strong>de</strong> gevolgen daarvan. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is er <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> algemene belang ook<br />

wordt gediend wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong> een strafproces veroor<strong>de</strong>eld wordt tot<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g aan <strong>het</strong> slachtoffer, omdat hierdoor <strong>in</strong> belangrijke mate wordt bijgedragen<br />

aan <strong>de</strong> doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>het</strong> strafrecht.<br />

In <strong>het</strong> verleng<strong>de</strong> hiervan zou er naar mijn men<strong>in</strong>g ook op gewezen kunnen wor<strong>de</strong>n, dat <strong>het</strong><br />

algemene belang groten<strong>de</strong>els wordt gevormd door <strong>de</strong> belangen van alle <strong>in</strong>dividuele<br />

slachtoffers tezamen. Uiteraard wor<strong>de</strong>n er strafbare feiten gepleegd waarbij geen – of althans<br />

niet rechtstreeks – slachtoffers betrokken zijn. En ja, crim<strong>in</strong>aliteit heeft een negatief effect op<br />

<strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g als geheel. Maar <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rechtsor<strong>de</strong> door <strong>de</strong> overheid<br />

is voornamelijk noodzakelijk vanwege <strong>de</strong> grote hoeveelheid gepleeg<strong>de</strong> strafbare feiten die wel<br />

slachtoffers tot gevolg hebben. An<strong>de</strong>rs geformuleerd: juist <strong>het</strong> grote aantal aangiften van<br />

strafbare feiten toont niet alleen <strong>de</strong> urgentie tot overheidsoptre<strong>de</strong>n aan, maar vormt ook een<br />

basis voor dit optre<strong>de</strong>n.<br />

60<br />

Een oploss<strong>in</strong>g hiervoor zou gevon<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong> raad voor <strong>de</strong><br />

rechtspraak voorgestel<strong>de</strong> proef tot splits<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces. Zie:<br />

http://www.rechtspraak.nl/actualiteiten/nieuws/pages/rechtspraaklegtomgangmetslachtoffersvan<br />

misdrijfvast.aspx. Voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd op 08-08-2012.<br />

Met <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> splits<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt eerst <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak zelf plaats, waarna <strong>de</strong><br />

rechter daarover uitspraak doet. Bij bewezenverklar<strong>in</strong>g en oplegg<strong>in</strong>g van straf of maatregel, dan wel<br />

schuldigverklar<strong>in</strong>g zon<strong>de</strong>r oplegg<strong>in</strong>g van straf kan <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aansluitend wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld.<br />

An<strong>de</strong>rs kan direct wor<strong>de</strong>n overgegaan tot een niet ontvankelijkheidsverklar<strong>in</strong>g. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />

werkwijze schept verdui<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g voor zowel <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij als <strong>de</strong> verdachte. Voor <strong>de</strong>ze laatste<br />

is <strong>het</strong> overzichtelijker zijn positie te bepalen ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Door sommige<br />

strafrechters wordt namelijk met <strong>de</strong> huidige onoverzichtelijkheid voor <strong>de</strong> verdachte ter<strong>de</strong>ge reken<strong>in</strong>g<br />

gehou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zie ver<strong>de</strong>r hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4.<br />

18


Ver<strong>de</strong>r uitdiepen van al <strong>de</strong>ze argumenten zou buiten <strong>het</strong> bestek van <strong>de</strong>ze scriptie vallen.<br />

Ze zijn enkel benoemd als noodzakelijke achtergrond<strong>in</strong>formatie van <strong>het</strong> grote geheel dat <strong>de</strong><br />

slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vormt. Bovendien zullen enkele argumenten<br />

bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hoofdstukken zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs weer aan bod<br />

komen. Een korte besprek<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> drie laatste contra-argumenten is nodig omdat zij an<strong>de</strong>rs<br />

‘<strong>in</strong> <strong>de</strong> lucht blijven hangen’.<br />

Natuurlijk moet er, als <strong>het</strong> maar even mogelijk is, alles aan gedaan wor<strong>de</strong>n om secundaire<br />

victimisatie te voorkomen. Het is echter niet z<strong>in</strong>vol om bij voorbaat vanwege dat gevaar <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces beperkt te hou<strong>de</strong>n. Immers, om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />

bestaat ook <strong>in</strong> een civiele procedure <strong>de</strong> kans op secundaire victimisatie. Het is daarom goed<br />

dat door professionals te hoge verwacht<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> slachtoffer wor<strong>de</strong>n teruggebracht tot<br />

reële proporties. 61 De keuze om al dan niet te voegen ligt bij <strong>het</strong> slachtoffer, mits hem wettelijk<br />

daartoe <strong>de</strong> mogelijkheid wordt gebo<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r betekent meer aandacht voor <strong>het</strong> slachtoffer<br />

niet dat er geen oog meer zou zijn voor <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> verdachte. 62 Integen<strong>de</strong>el, aandacht<br />

voor zowel <strong>de</strong> verdachte als <strong>het</strong> slachtoffer kan resulteren <strong>in</strong> een evenwichtige afweg<strong>in</strong>g van<br />

alle relevante belangen <strong>in</strong> een strafzaak. 63 Van professionele rechters mag een <strong>de</strong>rgelijke<br />

attitu<strong>de</strong> verwacht en vereist wor<strong>de</strong>n. In die z<strong>in</strong> lijkt <strong>het</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> gevaar van<br />

<strong>de</strong>moniser<strong>in</strong>g eer<strong>de</strong>r te wijzen op sentimenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g die met name tot uit<strong>in</strong>g<br />

kunnen komen bij mediagevoelige strafzaken. 64 In wezen betreft <strong>het</strong> een sociologisch<br />

verschijnsel dat niet direct van doen heeft met <strong>de</strong> juridische context van concrete belangen<br />

van <strong>de</strong> verdachte en <strong>de</strong> behartig<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht.<br />

1.4 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee is <strong>de</strong> wettelijke positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces aanzienlijk verbeterd. Deze verbeter<strong>in</strong>gen von<strong>de</strong>n hun oorsprong <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g ten aanzien van slachtoffers van crim<strong>in</strong>aliteit en <strong>de</strong> rol die <strong>het</strong><br />

strafrecht hier<strong>in</strong> heeft.<br />

61<br />

Groenhuijsen 2001, p. 271 waar hij benadrukt dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g zou moeten gaan om verhaalbare<br />

scha<strong>de</strong>.<br />

62<br />

Groenhuijsen en Kooijmans 2010, p. 426.<br />

63<br />

Van Strien 2001, p. 243. Zie ook Groenhuijsen 1996, p. 174 waar hij stelt dat als neveneffect <strong>het</strong><br />

strafrechtelijk systeem op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len m<strong>in</strong><strong>de</strong>r punitief zou kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

64<br />

Scheltema 2012, p. 17-20.<br />

19


Eén van <strong>de</strong> wettelijke punten van verbeter<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g van vereiste ontvankelijkheid voor<br />

<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Waar voorheen een kwantitatief criterium werd<br />

gehanteerd, is door <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>het</strong> eenvoudscriterium richtsnoer<br />

gewor<strong>de</strong>n. Ten slotte is met <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>het</strong><br />

kwalitatieve criterium aangepast <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onevenredig belastend<br />

mag zijn voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Dit alles met als doel zoveel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te<br />

doen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />

Het <strong>in</strong>zicht dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces is onveran<strong>de</strong>rd<br />

gebleven. Strafrecht vormt nu eenmaal <strong>de</strong> hoofdmoot <strong>in</strong> een strafzaak en komt op <strong>de</strong> eerste<br />

plaats. Daarbij blijft <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij afhankelijk van <strong>de</strong> uitkomst<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. Maar <strong>de</strong> <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> accessoire karakter <strong>in</strong> <strong>het</strong> huidige<br />

recht – met als doel <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot scha<strong>de</strong>verhaal b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> bandbreedte van <strong>het</strong><br />

strafrecht te optimaliseren – is een omslag te noemen ten opzichte van <strong>de</strong> daarover heersen<strong>de</strong><br />

rechtsopvatt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee eeuwen ervoor. De focus van <strong>het</strong> strafrecht is niet langer louter<br />

gericht op schend<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rechtsor<strong>de</strong> als gevolg van crim<strong>in</strong>aliteit, maar ook op <strong>het</strong><br />

slachtoffer dat als <strong>in</strong>dividu daarmee wordt geconfronteerd. Doordat <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer, is er geen re<strong>de</strong>n tot een<br />

negatieve gevoelswaar<strong>de</strong> van <strong>het</strong> woord ‘accessoir’.<br />

20


2. De eerste, grote stap: <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />

2.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Als voorloper van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium was eenvoud <strong>de</strong> maatstaf voor <strong>de</strong><br />

ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. De doelstell<strong>in</strong>g daarvan was<br />

dui<strong>de</strong>lijk: een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dien<strong>de</strong> eenvoudig van aard te zijn, zodat <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> rechter<br />

primair en volledig op <strong>de</strong> strafzaak gericht kon blijven. Op die manier werd vastgehou<strong>de</strong>n aan<br />

<strong>het</strong> uitgangspunt dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Maar daarmee is<br />

nog niet <strong>in</strong>zichtelijk gewor<strong>de</strong>n wat <strong>in</strong> dit verband on<strong>de</strong>r ‘eenvoudig’ moest wor<strong>de</strong>n verstaan.<br />

De vraag is dan ook: wanneer is een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van een strafzaak<br />

eenvoudig te noemen en wanneer niet? Wat <strong>in</strong> een civiele procedure wellicht als een<br />

betrekkelijk eenvoudige casus kan wor<strong>de</strong>n gezien, zou <strong>in</strong> een strafprocedure als rem op een<br />

efficiënte en vlotte afwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak kunnen wor<strong>de</strong>n aangemerkt. 65 Met als gevolg<br />

dat die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> status van ‘eenvoudig’ verliest en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk<br />

wordt verklaard. In dit hoofdstuk wordt on<strong>de</strong>rzocht of er zoiets als een uitgangspunt bestond,<br />

waarmee <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval een beg<strong>in</strong> van dui<strong>de</strong>lijkheid werd verschaft over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong><br />

term ‘eenvoudig van aard’. Hiervoor is nagegaan wat daarover <strong>de</strong> gedachtewissel<strong>in</strong>g was<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> voorstel tot <strong>de</strong> wet Terwee. Ook is gekeken of<br />

en zo ja welke reikwijdte aan <strong>het</strong> criterium is gegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie.<br />

2.2 De betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />

2.2.1 Overweg<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> wetgever tot verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

In hoofdstuk 1 zijn <strong>de</strong> argumenten voor een meer slachtoffergericht strafproces al besproken<br />

en is aangegeven dat door <strong>de</strong> reeks <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> wettelijke maatregelen <strong>de</strong> voorkeur van <strong>de</strong><br />

wetgever blijkt. In aansluit<strong>in</strong>g daarop zullen nu eerst <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen die hebben geleid tot<br />

verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure aan bod komen.<br />

65<br />

Hierbij kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan betwist<strong>in</strong>g van (<strong>de</strong> hoogte van) <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, maar ook aan <strong>het</strong><br />

verweer dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij me<strong>de</strong>schuld heeft. In hoofdstuk 3 wordt dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> rechtspraktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n problemen.<br />

21


In <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> wetsvoorstel staan verschei<strong>de</strong>ne overweg<strong>in</strong>gen genoemd<br />

waarmee <strong>de</strong> wetgever <strong>het</strong> belang van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />

heeft gebracht. 66 In <strong>de</strong> kern zijn ze terug te brengen op <strong>de</strong> <strong>in</strong> hoofdstuk 1 verwoor<strong>de</strong><br />

argumenten en op basis daarvan hieron<strong>de</strong>r systematisch op een rij gezet.<br />

Proceseconomisch motief:<br />

- <strong>de</strong> rechter oor<strong>de</strong>elt <strong>in</strong> één procedure over <strong>de</strong> feiten die aanleid<strong>in</strong>g hebben gegeven tot<br />

zowel <strong>de</strong> strafzaak als <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij verkrijgt eer<strong>de</strong>r en op<br />

eenvoudige wijze een executoriale titel; voor alle betrokkenen wor<strong>de</strong>n tijd en kosten<br />

bespaard en complicaties <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> relatieve rechterlijke competentie wor<strong>de</strong>n<br />

voorkomen;<br />

Slachtoffergericht motief:<br />

- <strong>het</strong> <strong>de</strong>lict vormt primair een <strong>in</strong>breuk op een concreet belang van <strong>het</strong> slachtoffer;<br />

Strafrechtelijk motief:<br />

- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> verzoenen<strong>de</strong> functie van <strong>het</strong> strafproces versterken;<br />

- als nevengevolg van <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> maken<strong>de</strong> functie mag wor<strong>de</strong>n<br />

aangenomen dat <strong>de</strong> aangiftebereidheid van slachtoffers zal toenemen;<br />

- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g kan bijdragen aan conflict oplossen<strong>de</strong> functie van <strong>het</strong> strafrecht<br />

omdat gevoelens van kwets<strong>in</strong>g en wrok bij <strong>het</strong> slachtoffer kunnen wor<strong>de</strong>n getemperd;<br />

- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g draagt bij aan <strong>de</strong> generaal en speciaal preventieve functie van <strong>het</strong><br />

strafrecht, omdat <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r bewust maakt dat hij<br />

zal moeten <strong>in</strong>staan voor <strong>de</strong> gevolgen van zijn han<strong>de</strong>len en omdat <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen <strong>het</strong><br />

respect voor <strong>de</strong> belangen die door <strong>de</strong> strafbepal<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n beschermd kan toenemen;<br />

- scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g draagt bij aan <strong>de</strong> vergeld<strong>in</strong>gsfunctie van <strong>het</strong> strafrecht, omdat<br />

wanneer toevoeg<strong>in</strong>g van leed op schuld een eis van gerechtigheid is, <strong>de</strong> gerechtigheid<br />

ook eist dat <strong>het</strong> leed, dat een an<strong>de</strong>r schul<strong>de</strong>loos door <strong>het</strong> strafbare feit lijdt, op <strong>de</strong><br />

schuldige wordt afgewenteld.<br />

66 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 7-8.<br />

22


2.2.2 Het eenvoudscriterium<br />

Aanleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium was dat men geen heil meer zag <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> gel<strong>de</strong>lijk limiteren van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 67 Met name omdat een <strong>de</strong>rgelijke limiter<strong>in</strong>g<br />

een verband veron<strong>de</strong>rstelt tussen <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> complexiteit van <strong>het</strong><br />

civiele geschil dat er niet noodzakelijk hoeft te zijn. Daarnaast beston<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces al<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong>loosstell<strong>in</strong>gen te regelen tussen da<strong>de</strong>r en slachtoffer, waarbij eveneens<br />

<strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> irrelevant was. 68 De i<strong>de</strong>e achter <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g –<br />

waarborg<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces – bleef<br />

onverkort van kracht, maar veron<strong>de</strong>rsteld werd dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium beter dan <strong>de</strong><br />

gel<strong>de</strong>lijke limiter<strong>in</strong>g daartoe zou kunnen bijdragen. 69<br />

Van belang is nu om <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep te nemen en te achterhalen<br />

welke betekenis <strong>de</strong> wetgever daaraan heeft gegeven. In <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g wordt<br />

uiteengezet wanneer er sprake is van een al dan niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: “Op grond van<br />

<strong>de</strong>ze bepal<strong>in</strong>g [art. 361 lid 2 Sv (oud), HP] kan <strong>de</strong> rechter complexe civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen geheel of<br />

ten <strong>de</strong>le uit <strong>het</strong> strafproces weren. Hierbij moet wor<strong>de</strong>n gedacht aan vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die wor<strong>de</strong>n<br />

betwist en alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp van getuigen en <strong>de</strong>skundigen kan<br />

[sic] wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. De strafrechter kan zich op grond van <strong>de</strong>ze bepal<strong>in</strong>g beperken tot<br />

besliss<strong>in</strong>gen over vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of waarover <strong>de</strong><br />

gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen.” 70 Afron<strong>de</strong>nd wordt<br />

opgemerkt: “De formuler<strong>in</strong>g van dit criterium luistert <strong>in</strong> zoverre nauw dat voorkomen moet<br />

wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> <strong>de</strong> verdachte een aanknop<strong>in</strong>gspunt biedt om door chicanes <strong>het</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsrecht<br />

van <strong>de</strong> gelae<strong>de</strong>er<strong>de</strong> te frustreren. Het voorgestel<strong>de</strong> criterium biedt <strong>de</strong> verdachte hiertoe<br />

nauwelijks gelegenheid.” 71<br />

Op <strong>het</strong> eerste gezicht lijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze toelicht<strong>in</strong>g een dui<strong>de</strong>lijke begrenz<strong>in</strong>g te zijn aangegeven<br />

tussen eenvoudige en gecompliceer<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> scenario’s als<br />

voorbeeld genoemd waar<strong>in</strong> sprake is van een eenvoudige dan wel complexe vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

67 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />

68 Gedoeld wordt op <strong>de</strong> mogelijkheid tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g bij transactie en bij een voorwaar<strong>de</strong>lijke<br />

opgeleg<strong>de</strong> straf.<br />

69 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />

70 I<strong>de</strong>m, p. 11.<br />

71 Op <strong>de</strong>ze stellige uitspraak is wel wat af te d<strong>in</strong>gen omdat <strong>de</strong> kracht van een betwist<strong>in</strong>g samenhangt<br />

met <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. Meer hierover <strong>in</strong> hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />

23


Echter, qua aard en dimensie staan die scenario’s ver van elkaar af en lijken zij uitersten te<br />

vormen op wat <strong>het</strong> spectrum van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure genoemd kan wor<strong>de</strong>n. Tussen die<br />

uitersten bev<strong>in</strong>dt zich een overgangsgebied waar <strong>het</strong> lastig kan zijn om te bepalen of <strong>de</strong><br />

betreffen<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is. Dit wordt versterkt door <strong>de</strong> gekozen<br />

bewoord<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> scenario’s, die ruimte laten voor discussie. Immers, niet meteen is<br />

dui<strong>de</strong>lijk wat precies on<strong>de</strong>r een grondig on<strong>de</strong>rzoek moet wor<strong>de</strong>n verstaan, of dat daarmee<br />

enkel gedoeld wordt op <strong>de</strong> omstandigheid dat ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> hulp van<br />

getuigen of <strong>de</strong>skundigen noodzakelijk is. Evenm<strong>in</strong> is direct hel<strong>de</strong>r <strong>in</strong> welke mate betwist<strong>in</strong>g<br />

door <strong>de</strong> verdachte ertoe bijdraagt dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet als eenvoudig van aard kan wor<strong>de</strong>n<br />

aangemerkt en wat <strong>de</strong> wetgever concreet voor ogen stond bij <strong>de</strong> eenvoudige wijze waarop <strong>de</strong><br />

gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid kon wor<strong>de</strong>n verkregen.<br />

Het laatste punt is <strong>in</strong> <strong>de</strong> memorie van antwoord enigsz<strong>in</strong>s toegelicht. Zo wordt veron<strong>de</strong>rsteld<br />

dat <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> veel gevallen wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g betwist, <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij ter zitt<strong>in</strong>g zal oproepen om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te on<strong>de</strong>rbouwen. Ook kan een<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n bekrachtigd door schriftelijke bewijsstukken die zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> dossier bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />

of door <strong>de</strong> officier van justitie namens <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij wor<strong>de</strong>n overlegd, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij ter zitt<strong>in</strong>g aanwezig is. 72 Even ver<strong>de</strong>rop wordt uitgelegd dat <strong>de</strong> gewenste<br />

dui<strong>de</strong>lijkheid over een eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g betrekk<strong>in</strong>g heeft op zowel <strong>de</strong> grondslag als <strong>de</strong><br />

hoogte van die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en die dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen door<br />

bijvoorbeeld aankoopnota’s. 73 Daarbij is <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> civiele recht<br />

bevoegd <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> te schatten wanneer <strong>de</strong>ze niet nauwkeurig is vast te<br />

stellen. 74<br />

Overigens is opmerkelijk dat <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk wekte dat betwistbare<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen veelal door <strong>de</strong> rechter niet ontvankelijk zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verklaard. 75 Later is dit<br />

gecorrigeerd en teruggebracht tot vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bij ad <strong>in</strong>formandum gevoeg<strong>de</strong> zaken. 76 Een<br />

na<strong>de</strong>re preciser<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte effect<br />

kan sorteren is echter niet gegeven. 77<br />

72<br />

Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 10.<br />

73<br />

I<strong>de</strong>m, p. 12.<br />

74<br />

Art. 6:97 BW.<br />

75<br />

Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11, 13 en 17.<br />

76<br />

Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 6.<br />

77<br />

In <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie is hierover dui<strong>de</strong>lijkheid gegeven. Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.<br />

24


De memorie van toelicht<strong>in</strong>g geeft ver<strong>de</strong>r aan dat met <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium aansluit<strong>in</strong>g is gezocht bij artikel 369 Sv. 78 Dit artikel beperkt <strong>de</strong><br />

bevoegdheid van <strong>de</strong> politierechter on<strong>de</strong>r meer tot zaken van eenvoudige aard, <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r<br />

ten aanzien van <strong>het</strong> bewijs en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet. Corstens merkt hierover op dat <strong>de</strong><br />

competentie van <strong>de</strong> politierechter niet hel<strong>de</strong>r is afgebakend, omdat <strong>de</strong> wetgever met <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium een betrekkelijk vage richtlijn aan <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie geeft. 79 An<strong>de</strong>ren<br />

wijzen erop dat <strong>het</strong> voorschrift geen ondubbelz<strong>in</strong>nige maatstaven levert waarmee kan wor<strong>de</strong>n<br />

nagegaan of een zaak eenvoudig van aard is en dat complexiteit vaak voortkomt uit een<br />

samenstel van factoren, zoals een ontkennen<strong>de</strong> verdachte en tegenstrijdige<br />

getuigenverklar<strong>in</strong>gen. 80 Maar <strong>de</strong> enkele omstandigheid dat een verdachte <strong>het</strong> feit ontkent,<br />

is geen re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zaak als <strong>in</strong>gewikkeld te bestempelen. 81<br />

Hoewel dit niet expliciet wordt gesteld lijkt <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong>ze verwijz<strong>in</strong>g analoog aan te<br />

geven dat, als voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> vereiste ontvankelijkheid, <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar civiel recht<br />

gemakkelijk bewijsbaar dient te zijn en <strong>de</strong> civiele rechtsregels betrekkelijk probleemloos<br />

moeten kunnen wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd en toegepast. Precies die eigenschappen zorgen<br />

ervoor dat <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig is en on<strong>de</strong>rgeschikt blijft aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />

Daarbij is vooral van belang <strong>in</strong> hoeverre is voldaan aan <strong>de</strong> civielrechtelijke vereisten met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot onrechtmatige daad, schuld, scha<strong>de</strong>, causaliteit en relativiteit. Maar ook <strong>de</strong><br />

eigen schuld van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij kan hierbij een rol spelen. 82<br />

2.2.3 Getuigen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r meer kritiek gekomen op <strong>het</strong> standpunt<br />

van <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g dat wanneer een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rbouwd zou moeten wor<strong>de</strong>n door een<br />

getuigenverhoor of een <strong>de</strong>skundigenbericht, een <strong>de</strong>rgelijke vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g sowieso niet als<br />

eenvoudig van aard kon wor<strong>de</strong>n beschouwd. Daartegen werd <strong>in</strong>gebracht dat juist met behulp<br />

van getuigen en <strong>de</strong>skundigen een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig aantoonbaar kan blijken, waardoor<br />

eer<strong>de</strong>r zal zijn voldaan aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium en een extra civiele procedure wordt<br />

uitgespaard.<br />

78<br />

Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />

79<br />

Corstens 2011, p. 167.<br />

80<br />

Cleiren en Nijboer 2008, art. 369 Sv, aant. 2.<br />

81<br />

I<strong>de</strong>m.<br />

82<br />

Corstens 2008, p. 745. Zie ook Bijlsma 2011, p. 114 e.v.<br />

25


Door onthoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze bewijsmogelijkheid kan een <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g juist<br />

<strong>in</strong>gewikkeld wor<strong>de</strong>n. 83 Desondanks is afgezien van een wettelijke bevoegdheid voor <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij getuigen en <strong>de</strong>skundigen mee te brengen ter terechtzitt<strong>in</strong>g. Hiervoor<br />

wer<strong>de</strong>n drie argumenten aangevoerd. Ten eerste werd verwacht dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />

veelvuldig gebruik zou maken van die bevoegdheid met als gevolg dat vaak zitt<strong>in</strong>gen<br />

onvoorzien langer zou<strong>de</strong>n gaan duren of dat zaken zou<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n.<br />

Ten twee<strong>de</strong> zou ook voor <strong>de</strong> verdachte een wettelijke voorzien<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n getroffen<br />

om zich te kunnen ver<strong>de</strong>digen tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> laatste plaats werd gevreesd dat <strong>de</strong><br />

strafrechter alsnog <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk zou verklaren omdat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

die moet wor<strong>de</strong>n bewezen met behulp van getuigen niet eenvoudig van aard is. 84<br />

Als een vorm van compensatie werd gewezen op <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong><br />

officier van justitie verzoekt een getuige of <strong>de</strong>skundige ter zitt<strong>in</strong>g te dagvaar<strong>de</strong>n of op te<br />

roepen, dan wel te vor<strong>de</strong>ren bij <strong>de</strong> rechtbank dat een door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />

meegebrachte getuige alsnog op <strong>de</strong> getuigenlijst wordt geplaatst zodat <strong>de</strong>ze door <strong>de</strong><br />

rechtbank kan wor<strong>de</strong>n verhoord. 85 Mij is niet bekend of van <strong>de</strong>ze mogelijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />

door bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen (veelvuldig) gebruik is gemaakt. In ie<strong>de</strong>r geval komt <strong>de</strong> suggestie<br />

ietwat kunstmatig over omdat <strong>de</strong> even hiervoor aangehaal<strong>de</strong> argumenten tegen <strong>de</strong><br />

voorgestel<strong>de</strong> wettelijke bevoegdheid er geensz<strong>in</strong>s door wor<strong>de</strong>n uitgesloten.<br />

2.3 Jurispru<strong>de</strong>ntie<br />

De ratio achter <strong>het</strong> eenvoudscriterium is door <strong>de</strong> Hoge Raad <strong>in</strong> zoverre bevestigd dat <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ter terechtzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats gericht is op <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> strafzaak<br />

en dat, ook gelet op <strong>de</strong> gebo<strong>de</strong>n voortvarendheid bij <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g daarvan, geen plaats is voor<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van gecompliceer<strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen. 86 Maar een<br />

specifieke uitleg over of <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>het</strong> eenvoudscriterium is niet te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

jurispru<strong>de</strong>ntie. Dit heeft twee oorzaken die nauw met elkaar samenhangen.<br />

83 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 4, p. 8.<br />

84 Kamerstukken II, 1991/92, 21 345, nr. 9, p. 2. Zie ook Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 16.<br />

85 Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 5.<br />

86 HR 19 april 2005, LJN AS9314.<br />

26


Ten eerste wordt <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet eenvoudig van aard is door <strong>de</strong> Hoge<br />

Raad gezien als een feitelijk oor<strong>de</strong>el dat <strong>in</strong> cassatie alleen op zijn begrijpelijkheid kan wor<strong>de</strong>n<br />

getoetst. 87 Ten twee<strong>de</strong> hoeft <strong>de</strong> rechter die besliss<strong>in</strong>g niet na<strong>de</strong>r te motiveren. 88 De wet<br />

verplicht slechts dat een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g wordt vermeld <strong>in</strong> <strong>het</strong> vonnis en met re<strong>de</strong>nen<br />

omkleed is. 89 Dit betekent voor <strong>de</strong> praktijk dat rechters kunnen volstaan met <strong>de</strong><br />

standaardmotiver<strong>in</strong>g dat een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet ontvankelijk is <strong>in</strong> zijn vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g omdat<br />

<strong>de</strong>ze niet eenvoudig van aard is. 90 Omgekeerd is <strong>de</strong> vermeld<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />

toegewezen toereikend omdat daarmee <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el is uitgedrukt dat die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig<br />

van aard is. 91 Uiteraard is <strong>het</strong> mogelijk dat door splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> toewijz<strong>in</strong>g alleen<br />

betrekk<strong>in</strong>g heeft op <strong>het</strong> eenvoudige <strong>de</strong>el daarvan. De rechter is <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval gehou<strong>de</strong>n een<br />

besliss<strong>in</strong>g te nemen over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. 92 Dit verschaft niet alleen<br />

dui<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> verdachte en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij maar ook voor een an<strong>de</strong>re rechter die<br />

op grond van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> feiten moet oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 93<br />

Of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is staat los van <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> rechter op een verweer<br />

tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet respon<strong>de</strong>ren. De rechter dient een beargumenteer<strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g te<br />

nemen wanneer door of namens <strong>de</strong> verdachte ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij op enig punt een gemotiveerd verweer is gevoerd. 94 Dit kan tot <strong>het</strong> resultaat<br />

lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als niet eenvoudig van aard wordt beoor<strong>de</strong>eld. 95 Maar ook een ter<strong>de</strong>ge<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verplicht <strong>de</strong> rechter tot motiveren wanneer <strong>de</strong>ze wordt afgewezen. 96<br />

Ongetwijfeld heeft <strong>het</strong> verscherpte motiver<strong>in</strong>gsvereiste <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen te maken met <strong>het</strong> <strong>in</strong><br />

pr<strong>in</strong>cipe <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieve karakter 97 van <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g. Want toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verplicht <strong>de</strong><br />

verdachte tot vergoed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en bij afwijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partij geen mogelijkhe<strong>de</strong>n meer zijn vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> civiele rechter voor te leggen.<br />

87 HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926).<br />

88 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 33. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p.74.<br />

89 Art. 361 lid 4 Sv.<br />

90 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 80. Zie ook Candido 2001, p. 358.<br />

91 HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926).<br />

92 HR 10 mei 2005, LJN AT1812 en HR 14 februari 2012, LJN BU7628.<br />

93 Zie Corstens 2011, p. 40-41 waar aangegeven wordt dat <strong>de</strong> motiver<strong>in</strong>g bijdraagt aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne en<br />

externe openbaarheid van rechterlijke uitspraken.<br />

94 HR 15 februari 2011, LJN BP0095.<br />

95 Claassens en Wabeke 2005, p. 68.<br />

96 HR 17 februari 2009, LJN BG7762 en HR 12 april 2011, LJN BP4607.<br />

97 De besliss<strong>in</strong>g is uiteraard nog niet <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief wanneer hoger beroep of beroep <strong>in</strong> cassatie wordt<br />

<strong>in</strong>gesteld.<br />

27


Om die re<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door strafrechters alleen <strong>in</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

afgewezen. 98 In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze scriptie is <strong>het</strong> volgen<strong>de</strong> nog van belang. Indien een<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> is on<strong>de</strong>rbouwd, kan <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong>ze als niet eenvoudig en dus als niet<br />

ontvankelijk beoor<strong>de</strong>len. 99 Bovendien is <strong>de</strong> rechter daartoe verplicht wanneer onzekerheid<br />

bestaat of <strong>de</strong> verdachte dan wel <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid is geweest<br />

datgene naar voren te brengen en eventueel te bewijzen, wat <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>rs belang is ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 100 Vooral een on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk een<br />

struikelblok te zijn om <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak te kunnen afdoen. 101<br />

2.4 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

Om dui<strong>de</strong>lijkheid te krijgen over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> term ‘eenvoudig van aard’ is gekeken<br />

naar wat daarover tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong><br />

jurispru<strong>de</strong>ntie naar voren is gebracht. Uit <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> wet Terwee blijkt<br />

dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is wanneer daarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of<br />

waarover <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid op eenvoudige wijze kan wor<strong>de</strong>n verkregen. Bij dit laatste<br />

kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan bijvoorbeeld aankoopnota’s die <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

Daarentegen wordt een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als complex beschouwd wanneer <strong>de</strong>ze wordt betwist en<br />

alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp van getuigen en <strong>de</strong>skundigen kan wor<strong>de</strong>n<br />

beoor<strong>de</strong>eld. Enkel <strong>de</strong> omstandigheid dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist hoeft echter niet te<br />

betekenen dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig van aard is.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is naar voren gebracht dat door <strong>het</strong> horen van getuigen<br />

een op <strong>het</strong> eerste gezicht niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g juist eenvoudig kan blijken te zijn.<br />

De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zou dan ook <strong>het</strong> recht moeten hebben getuigen naar <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g mee<br />

te brengen. Na ampele overweg<strong>in</strong>gen is besloten een <strong>de</strong>rgelijke voorzien<strong>in</strong>g niet te treffen<br />

voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, on<strong>de</strong>r meer omdat <strong>het</strong> gebruik maken van een <strong>de</strong>rgelijk recht zich<br />

niet verhoudt met <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

98<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n & Moer<strong>in</strong>gs & Van Wilsem 2007, p. 76-79.<br />

99<br />

Claassens en Wabeke 2005, p. 67. Zie ook HR 08 juli 2003, LJN AF9541.<br />

100<br />

HR 15 september 2006, LJN AV2654 waar <strong>de</strong> Hoge Raad erop wijst dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

weliswaar niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> processuele waarborgen biedt als een gewone civielrechtelijke procedure,<br />

maar dat daartoe <strong>in</strong> afdoen<strong>de</strong> mate wordt voorzien door <strong>de</strong> regel<strong>in</strong>g van art. 361 lid 3 Sv. jo.<br />

art. 6 lid 1 EVRM.<br />

101<br />

Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />

28


De formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium is analoog aan <strong>de</strong> <strong>in</strong> artikel 369 Sv genoem<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> politierechter om eenvoudige strafzaken af te mogen doen. In <strong>het</strong> licht<br />

van die voorwaar<strong>de</strong>n dient <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak naar civiel recht eenvoudig bewijsbaar<br />

te zijn en moeten <strong>de</strong> civiele rechtsregels betrekkelijk probleemloos kunnen wor<strong>de</strong>n uitgelegd<br />

en toegepast. Op die manier blijft <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />

In <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie is geen <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie of uitleg te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n over <strong>de</strong> term ‘eenvoudig van aard’.<br />

Het oor<strong>de</strong>el dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet eenvoudig van aard is, is een feitelijke kwestie en<br />

voorbehou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> feitenrechter. Een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g hoeft niet specifiek gemotiveerd<br />

te wor<strong>de</strong>n. Dit is wel vereist wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt afgewezen of als er sprake is van een<br />

gemotiveerd verweer tegen <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Wanneer een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> is<br />

on<strong>de</strong>rbouwd, kan <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong>ze niet ontvankelijk verklaren. Daartoe bestaat <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g<br />

wanneer onzeker is of <strong>de</strong> verdachte of bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voldoen<strong>de</strong> naar voren heeft kunnen<br />

brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> verweer of ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

29


3. Mogelijkhe<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Het doel dat <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium voor ogen stond,<br />

was een verbeter<strong>de</strong> positie voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. De verwacht<strong>in</strong>g was dat als<br />

gevolg daarvan meer slachtoffers zich als bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zou<strong>de</strong>n voegen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces, 102 wat ook daadwerkelijk gebeur<strong>de</strong>. 103 Een <strong>de</strong>rgelijke toename zegt echter niet<br />

zoveel over <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen <strong>het</strong> aantal feitelijk toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ten opzichte van<br />

<strong>het</strong> totaal aan voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> strafzaken. Kennelijk viel <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong>ze verhoud<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong><br />

wetgever tegen, gelet op <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> later <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong><br />

onevenredigheidscriterium. 104<br />

De vraag is echter of die uitkomst terecht als negatief is beoor<strong>de</strong>eld. Wanneer <strong>de</strong> resultaten<br />

hoe dan ook tegenvallen, is <strong>het</strong> zaak te on<strong>de</strong>rzoeken wat daaraan ten grondslag ligt. In dit<br />

hoofdstuk zal daarom wor<strong>de</strong>n nagegaan hoe <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk heeft<br />

uitgepakt en met welke problemen men daarbij geconfronteerd werd. Ik doe dit op basis van<br />

twee wetenschappelijke on<strong>de</strong>rzoeken naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee, 105 <strong>het</strong> eer<strong>de</strong>r<br />

aangehaal<strong>de</strong> rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 en diverse artikelen <strong>in</strong> tijdschriften. 106 Het is<br />

daarbij wel goed om te beseffen dat al <strong>de</strong>ze bronnen betrekk<strong>in</strong>g hebben op <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van<br />

1995 tot en met 2007. Over <strong>de</strong> jaren daarna tot <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> 2011 heb ik geen relevante bronnen kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. 107<br />

102 Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5, p. 2.<br />

103 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 113.<br />

104 Zie hoofdstuk hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.2.<br />

105 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001. Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007. Deze on<strong>de</strong>rzoeken zijn<br />

verricht i.o.v. <strong>het</strong> WODC van <strong>het</strong> m<strong>in</strong>isterie van Justitie en zullen <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />

aangehaald als <strong>het</strong> WODC-rapport 2001 en WODC-rapport 2007. Bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken richtten zich<br />

op <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n knelpunten bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee. Voor bei<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeken is relevante wetgev<strong>in</strong>g bestu<strong>de</strong>erd en zijn rechters en officieren van justitie<br />

geïnterviewd. Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 is daarbij ver<strong>de</strong>r gegaan door meer betrokkenen te<br />

<strong>in</strong>terviewen, zoals slachtoffers en me<strong>de</strong>werkers van Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland. Daarnaast<br />

is steekproefsgewijs dossieron<strong>de</strong>rzoek gedaan.<br />

106 De Haan-Boerdijk 1998, Beurskens 2002, Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008 en Groenhuijsen 2008.<br />

107 Evenm<strong>in</strong> heb ik relevant cijfermateriaal kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium.<br />

30


3.2 Knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure<br />

3.2.1 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium<br />

Dui<strong>de</strong>lijkheid voor alles. Om maar meteen met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>in</strong> huis te vallen: e<strong>in</strong>d jaren negentig<br />

van <strong>de</strong> vorige eeuw vallen <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

behoorlijk tegen. Van Strien stelt dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen voor een groot <strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n<br />

verwezen naar <strong>de</strong> civiele rechter. 108 An<strong>de</strong>ren zijn iets specifieker en schatten dat <strong>de</strong> helft tot<br />

driekwart van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet ontvankelijk wordt verklaard. 109 Groenhuijsen wijt dit aan<br />

wat hij noemt <strong>het</strong> ‘clear case-criterium’ waardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk reeds bij ger<strong>in</strong>ge<br />

(civielrechtelijke) complicaties of dubia <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> burgerlijke rechter wordt<br />

verwezen. 110 Hoewel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> wet Terwee geen concrete<br />

doelstell<strong>in</strong>gen over aantallen toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn genoemd, zal <strong>de</strong> wetgever<br />

ongetwijfeld beoogd hebben dat <strong>het</strong> overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zou wor<strong>de</strong>n<br />

toegewezen.<br />

In zoverre leek aanvankelijk met <strong>het</strong> eenvoudscriterium een onvoldoen<strong>de</strong> resultaat te wor<strong>de</strong>n<br />

geboekt. Met opzet is hier gekozen voor <strong>het</strong> woordje ‘leek’. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk bleek <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure aanmerkelijk positiever te zijn. Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 komt<br />

namelijk naar voren dat <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> absolute aantallen<br />

van 1996 tot en met 2005 gestaag was toegenomen, oplopend van 1.500 <strong>in</strong> 1996 tot ruim<br />

13.000 <strong>in</strong> 2005. 111 Gemid<strong>de</strong>ld wees <strong>de</strong> rechter <strong>in</strong> die perio<strong>de</strong> <strong>in</strong> 62% van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gszaken<br />

(ten <strong>de</strong>le) <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g toe. 112 Omdat <strong>het</strong> hier om een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over<br />

<strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong> gaat, mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat <strong>het</strong> percentage groter zou zijn geweest<br />

wanneer niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g we<strong>in</strong>ig<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waren afgedaan.<br />

108<br />

Van Strien 2001, p. 234.<br />

109<br />

De Haan-Boerdijk 1998, p. 86.<br />

110<br />

Groenhuijsen 2001, p. 270.<br />

111<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 109 en 161. Zie ook p. 118 waar een voorbehoud<br />

gemaakt dat exacte cijfers niet zijn te generen, omdat <strong>de</strong> registratie bij <strong>het</strong> OM (<strong>de</strong>stijds) niet was<br />

gericht op voeg<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij.<br />

112<br />

I<strong>de</strong>m, p. 111 en 129. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1996-2005 heeft zich <strong>in</strong> 98.529 zaken een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />

gevoegd. In 60.618 zaken werd <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk toegewezen. (Het exacte<br />

percentage is 61,52%.)<br />

31


Dit rechtvaardigt <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op zichzelf niet<br />

contraproductief is. 113 Integen<strong>de</strong>el, uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wordt dui<strong>de</strong>lijk dat niet<br />

zozeer <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf, maar een veelvoud aan an<strong>de</strong>re factoren van<br />

doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis is of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter wel of niet als eenvoudig wordt<br />

beoor<strong>de</strong>eld. Een <strong>de</strong>el daarvan heeft vooral kort na <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee een rol<br />

gespeeld, maar heeft daarna aan betekenis <strong>in</strong>geboet. In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze scriptie kunnen<br />

alle relevante factoren als volgt wor<strong>de</strong>n samengevat en gegroepeerd:<br />

- on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij;<br />

- taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee;<br />

- toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r.<br />

3.2.2 On<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />

De sleutel tot ontvankelijkheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g ervan. 114 Dit betekent<br />

dat <strong>het</strong> noodzakelijke bewijsmateriaal ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op een of an<strong>de</strong>re<br />

manier ter beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter zal moeten wor<strong>de</strong>n aangedragen. Voeg<strong>in</strong>g door <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij v<strong>in</strong>dt hoofdzakelijk plaats tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> voorberei<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>rzoek door <strong>het</strong><br />

<strong>in</strong>vullen en retourneren van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Wettelijk heeft <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong><br />

mogelijkheid zich pas op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g te voegen, uiterlijk tot <strong>het</strong> moment dat <strong>de</strong> officier van<br />

justitie aan <strong>het</strong> requisitoir beg<strong>in</strong>t. 115 In <strong>de</strong> praktijk gebeurt dit zel<strong>de</strong>n en <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste zaken is<br />

<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g aanwezig. 116 Dit kan een probleem vormen wanneer <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong> <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> rechter niet voldoet aan <strong>de</strong> eisen.<br />

Aanvullen<strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g is dan niet mogelijk.<br />

113<br />

Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> afdoen<strong>in</strong>gspercentage groter zijn geweest, wanneer ook <strong>het</strong><br />

aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen t.o.v. <strong>het</strong> aantal voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2007-2010<br />

bij <strong>de</strong> tell<strong>in</strong>g betrokken zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Door mij on<strong>de</strong>rzochte jaarberichten van <strong>het</strong> OM en SHN na<br />

2007 geven hierover geen uitsluitsel en ver<strong>de</strong>r relevante bronnenmateriaal heb ik niet gevon<strong>de</strong>n,<br />

waarvoor ik mij van harte houd aanbevolen.<br />

114<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs, 2001, p. 34.<br />

115<br />

Art. 51b lid 2 Sv (oud). Nu: art. 51g lid 2 Sv.<br />

116<br />

De Haan-Boerdijk 1998, p. 84. Zie ook Beurskens 2002, p. 450.<br />

32


Wanneer daarbij <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door of namens <strong>de</strong> verdachte wordt betwist, ligt <strong>het</strong> al snel <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong> dat over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geen eenduidig oor<strong>de</strong>el kan wor<strong>de</strong>n gegeven. 117 Met als<br />

resultaat dat <strong>de</strong>ze als niet eenvoudig en dus niet ontvankelijk wordt beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Een optie zou zijn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zaak aan te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij voor een<br />

volgen<strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g op te roepen. 118 Op die manier zou ontbreken<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie alsnog kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n aangevuld of ondui<strong>de</strong>lijkheid kunnen wor<strong>de</strong>n weggenomen. In <strong>de</strong> rechtspraktijk blijkt<br />

echter zel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze optie te wor<strong>de</strong>n gekozen vanwege proceseconomische re<strong>de</strong>nen. 119<br />

Bovendien kan men zich afvragen of aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak omwille van <strong>de</strong> civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g is met <strong>het</strong> accessoire karakter dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient te hebben<br />

ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces. 120 Per slot van reken<strong>in</strong>g wordt aan <strong>de</strong> verdachte ook geen<br />

uitstel verleend om zich voor te berei<strong>de</strong>n op een laat bekend gewor<strong>de</strong>n vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Dat zou ook<br />

niet nodig hoeven te zijn aangezien <strong>het</strong> om een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van eenvoudige aard moet gaan,<br />

waarover <strong>de</strong> verdachte zich gemakkelijk kan uitspreken. 121 Ook kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partij is. Het gaat immers om <strong>de</strong> civiele procedure die haar belangen betreft. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partij neemt dan een zeker risico wanneer zij ervoor kiest niet op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g aanwezig te zijn. 122<br />

Daar kan tegen<strong>in</strong> wor<strong>de</strong>n gebracht dat <strong>het</strong> slachtoffer – <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen on<strong>de</strong>skundig <strong>in</strong><br />

juridisch opzicht – wettelijk bevoegd is zich tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> voorberei<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>rzoek te voegen en<br />

daarbij afhankelijk is van <strong>het</strong> hem verstrekte voeg<strong>in</strong>gsformulier. En daar wr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong> schoen <strong>in</strong><br />

tweeërlei opzicht.<br />

In <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee bleek juist <strong>de</strong> opmaak van <strong>de</strong> gebruikte<br />

voeg<strong>in</strong>gsformulieren één van <strong>de</strong> oorzaken te zijn dat onvolledige <strong>in</strong>formatie ten behoeve van<br />

<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g werd gegenereerd. In <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren waren eenvoudigweg te we<strong>in</strong>ig<br />

vragen opgenomen om afdoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie te geven voor <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 123<br />

117<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 39. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 77.<br />

118<br />

Art. 332 Sv. Schors<strong>in</strong>g is wel verplicht wanneer <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ex art. 51f lid 1 Sv (oud) niet is<br />

verzon<strong>de</strong>n. Zie bijv. HR 14 september 1999, NJ 722.<br />

119<br />

De Haan-Boerdijk 1998, p. 86; Beurskens 2002, p. 450 en ‘Kroniek Strafprocesrecht’ 2011, p. 36.<br />

120<br />

Beurskens 2002, p. 450.<br />

121<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 54 en 96.<br />

122 Beurskens 2002, p. 450.<br />

123 De Haan-Boerdijk 1998, p. 84.<br />

33


Daarbij geleid<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> vragen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier niet of nauwelijks<br />

tot een on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 124 Vanzelfsprekend is dit <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r voor <strong>het</strong><br />

slachtoffer pijnlijk, die er op mag vertrouwen dat hij met <strong>het</strong> door <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie<br />

verstrekte formulier <strong>in</strong> staat wordt gesteld zijn scha<strong>de</strong> te verhalen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />

Een a<strong>de</strong>quaat opgesteld voeg<strong>in</strong>gsformulier is dan ook <strong>de</strong> eerste voorwaar<strong>de</strong> om eenvoudige<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te kunnen doen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. 125<br />

Hiermee is echter nog niet zeker gesteld dat <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier door <strong>het</strong> slachtoffer correct<br />

wordt <strong>in</strong>gevuld met een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Deze twee<strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong> moet ook vervuld zijn omdat juist daardoor een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard<br />

gemaakt kan wor<strong>de</strong>n. 126 Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g is afhankelijk van bewijsmid<strong>de</strong>len, 127 niet <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> laatste plaats omdat juist door die bewijsmid<strong>de</strong>len <strong>de</strong> eenvoud van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />

bewerkstelligd en aangetoond. 128 Veel slachtoffers hebben echter moeite met <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van<br />

<strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Vaak weten zij niet goed wat zij wel of niet moeten mel<strong>de</strong>n of hoe zij<br />

dat moeten verwoor<strong>de</strong>n. Dit betreft <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> gevolgen die <strong>het</strong> strafbare feit<br />

voor hen heeft gehad, maar ook wat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten zijn, wat <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong><br />

scha<strong>de</strong>bedrag is en dus <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwd moet wor<strong>de</strong>n. 129<br />

Een bijkomend negatief element is <strong>de</strong> korte tijd – <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste arrondissementen wordt een<br />

termijn van twee weken gehanteerd 130 – die <strong>het</strong> slachtoffer krijgt om <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong><br />

te vullen. 131 Dit komt natuurlijk <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g niet ten goe<strong>de</strong>. Kool en<br />

Moer<strong>in</strong>gs conclu<strong>de</strong>ren dan ook ondubbelz<strong>in</strong>nig: “In <strong>de</strong> praktijk blijkt dit <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>n<br />

te zijn voor <strong>de</strong> strafrechter om een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk te verklaren.” 132<br />

124<br />

De Haan-Boerdijk 1998, p. 84 waar zij vanuit haar ervar<strong>in</strong>g als rechter 14 punten opnoemt waarover<br />

op <strong>de</strong> terechtzitt<strong>in</strong>g vaak ondui<strong>de</strong>lijkheid bestaat.<br />

125<br />

Het huidig gebruikte voeg<strong>in</strong>gsformulier, dat is voorzien van een toelicht<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller, is als<br />

bijlage bij <strong>de</strong>ze scriptie gevoegd. In <strong>de</strong> conclusie zal hieraan nog een korte opmerk<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gewijd.<br />

126<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 25 en 34.<br />

127<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97.<br />

128<br />

I<strong>de</strong>m, p. 75-76.<br />

129<br />

I<strong>de</strong>m, p. 52.<br />

130<br />

I<strong>de</strong>m. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 27. Mijn werkervar<strong>in</strong>g is dat momenteel <strong>de</strong>ze termijn<br />

gesteld is op drie weken<br />

131<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 25. Zie ook: Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 50.<br />

132 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 27.<br />

34


Zoals al aangegeven neemt bij betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als te <strong>in</strong>gewikkeld beoor<strong>de</strong>elt aanzienlijk toe. 133 De re<strong>de</strong>n dat betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong><br />

verdachte niet als een afzon<strong>de</strong>rlijke factor <strong>in</strong> dit hoofdstuk is opgenomen, is dat er een<br />

significant verband bestaat tussen een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g<br />

daarvan. Zo stellen Kool en Moer<strong>in</strong>gs: “[…] Is <strong>het</strong> niet <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g als zodanig die leidt tot niet<br />

ontvankelijkheid, maar <strong>de</strong> slechte on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g, waardoor <strong>de</strong> betwist<strong>in</strong>g van<br />

doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis wordt.” 134<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: is een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g op zichzelf al nodig voor<br />

toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>s temeer wordt daartoe <strong>de</strong> noodzaak ervaren wanneer<br />

die vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte wordt betwist. 135 Is <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ter<strong>de</strong>ge on<strong>de</strong>rbouwd, dan is<br />

<strong>de</strong> kans aanzienlijk kle<strong>in</strong>er dat betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g slaagt. Het verweer zal <strong>in</strong> dat geval<br />

gemakkelijk door <strong>de</strong> rechter beargumenteerd kunnen wor<strong>de</strong>n weerlegd. Omgekeerd is <strong>de</strong> kans<br />

groot dat betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g slaagt, wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet of onvolledig is<br />

on<strong>de</strong>rbouwd. Immers, <strong>in</strong> dat geval zal <strong>de</strong> rechter <strong>het</strong> verweer niet of nauwelijks kunnen<br />

weerleggen.<br />

Het voorgaan<strong>de</strong> maakt <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> <strong>in</strong>zichtelijk, namelijk dat <strong>het</strong><br />

slachtoffer geholpen wordt met <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier en dat vervolgens op<br />

<strong>het</strong> parket een a<strong>de</strong>quate juridische controle plaatsv<strong>in</strong>dt. 136 Eventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n<br />

kunnen dan nog verholpen wor<strong>de</strong>n. Van belang is daarbij dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, om <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g goed voor te kunnen berei<strong>de</strong>n, <strong>het</strong> recht heeft op <strong>in</strong>zage van <strong>de</strong> processtukken.<br />

Dit <strong>in</strong>zagerecht geldt alleen voor <strong>de</strong> stukken waar <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij belang bij heeft.<br />

Op bepaal<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n kan <strong>het</strong> <strong>in</strong>zagerecht door <strong>de</strong> officier van justitie wor<strong>de</strong>n beperkt, tegen<br />

welke besliss<strong>in</strong>g <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij een bezwaarschrift kan <strong>in</strong>dienen bij <strong>het</strong> gerecht. 137<br />

In <strong>de</strong> praktijk blijkt dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zel<strong>de</strong>n <strong>in</strong>zage <strong>in</strong> <strong>de</strong> processtukken vor<strong>de</strong>rt.<br />

133<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97.<br />

134<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 39.<br />

135<br />

I<strong>de</strong>m, waar zij stellen dat bij een goe<strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g op en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

<strong>de</strong>ze vaak niet door verdachten wordt betwist.<br />

136<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 55.<br />

137<br />

Art. 51d Sv (oud), nu art. 51b Sv. Het betreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n: <strong>in</strong> <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek, van <strong>de</strong> bescherm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer, van <strong>de</strong> opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van<br />

strafbare feiten en op zwaarwichtige gron<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> algemeen belang ontleend.<br />

35


Blijkbaar volstaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>het</strong> proces-verbaal van aangifte en <strong>de</strong> tenlastelegg<strong>in</strong>g<br />

om <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier <strong>in</strong> te vullen. 138 Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 blijkt dat door<br />

voeg<strong>in</strong>gsadviseurs van SHN 139 <strong>de</strong>ze hulp wordt gebo<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren streng<br />

wor<strong>de</strong>n gecontroleerd, waardoor veel fouten bijtijds kunnen wor<strong>de</strong>n hersteld. 140 Rechters en<br />

officieren van justitie beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur als waar<strong>de</strong>vol,<br />

omdat dankzij die hulp vaak <strong>de</strong> juiste bewijsmid<strong>de</strong>len zijn toegevoegd om <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten<br />

<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk te on<strong>de</strong>rbouwen. 141 Ook wordt door <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met<br />

afschrijv<strong>in</strong>gen ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> dagwaar<strong>de</strong>, waardoor <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook beter aan <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke vereisten voldoet. Die positieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g heeft ver<strong>de</strong>r betrekk<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />

begroten van <strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong> door <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur, omdat slachtoffers zelf vaak<br />

geen enkel i<strong>de</strong>e hebben van een realistisch bedrag aan smartengeld. 142<br />

In <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 komt echter ook naar voren, dat aan <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gscontroleur over <strong>de</strong> al dan niet toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door rechters en<br />

officieren van justitie niet zoveel belang wordt gehecht. 143 Naar <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

geïnterview<strong>de</strong> rechters en officieren van justitie is <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur als me<strong>de</strong>werker van<br />

SHN per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie bevooroor<strong>de</strong>eld ten gunste van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. Ook wanneer <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsadviseur <strong>in</strong> een toelicht<strong>in</strong>g wijst op slecht on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten, wordt aan dat<br />

oor<strong>de</strong>el geen waar<strong>de</strong> toegekend. 144 Dit lijkt tegenstrijdig aan <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorige al<strong>in</strong>ea benoem<strong>de</strong><br />

positieve oor<strong>de</strong>el over <strong>het</strong> werk van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsadviseur, maar dat is <strong>het</strong> niet.<br />

Een onafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> rechter is een noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong> om<br />

onpartijdigheid te waarborgen en tot uit<strong>in</strong>g te laten komen. Dat rechters <strong>in</strong> dat opzicht alert<br />

zijn op vooroor<strong>de</strong>len is begrijpelijk. Van een geheel an<strong>de</strong>re or<strong>de</strong> is dat rechters – alleen al<br />

omwille van een vlotte en efficiënte afdoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak – <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsadviseur <strong>in</strong>zien, van wie <strong>de</strong> hulp om correct <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren met een<br />

a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g tot stand te brengen vaak onontbeerlijk is.<br />

138<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 48 en 93.<br />

139<br />

Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland.<br />

140<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34. Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 55 en 95-96.<br />

141 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 58.<br />

142 I<strong>de</strong>m, p. 59.<br />

143 I<strong>de</strong>m, p. 96.<br />

144 I<strong>de</strong>m.<br />

36


Een punt ter verbeter<strong>in</strong>g dat uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 aan <strong>het</strong> licht komt, is dat<br />

voeg<strong>in</strong>gsadviseurs geen terugkoppel<strong>in</strong>g krijgen van <strong>de</strong> rechter of officier van justitie over wat<br />

goed en fout was aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren. Eventueel dient <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsadviseur zelf te <strong>in</strong>formeren naar <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g, waarvoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />

van alledag we<strong>in</strong>ig tijd is. 145 Overigens kan aan <strong>het</strong> nut daarvan wor<strong>de</strong>n getwijfeld, aangezien<br />

<strong>de</strong> meeste vonnissen slechts een standaardmotiver<strong>in</strong>g bevatten over <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 146<br />

3.2.3 Taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee<br />

In <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 zijn <strong>in</strong>terviews met rechters opgenomen over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> wet Terwee, 147 waarbij een <strong>in</strong> <strong>het</strong> oog spr<strong>in</strong>gend verschil naar voren komt. In <strong>het</strong><br />

WODC-rapport 2001 wordt gesteld dat bij een aantal rechters <strong>de</strong> vermeng<strong>in</strong>g van strafrecht en<br />

civielrecht op terughou<strong>de</strong>ndheid stuit, wellicht zelfs op een zekere weerstand. 148 Op zichzelf is<br />

die constater<strong>in</strong>g merkwaardig te noemen, aangezien voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces – weliswaar op<br />

grond van een an<strong>de</strong>r criterium – al heel lang mogelijk was. 149 Vermeng<strong>in</strong>g van strafrecht en<br />

civiel recht is <strong>in</strong> zoverre dan ook geen onbekend fenomeen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk. Er moet dus<br />

iets an<strong>de</strong>rs oorzaak zijn van <strong>de</strong>ze terughou<strong>de</strong>ndheid ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee.<br />

Het antwoord lijkt te liggen <strong>in</strong> <strong>het</strong> spann<strong>in</strong>gsveld tussen <strong>de</strong> klassieke strafrechtelijke focus op<br />

<strong>de</strong> da<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> nieuwe slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht. 150 Kool en Moer<strong>in</strong>gs<br />

vatten <strong>de</strong> gereserveer<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> rechters zo samen dat <strong>de</strong> wet Terwee<br />

onverenigbaar is met <strong>de</strong> publiekrechtelijke functie en niet past <strong>in</strong> <strong>het</strong> da<strong>de</strong>rgeörienteer<strong>de</strong><br />

karakter van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 151<br />

145 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 96.<br />

146 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3. Dit geldt m.n. voor politierechters die volstaan met een mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

vonnis ex. art. 378 lid 1 Sv.<br />

147 Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2001 richtte zich op <strong>de</strong> arrondissementen Gron<strong>in</strong>gen, Arnhem, ’s-Hertogenbosch,<br />

’s-Gravenhage en Maastricht. Zie Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20-21. Het on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 richtte<br />

zich v.w.b. <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews op <strong>de</strong> arrondissementen Leeuwar<strong>de</strong>n, Almelo, Haarlem, Utrecht,<br />

Rotterdam. Zie Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 8.<br />

148 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20. Het gaat dan met name om rechters uit <strong>de</strong> arrondissementen<br />

Gron<strong>in</strong>gen en ’s-Gravenhage.<br />

149 Zie hoofdstuk 1, paragraaf 1.2.1.<br />

150 Zie ook Groenhuijsen 2008, p. 121 waar hij stelt dat juristen sterk re<strong>de</strong>neren vanuit <strong>de</strong> traditionele<br />

twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen privaatrecht en strafrecht.<br />

151 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20.<br />

37


Een treffen<strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g komt van één van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> rechters: “De vraag is of<br />

Terwee überhaupt thuis hoort <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces, <strong>de</strong> regel<strong>in</strong>g als zodanig […]. Wij hebben een<br />

da<strong>de</strong>rstrafrecht, wij hebben geen systeem waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> slachtoffer als leek kan mee proce<strong>de</strong>ren<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Als <strong>de</strong> wetgever dat wil en <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daartoe <strong>in</strong>richt,<br />

tja dan v<strong>in</strong>dt ie<strong>de</strong>re rechter dat natuurlijk best, maar <strong>het</strong> is een i<strong>de</strong>ologische omker<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Dit is een vreem<strong>de</strong> eend <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijt waar we tegenaan zitten te<br />

hikken […].” 152<br />

Een an<strong>de</strong>re rechter noemt <strong>de</strong> wet Terwee ‘een moeilijk figuur’. 153 Ondanks <strong>de</strong> geuite kritiek<br />

conclu<strong>de</strong>ren Kool en Moer<strong>in</strong>gs dat <strong>de</strong>ze rechters zich niet kunnen en willen onttrekken aan <strong>de</strong><br />

huidige maatschappelijke en politieke druk om tot voorzien<strong>in</strong>gen voor <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces te komen. 154 Groenhuijsen is daarover sceptischer als hij <strong>in</strong> 2008 stelt:<br />

“De effectiviteit van <strong>de</strong> wettelijke bepal<strong>in</strong>gen omtrent gedwongen scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g is ook<br />

afhankelijk van <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong> strafrechters” en “Het is evi<strong>de</strong>nt dat hier [art. 361 lid 3 Sv,<br />

H.P.] een grote discretionaire bevoegdheid bij <strong>de</strong> rechter wordt gelegd. Het gevolg is dat als<br />

rechters eigenlijk niet zo zitten te wachten op dit soort pseudociviele <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces, zij <strong>in</strong> <strong>het</strong> genoem<strong>de</strong> artikellid een handig alibi kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om <strong>het</strong> slachtoffer<br />

met een juridische toverformule af te schepen.” 155<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs benadrukken dat <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie en <strong>de</strong> rechters<br />

elkaar beïnvloe<strong>de</strong>n. 156 In verschillen<strong>de</strong> arrondissementen anticiperen officieren van justitie<br />

namelijk <strong>in</strong> hun vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsbeleid (me<strong>de</strong>) op <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van rechters, zodat een<br />

terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> magistratuur leidt tot een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r actieve opstell<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie. Omgekeerd blijkt dat juist <strong>in</strong> die arrondissementen sprake is van<br />

een slecht georganiseerd slachtofferbeleid en dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen vanuit <strong>het</strong> parket kennelijk<br />

niet voldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n voorbereid, wat weer tot ergernis van rechters leidt die daardoor<br />

gesterkt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g. Die houd<strong>in</strong>g staaft vervolgens <strong>de</strong><br />

verwacht<strong>in</strong>g van officieren van justitie dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>r relevant is, waardoor zij<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r actief optre<strong>de</strong>n ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

152<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 20.<br />

153<br />

I<strong>de</strong>m, p. 21.<br />

154<br />

I<strong>de</strong>m.<br />

155<br />

Groenhuijsen 2008, p. 134.<br />

156<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 67 waar over <strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g geen kwalitatief oor<strong>de</strong>el wordt gegeven.<br />

38


Overigens benadrukken Kool en Moer<strong>in</strong>gs dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> regel officieren van justitie toewijz<strong>in</strong>g van<br />

(ge<strong>de</strong>eltelijke) scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g vor<strong>de</strong>ren om een zeker (rechts-) herstel aan <strong>het</strong> slachtoffer<br />

te bie<strong>de</strong>n. 157 Dit past bij hun conclusie dat <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie positiever tegenover <strong>de</strong><br />

wet Terwee staat dan <strong>de</strong> zitten<strong>de</strong> magistratuur. 158 Nu is <strong>het</strong> beslist niet zo dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-<br />

rapport 2001 gereserveerdheid ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>de</strong> boventoon voert.<br />

Integen<strong>de</strong>el, <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek wordt een verschil <strong>in</strong> visie tussen rechters zichtbaar.<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot hun kritische collega’s, die conform <strong>het</strong> civiele recht een meer lij<strong>de</strong>lijke<br />

opstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong>nemen ten opzichte van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak en <strong>de</strong> civielrechtelijke criteria<br />

strikt hanteren, 159 menen an<strong>de</strong>re rechters dat een actieve on<strong>de</strong>rzoekshoud<strong>in</strong>g mag wor<strong>de</strong>n<br />

aangenomen ten aanzien van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zij zien <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als een<br />

rechtsfiguur sui generis en stellen dat <strong>het</strong> strafrecht een goed mid<strong>de</strong>l is om onrecht te<br />

herstellen. Vanuit die houd<strong>in</strong>g hebben zij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r moeite met <strong>de</strong> civielrechtelijke criteria.<br />

Bovendien – en dit raakt <strong>de</strong> kern van <strong>het</strong> verschil – beschouwen zij <strong>het</strong> als z<strong>in</strong>vol een<br />

slachtoffergerichte voorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te bouwen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht. 160<br />

Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 blijkt daarentegen niets meer van een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />

on<strong>de</strong>r rechters ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. Dat wil zeggen dat een <strong>de</strong>rgelijke houd<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> geheel niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wordt gesteld. 161 Het maken van een voorbehoud is hier wel op<br />

zijn plaats, aangezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van 2001 en 2007 voor wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews<br />

verschillen<strong>de</strong> arrondissementen zijn bena<strong>de</strong>rd, waardoor een “één op één” vergelijk<strong>in</strong>g niet<br />

mogelijk is. Toch kan men zich moeilijk aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk onttrekken dat wanneer er <strong>in</strong> 2007 on<strong>de</strong>r<br />

een bedui<strong>de</strong>nd aantal rechters nog een gereserveer<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g zou zijn geweest ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> wet Terwee, dit niet op een of an<strong>de</strong>re manier door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terviews uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar voren was gekomen. 162 Bovendien blijkt uit <strong>het</strong> cijfermatige<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> arrondissementen waar rechters eer<strong>de</strong>r<br />

een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g had<strong>de</strong>n ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee, <strong>het</strong> percentage (ten <strong>de</strong>le)<br />

toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen fors is toegenomen. 163<br />

157<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 67.<br />

158<br />

I<strong>de</strong>m, p. 70.<br />

159<br />

I<strong>de</strong>m, p. 20.<br />

160<br />

I<strong>de</strong>m, p. 22.<br />

161<br />

Zie ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 62-68 waar zij een samenvatt<strong>in</strong>g geeft over <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit <strong>het</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007.<br />

162<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 97-99, 155-156 en 159-161.<br />

163 I<strong>de</strong>m, p. 112.<br />

39


Weliswaar is er nog steeds sprake van grote verschillen tussen strafrechters <strong>in</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van concrete vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium. Dit heeft echter meer<br />

te maken met <strong>het</strong> ontbreken van voldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht on<strong>de</strong>r<br />

strafrechters dan met een algemene gereserveerdheid ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. 164<br />

De verschuiv<strong>in</strong>g naar een slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht, dat door <strong>de</strong> wet<br />

Terwee tot stand werd gebracht, was een compleet nieuw fenomeen <strong>in</strong> ‘strafrechtland’. Het is<br />

dan ook niet verwon<strong>de</strong>rlijk dat een zekere gewenn<strong>in</strong>g daaraan meer<strong>de</strong>re jaren <strong>in</strong> beslag heeft<br />

genomen.<br />

3.2.4 Toepass<strong>in</strong>g van civiel recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee werd benadrukt dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g een<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht gesitueer<strong>de</strong> civiele procedure betreft. 165 Algemeen wordt dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

rechtsliteratuur zo geïnterpreteerd, dat <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g enerzijds beheerst wordt door <strong>de</strong><br />

regels van <strong>het</strong> burgerlijk recht, an<strong>de</strong>rzijds door <strong>de</strong> procesrechtelijke regels van <strong>het</strong> Wetboek<br />

van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 166<br />

Deze <strong>in</strong>terpretatie blijkt niet geheel juist te zijn. Weliswaar zijn strafvor<strong>de</strong>rlijke rechtsregels<br />

van toepass<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure maar <strong>de</strong>ze beslaan niet <strong>het</strong> gehele dome<strong>in</strong> van <strong>het</strong><br />

civielrechtelijke procesrecht. Zo heeft <strong>de</strong> Hoge Raad eer<strong>de</strong>r al bepaald dat <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure een eenvoudige [civielrechtelijke, H.P.] procedure is <strong>in</strong> <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r van <strong>het</strong><br />

strafproces waar<strong>in</strong> slechts <strong>in</strong> beperkte mate plaats is voor bewijslever<strong>in</strong>g. 167 Later verdui<strong>de</strong>lijkt<br />

<strong>de</strong> Hoge Raad dit door te stellen dat voor <strong>de</strong> toewijsbaarheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet <strong>de</strong><br />

bewijsregels van <strong>het</strong> Wetboek van Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gel<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> regels van stelplicht en<br />

bewijslastver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> civiele zaken. 168 Wanneer aan <strong>de</strong> strafvor<strong>de</strong>rlijke vereisten voor<br />

ontvankelijkheid is voldaan en voeg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces dus mogelijk is, zal <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

materieel opzicht moeten wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld zoals ie<strong>de</strong>re civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

164 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 68. In paragraaf 3.2.4 wordt hierop na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan.<br />

165 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 9.<br />

166 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 63. Zie ook Beurskens 2002, p. 448, Candido 2011, p. 359 en Groenhuijsen<br />

1985, p. 79. An<strong>de</strong>rs: Vell<strong>in</strong>ga 2001, p. 99.<br />

167 HR 15 september 2006, LJN AV2654.<br />

168 HR 14 februari 2012, LJN BU8755.<br />

40


Dit kan wor<strong>de</strong>n afgeleid uit wat daarover tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

wetsvoorstel Terwee is gesteld: “De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is civielrechtelijk van aard. Het materiële<br />

burgerlijk recht is hierop van toepass<strong>in</strong>g en zal, als <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> strafzaak wordt<br />

gevoegd, door <strong>de</strong> strafrechter wor<strong>de</strong>n toegepast. Deze procedurele <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g heeft geen<br />

gevolgen voor <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vraag of zij moet wor<strong>de</strong>n toe- of afgewezen. Voorts<br />

kan wor<strong>de</strong>n bevestigd dat al <strong>het</strong>geen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Burgerlijk Wetboek is geregeld ten aanzien van <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g […] toepasselijk is <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich heeft gevoegd <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces.” 169<br />

Dit betekent dus dat bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een strafzaak aan <strong>de</strong> hand<br />

van <strong>de</strong> materiële civiele rechtsregels eerst <strong>de</strong> aansprakelijkheid 170 van <strong>de</strong> verdachte voor <strong>de</strong><br />

gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> moet wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Pas daarna kan tot vaststell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n overgegaan. 171 Uit <strong>de</strong> respectieve on<strong>de</strong>rzoeken van 2001 en 2007<br />

wordt echter dui<strong>de</strong>lijk dat rechters hierbij met een veelvoud aan juridische en praktische<br />

problemen wor<strong>de</strong>n geconfronteerd, waardoor een vlotte en efficiënte civielrechtelijke<br />

afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n bemoeilijkt. De problemen variëren van <strong>de</strong> vraag of, en zo ja, tot op<br />

welke hoogte sprake is van rechtstreekse scha<strong>de</strong> door <strong>het</strong> strafbare feit, 172 <strong>het</strong> vaststellen van<br />

<strong>de</strong> dagwaar<strong>de</strong> van verloren gegane goe<strong>de</strong>ren, <strong>het</strong> vaststellen van ge<strong>de</strong>rf<strong>de</strong> <strong>in</strong>komsten uit<br />

arbeid, “eigen schuld” van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij en ondui<strong>de</strong>lijkheid of <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> reeds (ten<br />

<strong>de</strong>le) is vergoed door <strong>de</strong> verzeker<strong>in</strong>gsmaatschappij. 173 Dergelijke problemen staan een<br />

eenvoudige afdoen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg wanneer rechters er ‘1-2-3 geen raad mee weten’. 174<br />

Ver<strong>de</strong>r conclu<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers dat wanneer strafrechters kennis en ervar<strong>in</strong>g met <strong>het</strong><br />

civiele recht hebben, dit van positieve <strong>in</strong>vloed is voor <strong>het</strong> toewijzen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g.<br />

Zo blijken rechters met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aff<strong>in</strong>iteit voor <strong>het</strong> civiele recht over <strong>het</strong> algemeen een<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gewikkeld te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en zijn zij terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>het</strong> schatten van <strong>het</strong><br />

scha<strong>de</strong>bedrag. 175<br />

169<br />

Kamerstukken I, 1992/93, 21 345, nr. 36, p. 1-2.<br />

170<br />

De vereisten voor aansprakelijkheid zijn ex. 6:162 BW: onrechtmatige daad, toerekenbaarheid aan <strong>de</strong><br />

da<strong>de</strong>r, scha<strong>de</strong>, causaal verband tussen daad en scha<strong>de</strong> en relativiteit.<br />

171<br />

Beurskens 2002, p. 446.<br />

172<br />

Dit strafvor<strong>de</strong>rlijk ontvankelijkheidsvereiste (art. 316 lid 3 Sv) zou dus kennelijk pas aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

komen wanneer <strong>de</strong> materiële burgerlijke rechtsregels op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n toegepast. In <strong>de</strong><br />

praktijk is dit niet gebruikelijk. Zie noot 161.<br />

173<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 34-35 en 41-42. Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 70-78.<br />

174<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 78 waar een geïnterview<strong>de</strong> rechter aangeeft: “Als<br />

ik er langer dan 10 secon<strong>de</strong>n over na moet <strong>de</strong>nken, dan v<strong>in</strong>d ik <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig”.<br />

175<br />

I<strong>de</strong>m, p. 78 en 153.<br />

41


Daarentegen ervaren rechters met meer civielrechtelijke <strong>de</strong>skundigheid vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen vaak als<br />

kort en krachtig waardoor zij snel afgehan<strong>de</strong>ld kunnen wor<strong>de</strong>n. 176 In een afzon<strong>de</strong>rlijk artikel<br />

naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 conclu<strong>de</strong>ert Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n dat rechters zeer<br />

verschillend met <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij omgaan. 177 Kort en bondig vat zij <strong>het</strong><br />

zo samen dat er eigenlijk geen peil op te trekken is of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt toegewezen.<br />

Zij wijst er bovendien op dat voor veel on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n problemen al m<strong>in</strong> of meer een oploss<strong>in</strong>g<br />

is gebo<strong>de</strong>n door <strong>het</strong> LOVS, 178 maar dat strafrechters niet altijd op <strong>de</strong> hoogte zijn van <strong>de</strong><br />

aanbevel<strong>in</strong>gen 179 en civielrechtelijke mogelijkhe<strong>de</strong>n of <strong>de</strong>ze op afwijken<strong>de</strong> wijze toepassen.<br />

Zij stelt vervolgens voor dat rechters, om hun besliss<strong>in</strong>gen meer op één lijn te krijgen, zich<br />

meer bewust moeten zijn van <strong>de</strong> regels en aanbevel<strong>in</strong>gen die er al liggen en hun besliss<strong>in</strong>gen<br />

on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g meer moeten terugkoppelen. Dit voorstel kan van harte wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschreven, niet<br />

alleen omdat dan meer civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces kunnen wor<strong>de</strong>n afgedaan, maar<br />

ook omdat daardoor <strong>de</strong> rechtsgelijkheid en rechtszekerheid wor<strong>de</strong>n vergroot.<br />

Ook <strong>het</strong> strafrechtelijk ka<strong>de</strong>r waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt, kan <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g over <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g beïnvloe<strong>de</strong>n, waardoor van een standaard afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geen sprake kan zijn.<br />

Sommige strafrechters zijn zich er namelijk ter<strong>de</strong>ge van bewust dat een verdachte niet <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> positie verkeert als <strong>de</strong> verweer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> een civiele zaak. Zij hou<strong>de</strong>n sterk reken<strong>in</strong>g met<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet betwist om positief op <strong>de</strong> rechter over te<br />

komen of <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval niet tegen zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> harnas te jagen. 180 Deze rechters nemen<br />

dan ook vaak een actieve – en mogelijk kritische – on<strong>de</strong>rzoekshoud<strong>in</strong>g aan <strong>in</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />

naar <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, wat overeenkomt met <strong>de</strong> strafrechtelijke waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g.<br />

An<strong>de</strong>re strafrechters, wellicht met een meer civielrechtelijke houd<strong>in</strong>g, stellen zich lijdzamer<br />

op. Wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet betwist en <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onre<strong>de</strong>lijk overkomt,<br />

gaan zij al snel over op toewijz<strong>in</strong>g daarvan. 181<br />

176<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2002, p. 36.<br />

177<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008, p. 68.<br />

178<br />

Lan<strong>de</strong>lijk Overleg van Voorzitters van <strong>de</strong> Strafrechtsectoren. Zie hierover Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs<br />

en Van Wilsem 2007, on<strong>de</strong>r meer p. 65, 76 en 97.<br />

179<br />

Zie Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 65 en 76. Volgens <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen heeft <strong>het</strong><br />

<strong>de</strong> voorkeur dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard (i.p.v.<br />

afgewezen); kan scha<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n geschat op basis van <strong>de</strong> gegevens <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafdossier en dient een<br />

eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij niet betwist<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdachte te wor<strong>de</strong>n toegewezen.<br />

180<br />

Beurskens 2002, p. 449-450.<br />

181<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 76 waar gewezen wordt op <strong>de</strong> kennelijke voorkeur<br />

van <strong>het</strong> LOVS voor toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civielrechtelijke regel dat <strong>de</strong> rechter alles toewijst wat niet<br />

betwist wordt, mits <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is.<br />

42


Overigens is een opvallen<strong>de</strong> uitkomst uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2007 dat door rechters vaker<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wordt toegewezen wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g immateriële scha<strong>de</strong> betreft. 182<br />

Volgens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers zou dit te maken kunnen hebben met <strong>de</strong> (zwaar<strong>de</strong>re) ernst van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> strafbare feiten. 183 Daarnaast – maar dit is puur giswerk mijnerzijds – zou een<br />

an<strong>de</strong>re oorzaak kunnen zijn dat immateriële scha<strong>de</strong> zich lastiger <strong>in</strong> geldwaar<strong>de</strong> laat<br />

uitdrukken. 184 Om dit te vergemakkelijken wordt bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren<br />

door voeg<strong>in</strong>gsadviseurs vaak gebruik gemaakt van <strong>de</strong> ANWB-Smartengeldgids. 185 Deze bevat<br />

echter richtlijnen voor overeenkomstige maar vaak niet i<strong>de</strong>ntieke situaties en laten dus<br />

onverlet dat <strong>het</strong> begroten van immateriële scha<strong>de</strong> ook voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vast<br />

omlijnd is, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot materiële scha<strong>de</strong>posten. Mogelijk realiseren bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partijen zich dat <strong>de</strong> door hen gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zekere mate<br />

discutabel is. Het is geensz<strong>in</strong>s on<strong>de</strong>nkbaar dat dit verschil rechters <strong>het</strong> gevoel geeft meer<br />

ruimte te hebben om <strong>de</strong> immateriële scha<strong>de</strong> te schatten en een billijk geldbedrag aan<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g toe te wijzen.<br />

3.3 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

In <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium vielen <strong>de</strong> resultaten voor wat<br />

betreft <strong>het</strong> aantal toegewezen scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces nogal tegen. In <strong>de</strong><br />

rechtsliteratuur werd dit voornamelijk geweten aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium zelf. Uit <strong>het</strong><br />

WODC-rapport 2007 blijkt echter dat na die eerste jaren <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) toegewezen<br />

scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> absolute aantallen gestaag is toegenomen. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 1995 tot en<br />

met 2007 is <strong>in</strong> 62% van alle voeg<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> strafrechter (ten <strong>de</strong>le) scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g<br />

toegewezen. Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat dit percentage groter zou zijn geweest, wanneer<br />

niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g we<strong>in</strong>ig vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

waren afgedaan.<br />

182<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 129.<br />

183<br />

I<strong>de</strong>m, p. 130.<br />

184<br />

Aldus ook Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 126. Uit <strong>het</strong> dossieron<strong>de</strong>rzoek blijkt dat<br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen meer dan eens bij <strong>de</strong> post immateriële scha<strong>de</strong> een vraagteken of “scha<strong>de</strong> is<br />

onbeschrijflijk” had<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gevuld. Dit komt overeen met mijn eigen werkervar<strong>in</strong>g.<br />

185<br />

I<strong>de</strong>m, p. 97. Zie ook Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001, p. 43.<br />

43


Op basis daarvan mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat <strong>het</strong> ongewijzig<strong>de</strong> eenvoudscriterium als<br />

zodanig niet van doorslaggeven<strong>de</strong> betekenis is, maar dat an<strong>de</strong>re factoren van <strong>in</strong>vloed zijn op<br />

<strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> sleutel tot <strong>het</strong> verkrijgen van<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. Bij een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g wordt een verweer van <strong>de</strong> verdachte<br />

gemakkelijk gepareerd of zelfs voorkomen. Voor een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

moet aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie voorwaar<strong>de</strong>n zijn voldaan:<br />

- <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dient zo te zijn opgesteld dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>vuller daarvan geleid wordt tot<br />

<strong>het</strong> verstrekken van relevante <strong>in</strong>formatie aan <strong>de</strong> rechter;<br />

- bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dient een a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n<br />

gegeven voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>posten;<br />

- daarbij zal aan <strong>de</strong> meeste slachtoffers door professionals van SHN hulp gebo<strong>de</strong>n moeten<br />

wor<strong>de</strong>n en zullen <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren voor <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rworpen moeten wor<strong>de</strong>n<br />

aan een scherpe controle.<br />

Vooral <strong>de</strong>ze laatste voorwaar<strong>de</strong> blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk een positieve <strong>in</strong>vloed te hebben voor <strong>de</strong><br />

afdoen<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, omdat onvolkomenhe<strong>de</strong>n bijtijds aan <strong>het</strong> licht komen en<br />

hersteld kunnen wor<strong>de</strong>n. Bovendien verliest <strong>de</strong> eerste voorwaar<strong>de</strong> haar scherpe kanten<br />

wanneer professionals hulp bie<strong>de</strong>n bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulieren.<br />

De taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van rechters ten aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee is <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong><br />

tijd <strong>in</strong> <strong>het</strong> algemeen positief veran<strong>de</strong>rd. Uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2001 blijkt dat een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

rechters terughou<strong>de</strong>nd staat ten opzichte van <strong>de</strong> wet Terwee. Vanuit die houd<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

civielrechtelijke regels strikt toegepast.<br />

44


Bij <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste complicatie wordt een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als niet eenvoudig en dus niet ontvankelijk<br />

beoor<strong>de</strong>eld. Het WODC-rapport 2007 maakt daarentegen <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen gewag van een<br />

terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opstell<strong>in</strong>g van rechters. Gelet op <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terviews mag veron<strong>de</strong>rsteld wor<strong>de</strong>n dat een eventuele gereserveerdheid van rechters aan<br />

<strong>het</strong> licht was gekomen. Het lijkt erop dat rechters hebben moeten wennen aan <strong>de</strong> verschuiv<strong>in</strong>g<br />

naar <strong>de</strong> slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht dat door <strong>de</strong> wet Terwee tot stand is<br />

gebracht. De voorzichtige conclusie is dan ook dat <strong>de</strong> <strong>in</strong> 2001 geconstateer<strong>de</strong><br />

terughou<strong>de</strong>ndheid van een aantal rechters heeft bijgedragen aan <strong>het</strong> lage aantal afdoen<strong>in</strong>gen<br />

van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet Terwee.<br />

Ten slotte is <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> civiele recht b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> strafrechtelijke ka<strong>de</strong>r een relevante<br />

factor voor <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. In <strong>de</strong> eerste plaats hebben niet alle strafrechters<br />

voldoen<strong>de</strong> kennis en ervar<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> civiele recht, waardoor civielrechtelijke problemen<br />

eer<strong>de</strong>r als onoverkomelijk wor<strong>de</strong>n ervaren. Dit kan een vlotte en efficiënte afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg staan. Ten twee<strong>de</strong> opereren een aantal strafrechters bij <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> sfeer van <strong>de</strong> strafrechtelijke waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g en<br />

nemen ten opzichte van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een kritische houd<strong>in</strong>g aan. Dit kan betekenen dat zij<br />

terughou<strong>de</strong>nd zijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> toewijzen van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wanneer <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

niet betwist, omdat zij <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces als ongelijkwaardig<br />

beschouwen ten opzichte van <strong>de</strong> gedaag<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> civiele proces. Hoewel veel van <strong>de</strong>ze<br />

civielrechtelijke problemen al m<strong>in</strong> of meer zijn on<strong>de</strong>rvangen door aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> LOVS,<br />

zijn rechters hiervan niet altijd op <strong>de</strong> hoogte. Zowel <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong> civielrechtelijke<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>het</strong> afdoen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n door strafrechters op uiteenlopen<strong>de</strong><br />

wijze toegepast. Bewustword<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen en civielrechtelijke regels, alsme<strong>de</strong><br />

terugkoppel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen, kan een positieve bijdrage leveren aan <strong>het</strong> aantal<br />

afgedane voeg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />

45


4. De twee<strong>de</strong> stap: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Nu <strong>de</strong> betekenis van <strong>het</strong> eenvoudscriterium en <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n<br />

problematiek <strong>in</strong> kaart zijn gebracht, 186 is <strong>het</strong> tijd <strong>het</strong> laatste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit on<strong>de</strong>rzoek aan te<br />

snij<strong>de</strong>n: <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dit nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> is <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

rechtsliteratuur niet met onver<strong>de</strong>eld enthousiasme ontvangen. 187 Sommige auteurs lijken te<br />

twijfelen of <strong>de</strong>ze wijzig<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> situatie daadwerkelijk een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

teweeg zal brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. 188 Als voorbeeld wordt erop gewezen<br />

dat met name politierechters vanwege te behalen productienormen niet zitten te wachten op<br />

<strong>de</strong> extra tijd die gemoeid zou kunnen zijn met <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. 189<br />

Naast <strong>de</strong> twijfels over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is er ook een positief<br />

geluid: men wijst erop dat <strong>de</strong> wetgever een niet te negeren signaal heeft willen afgeven aan <strong>de</strong><br />

strafrechters om zoveel mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te doen. 190<br />

In dit hoofdstuk on<strong>de</strong>rzoek ik <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever op <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />

Daarbij zal bekeken wor<strong>de</strong>n hoe <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van dat criterium is verlopen en welke<br />

argumenten <strong>de</strong> wetgever heeft aangedragen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g daarvan. Tevens zal <strong>de</strong><br />

doelstell<strong>in</strong>g aan bod komen die <strong>de</strong> wetgever met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium voor ogen<br />

staat. Ook zal aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium. Bij dit alles zal wor<strong>de</strong>n nagegaan welke gegevens al dan niet een<br />

rol hebben gespeeld. Daarbij zullen vanzelfsprekend <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> feiten uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re<br />

hoofdstukken betrokken wor<strong>de</strong>n.<br />

186<br />

Hoofdstuk 2 en 3.<br />

187<br />

Ik heb <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval geen bronnen gevon<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> volledig of overwegend positief werd<br />

gereageerd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />

188<br />

Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />

189<br />

Sas 2010, p. 84. Zie ook Vell<strong>in</strong>ga 2009, p. 38.<br />

190<br />

Claassens 2008, p. 213, Candido 2011, p. 359, Corstens 2011, p. 776, Cleiren en Verpalen<br />

2011, art. 361 Sv, aant. 3 en Sas 2010, p. 84 en 87.<br />

46


4.2 De totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

4.2.1 De herkomst van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong><br />

slachtoffer wordt diverse keren verwezen naar <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 als bakermat<br />

van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dat is niet verwon<strong>de</strong>rlijk aangezien <strong>de</strong>ze wet me<strong>de</strong> gevolg<br />

is van wat <strong>in</strong> dat project is vastgesteld. 191 Omwille van <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid zal ik nu eerst nagaan<br />

wat <strong>in</strong> <strong>het</strong> uitgebrachte rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 <strong>de</strong> precieze bewoord<strong>in</strong>gen zijn<br />

over <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium, alvorens een beg<strong>in</strong> te maken met <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong><br />

parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

Zoals al eer<strong>de</strong>r vermeld constateert Van Strien <strong>in</strong> 2001 192 dat veel civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> strafproces wor<strong>de</strong>n afgedaan. Groenhuijsen beschouwt <strong>het</strong> lage aantal afdoen<strong>in</strong>gen als<br />

disfunctioneel en maatschappelijk niet optimaal verantwoord, aangezien scha<strong>de</strong>herstel een<br />

<strong>in</strong>tegraal bestand<strong>de</strong>el van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vormt. 193 Om die re<strong>de</strong>n dienen volgens hem<br />

standaardcomplicaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> afwikkel<strong>in</strong>g van veel voorkomen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit hanteerbaar te<br />

zijn. Hij stelt daarom een wijzig<strong>in</strong>g voor en <strong>in</strong>troduceert <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium, 194<br />

maar maakt eerst nog een voorbehoud als hij schrijft: “Het is daarom aan te bevelen dat<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong> criterium van art. 361 lid 3 Sv <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst m<strong>in</strong><strong>de</strong>r snel gebruik wordt<br />

gemaakt van <strong>de</strong> rechterlijke bevoegdheid om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> burgerlijke kamer te<br />

verwijzen.”<br />

Groenhuijsen vervolgt dan met: “Zou <strong>de</strong>ze aanbevel<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> effect sorteren, dan kan<br />

<strong>het</strong> na verloop van tijd noodzakelijk blijken om an<strong>de</strong>re oploss<strong>in</strong>gen te on<strong>de</strong>rzoeken. Enerzijds 195<br />

kan daarbij wor<strong>de</strong>n gedacht aan <strong>het</strong> formuleren van een scherper criterium bij <strong>het</strong> beoor<strong>de</strong>len<br />

van <strong>de</strong> toelaatbaarheid van een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tot scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> publiekrechtelijke<br />

verband van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Denkbaar is bijvoorbeeld een maatstaf die <strong>in</strong>houdt dat<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen uitsluitend dan kunnen wor<strong>de</strong>n geëcarteerd wanneer <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan<br />

‘een onevenredig zware belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vormt’.”<br />

191<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 3, p. 1.<br />

192<br />

Van Strien 2001, p. 234.<br />

193<br />

Groenhuijsen 2001, p. 270.<br />

194<br />

I<strong>de</strong>m, p. 271.<br />

195<br />

An<strong>de</strong>rzijds wijst hij erop dat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g voor scha<strong>de</strong>herstel <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g vooral gericht<br />

moet zijn op verhaalbare scha<strong>de</strong>. Zie Groenhuijsen 2001, p. 271.<br />

47


Vervolgens oppert hij <strong>de</strong> mogelijkheid dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van te <strong>in</strong>gewikkel<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

wordt aangehou<strong>de</strong>n tot een na<strong>de</strong>re strafzitt<strong>in</strong>g, waarna hij besluit met: “Op dit moment<br />

bestaat evenwel onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong>ze materie om nu al een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief voorstel<br />

tot wetswijzig<strong>in</strong>g te formuleren.”<br />

Groenhuijsen houdt bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium welgeteld vier keer<br />

een slag om <strong>de</strong> arm voordat er überhaupt sprake kan zijn van een wettelijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />

daarvan. Allereerst doet hij een algemene oproep aan strafrechters om vaker civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zelf af te doen. Hiermee zegt hij impliciet dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op zichzelf<br />

voldoet maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk door strafrechters niet op een juiste wijze wordt toegepast. 196<br />

Ten twee<strong>de</strong> stelt hij voor <strong>de</strong> tijd te nemen en af te wachten of strafrechters ook daadwerkelijk<br />

meer vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zullen gaan afdoen, door te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>het</strong> na verloop van tijd<br />

noodzakelijk kan blijken an<strong>de</strong>re oploss<strong>in</strong>gen te zoeken. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> oppert hij <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium als een <strong>de</strong>nkbare oploss<strong>in</strong>g want, ten vier<strong>de</strong>, er is nog onvoldoen<strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijkheid daarover om over te gaan tot wetswijzig<strong>in</strong>g.<br />

Al met al bena<strong>de</strong>rt Groenhuijsen <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium op omzichtige wijze en lijkt<br />

daarmee geen voorstan<strong>de</strong>r te zijn van onmid<strong>de</strong>llijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g ervan.<br />

4.2.2. De wetgev<strong>in</strong>gsprocedure<br />

Aanvankelijk was <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetsvoorstel niet voorzien <strong>in</strong> een wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium.<br />

Bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaste Kamercommissie voor Justitie werd – met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong><br />

Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 – <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g gevraagd of overwogen was <strong>het</strong><br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> an<strong>de</strong>rs en ruimer te formuleren. 197 Daarbij werd expliciet gedacht<br />

aan <strong>de</strong> suggestie van Groenhuijsen om alleen dan <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk te verklaren<br />

<strong>in</strong>geval van onevenredig zware belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. De vraagstellers waren kennelijk<br />

zon<strong>de</strong>r meer enthousiast over dit onevenredigheidscriterium, zo blijkt uit <strong>het</strong> verslag waar<br />

vermeld staat: “Dit lijkt […] al een zuivere verbeter<strong>in</strong>g en dus een echte versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer”. 198<br />

196 Aldus ook Candido 2011, p. 359 waar gesteld dat door strafrechters lichtvaardig met <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium werd omgesprongen.<br />

197 Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 7, p. 10.<br />

198 I<strong>de</strong>m.<br />

48


De M<strong>in</strong>ister van Justitie wees echter <strong>de</strong> suggestie af om <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> te<br />

herformuleren en baseer<strong>de</strong> zich daarbij op <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtspraktijk toegepaste mogelijkheid tot<br />

splits<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een eenvoudig en niet eenvoudig <strong>de</strong>el. Bovendien werd erop<br />

gewezen – naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> WODC-rapport uit 2001 199 – dat strafrechters met <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium al moeite hebben om tot een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> civielrechtelijke afweg<strong>in</strong>g te<br />

komen. 200<br />

Twee jaar later echter wordt door <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamerle<strong>de</strong>n Wolfsen en Teeven alsnog een<br />

amen<strong>de</strong>ment met die strekk<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gediend. 201 Opnieuw wordt teruggegrepen naar aanpass<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> zodat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, waarvan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g een<br />

onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel of ten <strong>de</strong>le niet ontvankelijk<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard. Er wordt wel gesteld dat <strong>de</strong>ze formuler<strong>in</strong>g letterlijk is overgenomen<br />

uit <strong>het</strong> rapport Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, 202 maar dat is niet juist. Het adjectief ‘zware’<br />

ontbreekt namelijk voor <strong>het</strong> substantief ‘belast<strong>in</strong>g’. Of dit een bewuste keuze is geweest van<br />

<strong>de</strong> wetgever is niet te achterhalen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> beschikbare bronnen. 203 Maar juist<br />

omdat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen gewag van wordt gemaakt, lijkt <strong>het</strong> erop dat <strong>het</strong> ontbreken van<br />

<strong>het</strong> adjectief nog niet is opgevallen.<br />

In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r een aantal situaties gesc<strong>het</strong>st die geen<br />

re<strong>de</strong>n (meer) mogen zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard. 204 De strekk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> wetgev<strong>in</strong>gsoverleg <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaste Kamercommissie van<br />

Justitie als volgt verwoord: “[…]Dat een rechter niet al te makkelijk kan zeggen dat een<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g opzij moet wor<strong>de</strong>n gelegd omdat zij te gecompliceerd is, zoals nu staat <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

wetsvoorstel, maar dat ook over een grote vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n besloten.” 205<br />

199<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001.<br />

200<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 14.<br />

201<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />

202<br />

Sas 2010, p. 84<br />

203<br />

Noch <strong>in</strong> <strong>de</strong> parlementaire stuken, noch <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsliteratuur heb ik hierover gegevens gevon<strong>de</strong>n.<br />

204<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16. In paragraaf 4.3 wordt na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze situaties.<br />

205 Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 6.<br />

49


Wat bij bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> parlementaire stukken <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r opvalt, is dat over <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium zelf en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan niet of nauwelijks enige<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke gedachtewissel<strong>in</strong>g heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. 206 Dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong>stijds. 207 Naast <strong>de</strong> hiervoor aangehaal<strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment is zó we<strong>in</strong>ig over <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium gezegd, dat wat gezegd<br />

is zich hier gemakkelijk <strong>in</strong> een citaat laat herhalen: “[…]Maar wij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>het</strong> criterium<br />

“eenvoudig van aard” wat te simpel. Dit zou wat ons betreft moeten wor<strong>de</strong>n vervangen door<br />

<strong>het</strong> criterium “onevenredige belast<strong>in</strong>g”. Wij zien hier<strong>in</strong> een behoorlijke bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> justitiële<br />

keten, want als dit soort zaken goed wor<strong>de</strong>n [sic] afgedaan, bespaart dit wellicht een nieuwe<br />

procedure <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> rechtsketen. Alles wat je aan scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces kunt afdoen, hoef je dan niet te regelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> civiele procesrecht.” 208<br />

Deze toelicht<strong>in</strong>g is slechts een herhal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re bewoord<strong>in</strong>gen wat <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

amen<strong>de</strong>ment <strong>in</strong>houdt. Het bevat echter geen <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> noodzaak<br />

tot en <strong>de</strong> verwachte uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Dit gebrek aan<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke reactie uitgelokt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De vraag of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium wèl zal lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g – en waarom dat zo zou zijn – is<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet gesteld. Dit had voor <strong>de</strong> hand gelegen, enerzijds nu <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong>stijds bij<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium ook <strong>de</strong> efficiëntie <strong>in</strong> <strong>de</strong> rechtsketen voor ogen<br />

stond, 209 an<strong>de</strong>rzijds omdat <strong>de</strong> oorspronkelijke be<strong>de</strong>nker van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

niet alleen poog<strong>de</strong> een meer hanteerbaar <strong>in</strong>strument te ontwikkelen om<br />

standaardcomplicaties ‘te tackelen’ maar daarover nog <strong>de</strong> nodige twijfels ken<strong>de</strong>.<br />

Evenm<strong>in</strong> is <strong>de</strong> vraag gesteld of <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> ontstaan van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium – <strong>het</strong> ger<strong>in</strong>ge aantal afdoen<strong>in</strong>gen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces – nog wel opgeld <strong>de</strong>ed anno 2007. Hiertoe was zeker re<strong>de</strong>n en gelegenheid nu uit<br />

<strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt dat men op <strong>de</strong> hoogte was van <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar<br />

uitgekomen WODC-rapport. 210<br />

206<br />

Aldus ook Sas, 2010, p. 84. Zie ook Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />

207<br />

Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2.<br />

208<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 11.<br />

209<br />

Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.1.<br />

210<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007.<br />

50


Van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten uit dat rapport is alleen <strong>de</strong> ongelijke afhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> arrondissementen aangehaald. 211 Kennelijk heeft<br />

men <strong>de</strong> significante toename van <strong>het</strong> aantal (ten <strong>de</strong>le) afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen na <strong>de</strong><br />

eerste jaren ‘Terwee’ over <strong>het</strong> hoofd gezien. 212 Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g is niet onbelangrijk,<br />

aangezien met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium wordt beoogd dat <strong>de</strong><br />

strafrechter zoveel als mogelijk – en vaker dan nu <strong>het</strong> geval is – <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslist. 213 De gebruikte woor<strong>de</strong>n ‘vaker dan nu’ wekken <strong>de</strong> suggestie<br />

dat men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g beschikte over en op <strong>de</strong> hoogte was van<br />

accurate cijfers over afdoen<strong>in</strong>gen van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>ze als uitgangspunt heeft<br />

genomen. Uit <strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt echter <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet of dit ook daadwerkelijk<br />

<strong>het</strong> geval was. Integen<strong>de</strong>el, gelet op <strong>de</strong> weergegeven gedachtewissel<strong>in</strong>g over <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium en <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, mag ervan wor<strong>de</strong>n uitgegaan<br />

dat niet <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>gscijfers anno 2007 maar die van 2001 en <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daarvoor <strong>de</strong><br />

grondslag tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium zijn geweest.<br />

Eveneens blijkt uit <strong>de</strong> parlementaire stukken dat <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007<br />

benoem<strong>de</strong> praktische problemen, waarmee strafrechters geconfronteerd wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

afdoen<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken aangedragen oploss<strong>in</strong>gen,<br />

niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen zijn meegenomen. Evenm<strong>in</strong> is <strong>de</strong> positieve veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />

van strafrechters ten opzichte van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

aan bod gekomen. Een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke argumentatie van en reactie op <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment had dus<br />

<strong>in</strong> meer<strong>de</strong>re opzichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> gelegen. De noodzaak daartoe wordt versterkt nu ter zake<br />

dit amen<strong>de</strong>ment <strong>de</strong> Raad van State niet is geraadpleegd. 214 Bij <strong>het</strong> ontbreken van een<br />

<strong>de</strong>rgelijke ‘veiligheidsklep’ mag van <strong>het</strong> parlement extra zorgvuldigheid wor<strong>de</strong>n verwacht bij<br />

<strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren en wijzigen van wettelijke regel<strong>in</strong>gen. 215<br />

211<br />

Zie Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 9 en Kamerstukken I, 2007/08, 30 143, C, p. 5.<br />

212<br />

Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.1.<br />

213<br />

Zie Candido 2001, p. 356 waar terecht erop wordt gewezen dat ‘<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk beslissen’ ook kan lei<strong>de</strong>n<br />

tot <strong>het</strong> vaker afwijzen van vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ( i.p.v. <strong>het</strong> uitspreken van <strong>de</strong> niet ontvankelijkverklar<strong>in</strong>g),<br />

<strong>het</strong>geen <strong>de</strong> weg naar <strong>de</strong> civiele rechter voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij blokkeert.<br />

214<br />

Aanwijz<strong>in</strong>g 278 uit ‘Aanwijz<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g’. In beg<strong>in</strong>sel wordt <strong>de</strong> RvS niet geraadpleegd ter<br />

zake een <strong>in</strong>gediend amen<strong>de</strong>ment.<br />

215<br />

In <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Kamer is <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment met algemene stemmen aangenomen. Zie Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen II,<br />

2007/08, 30 143, nr. 37, p. 2908. In <strong>de</strong> Eerste Kamer is <strong>het</strong> gehele wetsvoorstel zon<strong>de</strong>r stemm<strong>in</strong>g (en<br />

zon<strong>de</strong>r enig voorbehoud) aangenomen. Zie Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen I, 2009/10, 30 143, nr. 13, p. 436.<br />

51


Ook van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie, 216 die <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nog terughou<strong>de</strong>nd stond<br />

ten opzichte van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium maar afron<strong>de</strong>nd <strong>in</strong> <strong>het</strong> overleg van <strong>de</strong> vaste<br />

Kamercommissie van Justitie volstaat met <strong>de</strong> opmerk<strong>in</strong>g: “[…] Het amen<strong>de</strong>ment op stuk nr. 16<br />

[…], erop gericht dat <strong>de</strong> strafrechter zo veel als mogelijk <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslist. Dat kan ik mij voorstellen, dus wat mij betreft is er geen bezwaar<br />

tegen <strong>de</strong> aannem<strong>in</strong>g van dit amen<strong>de</strong>ment.” 217<br />

4.3 De door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

4.3.1 Vier scenario’s<br />

In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment zijn vier voorbeeldsituaties gesc<strong>het</strong>st waarvan <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>dieners menen dat daar<strong>in</strong> geen sprake (meer) mag zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> strafrechter<br />

niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard. Men beoogt met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium meer<br />

effect te sorteren om <strong>het</strong> gewenste resultaat – meer afdoen<strong>in</strong>gen van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> strafproces, wat neerkomt op een versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer – te<br />

behalen. Een toelicht<strong>in</strong>g op of on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g ontbreekt echter <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

parlementaire stukken. Ondui<strong>de</strong>lijk is dan ook of <strong>de</strong>ze situaties zijn benoemd omdat men v<strong>in</strong>dt<br />

dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium daar<strong>in</strong> op zichzelf tekortschoot of omdat dit op ontoereiken<strong>de</strong><br />

wijze door strafrechters werd toegepast. In <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> paragrafen zullen <strong>de</strong>ze situaties en<br />

<strong>de</strong> gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n geanalyseerd.<br />

De on<strong>de</strong>rzoekgegevens van hoofdstuk 2 en 3 zullen daarbij betrokken wor<strong>de</strong>n, met als doel om<br />

na te gaan of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium ten opzichte van <strong>de</strong> eenvoudsnorm daadwerkelijk<br />

een positieve veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeg kan brengen <strong>in</strong> <strong>het</strong> aantal afgedane civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> strafproces.<br />

216 NB: <strong>het</strong> wetgev<strong>in</strong>gsproces heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kab<strong>in</strong>etten Balkenen<strong>de</strong> II en<br />

III en twee verschillen<strong>de</strong> m<strong>in</strong>isters van Justitie: P.H. Donner en E.H.M. Hirsch Ball<strong>in</strong>.<br />

217 Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28, p. 18.<br />

52


Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />

- <strong>het</strong> enkele feit dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist;<br />

- <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld;<br />

- <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund;<br />

- ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige moet<br />

wor<strong>de</strong>n gehoord.<br />

4.3.2 Situatie 1: Het enkele feit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist<br />

On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium was een enkele betwist<strong>in</strong>g evenm<strong>in</strong> re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet<br />

ontvankelijk te verklaren. Dit blijkt met zoveel woor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong><br />

wet Terwee 218 en is later <strong>in</strong> <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie bevestigd. 219 Bovendien blijkt uit <strong>de</strong> WODC-<br />

rapporten 2001 en 2007 dat <strong>de</strong> kracht van een eventueel verweer sterk afhankelijk is van <strong>de</strong><br />

mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. 220 Daarbij is van belang dat voor <strong>het</strong> verweer tegen<br />

en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> civielrechtelijke regels omtrent stelplicht en<br />

bewijslast ongewijzigd zijn gebleven. 221 Dit betekent dat <strong>de</strong> kans op een niet<br />

ontvankelijkverklar<strong>in</strong>g groot is, wanneer <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist en <strong>de</strong>ze niet of<br />

on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij wordt on<strong>de</strong>rbouwd. Maar wanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />

volstaat, zal <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel (ten <strong>de</strong>le) kunnen wor<strong>de</strong>n toegewezen.<br />

4.3.3 Situatie 2: Het gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag is hoger dan gemid<strong>de</strong>ld<br />

Juist met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium werd <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke limiet<br />

losgelaten. Daardoor is <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag niet langer <strong>de</strong> doorslaggeven<strong>de</strong><br />

factor voor <strong>de</strong> ontvankelijkheid van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. Ook hier geldt dat een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een belangrijke rol speelt.<br />

218 Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11.<br />

219 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.<br />

220 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />

221 I<strong>de</strong>m, paragraaf 3.2.4.<br />

53


Juist met behulp van aangevoer<strong>de</strong> bewijsmid<strong>de</strong>len kan een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig af te<br />

han<strong>de</strong>len zijn. 222 In dat geval kon ook al on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium een bovengemid<strong>de</strong>ld<br />

bedrag aan scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n toegewezen. 223 Bovendien blijkt uit <strong>het</strong> WODC-rapport<br />

van 2007 dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag geen rol speelt bij <strong>de</strong> kans op<br />

toewijz<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g. Letterlijk vermeldt <strong>het</strong> rapport: “Een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij<br />

die zich voor een hoog bedrag voegt komt dus niet significant vaker met lege han<strong>de</strong>n te staan<br />

dan een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij die zich voor een kle<strong>in</strong> bedrag voegt.” En ver<strong>de</strong>r: “Als er een hoger<br />

bedrag wordt gevor<strong>de</strong>rd, is <strong>het</strong> toegewezen bedrag ook hoger. Dit is ook logisch, omdat <strong>het</strong><br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag <strong>de</strong> bovengrens aangeeft van <strong>het</strong> bedrag dat <strong>de</strong> rechter kan opleggen […]” 224<br />

4.3.4 Situatie 3: De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rbouwd<br />

De <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment veron<strong>de</strong>rstellen dat door <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium meer dan voorheen scha<strong>de</strong>bedragen door <strong>de</strong> strafrechter geschat<br />

zullen wor<strong>de</strong>n. Zij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat niet bezwaarlijk, gezien <strong>het</strong> voor<strong>de</strong>el dat bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen<br />

daarmee hebben. 225 Mogelijk hebben zij dit voor ogen gehad bij <strong>het</strong> benoemen van <strong>de</strong> situatie<br />

dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rbouwd. 226 De vraag is<br />

echter wat precies on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze situatie moet wor<strong>de</strong>n verstaan. Voorstelbaar is dat <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g op een enkel punt tekortschiet, bijvoorbeeld wanneer <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> op zichzelf<br />

onbetwist en bewijsbaar is, maar <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag niet direct vaststaat of <strong>het</strong><br />

verweer van <strong>de</strong> verdachte zich specifiek daarop richt. Het is <strong>de</strong>nkbaar dat <strong>de</strong> strafrechter <strong>in</strong> dat<br />

geval meer dan voorheen <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag zal schatten, 227 aangezien dan geen sprake zal zijn<br />

van een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Dit zou bijvoorbeeld kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

gedaan aan <strong>de</strong> hand van <strong>het</strong> per 1 januari 2011 <strong>in</strong>gevoer<strong>de</strong> BOS-scha<strong>de</strong>programma, 228<br />

waarmee <strong>het</strong> openbaar m<strong>in</strong>isterie vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen beoor<strong>de</strong>elt en daarover vervolgens een<br />

standpunt kan <strong>in</strong>nemen. 229<br />

222<br />

Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />

223<br />

Zie <strong>het</strong> reeds eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> vonnis van <strong>de</strong> Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590.<br />

224<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007, p. 150.<br />

225<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16.<br />

226<br />

Aldus ook Candido 2001, p. 357.<br />

227<br />

I<strong>de</strong>m, p. 356-357.<br />

228<br />

Besliss<strong>in</strong>g On<strong>de</strong>rsteunend Systeem. Zie http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/bos_polaris/<br />

voor <strong>het</strong> laatst geraadpleegd: 25-08-2012.<br />

229<br />

Het Bos-scha<strong>de</strong>systeem werkt met uniforme normbedragen.<br />

54


Mogelijk vormen <strong>de</strong> uit dat systeem gegenereer<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedragen een <strong>in</strong>dicatie voor<br />

strafrechters om –<strong>in</strong>dien nodig – scha<strong>de</strong> te schatten. De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij krijgt op die manier<br />

misschien niet <strong>de</strong> volledige scha<strong>de</strong> vergoed, maar on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> motto van ’beter iets dan niets’ <strong>in</strong><br />

ie<strong>de</strong>r geval een <strong>de</strong>el daarvan. Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> was al mogelijk on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium 230 maar werd niet altijd toegepast. Zeker niet wanneer strafrechters<br />

onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht hebben. 231 In dat opzicht zou sprake<br />

kunnen zijn van een aanscherp<strong>in</strong>g als uitvloeisel van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />

Een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>nkbare mogelijkheid is dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>n scha<strong>de</strong> niet of<br />

onvolledig heeft on<strong>de</strong>rbouwd. In dat geval zou door <strong>het</strong> woord ‘onmid<strong>de</strong>llijk’ veron<strong>de</strong>rsteld<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid wordt gesteld<br />

bewijsmid<strong>de</strong>len aan te vullen. Ook kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> situatie dat <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

partij, die ter terechtzitt<strong>in</strong>g afwezig is, alsnog wordt opgeroepen te verschijnen om <strong>de</strong><br />

noodzakelijke toelicht<strong>in</strong>g te geven. Concreet betekent dit dat <strong>de</strong> strafzaak zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />

geschorst, 232 wat <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel conflicteert met <strong>het</strong> accessoire karakter dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten<br />

opzichte van <strong>de</strong> strafzaak dient te hebben. 233 De verdachte heeft er recht op dat <strong>de</strong> strafzaak<br />

b<strong>in</strong>nen een re<strong>de</strong>lijke termijn wordt behan<strong>de</strong>ld, 234 niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> laatste plaats als hij zich <strong>in</strong><br />

preventieve hechtenis bev<strong>in</strong>dt. 235 Daarbij doemt <strong>het</strong> onwenselijke scenario op dat <strong>de</strong> regie<br />

over <strong>het</strong> verloop van <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g uit han<strong>de</strong>n wordt gegeven aan <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij, die<br />

meer tijd nodig heeft om bewijsmid<strong>de</strong>len te verzamelen. Dit zou wellicht voorkomen kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> rechter <strong>de</strong> strafzaak voor bepaal<strong>de</strong> tijd aanhoudt. Maar ook dan richt <strong>de</strong><br />

afdoen<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces zich naar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, wat strijdig is<br />

met <strong>het</strong> beg<strong>in</strong>sel van on<strong>de</strong>rgeschiktheid. Een extra compliceren<strong>de</strong> factor kan zijn dat, op grond<br />

van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel, ook <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong>sgewenst extra tijd zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />

gegeven bewijsmid<strong>de</strong>len te verzamelen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verweer. 236<br />

230 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2.<br />

231 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4.<br />

232 Art. 281 Sv. Dit wordt ook wel aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak genoemd.<br />

233 Zie ook <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’, p. 16 waar gesteld<br />

wordt dat <strong>het</strong> schorsen van <strong>de</strong> strafzaak om <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog op te roepen veelal <strong>in</strong><br />

strijd zal zijn met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium.<br />

234 Art. 6 Europees Verdrag voor <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> mens.<br />

235 Cleiren & Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3.<br />

236 Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.2.<br />

55


Last but not least, lijkt een <strong>de</strong>rgelijke vertrag<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces <strong>in</strong> strijd te zijn met <strong>de</strong><br />

eigen bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet, zo blijkt uit <strong>de</strong> nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag waar gesteld<br />

wordt: “Er is geen grond voor <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat door <strong>het</strong> wetsvoorstel <strong>de</strong> doorlooptij<strong>de</strong>n<br />

vertraagd wor<strong>de</strong>n, dat is ook geensz<strong>in</strong>s <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g geweest.” 237 In uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen,<br />

waar<strong>in</strong> sprake is van zwaarwegen<strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer, zou eventueel <strong>de</strong> strafzaak<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. 238 Schors<strong>in</strong>g is namelijk niet <strong>de</strong> regel, zo blijkt uit <strong>de</strong> hiervoor<br />

aangehaal<strong>de</strong> nota: “Het belang van een afdoen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen een re<strong>de</strong>lijke termijn en dat van een<br />

doelmatige rechtspleg<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n afgewogen tegen <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> slachtoffer.<br />

De uitkomst daarvan <strong>in</strong> een zaak met een slachtoffer van een ernstig <strong>de</strong>lict behoeft niet<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> te zijn als <strong>in</strong> een zaak met een relatief beperkt belang voor <strong>het</strong> slachtoffer (lichte<br />

materiële scha<strong>de</strong> of beperkt letsel na een caféruzie).” 239<br />

Schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak ligt dan ook niet zon<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> 240 en zal alleen <strong>in</strong><br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast. In <strong>de</strong> praktijk blijkt dan ook dat momenteel<br />

niet meer strafzaken wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n dan on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>het</strong> geval was. 241<br />

4.3.5 Situatie 4: Ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet nog een enkele getuige of<br />

<strong>de</strong>skundige wor<strong>de</strong>n gehoord<br />

Deze situatie is om twee re<strong>de</strong>nen bijzon<strong>de</strong>r te noemen. Ten eerste is er een opvallen<strong>de</strong><br />

discrepantie <strong>in</strong> <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever over dit on<strong>de</strong>rwerp. Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet<br />

Terwee was <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>g dat <strong>het</strong> horen van getuigen en <strong>de</strong>skundigen ten behoeve<br />

van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> strijd is met <strong>het</strong> accessoire karakter daarvan. 242 Daarbij werd <strong>de</strong><br />

veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g dat juist door mid<strong>de</strong>l van een getuigenverklar<strong>in</strong>g een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van<br />

aard blijkt te zijn wel als zodanig on<strong>de</strong>rkend maar niet gevolgd. Deze lijn is met nagenoeg<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bewoord<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong>stijds doorgezet <strong>in</strong> <strong>het</strong> wetsvoorstel ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer.<br />

237<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 11.<br />

238<br />

Aldus ook Candido 2011, p. 358. Zie ook Cleiren & Verpalen 2011, art. 361, aant. 3.<br />

239<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 21.<br />

240<br />

Zie ook ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’, p. 16 waar wordt gesteld<br />

dat een eventuele aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

rechter is, waarbij <strong>de</strong> belangen van alle betrokkenen moeten wor<strong>de</strong>n meegewogen.<br />

241<br />

‘Kroniek Strafprocesrecht’ 2011, p. 36. Enig on<strong>de</strong>rzoek mijnerzijds on<strong>de</strong>r<br />

officieren van justitie en een me<strong>de</strong>werker van <strong>het</strong> slachtofferloket <strong>in</strong> <strong>het</strong> arrondissement<br />

Amsterdam <strong>in</strong> mei en juni 2012 bevestigt dit beeld.<br />

242<br />

Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3.<br />

56


In <strong>de</strong> nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag wordt namelijk gesteld: “Het is niet <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat<br />

<strong>de</strong> strafrechter beslist op complexe civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Hierbij moet wor<strong>de</strong>n gedacht aan<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die gemotiveerd wor<strong>de</strong>n betwist en alleen door een grondig on<strong>de</strong>rzoek met behulp<br />

van getuigen en <strong>de</strong>skundigen [kunnen? H.P.] wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. Het gaat als regel om<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen waarover volstrekte dui<strong>de</strong>lijkheid bestaat of waarover <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid<br />

snel en eenvoudig kan wor<strong>de</strong>n verkregen.” 243<br />

Door <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment en <strong>de</strong> gesc<strong>het</strong>ste situatie lijkt <strong>de</strong>ze lijn te wor<strong>de</strong>n doorbroken.<br />

Wat daarover <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> gedachte is, blijft ondui<strong>de</strong>lijk. Mogelijk zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van<br />

<strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment van men<strong>in</strong>g dat niet altijd sprake hoeft te zijn van een grondig on<strong>de</strong>rzoek<br />

wanneer een getuige gehoord moet wor<strong>de</strong>n. 244 Maar dit is slechts een giss<strong>in</strong>g die me<strong>de</strong><br />

voortkomt uit wat men kan veron<strong>de</strong>rstellen bij ‘een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige’. 245<br />

Het opmerkelijke verschil <strong>in</strong> visie van <strong>de</strong> wetgever ten opzichte van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re opvatt<strong>in</strong>g,<br />

maakt <strong>het</strong> ontbreken van een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g dan ook extra precair.<br />

Te meer – en dit is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n – omdat <strong>de</strong> wetgever <strong>de</strong> procesrechtelijke regel met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij aanbrengen van getuigen niet heeft aangepast. 246<br />

Een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij mag geen getuigen aanbrengen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van haar vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Kennelijk is <strong>het</strong> <strong>in</strong>zicht bij <strong>de</strong> wetgever daarover ongewijzigd gebleven, wat betekent dat <strong>de</strong><br />

daarvoor <strong>de</strong>stijds <strong>in</strong>gebrachte argumenten onveran<strong>de</strong>rd van toepass<strong>in</strong>g zijn. 247 Mogelijk<br />

hebben <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment gedacht aan <strong>de</strong> eigen bevoegdheid van <strong>de</strong> rechter<br />

getuigen of <strong>de</strong>skundigen te horen. Een <strong>de</strong>rgelijke besliss<strong>in</strong>g kan ook wor<strong>de</strong>n genomen met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. 248<br />

243<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 14.<br />

244<br />

Zie daarover mijn opmerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2. An<strong>de</strong>rs: Bijlsma 2010, p. 160 waar hij<br />

stelt dat <strong>het</strong> oproepen van (een) getuige(n) geen belemmer<strong>in</strong>g meer hoeft te vormen voor <strong>het</strong><br />

afdoen van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces.<br />

245<br />

Zie Candido 2011, p. 354 waar hij verwijst naar <strong>de</strong> Handreik<strong>in</strong>g Implementatie wet versterk<strong>in</strong>g positie<br />

slachtoffer (Programma Strafsector, oktober 2010) waar<strong>in</strong> on<strong>de</strong>r meer wordt gesteld dat geen<br />

sprake is van een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>dien niet meer dan twee getuigen<br />

gehoord moeten wor<strong>de</strong>n of wanneer <strong>de</strong> gewenste dui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen zes<br />

maan<strong>de</strong>n geleverd kan wor<strong>de</strong>n. Opmerkelijk is dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en<br />

scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’ van <strong>de</strong>ze visie niets meer is terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

246<br />

Art. 334 lid 1 Sv.<br />

247<br />

Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3.<br />

248<br />

Candido 2011, p. 357. Zie ook Corstens 2011, p. 583 en 610 over <strong>de</strong> betekenis van art. 315 Sv maar hij<br />

benoemt niet specifiek <strong>de</strong> mogelijkheid tot <strong>het</strong> horen van getuigen t.b.v. <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

57


Zowel <strong>de</strong> officier van justitie als <strong>de</strong> verdachte heeft <strong>de</strong> wettelijke mogelijkheid <strong>de</strong> rechter te<br />

verzoeken gebruik te maken van <strong>de</strong>ze bevoegdheid. 249 In dat geval moet <strong>de</strong> officier van justitie<br />

en <strong>de</strong> verdachte door <strong>de</strong> rechter wor<strong>de</strong>n gehoord over elkaars standpunt daar<strong>in</strong>. 250<br />

In voorkomen<strong>de</strong> gevallen kan <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij dus <strong>in</strong> een afhankelijke positie komen te<br />

verkeren waarbij zij gebon<strong>de</strong>n is aan <strong>de</strong> welwillendheid van <strong>de</strong> officier van justitie maar daarop<br />

nagenoeg geen <strong>in</strong>vloed heeft. 251<br />

Vaak is echter voorafgaand aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel niet dui<strong>de</strong>lijk of <strong>het</strong> horen van een<br />

getuige noodzakelijk is. Die noodzaak zal <strong>in</strong> veel gevallen pas blijken bij een gemotiveerd<br />

verweer van <strong>de</strong> verdachte ter terechtzitt<strong>in</strong>g al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een zwakke<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Met name <strong>het</strong> verweer vormt een onbeken<strong>de</strong> component<br />

van betekenis, omdat <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> civielrechtelijke procedure <strong>in</strong> een strafzaak geen<br />

uitgebrei<strong>de</strong> schriftelijke behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt voorafgaand aan <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g.<br />

Een compliceren<strong>de</strong> factor kan zijn wanneer <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich op <strong>het</strong> laatste moment<br />

op <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g voegt. Dit betekent voor <strong>de</strong> praktijk dat een strafzitt<strong>in</strong>g zal moeten wor<strong>de</strong>n<br />

aangehou<strong>de</strong>n, zodat <strong>de</strong> getuige later gehoord kan wor<strong>de</strong>n. Niet on<strong>de</strong>nkbaar is dat hierdoor bij<br />

<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g <strong>het</strong> horen van “eigen” getuigen wordt uitgelokt. 252 In voorkomen<strong>de</strong> gevallen zal<br />

ook <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze situatie op basis van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel aan <strong>de</strong> verdachte <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

moeten wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze getuigen te laten horen. 253<br />

In <strong>de</strong> kern komen <strong>de</strong> situaties 3 en 4 – <strong>het</strong> later aandragen van aanvullen<strong>de</strong> bewijsmid<strong>de</strong>len en<br />

<strong>het</strong> later horen van een getuige – op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> neer: <strong>de</strong> nadruk komt <strong>in</strong> belangrijke mate te<br />

liggen bij <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten na<strong>de</strong>le van <strong>het</strong> strafproces. 254 Het betreft een parallelle<br />

situatie waar<strong>in</strong> argumenten tegen aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn. 255<br />

249 Art. 328 Sv.<br />

250 Art. 329 Sv.<br />

251 Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3 waar ik al heb aangegeven dat mij niet bekend is of van <strong>de</strong>ze<br />

mogelijkheid door bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partijen (veel) gebruik wordt gemaakt.<br />

252 Langemeijer 2010, p. 91 waar dit “contra-enquête” wordt genoemd.<br />

253 I<strong>de</strong>m, p. 108 waar gewezen wordt op <strong>het</strong> beg<strong>in</strong>sel van “equality of arms”.<br />

254 An<strong>de</strong>rs Cleiren en Verpalen 2011, art. 361 Sv, aant. 3 waar een niet na<strong>de</strong>r toegelicht on<strong>de</strong>rscheid<br />

wordt gemaakt tussen <strong>de</strong> situaties 3 en 4 v.w.b. <strong>de</strong> mogelijkheid tot schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak.<br />

255 Het <strong>in</strong> noot 241 verwoor<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek betrof ook <strong>de</strong>ze situatie. De uitkomst is gelijk: ook voor <strong>het</strong><br />

horen van getuigen wor<strong>de</strong>n geen zaken aangehou<strong>de</strong>n.<br />

58


4.4 Een na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terpretatie van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

Uit <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijkt dat door <strong>de</strong> wetgever aan <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g<br />

‘onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g’ een an<strong>de</strong>re betekenis en reikwijdte wordt<br />

toegekend dan aan <strong>het</strong> eenvoudscriterium. Of hiervan daadwerkelijk sprake is valt te bezien.<br />

Zo typeert Corstens <strong>het</strong> verschil tussen bei<strong>de</strong> criteria als subtiel en stelt dat <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van een niet eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong><br />

strafged<strong>in</strong>g. 256 Sas <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze men<strong>in</strong>g wanneer hij stelt: “[…] Het verschil tussen ‘eenvoudig van<br />

aard’ en ‘onevenredige belast<strong>in</strong>g’ misschien slechts [sic] semantisch is. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een<br />

niet-eenvoudige vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal meestal een onevenredige belast<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> strafproces<br />

betekenen.” 257<br />

Claassens beschouwt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium als een formeel begrip en stelt dat <strong>het</strong> <strong>in</strong><br />

zijn abstractheid niet goed aangeeft hoe ver <strong>de</strong> strafrechter moet gaan om <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk te kunnen beoor<strong>de</strong>len. 258 Toch is er een voor <strong>de</strong> hand liggend verschil <strong>in</strong> betekenis<br />

tussen bei<strong>de</strong> criteria aan te wijzen. In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium drukt <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium beter uit dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir dient te zijn aan <strong>het</strong><br />

strafproces. Waar <strong>het</strong> eenvoudscriterium primair een kwalificatie gaf van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zelf –<br />

met als on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanwege complexiteit <strong>het</strong> strafproces niet<br />

mocht overvleugelen – duidt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium expliciet op <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen<br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en strafproces. Dit betekent dat <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> strafrechter niet meer gericht dient te zijn op <strong>de</strong> vraag of een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al dan niet<br />

eenvoudig van aard is, maar betrekk<strong>in</strong>g zal moeten hebben op datgene waar <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure wezenlijk om gaat: wordt met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wel<br />

of niet <strong>de</strong> vereiste on<strong>de</strong>rgeschiktheid aan <strong>de</strong> strafzaak gehonoreerd? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n:<br />

<strong>het</strong> onevenredigheidscriterium vormt een letterlijke bevestig<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

on<strong>de</strong>rgeschikt dient te zijn aan <strong>het</strong> strafproces. Daarmee bakent <strong>het</strong> meer nadrukkelijk dan <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium <strong>de</strong> grens af tot hoever <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten opzichte van<br />

<strong>de</strong> strafzaak mag gaan. Aansluitend kan nog <strong>de</strong> vraag wor<strong>de</strong>n gesteld of <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

formuler<strong>in</strong>g van Groenhuijsen – een onevenredig zware belast<strong>in</strong>g – meer verschil <strong>in</strong> betekenis<br />

geeft ten opzichte van <strong>het</strong> huidige onevenredigheidscriterium.<br />

256<br />

Corstens 2001, p. 776.<br />

257<br />

Sas 2010, p. 84. “Slechts semantisch” lijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze z<strong>in</strong> een ongelukkige woordkeuze. Wellicht bedoelt<br />

<strong>de</strong> schrijver “cosmetisch” aangezien <strong>de</strong> semantiek nu juist ziet op <strong>het</strong> verschil <strong>in</strong> betekenis tussen<br />

woor<strong>de</strong>n en begrippen. Zie ook Claassens 2008, p. 213.<br />

258<br />

Claassens 2008, p. 213.<br />

59


Ik neig ernaar dit positief te beantwoor<strong>de</strong>n. Het adjectief ‘zwaar’ gecomb<strong>in</strong>eerd met <strong>het</strong><br />

bijwoord ‘onevenredig’ drukt beter uit waar <strong>het</strong> <strong>de</strong> wetgever <strong>in</strong> <strong>de</strong> kern om gaat: pas wanneer<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zo zwaar op <strong>de</strong> strafzaak drukt dat <strong>de</strong>ze laatste <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

gedrang komt, kan <strong>de</strong> strafrechter <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaren.<br />

Wat sterk met <strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g samenhangt, is <strong>de</strong> factor tijd. Voor <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een strafzaak staat immers een bepaal<strong>de</strong> tijd gepland, waar<strong>in</strong> ook een<br />

bepaal<strong>de</strong> tijdsduur gereserveerd is voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Het maakt<br />

nogal verschil of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gehele strafzaak – dus <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – voor <strong>de</strong> meervoudige kamer of <strong>de</strong> politierechter plaatsv<strong>in</strong>dt. 259<br />

Voor strafzaken bij <strong>de</strong> politierechter is over <strong>het</strong> algemeen beperkte tijd gereserveerd. 260<br />

Complicaties met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zullen al snel lei<strong>de</strong>n tot <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan onevenredig belastend is voor <strong>het</strong> strafproces. In dat opzicht komt <strong>het</strong><br />

aangehaal<strong>de</strong> citaat van een rechter “Als ik er langer dan 10 secon<strong>de</strong>n over na moet <strong>de</strong>nken,<br />

dan v<strong>in</strong>d ik <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet eenvoudig” 261 <strong>in</strong> een geheel an<strong>de</strong>r daglicht te staan.<br />

4.5 Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

Het onevenredigheidscriterium is ontstaan tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, zij <strong>het</strong> dat<br />

<strong>de</strong> oorspronkelijke redactie specifieker was geformuleerd. Omdat <strong>de</strong>stijds <strong>het</strong> aantal<br />

toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces tegenviel, is <strong>het</strong> voorstel gedaan tot aanpass<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>. Daarbij werd een aantal voorbehou<strong>de</strong>n gemaakt, on<strong>de</strong>r<br />

meer dat er vooralsnog onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid was over <strong>de</strong>ze materie om tot wetswijzig<strong>in</strong>g<br />

over te gaan. Desondanks is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer een amen<strong>de</strong>ment <strong>in</strong>gediend en aangenomen, waardoor <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium van kracht is gewor<strong>de</strong>n. De strekk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment is dat<br />

<strong>de</strong> strafrechter zo veel als mogelijk en meer dan voorheen <strong>het</strong> geval was, <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zal afdoen.<br />

259<br />

Ook <strong>in</strong> grote strafzaken is <strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> beperkte tijd voor<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak bepalend of sprake is van een onevenredige<br />

belast<strong>in</strong>g. Een dui<strong>de</strong>lijk voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> zaak ‘Robert M’. Zie Rb Amsterdam, 21 mei 2012,<br />

LJN BW 6148.<br />

260<br />

In <strong>het</strong> arrondissement Amsterdam wordt voor een strafzaak waar<strong>in</strong> een verdachte heeft bekend en<br />

een bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij zich voegt, <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel 10 m<strong>in</strong>uten gereserveerd: 5 m<strong>in</strong>uten voor <strong>de</strong> strafzaak<br />

en 5 m<strong>in</strong>uten voor <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

261<br />

Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.2.4, noot 174.<br />

60


Uit <strong>de</strong> parlementaire stukken blijkt weliswaar <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment over <strong>het</strong><br />

voetlicht te zijn gebracht maar argumenten voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan ontbreken volledig.<br />

Een <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g had echter voor <strong>de</strong> hand gelegen om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vier<br />

re<strong>de</strong>nen:<br />

- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 benoem<strong>de</strong> ondui<strong>de</strong>lijkheid over en gemaakte<br />

voorbehou<strong>de</strong>n ten aanzien van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium zijn niet weggenomen<br />

of opgehel<strong>de</strong>rd;<br />

- ondui<strong>de</strong>lijk is gebleven waarop men <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g heeft gebaseerd dat <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium wel tot <strong>de</strong><br />

beoog<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g zal lei<strong>de</strong>n;<br />

- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 weergegeven significante toename van <strong>het</strong> aantal (ten<br />

<strong>de</strong>le) toegewezen vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> strafzaken na <strong>de</strong> eerste jaren ‘Terwee’, is niet<br />

meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen;<br />

- <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 weergegeven problematiek waarmee men <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure werd geconfronteerd – met name <strong>de</strong> niet <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan wel <strong>het</strong> volledig ontbreken daarvan, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> onvoldoen<strong>de</strong><br />

kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht bij strafrechters – en <strong>de</strong> aangedragen<br />

oploss<strong>in</strong>gen daarvoor, hebben geen rol gespeeld bij <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g om zo veel mogelijk<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces af te doen.<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is door <strong>de</strong> <strong>in</strong>dieners van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment<br />

na<strong>de</strong>r geconcretiseerd. Er zijn vier voorbeeldsituaties benoemd waar<strong>in</strong> volgens hen geen<br />

re<strong>de</strong>n (meer) mag zijn dat vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door strafrechters niet ontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard.<br />

De achterliggen<strong>de</strong> gedachte is geweest dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> die situaties geen<br />

afdoen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>l vorm<strong>de</strong> – of niet als zodanig door strafrechters werd toegepast – om zoveel<br />

als mogelijk civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen af te doen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Door <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium werd uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk beoogd <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure te versterken. Het is echter <strong>de</strong> vraag of <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong><br />

die situaties daadwerkelijk effect sorteert.<br />

61


On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium was namelijk <strong>de</strong> enkele betwist<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of <strong>het</strong> feit<br />

dat een hoger dan gemid<strong>de</strong>ld scha<strong>de</strong>bedrag werd gevor<strong>de</strong>rd evenm<strong>in</strong> re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

niet ontvankelijk te verklaren. Daarnaast wordt gesuggereerd dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek ter<br />

terechtzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voorkomen<strong>de</strong> gevallen zon<strong>de</strong>r meer geschorst zou kunnen wor<strong>de</strong>n ten gunste<br />

van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, omdat door <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij alsnog<br />

bewijsmid<strong>de</strong>len of getuigen <strong>in</strong>gebracht kunnen wor<strong>de</strong>n. Dit is niet <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met<br />

<strong>het</strong> wettelijk systeem dat uitgaat van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als accessorium aan <strong>de</strong> strafzaak.<br />

Bovendien staat <strong>het</strong> op gespannen voet met <strong>de</strong> eigen visie van <strong>de</strong> wetgever, waar<strong>in</strong> slechts <strong>in</strong><br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke situaties ruimte is voor aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Dit wordt bevestigd door<br />

<strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> wetgever om <strong>het</strong> voor <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij niet mogelijk te maken op eigen<br />

<strong>in</strong>itiatief getuigen naar <strong>de</strong> zitt<strong>in</strong>g mee te nemen. Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>stijds bij<br />

<strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium verwoor<strong>de</strong> argumenten – on<strong>de</strong>r meer <strong>het</strong><br />

voorkomen dat strafzaken vertrag<strong>in</strong>g oplopen – nog van kracht zijn.<br />

Ook uit <strong>de</strong> ‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’ van <strong>het</strong> LOVS<br />

komt naar voren dat schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak veelal <strong>in</strong> strijd zal zijn met <strong>het</strong><br />

onevenredigheidsbeg<strong>in</strong>sel zelf. 262 Ver<strong>de</strong>r bestaat <strong>het</strong> niet on<strong>de</strong>nkbeeldige gevaar dat <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>dig<strong>in</strong>g i<strong>de</strong>ntieke verzoeken zal doen, waaraan op grond van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel<br />

gehoor zal moeten wor<strong>de</strong>n gegeven. Dit kan een extra vertragend element vormen.<br />

Aanhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze laatste twee situaties ligt dan ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen<br />

niet voor <strong>de</strong> hand en <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk blijkt dit dan ook nagenoeg niet te gebeuren. Daarentegen<br />

kan een positief effect van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium verwacht wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

bevoegdheid van <strong>de</strong> rechter tot schatt<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> scha<strong>de</strong>bedrag. Wanneer <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

bedrag niet onmid<strong>de</strong>llijk door bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund, kon <strong>de</strong> rechter on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemakkelijk als niet eenvoudig terzij<strong>de</strong> schuiven. Door <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium wordt <strong>de</strong> rechter geacht meer dan voorheen waar nodig <strong>het</strong><br />

scha<strong>de</strong>bedrag te schatten. Het schatten van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> betekent namelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste<br />

gevallen niet dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onevenredig belastend is voor <strong>het</strong> strafproces. In zoverre kan<br />

door mid<strong>de</strong>l van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> w<strong>in</strong>st wor<strong>de</strong>n geboekt.<br />

262 Zie paragraaf 4.3.4, noot 233 en paragraaf 4.3.5. noot 240 en 245.<br />

62


5. Conclusie<br />

5.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Centraal <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie staat <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces; <strong>in</strong> <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> op grond waarvan <strong>de</strong> civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> strafrechter al dan niet ontvankelijk kan wor<strong>de</strong>n wordt verklaard.<br />

De voeg<strong>in</strong>gsprocedure maakt <strong>de</strong>el uit van een groter geheel dat een meer slachtoffergerichte<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafproces genoemd kan wor<strong>de</strong>n. Op 1 januari 2011 is <strong>de</strong> wet ter<br />

versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getre<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze wet –<br />

dat per amen<strong>de</strong>ment tot stand is gekomen – is <strong>de</strong> wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>.<br />

Niet langer is doorslaggevend of <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eenvoudig van aard is, maar of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een onevenredige belast<strong>in</strong>g vormt voor <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g. Het doel van dit<br />

<strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> is <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure, doordat <strong>de</strong> strafrechters zoveel mogelijk en vaker dan voorheen <strong>het</strong><br />

geval was <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslissen. Dit roept echter<br />

twee voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> vragen op: gaf <strong>de</strong> situatie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van<br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> ‘ou<strong>de</strong>’ eenvoudscriterium een dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>n tot wijzig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>? En waarom zou <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong><br />

<strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> eenvoudscriterium wèl <strong>het</strong> gewenste doel<br />

bewerkstelligen? Meer to the po<strong>in</strong>t geformuleerd: heeft <strong>het</strong> slachtoffer baat bij <strong>de</strong>ze wijzig<strong>in</strong>g?<br />

Hieruit is <strong>de</strong> centrale vraagstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze scriptie voortgekomen, die als volgt luidt:<br />

‘In welke mate draagt <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong>, ten opzichte van <strong>de</strong><br />

eenvoudsnorm, bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure?’<br />

Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n is <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek eerst geanalyseerd hoe en <strong>in</strong><br />

welke aantallen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n afgedaan on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium.<br />

Vervolgens is gekeken naar <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> nieuwe <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong> en <strong>de</strong><br />

door <strong>de</strong> wetgever beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan.<br />

63


5.2 Geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>vernieuw<strong>de</strong></strong> <strong>ontvankelijkheidscriterium</strong><br />

Het onevenredigheidscriterium is bedacht door Groenhuijsen <strong>in</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoek Project<br />

Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001. 263 De re<strong>de</strong>n hiervoor was dat <strong>de</strong>stijds strafrechters bij <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gste<br />

complicatie of twijfel vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen als complex en dus niet ontvankelijk beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n. Dit had<br />

tot gevolg dat <strong>het</strong> overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen niet werd afgedaan <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces<br />

maar werd doorverwezen naar <strong>de</strong> civiele rechter. De voor<strong>de</strong>len van een meer<br />

slachtoffergerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafrecht – zoals slechts één te voeren procedure voor<br />

<strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> feitencomplex – kwamen daarmee op <strong>de</strong> tocht te staan. In <strong>het</strong> rapport, dat<br />

voortkwam uit <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, pleit Groenhuijsen echter geensz<strong>in</strong>s voor een<br />

onmid<strong>de</strong>llijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium. Integen<strong>de</strong>el, hij maakt op diverse<br />

punten een voorbehoud, on<strong>de</strong>r meer door voor te stellen eerst <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g af te wachten<br />

van zijn oproep aan strafrechters om meer vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces af te doen.<br />

Pas wanneer <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g daarvan geen of onvoldoen<strong>de</strong> effect sorteert, zou <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium een <strong>de</strong>nkbare oploss<strong>in</strong>g kunnen zijn. Geheel zeker is Groenhuijsen<br />

daarover dus niet; zo stelt hij expliciet dat hierover nog onvoldoen<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is om over<br />

te gaan tot wetswijzig<strong>in</strong>g.<br />

Men had mogen verwachten dat als <strong>in</strong> 2007 tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt<br />

teruggegrepen op <strong>het</strong> Project Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001 en <strong>het</strong> daar<strong>in</strong> vervatte<br />

onevenredigheidscriterium, ook <strong>de</strong> geuite be<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> project aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

gesteld. Hiervan is echter <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen sprake. Vooral <strong>de</strong> suggestie van Groenhuijsen om<br />

eerst af te wachten hoe <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>gen van civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door strafrechters <strong>in</strong><br />

kwantitatief opzicht zou<strong>de</strong>n uitpakken, had <strong>het</strong> parlement om drie re<strong>de</strong>nen aan <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken<br />

moeten zetten. Deze drie re<strong>de</strong>nen vertonen een sterke, on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang.<br />

Ten eerste zegt Groenhuijsen met zijn suggestie impliciet dat <strong>het</strong> eenvoudscriterium op<br />

zichzelf voldoet maar door strafrechters niet op een juiste wijze wordt toegepast. Ten twee<strong>de</strong><br />

waren tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment <strong>de</strong> WODC-rapporten<br />

2001 264 en 2007 265 bekend. Uit bei<strong>de</strong> rapporten komt naar voren met welke problematiek men<br />

bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk werd geconfronteerd.<br />

263 Groenhuijsen 2001.<br />

264 Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001<br />

265 Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007.<br />

64


Samengevat betroffen dit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> problemen:<br />

- geen of een on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g;<br />

- een terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> taakopvatt<strong>in</strong>g en houd<strong>in</strong>g van een aantal strafrechters ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> wet Terwee;<br />

- onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht bij strafrechters.<br />

Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten 2001 en 2007 blijkt eveneens dat niet <strong>het</strong> eenvoudscriterium op<br />

zichzelf, maar <strong>de</strong> wijze waarop dit werd toegepast van <strong>in</strong>vloed was op <strong>het</strong> aantal afgedane<br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Uit bei<strong>de</strong> rapporten wordt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> sleutel tot<br />

ontvankelijkheid van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g daarvan. Om een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g te realiseren, dient <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier dusdanig te zijn opgesteld, dat <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vuller daarvan geleid wordt <strong>de</strong> relevante <strong>in</strong>formatie voor <strong>de</strong> rechter weer te geven.<br />

Vervolgens is <strong>de</strong> hulp van professionals bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>vullen van <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier en<br />

aansluiten<strong>de</strong> controle daarop voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g van positieve <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g. Ver<strong>de</strong>r blijkt dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 – <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> WODC-<br />

rapport 2001– geen sprake meer is van een gereserveer<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r strafrechters ten<br />

aanzien van <strong>de</strong> wet Terwee. Ik meen hiervoor als verklar<strong>in</strong>g te kunnen geven dat bij<br />

strafrechters een zekere gewenn<strong>in</strong>g is opgetre<strong>de</strong>n. Ten slotte wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> WODC-rapport<br />

2007 erop gewezen dat strafrechters meer bekend moeten zijn met <strong>het</strong> civiele recht en <strong>de</strong><br />

aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> LOVS, waar<strong>in</strong> veel praktische en civielrechtelijke problemen zijn<br />

on<strong>de</strong>rvangen. Bovendien wordt erop aangedrongen dat strafrechters meer kennis nemen van<br />

elkaars besliss<strong>in</strong>gen, zodat <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> civielrechtelijk regels door hen zo m<strong>in</strong><br />

mogelijk op uiteenlopen<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> blijkt uit <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat pas na enige jaren na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium, <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces significant is<br />

toegenomen. Een specifieke verklar<strong>in</strong>g daarvoor is <strong>in</strong> <strong>het</strong> rapport niet gegeven, maar <strong>het</strong> is<br />

allesz<strong>in</strong>s aannemelijk dat voor <strong>de</strong> hierboven beschreven problematiek reeds <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk (ten<br />

<strong>de</strong>le) oploss<strong>in</strong>gen waren bedacht en toegepast. Dit betekent hoe dan ook dat <strong>het</strong> WODC-<br />

rapport 2007 <strong>in</strong> kwantitatief opzicht ter<strong>de</strong>ge iets zegt over <strong>de</strong> door Groenhuijsen gewenste<br />

uitwerk<strong>in</strong>g. Dat <strong>de</strong>ze gegevens niet zijn meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

parlementaire behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is teleurstellend te noemen.<br />

65


De realiteit van <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces is daarmee ontkend<br />

of op z’n m<strong>in</strong>st niet on<strong>de</strong>rkend. Bovendien wr<strong>in</strong>gt <strong>het</strong> <strong>de</strong>s te meer, nu <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />

amen<strong>de</strong>ment als doelstell<strong>in</strong>g vermeldt dat strafrechters zo veel mogelijk – en meer dan nu <strong>het</strong><br />

geval is – <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk op <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij beslissen. Daarmee is <strong>de</strong><br />

suggestie gewekt dat <strong>de</strong> situatie <strong>in</strong> <strong>het</strong> jaar 2007 als uitgangspunt is genomen, terwijl men <strong>het</strong><br />

oor<strong>de</strong>el feitelijk baseer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> situatie van 2001 en <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> daarvoor.<br />

Al met al rechtvaardigt dit <strong>de</strong> conclusie dat er geen dr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n was tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium. Het had meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong> gelegen als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n<br />

problematiek was geanalyseerd en vervolgens een stimulans was gegeven om <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />

oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ver<strong>de</strong>r uit te werken.<br />

5.3. De gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium<br />

Afgezien van <strong>het</strong> feit dat bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> amen<strong>de</strong>ment niet is<br />

uitgegaan van accurate cijfers en gegevens, is <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium zon<strong>de</strong>r meer dui<strong>de</strong>lijk: strafrechters dienen zo veel mogelijk<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk te beslissen op <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij. In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>het</strong><br />

amen<strong>de</strong>ment zijn vier situaties benoemd waar<strong>in</strong> geen sprake (meer) mag zijn dat strafrechters<br />

<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet ontvankelijk verklaren. Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> situaties:<br />

- <strong>het</strong> enkele feit dat een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt betwist;<br />

- <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld;<br />

- <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet onmid<strong>de</strong>llijk met bewijsmid<strong>de</strong>len wordt on<strong>de</strong>rsteund;<br />

- ter on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een enkele getuige of <strong>de</strong>skundige moet wor<strong>de</strong>n<br />

gehoord.<br />

De eerste twee situaties hebben gemeen dat ook on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

die gevallen evenm<strong>in</strong> zon<strong>de</strong>r meer niet ontvankelijk werd verklaard. Uit <strong>de</strong> WODC-rapporten<br />

2001 en 2007 is aangetoond dat <strong>de</strong> kracht van een eventueel verweer afhankelijk is van <strong>de</strong><br />

mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is on<strong>de</strong>rbouwd. De sleutel tot ontvankelijkheid ligt immers <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

66


Hiermee hangt samen dat voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> verweer daartegen<br />

<strong>de</strong> civielrechtelijke regels omtrent stelplicht en bewijslast gel<strong>de</strong>n. Er is <strong>in</strong> <strong>het</strong> geheel geen<br />

aanleid<strong>in</strong>g om te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze civielrechtelijke regels on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium an<strong>de</strong>rs zullen wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd en toegepast. Voor wat<br />

betreft <strong>de</strong> situatie dat <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedrag hoger is dan gemid<strong>de</strong>ld, kan allereerst<br />

erop wor<strong>de</strong>n gewezen dat met <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> eenvoudscriterium <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong><br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>bedrag niet meer relevant was. Ten twee<strong>de</strong> blijkt zowel uit <strong>de</strong><br />

jurispru<strong>de</strong>ntie als <strong>het</strong> WODC-rapport 2007 dat <strong>de</strong> hoogte van <strong>het</strong> gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bedrag een<br />

toewijz<strong>in</strong>g van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> eenvoudscriterium niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg stond.<br />

Het heeft er dan ook alles van weg dat <strong>de</strong> wetgever een niet bestaand probleem heeft willen<br />

oplossen, wat betekent dat <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> die gevallen niet beter zal<br />

werken dan <strong>de</strong> eenvoudsnorm. Hieruit kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zal brengen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee benoem<strong>de</strong> situaties.<br />

De twee laatste situaties hebben als overeenkomst tot gevolg dat <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g zal moeten<br />

wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Dit is af te lei<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> woordkeuze van <strong>de</strong> wetgever dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

niet onmid<strong>de</strong>llijk wordt on<strong>de</strong>rbouwd met bewijsmid<strong>de</strong>len. De on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g zal dan later<br />

moeten geschie<strong>de</strong>n. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor <strong>de</strong> situatie dat een enkele getuige of<br />

<strong>de</strong>skundige gehoord moet wor<strong>de</strong>n. Schors<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak omwille van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel strijdig met <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt is aan <strong>het</strong> strafproces. Omdat<br />

bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer is vastgehou<strong>de</strong>n<br />

aan die eis, kan met evenveel recht wor<strong>de</strong>n gesteld dat schors<strong>in</strong>g <strong>in</strong> strijd is met <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium zelf. Bovendien heeft <strong>de</strong> wetgever aangegeven dat <strong>het</strong> niet <strong>de</strong><br />

bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze wet is <strong>de</strong> doorlooptij<strong>de</strong>n van strafzitt<strong>in</strong>gen te vertragen: slechts <strong>in</strong><br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke gevallen, waar<strong>in</strong> sprake is van zwaarwegen<strong>de</strong> belangen van <strong>het</strong> slachtoffer,<br />

kan <strong>de</strong> strafzaak eventueel wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n. Hieraan ligt ten grondslag dat <strong>de</strong> verdachte<br />

recht heeft op een voortvaren<strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> strafzaak. Bovendien heeft <strong>de</strong> verdachte <strong>in</strong><br />

voorkomen<strong>de</strong> gevallen op grond van <strong>het</strong> gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel <strong>het</strong> recht ook bewijsmid<strong>de</strong>len of<br />

getuigen aan te brengen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van zijn verweer. Dit vormt een extra<br />

compliceren<strong>de</strong> factor, waardoor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g al snel als een onevenredige<br />

belast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g zal wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld. In <strong>de</strong> praktijk blijkt vooralsnog niet dat<br />

meer strafzaken wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n ten behoeve van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

eenvoudsnorm <strong>het</strong> geval was.<br />

67


De eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir is ten opzichte van <strong>het</strong> strafproces is onveran<strong>de</strong>rd van kracht<br />

gebleven. Die on<strong>de</strong>rgeschiktheid vormt een wezenlijk kenmerk van <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlands rechtssysteem. Het gaat primair om <strong>de</strong> strafzaak. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is daaraan als een accessoire gekoppeld en mag <strong>de</strong> strafzaak niet<br />

overvleugelen. In an<strong>de</strong>re bewoord<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dient zich te<br />

richten naar <strong>de</strong> strafzaak en niet an<strong>de</strong>rsom. De begrenz<strong>in</strong>g is daarmee aangegeven. In zijn<br />

streven <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces te versterken, is <strong>de</strong> wetgever met <strong>de</strong><br />

beoog<strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een grens overgegaan van wat <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

huidige Ne<strong>de</strong>rlandse strafrechtsysteem mogelijk is.<br />

Conclu<strong>de</strong>rend kan dan ook wor<strong>de</strong>n gesteld dat uitstel van <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen<br />

niet vanzelfsprekend is, waardoor <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium niet <strong>de</strong> gewenste uitwerk<strong>in</strong>g<br />

zal hebben.<br />

Heeft <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium dan helemaal geen nut? Jawel, om drie<br />

re<strong>de</strong>nen. Ten eerste drukt <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium beter uit dan <strong>de</strong> eenvoudsnorm,<br />

waar <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure om gaat: <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g accessoir is ten opzichte<br />

van <strong>het</strong> strafproces, zon<strong>de</strong>r afbreuk te doen aan <strong>het</strong> belang van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Ten twee<strong>de</strong> kan <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium als positief effect hebben dat strafrechters,<br />

wanneer <strong>de</strong> omstandigheid zich voordoet dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> geschat moet wor<strong>de</strong>n, niet langer <strong>de</strong><br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als complex en dus niet ontvankelijk boor<strong>de</strong>len, zoals vaak <strong>het</strong> geval was on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

eenvoudscriterium. 266 Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> levert <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel geen onevenredige belast<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g op maar vergt daarentegen van strafrechters dat zij voldoen<strong>de</strong> kennis<br />

hebben van <strong>het</strong> civiele recht en <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen die door <strong>het</strong> LOVS zijn gedaan. In zoverre<br />

kan <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een toename van <strong>het</strong> aantal afgedane scha<strong>de</strong>vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces bewerkstelligen. Onvoldoen<strong>de</strong> kennis van en aff<strong>in</strong>iteit met <strong>het</strong> civiele recht<br />

mag voor strafrechters dan ook geen re<strong>de</strong>n meer zijn af te zien van schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium een belangrijk signaal van <strong>de</strong><br />

wetgever aan strafrechters om zoveel mogelijk vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> strafzaak af te doen.<br />

Dat <strong>de</strong> door <strong>de</strong> wetgever gewenste uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium nagenoeg<br />

niet haalbaar is, doet aan <strong>het</strong> signaal niets af.<br />

266 Ik druk mij hier voorzichtig uit, omdat mij niet bekend is of daadwerkelijk on<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

onevenredigheidscriterium <strong>in</strong> meer gevallen scha<strong>de</strong> door strafrechters wordt geschat.<br />

68


De boodschap is dui<strong>de</strong>lijk: b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> bandbreedte die <strong>het</strong> huidige strafrechtelijke systeem<br />

biedt, dient <strong>de</strong> uitgangspositie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure zo optimaal<br />

mogelijk te zijn.<br />

5.4 Aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

Het onevenredigheidscriterium draagt dus op beperkte wijze bij aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsprocedure. Het bij die constater<strong>in</strong>g laten zou echter<br />

tekort doen aan wat ver<strong>de</strong>r mogelijk is om <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer te versterken. Dat er<br />

meer mogelijk is – ook b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> huidige strafrechtelijke systeem – blijkt uit <strong>de</strong> <strong>in</strong> dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek gevon<strong>de</strong>n gegevens. Aan <strong>de</strong> hand daarvan zal ik ter afsluit<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze scriptie <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen doen.<br />

1. Er zal een afdoen<strong>de</strong> registratie moeten plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n van voeg<strong>in</strong>gen en afdoen<strong>in</strong>gen van<br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces. Daarmee kan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

voeg<strong>in</strong>gsprocedure en <strong>het</strong> aantal afgedane vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n. Eventuele<br />

knelpunten kunnen sneller wor<strong>de</strong>n gesignaleerd en aangepakt.<br />

2. De controle op <strong>het</strong> <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g, met<br />

name voor wat betreft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, dient aangescherpt te<br />

wor<strong>de</strong>n. Deze controle zou verricht kunnen wor<strong>de</strong>n door bij <strong>de</strong> parketten aan te stellen<br />

voeg<strong>in</strong>gsspecialisten, waarvoor eventueel vanuit <strong>het</strong> m<strong>in</strong>isterie van Justitie budget<br />

vrijgemaakt zal moeten wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> officier van justitie en <strong>de</strong> strafrechter dienen bij<br />

<strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> dossier ter voorbereid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g oog te hebben voor<br />

<strong>het</strong> <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier. Eventuele op voorhand kenbare onvolkomenhe<strong>de</strong>n<br />

kunnen dan door <strong>in</strong>terventie van <strong>de</strong> officier van justitie bijtijds wor<strong>de</strong>n hersteld. 267<br />

3. In <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>het</strong> voeg<strong>in</strong>gsformulier wordt <strong>het</strong> slachtoffer gewezen op <strong>de</strong><br />

mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strafzaak. Daaraan zou kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n toegevoegd dat <strong>het</strong> <strong>in</strong>dienen van een civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces primair<br />

een zaak van <strong>het</strong> slachtoffer is, waarbij zijn belangen <strong>in</strong> <strong>het</strong> ged<strong>in</strong>g zijn.<br />

267 Aldus ook Candido 2011, p. 359.<br />

69


Door niet op <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g te verschijnen of zich daar niet te laten vertegenwoordigen,<br />

wordt een zeker risico genomen dat eventuele ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

onbeantwoord blijven. Dit kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g geheel of ten <strong>de</strong>le<br />

niet ontvankelijk wordt verklaard. Deze suggestie is niet bedoeld als dwang om <strong>het</strong><br />

slachtoffer naar <strong>de</strong> strafzitt<strong>in</strong>g te laten gaan, maar om <strong>het</strong> slachtoffer al die <strong>in</strong>formatie<br />

te geven waardoor hij <strong>in</strong> staat is zijn belangen zo optimaal mogelijk te behartigen.<br />

4. Ten behoeve van <strong>het</strong> schatten van scha<strong>de</strong>bedragen, kan toepass<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> Bos-<br />

scha<strong>de</strong>systeem een uniforme maatstaf vormen voor strafrechters. Een alternatief is dat<br />

<strong>de</strong> rechterlijke macht een eigen beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gssysteem implementeert. Het hanteren van<br />

een <strong>de</strong>rgelijk systeem heeft als voor<strong>de</strong>len dat <strong>het</strong> <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g voor strafrechters<br />

vergemakkelijkt en <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g meer eenduidig is, wat <strong>de</strong><br />

rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van zowel slachtoffer als verdachte ten goe<strong>de</strong> komt.<br />

5. Strafrechters dienen afdoen<strong>de</strong> kennis te hebben van <strong>het</strong> civiele recht, <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

van <strong>het</strong> LOVS en elkaars vonnissen. Indien nodig zou moeten wor<strong>de</strong>n voorzien <strong>in</strong><br />

bijschol<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> problematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> afdoen<strong>in</strong>g van civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gen daarvoor aan bod komen.<br />

6. Met <strong>het</strong> onevenredigheidscriterium is <strong>de</strong> grens aangescherpt tot waar een civiele<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces behan<strong>de</strong>ld kan wor<strong>de</strong>n. De positie van die grens is echter<br />

ondui<strong>de</strong>lijk, want objectieve normen ontbreken. An<strong>de</strong>rs verwoord: wanneer is nog<br />

sprake van een evenredige belast<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g en waar houdt dit op zo te zijn?<br />

Complexiteit van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is een belangrijk element <strong>in</strong> <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van die<br />

vraag maar levert op zichzelf nog geen objectieve maatstaf op. Daarvoor is een an<strong>de</strong>r<br />

element nodig, namelijk <strong>de</strong> factor tijd. De tijd die nodig is voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g staat <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> tijdsduur van <strong>de</strong> strafzaak.<br />

Gedacht kan wor<strong>de</strong>n aan een breukgetal als maatstaf, bijvoorbeeld <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> tijd<br />

die gemoeid is met <strong>de</strong> strafzaak. Dit zou <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kunnen betekenen dat wanneer<br />

voor een strafzaak 30 m<strong>in</strong>uten wordt gereserveerd, voor <strong>de</strong> voeg<strong>in</strong>g maximaal 15<br />

m<strong>in</strong>uten gegund wordt. Het gaat er om dat men zich realiseert dat er voor <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een maximale tijdsduur toe te kennen valt naar<br />

een objectieve norm, die <strong>het</strong> accessoire karakter van <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bevestigt. Een na<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar welk breukgetal on<strong>de</strong>r welke omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meest optimale<br />

verhoud<strong>in</strong>g weergeeft is aanbevelenswaardig.<br />

70


Literatuurlijst<br />

Van Bemmelen 1957<br />

J.M. van Bemmelen, Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Leerboek van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Strafprocesrecht, ’s-<br />

Gravenhage: Mart<strong>in</strong>us Nijhoff 1957.<br />

Beurskens 2002<br />

W.J.J. Beurskens, ‘Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers van strafbare feiten: ongemakkelijk<br />

balanceren op <strong>het</strong> raakvlak van privaatrecht en strafrecht’, Trema 2002-9, p. 445-452.<br />

Bijlsma 2010<br />

A.C. Bijlsma, ‘Positie slachtoffer <strong>in</strong> strafproces versterkt’, Trema 2010-4, p. 157-161.<br />

Bijlsma 2011<br />

A.C. Bijlsma, Praktijkboek slachtofferzorg. De rol en positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011.<br />

Van B<strong>in</strong>sbergen 1972<br />

W.C. van B<strong>in</strong>sbergen, ‘Het strafrecht en <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong>. Twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>terim-rapport van <strong>de</strong><br />

commissie-vermogensstraffen’, <strong>in</strong>: E<strong>in</strong>drapport van <strong>de</strong> Commissie-Vermogensstraffen,<br />

’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij 1972.<br />

Candido 2011<br />

J. Candido, ‘De vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces en <strong>de</strong> onevenredige belast<strong>in</strong>g<br />

van <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g’, Trema 2011-10, p. 354-359.<br />

Claassens 2008<br />

J.C.A.M. Claassens, ‘Het wetsvoorstel 30 143: versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> strafproces’, Verkeersrecht 2008-7/8, p. 209-215.<br />

71


Claassens en Wabeke 2005<br />

J.C.A.M. Classens en M.A. Wabeke, Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces,<br />

Zeist: Uitgeverij Kerckebosch bv 2005 (Studiecentrum Rechtspleg<strong>in</strong>g Zutphen).<br />

Cleiren en Nijboer 2008<br />

C.P.M. Cleiren en J.F. Nijboer, Tekst & Commentaar Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer 2008.<br />

Cleiren en Verpalen 2011<br />

C.P.M. Cleiren en M.J.M. Verpalen, Tekst & Commentaar Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer<br />

2011.<br />

Corstens 2008<br />

G.J.M. Corstens, Het Ne<strong>de</strong>rlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2008.<br />

Corstens 2011<br />

G.J.M. Corstens, Het Ne<strong>de</strong>rlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2011.<br />

Franke 1996<br />

H. Franke, ‘Vrijheid <strong>in</strong> gevangenschap’, De macht van <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n, Uitgeverij Balans 1996,<br />

p. 277-289.<br />

Groenhuijsen 1985<br />

M.S. Groenhuijsen, Scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor slachtoffers van <strong>de</strong>licten <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafged<strong>in</strong>g,<br />

Nijmegen: Ars Aequi Libri 1985.<br />

Groenhuijsen 1996<br />

M.S. Groenhuijsen, ‘Mensenrechten van slachtoffers van <strong>de</strong>licten en verdachten <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

strafproces’, <strong>in</strong>: Ch. Brants, C. Kelk en M. Moer<strong>in</strong>gs, Er is meer. Opstellen over mensenrechten<br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal en nationaal perspectief, Deventer: Gouda Qu<strong>in</strong>t 1996.<br />

72


Groenhuijsen 2001<br />

M.S. Groenhuijsen, ‘De scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: M.S. Groenhuijsen en G. Knigge (red.),<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek ter zitt<strong>in</strong>g. Eerste <strong>in</strong>terim-rapport on<strong>de</strong>rzoeksproject Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001,<br />

Gron<strong>in</strong>gen 2001, p. 270-272.<br />

Groenhuijsen 2008<br />

M.S. Groenhuijsen, ‘Slachtoffers van misdrijven <strong>in</strong> <strong>het</strong> recht en <strong>in</strong> <strong>de</strong> victimologie. Verslag van<br />

een <strong>in</strong>tellectuele zoektocht’, Delikt en Del<strong>in</strong>kwent 2008-2/10), p. 121-145.<br />

Groenhuijsen en Kooijmans 2010<br />

M.S. Groenhuijsen en T. Kooijmans, ‘Probleemoploss<strong>in</strong>g door voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> strafrecht?’ Delikt en Del<strong>in</strong>kwent 2010-25, p. 419-457.<br />

De Haan-Boerdijk 1998<br />

M.J. <strong>de</strong> Haan-Boerdijk, ‘Wet Terwee: weg ermee?’, Trema 1998-4, p. 84-86.<br />

Jensma 2011<br />

F. Jensma, ‘Als Napoleon een Maori was geweest…’, NRC Han<strong>de</strong>lsblad 19 mei 2012,<br />

bijlage Op<strong>in</strong>ie en Debat, p. 7.<br />

Kool en Moer<strong>in</strong>gs 2001<br />

R. Kool en M. Moer<strong>in</strong>gs, De Wet Terwee. Evaluatie van juridische knelpunten, Deventer: Gouda<br />

Qu<strong>in</strong>t 2001.<br />

Kroniek Strafprocesrecht 2011<br />

‘Kroniek Strafprocesrecht’, Advocatenblad 2011-8, p. 35-41.<br />

Langemeijer 2010<br />

F.F. Langemeijer, Het slachtoffer en <strong>het</strong> strafproces, Deventer: Kluwer 2010.<br />

73


Sas 2010<br />

A.H. Sas, ‘Strafrecht voor civilisten: <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijkheid om scha<strong>de</strong> via <strong>het</strong><br />

strafrecht te verhalen’, Tijdschrift voor vergoed<strong>in</strong>g personenscha<strong>de</strong> 2010-3, p. 80-87.<br />

Scheltema 2011<br />

T. Scheltema, ‘Wat doen advocaten <strong>in</strong> een klimaat van wantrouwen, wraak en vergeld<strong>in</strong>g?’,<br />

Advocatenblad 2012-5, p. 17-20.<br />

Van Strien 2001<br />

A.L.J. van Strien, ‘De positie van slachtoffers <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces’, <strong>in</strong>: M.S. Groenhuijsen en<br />

G. Knigge (red.), Het on<strong>de</strong>rzoek ter zitt<strong>in</strong>g, eerste <strong>in</strong>terim-rapport on<strong>de</strong>rzoeksproject<br />

Strafvor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2001, Gron<strong>in</strong>gen 2001, p. 233-275.<br />

Vell<strong>in</strong>ga 2001<br />

W.H. Vell<strong>in</strong>ga, ‘De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij <strong>in</strong> <strong>het</strong> strafproces vanuit civielrechtelijk perspectief’,<br />

Gids personeelsbeleid, arbeidsvraagstukken en sociale verzeker<strong>in</strong>g 2001-4, p. 97-106.<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, Moer<strong>in</strong>gs en Van Wilsem 2007<br />

S. van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, M. Moer<strong>in</strong>gs en J. van Wilsem, De praktijk van scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>g voor<br />

slachtoffers van misdrijven, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2007.<br />

Van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n 2008<br />

S. van W<strong>in</strong>ger<strong>de</strong>n, ‘Gebrek aan eenheid bij <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>gen van rechters op vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> partij’, Trema 2008-2, p. 62-68.<br />

74


Elektronische bronnen<br />

‘Aanbevel<strong>in</strong>gen civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>vergoed<strong>in</strong>gsmaatregel’<br />

m.b.t. <strong>de</strong> wet Terwee en <strong>de</strong> wet ter versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> positie van <strong>het</strong> slachtoffer:<br />

http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Lan<strong>de</strong>lijke-regel<strong>in</strong>gen/Sector-<br />

strafrecht/Documents/Wet-Terwee.pdf<br />

Slachtofferhulp Ne<strong>de</strong>rland:<br />

http://www.slachtofferhulp.nl/Over-Ons/Organisatie/Geschie<strong>de</strong>nis<br />

Raad voor <strong>de</strong> rechtspraak (proef tot splits<strong>in</strong>g strafproces en civiele vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g):<br />

http://www.rechtspraak.nl/actualiteiten/nieuws/pages/rechtspraaklegtomgangmet<br />

slachtoffersvanmisdrijfvast.aspx<br />

BOS scha<strong>de</strong>programma:<br />

http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/bos_polaris/<br />

Normer<strong>in</strong>gsbedragen BOS:<br />

http://wetten. overheid.nl/BWBR0029135/geldigheidsdatum_04-06-2012<br />

75


Parlementaire stukken<br />

Twee<strong>de</strong> Kamer<br />

Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 3 (memorie van toelicht<strong>in</strong>g).<br />

Kamerstukken II, 1989/90, 21 345, nr. 4 (voorlopig verslag).<br />

Kamerstukken II, 1990/91, 21 345, nr. 5 (memorie van antwoord).<br />

Kamerstukken II, 1991/92, 21 345, nr. 9 (nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> e<strong>in</strong>dverslag).<br />

Kamerstukken II, 2004/05, 30 143, nr. 3 (memorie van toelicht<strong>in</strong>g).<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 7 (verslag).<br />

Kamerstukken II, 2005/06, 30 143, nr. 8 (nota naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> verslag).<br />

Kamerstukken II, 2006/07, 27 213, nr. 12 (brief van <strong>de</strong> M<strong>in</strong>ister van Justitie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

schriftelijke slachtofferverklar<strong>in</strong>g).<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 16 (amen<strong>de</strong>ment).<br />

Kamerstukken II, 2007/08, 30 143, nr. 28 (verslag van een wetgev<strong>in</strong>gsoverleg).<br />

Kamerstukken II, 2011/12, 33 176, nr. 2 (voorstel van wet betreffen<strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van<br />

spreekrecht).<br />

Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen II, 2007/08, 30 143, nr. 37<br />

Eerste Kamer<br />

Kamerstukken I, 1992/93, 21 345 nr. 36 (memorie van antwoord).<br />

Kamerstukken I, 1992/93, 21 345, nr. 36b (na<strong>de</strong>re memorie van antwoord).<br />

Kamerstukken I, 2007/08, 30 143, C (voorlopig verslag).<br />

Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen I, 2009/10, 30 143, nr. 13<br />

76


Jurispru<strong>de</strong>ntie<br />

HR 17 juni 1997, LJN ZD0758 (nr. 103.926)<br />

HR 14 september 1999, NJ 722<br />

HR 08 juli 2003, LJN AF9541<br />

HR 19 april 2005, LJN AS9314<br />

HR 10 mei 2005, LJN AT1812<br />

HR 15 september 2006, LJN AV2654<br />

HR 19 februari 2010, LJN BK9031<br />

HR 17 februari 2009, LJN BG7762<br />

HR 15 februari 2011, LJN BP0095<br />

HR 12 april 2011, LJN BP4607<br />

HR 14 februari 2012, LJN BU7628<br />

HR 14 februari 2012, LJN BU8755<br />

Rb Zutphen 16 maart 2010, LJN BL7590<br />

Rb Amsterdam, 21 mei 2012, LJN BW 6148<br />

77


BIJLAGE<br />

78

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!