02.08.2013 Views

BLADWIJZER - Gemeente Groningen

BLADWIJZER - Gemeente Groningen

BLADWIJZER - Gemeente Groningen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>BLADWIJZER</strong><br />

Revitalisering straatbomen<br />

Stadsbeheer<br />

Dienst RO/EZ<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Groningen</strong><br />

november 2002


INHOUD<br />

Samenvatting 4<br />

Inleiding 6<br />

1. Bomen in de stad 7<br />

Betekenis van de stadsboom 7<br />

Beleidskader: het stedelijk netwerk 7<br />

2. Straatbomen: een inventarisatie 10<br />

De bestaande groenstructuur 10<br />

Monumentale bomen 10<br />

Particulier bomenbezit 11<br />

Groeiplaatsvoorwaarden 11<br />

Beheerproblematiek 12<br />

Kwaliteit en problematiek per wijk 13<br />

De schilwijken, voor 1920 13<br />

De stadswijken, periode 1920 -1940 13<br />

De naoorlogse woonwijken, periode 1950 - 1985 13<br />

De wijken na 1990 14<br />

Het buitengebied 14<br />

De bedrijfsterreinen 14<br />

3. Bomenbeheer 15<br />

Bomenonderhoud 15<br />

BORG - Beheerplan Openbare Ruimte <strong>Groningen</strong> 15<br />

Zorgplicht 15<br />

Kapbeleid 16<br />

Beleidsregels afhandeling kapaanvragen 16<br />

Subsidieverordening particuliere monumentale houtopstanden 17<br />

4. Gewenste bomenstructuur 18<br />

Uitgangspunten 18<br />

Inventarisatie van de huidige straatbomen 18<br />

Gewenste bomenstructuur 18<br />

Investeringsniveaus 19<br />

‘Overbomen’<br />

2


5. Financiële verkenning 23<br />

Prioriteiten 23<br />

‘Meeliften’ met projecten 24<br />

Financiële consequenties 24<br />

Dekking 26<br />

Bijlage<br />

Bijlage 1: buurt 50 Oosterpoortbuurt<br />

Bijlage 2: buurt 60/61 Herewegbuurt + Rivierenbuurt<br />

Bijlage 3: buurt 62/66 De Wijert Noord + Helpman West<br />

Bijlage 4: buurt 63/64/65 Villabuurt Oost + Helpman Oost + Coendersborg<br />

Bijlage 5: buurt 67/68 De Wijert Zuid + Villabuurt West<br />

Bijlage 7: buurt 72 Corpus den Hoorn Noord<br />

Bijlage 8: buurt 73 Corpus den Hoorn Zuid<br />

Bijlage 9: begroting boomstructuur stadsdeel Zuid<br />

Bijlage 10: begroting boomstructuur stadsbreed<br />

3


Samenvatting<br />

Straatbomen is de verzamelterm voor de lijnbepalende bomen langs wegen en pleinen. Deze bomen<br />

hebben extra zorg nodig omdat hun stedelijke groeiplaats sterk afwijkt van hun natuurlijke omgeving.<br />

De beheerproblemen rond straatbomen en de daaraan verbonden hoge kosten vormen de directe<br />

aanleiding tot een herbezinning op het beleid voor aanplanten en beheren van bomen.<br />

Doel van dit bomenstructuurplan Bladwijzer is het instandhouden en versterken van de straatbomen-<br />

structuur<br />

· door het vastleggen van de essentiële en waardevolle straatbomenstructuur in de stad,<br />

· en door na te gaan hoe de middelen daarvoor effectiever kunnen worden ingezet.<br />

Inzet is de eenmaal vastgestelde boomstructuur te realiseren en de leemtes daarin aan te vullen.<br />

Bladwijzer beperkt zich bijna geheel tot de straatbomen vanwege de specifieke beheerproblematiek<br />

van deze categorie bomen. Omdat het inventariseren en uitwerken van de bomenstructuur veel tijd in<br />

beslag neemt is gekozen om eerst de bomenstructuur voor het stadsdeel Zuid vast te stellen. Medio<br />

2003 zal het bomenstructuurplan voor de overige stadsdelen zijn afgerond.<br />

Op de kaart ‘gewenste bomenstructuur’ is per straat aangegeven welke boomgrootte wenselijk is.<br />

Die hangt af van de hoeveelheid ruimte die een boom vraagt. In veel straten is de gewenste bomen-<br />

structuur aanwezig. Er zijn ook straten waar dit niet het geval is. Daar zouden de straatbomen beter<br />

vervangen kunnen worden door bomen van de juiste grootte. Gezonde bomen zullen echter niet<br />

zomaar gekapt worden. De plaats die een straat inneemt in het stedelijk netwerk en de huidige<br />

kwaliteit van de straatbomen bepalen de prioriteit van vervanging. Bomen met een slechte kwaliteit<br />

die langs een wijkontsluitingsweg staan, zullen eerder worden vervangen dan bomen in een woonstraat<br />

die (nog) geen problemen opleveren.<br />

Aan een straatboom van stedelijk belang moet meer waarde worden toegekend dan aan een straatboom<br />

zonder meer. De gebruiksintensiteit van de stad en de daaraan verbonden hiërarchie van ruimtelijke<br />

structuren bepalen het belang en daarmee het investeringsniveau voor de straatboom. Op de kaart<br />

‘gewenste bomenstructuur’ is met paarse lijnen aangegeven of een straat tot een hoofdstructuur of een<br />

nevenstructuur behoort. Afhankelijk hiervan ontstaan twee investeringsniveaus voor straatbomen:<br />

Hoog (hoofdstructuur) - In de meeste gevallen zal een straat tot de hoofdstructuur behoren vanwege<br />

de stedenbouwkundige betekenis. De bomen moeten hier alle kansen krijgen om uit te groeien tot een<br />

duurzame en kwalitatief hoge straatbomenstructuur. Er moet dan ook veel geïnvesteerd worden om<br />

problemen op te lossen of te voorkomen. Het is belangrijk dat de lijnvormige structuur van<br />

straatbomen geen gaten vertoont. De richtprijs voor het planten van straatbomen in de hoofdstructuur<br />

bedraagt € 4500 per boom inclusief groeiplaatsverbeterende maatregelen. Hierbij wordt uitgegaan van<br />

aanplant van een 1 e grootte boom. Wanneer een boom van de 2 e of 3 e grootte wordt aangeplant in de<br />

hoofdstructuur bedraagt de gemiddelde prijs per boom respectievelijk € 3000,- en € 1500,-.<br />

Laag (nevenstructuur) - De straatbomen waarin minder wordt geïnvesteerd staan in de<br />

nevenstructuur. De bomen verfraaien de straat maar versterken geen stedenbouwkundige structuren.<br />

Dit wil niet zeggen dat de bomen niet waardevol zijn. Wel dat de keuze anders kan uitvallen als zij<br />

problemen gaan krijgen of veroorzaken. Dan kan worden overwogen geen extra verzorgingsmaatregelen<br />

te treffen maar een nieuwe boom te planten. Hierbij zullen in geringe mate<br />

groeiplaatsverbeterende maatregelen worden uitgevoerd. De richtprijs voor het planten van<br />

straatbomen in de nevenstructuur bedraagt € 250 per boom. Hierbij wordt uitgegaan van aanplant van<br />

een 3 e grootte boom. Wanneer een boom van de 1 e of 2 e grootte wordt aangeplant in de nevenstructuur<br />

bedraagt de gemiddelde prijs per boom respectievelijk € 1250,- en € 800,-.<br />

4


De mate waarin bomen in nabijgelegen plantsoenen in een straat aanwezig zijn speelt een belangrijke<br />

rol bij de bepaling of straatbomen van betekenis zijn. Straatbomen zouden weinig toegevoegde waarde<br />

kunnen hebben in een straat waar al veel bomen in plantsoenen staan. In wezen zijn die bomen ‘over’.<br />

Zodra deze bomen overlast gaan veroorzaken, ziek worden of doodgaan kunnen ze worden verwijderd<br />

zonder hiervoor nieuwe bomen in de plaats te zetten. Deze bomen worden aangeduid met<br />

‘overbomen’. Tot deze categorie bomen behoren ook de straatbomen in verharding die in de huidige<br />

situatie veel overlast geven, maar waarbij het mogelijk is om de bomenstructuur opnieuw op te zetten<br />

in een nabij gelegen groen- of grasstrook. De ‘overbomen’ zijn door middel van een gele lijn op de<br />

kaart ‘gewenste bomenstructuur’ aangegeven.<br />

Om de gewenste bomenstructuur in stadsdeel Zuid te realiseren is in totaal € 4.767.250,- nodig.<br />

Hiervan € 3.837.250,- voor het optimaliseren van de bomenstructuur, € 930.000,- voor het herstellen<br />

van de verharding. Ongeveer eenderde van de totale kosten voor verharding is afkomstig uit de Wijert-<br />

Noord, de enige buurt in Zuid waar deze kosten hoger zijn dan de kosten voor de bomenstructuur.<br />

‘Zuid’ is een groot stadsdeel met veel differentiatie in aard en leeftijd van de woonomgeving. Daarom<br />

kan de financiële uitwerking voor het stadsdeel Zuid met redelijke accuratesse worden vertaald naar de<br />

stad als geheel. Voor een goede en gezonde bomenstructuur in de hele stad is naar raming een bedrag<br />

van 14,5 miljoen euro nodig.<br />

Van de benodigde 14,5 miljoen euro kan naar verwachting voor circa 2,5 miljoen euro worden<br />

meegelift met andere projecten zoals vervoersassen, wijkvernieuwing, stationsgebied. Daarnaast is<br />

vanuit de beheerbegroting jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 340.000,-. Via de besluitvorming<br />

over de keuzenota 2003 komt voor het bomenstructuurplan, als onderdeel van de BORG toekenning,<br />

beschikbaar:<br />

2003: 0,1 miljoen, euro totaal budget = € 100.000 + € 340.000 = € 440.000<br />

2004: 0,3 miljoen, euro totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

2005: 0,3 miljoen, euro totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

2006: 0,3 miljoen, euro structureel totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

Uitgaande van bovenstaande bedragen en 0,3 miljoen euro structureel vanaf 2006 zal het<br />

bomenstructuurplan in 19 jaar kunnen worden voltooid.<br />

Van de benodigde 14,5 miljoen euro kan naar verwachting voor circa 2,5 miljoen euro worden<br />

meegelift met andere projecten zoals vervoersassen, wijkvernieuwing, stationsgebied. Daarnaast is<br />

vanuit de beheerbegroting jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 340.000,- oftewel 5,1 miljoen euro<br />

over de komende 15 jaar. Aanvullend is over die periode nog 6,9 miljoen euro nodig, oftewel<br />

gemiddeld 0,46 miljoen euro per jaar. Dit bedrag kan worden betrokken bij de afwegingen in het kader<br />

van de keuzenota.<br />

5


Inleiding<br />

Bomen zijn belangrijk in de stad. In een dichtbebouwde ruimte vormen ze de basis voor de stedelijke<br />

ecologie. Bovendien hebben ze een ordenende - structurerende - functie in de ruimte en zijn ze ook<br />

esthetisch belangrijk voor het leefklimaat.<br />

Bomen in de bebouwde omgeving hebben het echter niet gemakkelijk. De stenen omgeving is hun<br />

eerder vijandig dan vriendelijk gezind. Daarbij zijn bomen niet de enige ruimtegebruikers in de stad:<br />

bouwwerkzaamheden, wegreconstructies, verkeer en ondergrondse kabels en leidingen verstoren de<br />

rust die nodig is voor het floreren van bomen. Een gemiddelde straatboom wordt daardoor vaak niet<br />

ouder dan 20 tot 25 jaar.<br />

De laatste decennia zijn veel bomen in verharding geplant. Deze bomen hebben extra zorg nodig<br />

omdat zo’n groeiplaats sterk afwijkt van de natuurlijke groeiplaats. Vergeleken met een<br />

plantsoenboom in open grond moet bij een straatboom het tien- tot twintigvoudige worden<br />

geïnvesteerd om aan dezelfde kwaliteit te kunnen voldoen. De consequenties van minder gelukkige<br />

keuzes in boomsoorten en plantplaatsen zijn de laatste tien jaar zichtbaar geworden. Bomen werden te<br />

groot voor hun omgeving, veroorzaakten overlast zoals boomwortelproblemen of gingen dood door de<br />

slechte groeicondities. Door grootschalige kap en beperkte herplant vielen er gaten in de<br />

groenstructuur op buurt- en straatniveau.<br />

De beheerproblemen rond straatbomen en de daaraan verbonden hoge onderhoudskosten vormen de<br />

directe aanleiding tot een herbezinning op het beleid voor planten en beheren van bomen. Het is tijd<br />

voor principiële keuzes over de plaats van de boom in het stedelijk gebied. Keuzes op lange termijn,<br />

die recht doen aan het belang van bomen op stedelijk, wijk- en straatniveau. Maar ook keuzes die<br />

realistisch zijn en rekening houden met de beperkingen die het stedelijk gebied in al zijn facetten met<br />

zich mee brengt.<br />

Dit bomenstructuurplan BladWijzer geeft richtlijnen voor het onderhoud en het vernieuwen/aanvullen<br />

van het huidige straatbomenbestand van de gemeente <strong>Groningen</strong> inclusief het buitenstedelijk gebied.<br />

Het plan dient als kader voor uitwerking in gedetailleerde beheer- en (her)inrichtingsplannen. Tevens<br />

formuleert het randvoorwaarden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen door aan te geven op welke<br />

plaatsen straatbomen gewenst zijn en hoeveel in de straatbomen geïnvesteerd moet worden.<br />

Bladwijzer beperkt zich bijna geheel tot de straatbomen vanwege de specifieke beheerproblematiek<br />

van deze categorie bomen. Straatbomen zijn de lijnvormende bomen langs wegen. Het beleid voor de<br />

bomen in parken, plantsoenen etc. wordt opgenomen in het nog nader uit te werken<br />

groenstructuurplan.<br />

Doel van het bomenstructuurplan is het instandhouden en versterken van de straatbomenstructuur<br />

- door het vastleggen van de essentiële en waardevolle straatbomenstructuur in de stad,<br />

- en door na te gaan hoe de middelen daarvoor effectiever kunnen worden ingezet.<br />

Inzet is deze vastgestelde boomstructuur te realiseren en de leemtes daarin aan te vullen.<br />

Omdat het inventariseren en uitwerken van de bomenstructuur veel tijd in beslag neemt, is gekozen<br />

om eerst de bomenstructuur voor stadsdeel Zuid vast te stellen en vervolgens de bomenstructuur voor<br />

de overige stadsdelen te bepalen. Het bomenstructuurplan voor de gehele stad kan medio 2003 worden<br />

afgerond.<br />

6


1. Bomen in de stad<br />

Betekenis van de stadsboom<br />

Bomen zijn de belangrijkste groenelementen binnen de openbare ruimte, zeker in een verstedelijkt<br />

gebied. Door hun hoogte en omvang zijn bomen prominent aanwezig langs wegen en op pleinen. Ze<br />

zijn in sterke mate sfeerbepalend voor de directe omgeving.<br />

Groen is belangrijk voor de leefbaarheid en het aanzien van de stad. Op veel plaatsen heeft het groen<br />

zich een eigen plaats verworven in de ruimtelijke inrichting, niet alleen in parken en plantsoenen, maar<br />

ook in de vorm van lint- en laanbeplanting langs belangrijke routes en singels of als solitaire,<br />

monumentale boom in een straat of tuin. Meer en meer verwerven bomen en bomenrijen zich een<br />

eigen plek en identiteit in de ruimtelijke structuur van de stad. Het verwijderen of wegvallen van een<br />

boom roept emotie op bij omwonenden. Daarom moet rekening worden gehouden met bomen,<br />

bijvoorbeeld bij herontwikkeling van het stedelijk gebied, zowel boven als onder de grond. Reden om<br />

de bestaande structuur van bomen binnen de stad te onderzoeken en vast te leggen hoe deze te beheren<br />

en aan te vullen.<br />

Stadsbomen zijn meer dan alleen een groene versiering van de stad.<br />

Stadsbomen hebben ecologische betekenis. Water en groen zijn de dragers van de stadsecologie.<br />

Daarbij spelen bomen een belangrijke rol. Bomen hebben een positieve invloed op het leefklimaat van<br />

de mens en zijn zeker in het stadsklimaat van levensbelang voor het behoud van flora en fauna. Bomen<br />

bieden nestelgelegenheid, zijn een voedselbron voor vogels en insecten en geven onderdak aan kleine<br />

zoogdieren zoals eekhoorns. In de meer verdichte delen van de stad zijn bomen vaak het enige groen.<br />

Maar ook in de ruimer opgezette wijken is de gebruiksdruk van het maaiveld vaak zo groot dat de<br />

ecologie afhankelijk is van bomen. Bomenrijen zijn letterlijk de verbindingswegen tussen leefgebieden<br />

van planten, vogels en kleinere dieren in de stad. Oudere bomen zijn vaak een ecosysteem op zichzelf,<br />

vooral wanneer het inheemse soorten betreft.<br />

Stadsbomen hebben esthetische betekenis. Bomen spelen een belangrijke rol in de vormgeving van<br />

de openbare ruimte. De omvang en lange levensduur maken de boom een goed architectonisch middel<br />

om bepaalde aspecten te accentueren of juist aan het oog te onttrekken. Boombeplantingen creëren en<br />

versterken structuren, begeleiden routes, bepalen het perspectief.<br />

Stadsbomen hebben economische betekenis. Bomen hebben een positieve invloed op de<br />

gevoelswaarde en beleving van de stad - tot op straatniveau - en bepalen in zekere mate ook het<br />

aanzien en de aantrekkingskracht van de stad als woonplaats en vestigingsplaats voor bedrijven. Ook<br />

in toeristisch opzicht is een boomrijke omgeving van waarde, zeker in het stedelijk gebied waar de<br />

boomaanplant een relatie heeft met cultuurhistorische objecten en monumentale bebouwing.<br />

Stadsbomen hebben cultuurhistorische betekenis. Er zijn stadsbomen met geschiedenis. Vaak heeft<br />

de boom een relatie met de plek waar hij staat, maar ook kan de boom een bepaalde gebeurtenis<br />

markeren of door een bijzonder persoon zijn geplant. <strong>Groningen</strong> heeft veertien officiële gedenkbomen<br />

binnen zijn grenzen staan.<br />

Beleidskader: het stedelijk netwerk<br />

‘Stad van Straks-Extra’<br />

In 1996 is het structuurplan De Stad van Straks vastgesteld. Het structuurplan beslaat de periode tot<br />

het jaar 2010. In 1999 kreeg het structuurplan een vervolg in Stad van Straks- Extra, een<br />

ontwikkelingsprogramma voor stedelijke vernieuwing. Het Extra structuurplan heeft vooral betrekking<br />

op de fysieke ontwikkeling van de stad en op het woon-, werk- en leefmilieu. Het vormde de<br />

ruimtelijke inbreng van het gemeentebestuur in het Grotestedenbeleid.<br />

Stad van Straks-Extra is een belangrijke onderlegger voor het bomenstructuurplan. Het maakt<br />

onderscheid tussen twee richtinggevende dimensies: het stedelijk netwerk en de domeinen. Het<br />

stedelijk netwerk bestaat uit het stelsel van belangrijke verbindingen, openbare ruimtes, stedelijke<br />

functies en de water- en groenstructuren. De tussenliggende gebieden zijn de domeinen in al hun<br />

7


verschijningsvormen: de woonwijken, recreatiegebieden, winkelcentra, voorzieningen en<br />

bedrijfsterreinen.<br />

De netwerken vormen de samenhang en de bloedsomloop van de stad. Langs de netwerken is de stad<br />

‘georganiseerd’ en worden functies als wonen, werken, recreëren en ecologie met elkaar verbonden.<br />

De netwerkgedachte vormt het ruimtelijk perspectief voor uitwerking van de Stad van Straks-Extra in<br />

deelplannen. Het is daarbij zaak het abstract en theoretisch concept van de netwerken te vertalen naar<br />

praktisch en gebiedsgericht beleid. De netwerken zijn uit te splitsen naar functies: verkeer over land en<br />

water, cultuurhistorie, ecologie. Het bomenstructuurplan kan beschouwd worden als een onderdeel van<br />

het ‘groene netwerk’.<br />

‘De levende stad’<br />

In 1996 is bij het beleidsplan ‘De Levende Stad’ de ecologische hoofdstructuur voor <strong>Groningen</strong><br />

vastgelegd. Ecologie omvat natuur, landschap, flora en fauna en is een levend fenomeen. Bij ingrepen<br />

in de stedelijke structuur moeten vooraf de ecologische consequenties worden afgewogen. Daarnaast<br />

moeten bij de (her)inrichting ecologische uitgangspunten gehanteerd worden. De ecologische structuur<br />

is sinds de vaststelling enkele malen geactualiseerd in de zin van uitgebreid. De meest recente versie<br />

dateert van 1 januari 2002.<br />

‘Stad, Ruimte & Groen’<br />

In 1991 is een inventarisatie gemaakt van de groenstructuur in de stad en werd een voorzet gegeven<br />

voor de verdere ontwikkeling van de groene, openbare ruimte van <strong>Groningen</strong>. Op onderdelen was deze<br />

inventarisatie het vertrekpunt voor beleid, zoals de thematisering van de stadsparken in de stad.<br />

‘De recreatieve stad <strong>Groningen</strong>’<br />

De betekenis van groen en bomen voor de recreatieve waarde van de stad is hiervoor al aangegeven.<br />

Het zijn niet alleen de belevingswaarde en de rust die met groen en bomen geassocieerd worden:<br />

bomen dragen ook bij aan een fysiek betere omgeving.<br />

Leidraad voor het beleid op het terrein van recreatie is de nota ‘De recreatieve stad <strong>Groningen</strong>’. Ook<br />

deze beleidsvisie hanteert het netwerkprincipe. Belangrijke dragers van het recreatieve netwerk zijn de<br />

parken, de historische radiale wegen en waterwegen, de fietsinfrastructuur tussen stad en landschap en<br />

de ecologische structuur. Er is dus een grote overlap met eerder genoemde netwerken.<br />

‘Spelregels voor dynamiek’<br />

Deze contourennota uit 2000 bevat de hoofdlijnen en een aantal uitgewerkte voorbeelden van het<br />

toekomstige welstandsbeleid in de gemeente <strong>Groningen</strong>. Ook hier wordt gewerkt vanuit de gedachte<br />

van het stedelijk netwerk en de domeinen. ‘Spelregels voor dynamiek’ levert vanuit het oogpunt van<br />

welstand een stramien op voor waardevolle gebieden in de stad. Deze zijn aangewezen als beschermd<br />

stadsgezicht of staan op nominatie dat te worden, aangeduid met potentieel beschermd stadsgezicht.<br />

Het groen in de aangewezen wijken of buurten heeft eveneens een beschermde status.<br />

‘Bladgoud’<br />

De laatste jaren is veel tijd besteed aan inventarisatie van het bestand aan monumentale bomen in de<br />

stad. Deze inventarisatie werd in 1998 afgerond en gaf aan dat <strong>Groningen</strong> bijna 3000 als monumentaal<br />

aan te merken bomen binnen de gemeentegrenzen heeft, waarvan 1100 in particuliere grond.<br />

Tegelijkertijd zijn in de begeleidende beleidsnota ‘BladGoud’ een aantal initiatieven genoemd voor<br />

verdere bescherming van het meest kostbare bomenbezit. Deze initiatieven, een bestemmingsplan<br />

‘Uniforme voorschriften’, een subsidieregeling voor de instandhouding van particuliere monumentale<br />

bomen en het instellen van een Bomenfonds zijn nog in bewerking.<br />

8


Beheerparagraaf<br />

Bij een ruimtelijk planproces wordt in de ontwerpfase al rekening gehouden met de voorwaarden voor<br />

de ontwikkeling van een gezond bomenbestand. Zo wordt kritisch gekeken naar de geplande<br />

groeiplaats voor de bomen, zowel bovengronds als ondergronds en naar de aanwezigheid van andere<br />

inrichting zoals bestrating, kabels en leidingen enz. Op deze wijze wordt geprobeerd toekomstige<br />

beheerproblemen, zoals bijvoorbeeld te grote bomen in een te kleine ruimte, tot een minimum te<br />

beperken.<br />

9


2. Straatbomen: een inventarisatie<br />

De bestaande groenstructuur<br />

Stadsparken en radialen: de dragers<br />

In de stad zijn de belangrijkste ruimtelijke structuren de historische binnenstad, omgeven door de<br />

diepenring, en de oude radiale verbindingswegen en waterlopen naar het omringende landschap, het<br />

Ommeland. Deze radiale wegen en waterlopen zoals Hereweg, Friesestraatweg, Hoendiep, A-weg,<br />

Boterdiep, Damsterdiep, P. Campersingel en Bedumerweg vormden lange tijd de belangrijkste<br />

groenstructuur in het stedelijke gebied door hun kenmerkende laan- en lintbeplanting en groene<br />

oevers. Hiervan is de Verlengde Hereweg het meest karakteristiek gebleven.<br />

De stadsparken functioneren in de stad als groenvoorziening op het hoogste schaalniveau. De<br />

spreiding is zodanig dat de bewoners binnen een redelijke afstand een park of plantsoen aantreffen. De<br />

bomen in parken en plantsoenen staan meestal in de open grond en hebben om die reden vaak minder<br />

problemen dan straatbomen. Toch zijn er in de oudere parken wel specifieke problemen zoals<br />

wildgroei door gebrekkig onderhoud en met name ook wateroverlast, doordat deze parken bijna bij<br />

voorkeur werden aangelegd op laaggelegen, ongedraineerde grond. Een oplossing hiervoor zal per<br />

park bekeken moeten worden in het kader van reconstructiewerkzaamheden. In dit<br />

bomenstructuurplan zal het bomenbestand van parken en plantsoenen verder buiten beschouwing<br />

blijven. Wel zal een aangrenzend of tegenoverliggend park/plantsoen van invloed zijn op het<br />

groenbeeld in een straat.<br />

De ‘groene golf’<br />

De opvattingen over groen in de stad zijn de laatste vijftig jaar enkele malen bijgesteld. Het belang van<br />

groene longen in het stenen stedelijke gebied is sinds lange tijd onderkend. De historische<br />

groenstructuur van parken en radialen werd met de stadsuitbreiding in de naoorlogse jaren verder<br />

verfijnd met groene zones, met wijkplantsoenen en vijverpartijen.<br />

In de jaren zeventig en tachtig kregen zelfs de oude stadswijken een groene facelift met de inrichting<br />

van woonstraten tot woonerven en ‘groene straten’. Achteraf bleek dat deze ‘groene golf’, die van<br />

1970 tot 1990 over de stad streek, weinig toevoegde aan een duurzame groenstructuur in de stad. Veel<br />

groen werd geplant op een weinig levensvatbare plek of bleek te kwetsbaar voor de druk van het<br />

stedelijk gebied, dat zich continu verdicht met bebouwing en waar veel bedrijvigheid en verkeer is.<br />

Rond het kleinschalig, stedelijk groen ontstond een serieus beheerprobleem vanwege het<br />

arbeidsintensieve onderhoud en de hoge kosten. Uiteindelijk werden kleine plantvakken veelal<br />

opgeruimd en woonerven in de oorspronkelijke staat teruggebracht.<br />

Monumentale bomen<br />

In 1996 is een start gemaakt met het inventariseren van waardevolle, monumentale bomen in de stad.<br />

Doel van deze inventarisatie was het in kaart brengen van het meest waardevolle deel van het<br />

bomenbestand in de stad en het leggen van een extra basis voor zorg en bescherming van dit<br />

waardevolle groen.<br />

Een boom wordt als monumentaal aangemerkt als deze voldoet aan de volgende basisvoorwaarden: 50<br />

jaar of ouder, redelijke conditie, karakteristiek door natuurlijke groei en/of snoeiwijze. Daarnaast moet<br />

de boom aan tenminste één van de zgn. specifieke voorwaarden voldoen: onderdeel van de<br />

ecologische infrastructuur, van een karakteristieke boomgroep of laanbeplanting, of van een zeldzame<br />

biotoop; behorend tot een zeldzame soort, gedenkboom, bepalend voor de omgeving,<br />

herkenningspunt.<br />

In mei 2000 werd de nota BladGoud gepresenteerd als afronding van de inventarisatie van de<br />

monumentale bomen in de stad. De telling sloot in dat voorjaar op 2986 monumentale bomen,<br />

waarvan 1865 in openbare grond en 1121 in particuliere tuinen.<br />

10


Monumentale bomen staan vooral in het centrum langs de singels, langs de oude hoofdradialen - met<br />

name de (Verlengde) Hereweg - , in het Noorderplantsoen, in de Villabuurt en bij historische<br />

bebouwing (hofjes, kerken en bij oude boerderijen in de stedelijke randzone).<br />

De Oranjewijk en Selwerd springen eruit als wijken met de meeste gemeentelijke monumentale<br />

bomen, voor de particuliere bomen zijn dat de Villabuurt en Ruischerbrug. In de gemeente hebben 367<br />

bomen de respectabele leeftijd van 100 jaar en ouder bereikt. De oudste bomen variëren in leeftijd van<br />

140 tot 320 jaar. De verdeling naar leeftijd is bij het particuliere bestand evenwichtiger dan bij het<br />

gemeentelijk bestand: de gemeentelijke lijst kent verhoudingsgewijs veel bomen met een leeftijd<br />

tussen de 50 en 60 jaar.<br />

De monumentale bomen zijn opzichzelfstaande fenomenen: de kwalificatie ‘monumentaal’ betekent<br />

extra zorg, aandacht en bescherming. In het Bomenstructuurplan worden de monumentale bomen als<br />

een gegeven meegenomen.<br />

Particulier bomenbezit<br />

Bij lange na niet alle bomen in de stad zijn van de gemeente. Overal in particuliere tuinen en op<br />

particuliere grond staan bomen die het straatbeeld verfraaien. Het beheer en onderhoud ligt bij de<br />

grondeigenaar. Deze is in verband met aansprakelijkheidswetgeving verplicht een boom zodanig te<br />

onderhouden dat die geen gevaar oplevert. De gemeente moet de eigenaar wijzen op die zorgplicht en<br />

heeft verder slechts recht van spreken bij de beoordeling van kapaanvragen.<br />

De waarde van het particuliere bomenbestand voor het aanzien van straat en buurt valt echter niet te<br />

ontkennen. Deze waarde wordt bij het beoordelen van kapaanvragen ook in de afweging betrokken.<br />

Groeiplaatsvoorwaarden<br />

De gebruikswaarde van bomen wordt voor een groot deel bepaald door de eisen die een boom stelt aan<br />

zijn groeiplaats. Voordat een boomsoort gekozen kan worden moeten de groeiplaatsomstandigheden<br />

worden geïnventariseerd. Hierbij is het van belang te weten of een boom in verharding, gras of<br />

beplanting komt te staan en hoeveel boven- en ondergrondse ruimte beschikbaar is.<br />

Bij de bovengrondse ruimte moet uiteraard rekening worden gehouden met factoren die de<br />

ontwikkeling van de kroon beïnvloeden. Daartoe behoren ook factoren die de wortelgroei bepalen,<br />

omdat kroon- en wortelgroei met elkaar in direct verband staan. De factoren zijn:<br />

· bodemverdichting door verkeer<br />

· aanwezigheid van verharding (water- en zuurstoftekort)<br />

· gladheidbestrijding (zoutschade)<br />

· hoeveelheid ruimte voor de volgroeide boom (afstand tot gevels, straatmeubilair, rijbaan)<br />

· hoeveelheid licht<br />

· hoeveelheid wind.<br />

De ondergrondse ruimte is zeker zo belangrijk als de bovengrondse. Zo kan de aanwezigheid van<br />

kabels en leidingen grote beperkingen opleggen. Waar mogelijk moeten boomwortels gescheiden<br />

blijven van kabels en leidingen. De belangrijkste ondergrondse groeivoorwaarden zijn:<br />

· voldoende volume aan doorwortelbare ruimte<br />

· de stand van het grondwater<br />

· textuur en organisch stofgehalte van de bodem<br />

· hoeveelheid bodemlucht<br />

· voedingstoestand.<br />

Goed beschouwd zijn de eisen die een boom stelt aan de bodem tegengesteld aan de eisen die<br />

verharding stelt aan de ondergrond. Daarom is een grondmengsel ontwikkeld dat redelijk aan beide<br />

eisenpakketten voldoet. Dit ‘bomenzand’ heeft voldoende draagkracht voor een verharding maar houdt<br />

ook de doorwortelbaarheid intact. Het gaat dan wel om lichte verhardingen zoals voor trottoirs,<br />

fietspaden en parkeerplaatsen.<br />

11


Bij groeiplaatsen met een verhoogde kans op beschadiging moeten boombeschermers worden<br />

aangebracht. Rijschade van auto’s kan worden voorkomen door bomen te planten in verhoogde<br />

plantvakken of door afscherming met bijvoorbeeld speciale beschermbeugels.<br />

Bij de keuze van een boomsoort moet niet alleen gelet worden op de boven- en ondergrondse<br />

groeiplaatsomstandigheden. Er moet ook rekening worden gehouden met de specifieke eigenschappen<br />

van de soort. Het gaat daarbij vaak om ongewenste ‘verrassingen’ of overlast voor de mens, zoals:<br />

· problemen als gevolg van de teeltmethode<br />

· wortelopslag<br />

· neiging tot opdrukken van de verharding<br />

· gevoeligheid voor ziekten en plagen<br />

· vruchtdracht.<br />

Beheerproblematiek<br />

Straatbomen staan veelal in verharding. In feite is dit een onnatuurlijke omgeving voor bomen. Om<br />

deze bomen in goede conditie te houden moet meer tijd en geld geïnvesteerd worden dan voor bomen<br />

in een meer natuurlijke omgeving. Een verkeerde soortkeus of ontwerpfouten leiden echter ook tot<br />

beheerproblemen. In hoofdzaak kunnen de volgende beheerproblemen worden genoemd.<br />

Boomwortelproblemen<br />

Door sterke oppervlakteworteling van bomen wordt de verharding opgedrukt. Dit kan zowel het<br />

gevolg zijn van een verkeerde keuze van het verhardingsmateriaal als door een verkeerde keuze van de<br />

boomsoort. Zo is bekend dat de wortels van soorten als populier, es en acacia, maar ook linde, berk en<br />

iep de neiging hebben het plaveisel op te drukken. De afgelopen tien jaar is fors geïnvesteerd in het<br />

herstellen van door boomwortels opgedrukte verharding. Doordat het in deze dure periode nauwelijks<br />

mogelijk is geweest om - buiten het dagelijks onderhoud - te investeren in de kwaliteit van het<br />

bomenbestand zelf is de behoefte aan een heldere bomenstructuur in de stad alleen maar groter<br />

geworden.<br />

Intensieve snoei<br />

Een verkeerde keuze in boomgrootte leidt vaak tot extra onderhoudskosten. Wanneer onvoldoende<br />

ruimte aanwezig is gaat men de straatboom op een gegeven moment als lastig, te groot en in de weg<br />

staand beschouwen, doordat de boom veel verkeershinder of teveel schaduw geeft. In dergelijke<br />

gevallen trekt de boom bijna altijd aan het kortste eind; intensieve snoei of vellen is het gevolg.<br />

Beschadigingen<br />

Een straatboom wordt vaker blootgesteld aan beschadigingen dan bomen in parken of plantsoenen.<br />

Aanrijschade kan de conditie van de boom zodanig aantasten dat behandeling van de schade<br />

noodzakelijk is voor behoud van de boom.<br />

Plaatselijke groeiplaatsverbetering<br />

De bodem in de stad is vrijwel altijd zodanig verstoord dat de groei van bomen achterblijft. Veel<br />

aandacht moet aan bodemverbetering worden besteed. Dat kan zeer kostenverhogend werken.<br />

Dikwijls is de ruimte voor een eventuele groeiplaatsverbetering zo klein dat het resultaat van korte<br />

duur is. De boom zal altijd aanvullende verzorging nodig hebben. Men kan zich afvragen of de<br />

(blijvende) kosten hiervan opwegen tegen de meerwaarde van de ouder wordende boom.<br />

12


Kwaliteit en problematiek per wijk<br />

In de gemeente <strong>Groningen</strong> staan 175.000 bomen, ongeveer een boom per inwoner. Het merendeel<br />

hiervan staat in parken, plantsoenen of op particulier terrein. Dit rapport gaat over het resterende deel:<br />

de 70.000 bomen in straten en op pleinen.<br />

Het kwaliteitsbeeld van de gemeentelijke bomen verschilt per gebied en per soort. De woonwijken in<br />

de stad vertonen onderling grote verschillen die te maken hebben met de periode waarin de wijk werd<br />

gebouwd. Vanwege de toen heersende opvattingen over architectuur en vanwege de leeftijd die de<br />

geplante bomen inmiddels hebben bereikt. Per wijk zijn er verschillen in kwaliteit en problematiek.<br />

De schilwijken, voor 1920<br />

De oude stadswijken in de schil rond de binnenstad kennen een heel andere bomenproblematiek dan<br />

de wijken van jongere datum. In Binnenstad-Oost en De Oosterpoort staan weinig bomen. Het<br />

Zuiderpark en de Oranjebuurt hebben een rijk bomenbestand, mede door de royale tuinen bij de<br />

woningen. Het aantal monumentale bomen in beide buurten is uitzonderlijk hoog. De oudste delen van<br />

Zuid, rond het oude dorp Helpman, worden tot het beschermd stadsgezicht gerekend.<br />

Grote delen van de schilwijken ondergingen in de jaren tachtig een metamorfose door de inrichting als<br />

woonerf of groene straat: met veel kleine, gedetailleerde groenaanleg. Na verloop van tijd voldeed<br />

voor de meeste straten deze inrichting niet: te kwetsbaar, te onderhoudsintensief en onoverzichtelijk.<br />

De groeikansen voor de meeste bomen in woonerven en groene straten waren niet optimaal. Veel van<br />

de woonerven en groene straten hebben inmiddels weer een traditionele inrichting gekregen. De<br />

boomaanplant bleef bij de terugkeer naar de traditionele straatinrichting een belangrijk onderdeel van<br />

de ruimtelijke inrichting.<br />

De stadswijken, periode 1920 -1940<br />

Bij de stadsuitleg tussen 1930 en 1940 - de Korrewegwijk, De Hoogte en de Oosterparkwijk - was<br />

kwaliteit van de woon- en leefomgeving een belangrijke doelstelling en werd een prominentere plaats<br />

ingeruimd voor groenaanleg. Door deze wijken lopen twee belangrijke, langgerekte plantsoenen en<br />

groenzones met vijverpartijen: het Molukkenplantsoen en het Pioenpark. Deze zijn recentelijk<br />

ingrijpend gerenoveerd. De woonstraten kregen laanbeplanting bestaande uit voornamelijk lijsterbes,<br />

acacia en meidoorn. Deze aanplant is bij de inrichting tot woonerf of groene straat omgezet in een<br />

minder formele boom- en groenaanplant.<br />

De naoorlogse woonwijken, periode 1950 - 1985<br />

De bouwdrift in deze periode leverde woongebieden op van verschillend karakter; van de<br />

stempelwijken als Vinkhuizen, Paddepoel en Selwerd tot de ‘hofjes’-wijken Lewenborg en Beijum.<br />

De oudere naoorlogse wijken geven veel problemen rond de straatbomen: kwijnende bomen door<br />

slechte plantplaatsen, gezonde bomen door wortelopdruk. Deze wijken in Noord-West verkeren nu op<br />

grote schaal in de wijkvernieuwing, waarbij ook de groenaanleg wordt herzien.<br />

Het stadsdeel Noorddijk bestaat uit de groene wijken Beijum en Lewenborg. Bij aanleg zijn veel<br />

bomen aangeplant volgens het systeem van wijkers en blijvers. De wijkers zijn snelgroeiende en<br />

kortlevende boomsoorten zoals bijvoorbeeld wilg en populier, die Noorddijk in korte tijd een groen<br />

aanzicht gaven. De blijvers zijn de langzamer groeiende, meer duurzame bomen zoals bijvoorbeeld<br />

eiken, linden en beuken. Het systeem gaat ervan uit dat de wijkers worden verwijderd zodra de blijvers<br />

tot wasdom zijn gekomen en in hun licht- en ruimtebehoefte worden gehinderd door de wijkers. Om<br />

voor de toekomst Beijum en Lewenborg te verzekeren van een duurzame bomenstructuur moeten er,<br />

afhankelijk van de waardering per boom, een aantal ‘wijkers’ gekapt worden. Dat geeft tijdelijk<br />

onwennige kale plekken in het dichte groen. In het blijver/wijkersysteem staan de snelgroeiende<br />

boomsoorten zoals wilg en populier minder in aanzien dan de duurzame bomen. Dit wil echter niet<br />

zeggen dat wilgen en populieren ‘automatisch’ minder waardevol zijn dan andere bomen. Zo staan<br />

bijvoorbeeld in het Noorderplantsoen een aantal mooie populieren die hoog gewaardeerd worden.<br />

Zuid is het groenste stadsdeel van de stad. Bij de aanleg van de nieuwere wijken zoals De Wijert,<br />

maar ook bij de herplant in de oudere buurten is gekozen voor snelgroeiende bomen als wilg en<br />

populier of gemakkelijke, kleine bomen zoals de lijsterbes en de meidoorn. Dat geeft een groen, maar<br />

13


wel eenzijdig beeld. Villabuurt en Coendersborg hebben een hoge dichtheid aan monumentale bomen<br />

en een grote rijkdom aan particuliere, waardevolle bomen.<br />

Ook in Zuid zijn veel problemen met wortelopdruk en moesten de laatste jaren veel bomen gerooid<br />

worden. In De Wijert-Zuid moeten op grote schaal de ‘wijkers' gekapt worden om de duurzamere<br />

boomsoorten kans te geven tot verdere ontwikkeling.<br />

De wijken na 1990<br />

De laatste tien jaar is meer aandacht besteed aan de keuze van plantplaatsen. Toch doen zich ook<br />

problemen met de boombeplanting voor in de jongste stadswijken. In de eerstgebouwde deelplannen<br />

van Hoornse Meer geven de bomen in verharding boomwortelproblemen. Dat komt doordat de<br />

boomwortels niet in hun plantsleuf naar beneden kunnen groeien door een te hoge grondwaterstand.<br />

Afgezien van dit wortelprobleem is tien jaar een te korte termijn om uitspraken te doen over de<br />

kwaliteit van de boomstructuur in de nieuwste wijken van de stad zoals Hoornse Meer/Hoornse Park,<br />

De Hunze, Klein Martijn, De Held, Ruischerwaard, Buitenhof en Ruskenveen.<br />

Het buitengebied<br />

De stad groeit tegen haar gemeentegrenzen aan. De oppervlakte aan buitengebied is de laatste jaren<br />

drastisch afgenomen. In het vlakke, Groningse land staan bomen in groepen bij kleine buurtschappen<br />

en rond boerderijen, dan wel als begeleidende windsingels langs de grotere wegen. De bomen bij de<br />

kleine gehuchten en de solitaire boerenbedrijven zijn cultuurhistorisch van waarde. De oudere<br />

exemplaren zijn vaak opgenomen in de lijst monumentale bomen. Het is van belang dat deze voor het<br />

Groningse landschap typerende boomstructuur bewaard blijft en zorgvuldig geïntegreerd wordt in de<br />

(toekomstige) stadsuitleg.<br />

De bedrijfsterreinen<br />

Bedrijfsterreinen liggen meestal in de periferie van het stedelijk gebied. Bomen en groenzones werden<br />

tot voor kort niet van belang geacht voor bedrijfslocaties. Inmiddels spelen ze wel degelijk een rol in<br />

de gewenste uitstraling van deze gebieden, zoals gegadigden en vastgoedbemiddelaars benadrukken.<br />

Over de economische betekenis van bomen gesproken… Met de planontwikkeling van de<br />

bedrijventerreinen Zuid-Oost en Eemspoort heeft de groenaanplant op bedrijfsgebieden een<br />

prominentere plek gekregen. De toenemende belangstelling voor ecologie en zorg voor de historische<br />

Hunzezone waren daar debet aan. De kwaliteit van bomen op bedrijfslocaties is over het algemeen<br />

laag, maar er zijn uitzonderingen.<br />

14


3. Bomenbeheer<br />

Bomenonderhoud<br />

Uit zichzelf begint een jonge boom laag bij de grond een bladkroon te vormen. In de stad is vaak geen<br />

ruimte voor deze natuurlijke groeiwijze. Hier moet de bladkroon hoger beginnen om het verkeer<br />

onderdoor te laten passeren. Daarvoor is begeleidings-snoei nodig. Te lage zijtakken worden<br />

weggehaald. Dat is alleen nodig voor de stedelijke omgeving, niet voor de boom zelf.<br />

Het duurt vaak jaren voordat een boom het eindbeeld bereikt. Gedurende deze fase worden de te lage<br />

zijtakken eens in de drie jaar verwijderd. Wanneer de gewenste kroonhoogte is bereikt heeft de boom<br />

een ‘blijvende kroon’ en is deze begeleidingssnoei niet langer nodig. Hoe hoog de takvrije stam moet<br />

zijn hangt van de standplaats af. De normen voor de doorrijhoogte variëren van 2,50 meter voor voet-<br />

en fietspaden tot 4,60 meter voor autowegen. De vrije stam moet altijd hoger zijn dan dat, omdat de<br />

zijtakken nog twee tot drie meter kunnen doorhangen, afhankelijk van hun lengte en de boomsoort.<br />

De bomen die begeleidingssnoei nodig hebben zijn opgenomen in een driejaarlijks snoeiprogramma.<br />

BORG - Beheerplan Openbare Ruimte <strong>Groningen</strong><br />

De gemeente streeft naar een duurzame openbare ruimte. Dat uitgangspunt is niet omstreden. Maar<br />

beheerders, bestuurders en bewoners zitten niet vanzelf op een lijn als het over de uitwerking gaat,<br />

over keuzes en prioriteiten. Vandaar de behoefte het gewenste kwaliteitsniveau helder en duidelijk<br />

vast te leggen in een beheersysteem, het Beheerplan Openbare Ruimte <strong>Groningen</strong> (BORG). Doel<br />

hiervan is meer structuur en evenwicht te brengen in de onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte.<br />

Kort gezegd legt het BORG gegevens vast over de huidige en de gewenste kwaliteit. Daaruit volgt een<br />

planning van de gewenste beheermaatregelen naar soort, frequentie en kosten. Zo wordt de kwaliteit<br />

van de openbare ruimte meetbaar en kunnen over de volle breedte afwegingen worden gemaakt.<br />

De kwaliteitseisen zijn niet overal in de stad dezelfde. Elk deel van de stad, elk zogenaamd<br />

‘structuurelement’ heeft zijn eigen kenmerken. Voorbeelden van structuurelementen zijn de<br />

hoofdstructuur, binnenstad, woonwijken, groen- en recreatiegebieden, bedrijventerreinen. Per<br />

structuurelement is de kwaliteitsdoelstelling beschreven voor de verschillende ‘facetten’ van de<br />

openbare ruimte zoals verharding, meubilair, groen, speelvoorzieningen en zwerfvuil. Ook voor het<br />

facet ‘bomen’ zijn er kwaliteitsdoelstellingen, onderverdeeld naar ‘hoog’, ‘basis’ en ‘laag’.<br />

Hoog: goede kwaliteit. Bomen van hoge kwaliteit zijn vitaal met een gezonde, goed ontwikkelde<br />

kroon en een hoge visuele belevingswaarde. Hun aantal is goed afgestemd op de mogelijkheden van<br />

de groeiplaats. Deze beantwoordt ook aan de eisen die bepalend zijn voor de groei en ontwikkeling<br />

van de betreffende boomsoort.<br />

Basis: voldoende kwaliteit. Bomen van basiskwaliteit zijn vitaal met een redelijk ontwikkelde kroon.<br />

Hun aantal komt nagenoeg overeen met de mogelijkheden van de groeiplaats, die mede daardoor wel<br />

normale maar geen extra zorg vereist.<br />

Zorgplicht<br />

De laatste jaren is het fenomeen zorgplicht voor bomen en stedelijk groen sterk in de belangstelling<br />

komen te staan. De basis voor die zorgplicht vormt het Burgerlijk Wetboek. Daarin staat dat de<br />

gemeente aansprakelijk kan worden gesteld voor schade, veroorzaakt door mankementen aan de<br />

infrastructuur en objecten die onder de gemeentelijke zorg vallen. De bewijslast bij schade ligt bij de<br />

beheerder of eigenaar, niet bij de benadeelde. De gemeente moet kunnen bewijzen dat de schade niet<br />

te wijten is aan achterstallig onderhoud, en dus is ontstaan ‘buiten de macht van de beheerder’.<br />

Deze zorgplicht geldt ook voor het gehele bomenbestand van de gemeente. Bomen kunnen schade<br />

veroorzaken door om te vallen, maar ook door overhangende takken, boomwortels, dood hout en<br />

ziekten. Vooral de oudere bomen langs openbare wegen en voetpaden moeten regelmatig<br />

15


geïnspecteerd worden op aantastingen, dood hout, stabiliteit, laaghangende takken enzovoort.<br />

Richtlijnen voor de visuele beoordeling van bomen zijn opgenomen in de zogenaamde VTA-methode<br />

(visual tree assessment). Bij deze visuele inspectie wordt ook gelet op aantastingen veroorzaakt door<br />

aanrijdingen, vandalisme en door grondwerk aan kabels en leidingen.<br />

De inspectiegegevens worden verwerkt in een onderhoudsprogramma en in de tijdplanning voor<br />

vervolginspectie. Aan de hand van deze gegevens kan worden nagegaan of de beheerder aansprakelijk<br />

kan worden gesteld voor schade aan derden. De frequentie van de inspectie is vooral afhankelijk van<br />

de leeftijd van een boom. Gemiddeld wordt een boom elke drie jaar gelijktijdig met het<br />

snoeiprogramma geïnspecteerd.<br />

Kapbeleid<br />

Een boom die op 1.30 meter hoogte een stamomvang heeft van ten minste 10 centimeter mag niet<br />

zonder meer worden gekapt. Dit geldt voor bomen op particulier en op gemeentelijk terrein. Voor kap<br />

moet een vergunning aangevraagd en verleend zijn. Aan de hand van de kapbepalingen in de<br />

Algemene Plaatselijke Verordening wordt beoordeeld of de boom gekapt mag worden. De directeur<br />

Stadsbeheer heeft een mandaat om namens burgemeester en wethouders kapaanvragen te beoordelen.<br />

Per jaar worden 450 tot 500 kapaanvragen ingediend. Het aantal aangevraagde bomen ligt veel<br />

hoger; één kapaanvraag kan worden ingediend voor meerdere bomen tegelijk. Ongeveer 85% van de<br />

aanvragen heeft betrekking op particuliere bomen.<br />

Monumentale bomen hebben een bijzondere status en moeten om die reden extra worden beschermd.<br />

Daarom gelden voor de kap van monumentale bomen zwaardere criteria dan voor gewone bomen. Pas<br />

na advies van de functionele raadscommissie kan het college van burgemeester en wethouders een<br />

kapvergunning voor een monumentale boom afgeven.<br />

Bij het maken van gemeentelijke plannen is het van belang in alle planfasen rekening te houden met<br />

het groen in het plangebied. De emoties kunnen hoog oplopen als er iets misgaat in de<br />

kapvergunningsprocedure en de daaraan verbonden informatieverstrekking. Richtlijnen voor kappen,<br />

verplanten en herplanten van bomen in de openbare ruimte zijn opgenomen in de brochure Over de<br />

bomen en het bos. Deze is bedoeld voor intern gebruik binnen de gemeentelijke organisatie. De<br />

richtlijnen moeten ertoe leiden dat het bomenbestand in alle planfasen en in elk willekeurig plangebied<br />

zorgvuldig wordt behandeld.<br />

Beleidsregels afhandeling kapaanvragen<br />

De beoordeling van kapaanvragen is vaak een lastige zaak. Om zo objectief mogelijk te beoordelen<br />

wordt sinds enige tijd gebruik gemaakt van een systematiek die is ontwikkeld door adviesbureau<br />

Groenestein en Borst in samenwerking met de gemeente. Deze beleidsregels zijn in januari 2001 door<br />

het college vastgesteld.<br />

Aan de hand van een aantal helder omschreven kenmerken worden zowel de waardering als de<br />

overlast van een boom uitgedrukt in punten. Hoe hoger het aantal punten, hoe hoger de boom wordt<br />

gewaardeerd c.q. hoe groter de overlast is die een boom veroorzaakt. Aan de hand van de uitkomst<br />

wordt afgewogen of de kapvergunning al dan niet wordt verleend. In het algemeen geldt dat geen<br />

kapvergunning wordt verleend wanneer de waardering boven de 30 punten ligt en de overlast onder de<br />

50 punten. Als volgens de score een kapvergunning uit het oogpunt van boomwaardering moet worden<br />

geweigerd en uit oogpunt van overlast moet worden verleend, zal een nadere afweging gemaakt<br />

moeten worden. Daaruit kan bijvoorbeeld voortkomen het opleggen van een herplantplicht of in plaats<br />

daarvan een financiële compensatie.<br />

Er zijn ook situaties waarin toetsing aan ‘waardering’ en ‘overlast’ geen uitkomst biedt. Te denken<br />

valt aan bouwplannen waarvoor bomen of heesters moeten verdwijnen. Bij het beoordelen van de<br />

kapaanvraag moet dan worden nagegaan of er voldoende rekening is gehouden met de aanwezigheid<br />

van de houtopstand bij het ontwerpen van de plannen. Is dit niet het geval dan moeten de bouwplannen<br />

zodanig worden aangepast dat de houtopstand behouden kan blijven.<br />

16


Subsidieverordening particuliere monumentale houtopstanden<br />

In 1996 is Stadsbeheer begonnen met inventariseren van de monumentale bomen in de stad. Uit de<br />

gegevens is in 1998 een lijst samengesteld waarop zowel de monumentale bomen van de gemeente als<br />

die van particuliere eigenaren per soort en aantallen zijn aangegeven. Volgens deze lijst bezit<br />

<strong>Groningen</strong> bijna 3000 monumentale bomen, waarvan ruim 1100 op particulier terrein. Het bestand<br />

monumentale bomen wordt om de drie jaar geactualiseerd. Met het toekennen van de monument-<br />

status gaat de gemeente ervan uit dat de eigenaar levensverlengende maatregelen neemt om de boom<br />

in stand te houden. De gemeente erkent echter de stedelijke waarde van dit privé-bezit en zal dan ook<br />

een bijdrage leveren in de kosten voor het onderhoud door middel van subsidie.<br />

Het doel van de subsidieverlening is het ondersteunen van particuliere boomeigenaren bij het<br />

instandhouden van monumentale bomen. Per adres wordt de helft van de onderhoudskosten vergoed<br />

tot een maximumbedrag van € 500,-. Per eigenaar kan slechts eenmaal in de 15 jaar een subsidie<br />

worden verleend. De subsidieverordening particuliere monumentale houtopstanden is in januari 2002<br />

vastgesteld door de gemeenteraad.<br />

17


4. Gewenste bomenstructuur<br />

Uitgangspunten<br />

De straatbomen moeten op een aanvaardbaar kostenniveau kunnen worden beheerd. Dat leidt<br />

onvermijdelijk tot de vraag of alle bomen van evenveel belang zijn en even optimaal onderhouden<br />

moeten worden. Om in de toekomst verkeerde soortkeuzes te vermijden moet een ‘gewenste<br />

bomenstructuur’ antwoord kunnen bieden op de vraag welke boomsoort en -grootte geschikt is voor<br />

welke straat. De kwaliteit en karakteristiek van de huidige straatbomen en de hoge kosten door<br />

beheerproblemen vormen de uitgangspunten voor het vaststellen van deze ‘gewenste bomenstructuur’.<br />

Het bomenonderhoud, waarbij de straatbomen driejaarlijks worden gesnoeid, staat los van het<br />

bomenstructuurplan.<br />

Inventarisatie van de huidige straatbomen<br />

Per straat zijn alle straatbomen geïnventariseerd op kwaliteit en boomgrootte (bijlage 1 t/m 8).<br />

Bij de kwaliteit is gelet op de vitaliteit van de straatbomen. Deze is weergegeven in drie categorieën.<br />

Goed: de bomen in de bomenstructuur zijn gezond,<br />

Voldoende: de bomen in de bomenstructuur groeien redelijk, maar zijn door diverse oorzaken niet in<br />

optimale conditie.<br />

Slecht: de bomen in de bomenstructuur zijn niet gezond,<br />

Bovenstaande kwalificering is in kaart gebracht door groene, oranje en rode kleurbanen. In een<br />

oogopslag is zo te zien in welke straten kwalitatief goede, voldoende of slechte straatbomen staan.<br />

Naast de vitaliteit van de bomen is ook de kwaliteit van de huidige bomenstructuur geïnventariseerd.<br />

Deze is echter niet op de kaart aangegeven, maar is per straat benoemd in bijlage 1 t/m 8 in de kolom<br />

‘Kwaliteit boomstructuur’. Is de kwaliteit goed dan is de bomenstructuur intact. Is deze echter<br />

voldoende dan vertoont de bomenstructuur kleine gaten en bij een slechte kwaliteit vertoont de<br />

bomenstructuur grote gaten.<br />

De boomgrootte - dat wil zeggen de hoogte die een volwassen boom kan bereiken - is op de kaart<br />

aangegeven door een zwarte lijn naast de kwaliteitskleur. Ook hier drie categorieën.<br />

1 e grootte: bomen zijn of worden hoger dan 12 meter, weergave: doorlopende lijn.<br />

2 e grootte: bomen tussen 6 en 12 meter, weergave: stippellijn.<br />

3 e grootte: bomen blijven kleiner dan 6 meter, weergave: geen lijn.<br />

Naast de kwaliteit en de boomgrootte geeft de kaart ook de boomrijen aan. Een dubbele kleurbaan<br />

betekent dat zich in de straat aan weerszijden bomen bevinden. Bij een enkele kleurbaan staan de<br />

straatbomen aan één zijde van de straat.<br />

Gewenste bomenstructuur<br />

Op de kaart ‘gewenste bomenstructuur’ (bijlage 1 t/m 8) is per straat aangegeven welke boomgrootte<br />

wenselijk is. Dit hangt af van de hoeveelheid ruimte die een boom vraagt. Een boom van de eerste<br />

grootte moet een behoorlijke ruimte om zich heen hebben, wil de volwassen boom niet door zijn<br />

omvang problemen gaan opleveren. Bomen moeten echter ook niet te klein zijn voor hun omgeving,<br />

dan gaat hun effect verloren. Bomen van de derde grootte vallen al gauw in het niet op een groot plein<br />

of langs een brede straat.<br />

In veel straten is de gewenste bomenstructuur aanwezig. De boomgrootte-aanduiding op de<br />

kwaliteitskaart komt dan overeen met die op de kaart van de gewenste bomenstructuur. Er zijn echter<br />

ook straten waar dit niet het geval is. Daar zouden de straatbomen beter vervangen kunnen worden<br />

door bomen van de juiste grootte. Gezonde bomen zullen echter niet zomaar gekapt worden. De plaats<br />

die een straat inneemt in het stedelijk netwerk en de huidige kwaliteit van de straatbomen bepalen de<br />

18


prioriteit van vervanging. Bomen met een slechte kwaliteit die langs een wijkontsluitingsweg staan,<br />

zullen eerder worden vervangen dan bomen in een woonstraat die (nog) geen problemen opleveren.<br />

Tijdens de inventarisatie van de straatbomen op kwaliteit en boomgrootte is ook gelet op<br />

aanwezigheid van beheerproblemen. Het opdrukken van de verharding door boomwortels is een veel<br />

voorkomend probleem. Dit kan zowel het gevolg zijn van een verkeerde keuze van het<br />

verhardingsmateriaal als door een verkeerde keuze van de boomsoort.<br />

In straten met ernstige boomwortelproblemen blijkt het herstellen van de verharding slechts een<br />

tijdelijke oplossing te zijn. Na enkele jaren wordt de verharding opnieuw opgedrukt en moet nogmaals<br />

een investering worden gedaan. Meer efficiënt is dan het aanpassen van de bomenstructuur zelf,<br />

waarbij een boomsoort wordt gekozen die benedenwaarts wortelt, c.q. minder neiging heeft de<br />

verharding op te drukken. Wanneer de mogelijkheid aanwezig is om de straatbomen in een nabij<br />

gelegen plantsoen- of grasstrook te planten, heeft dit zeker de voorkeur. In straten met matige of lichte<br />

boomwortelproblemen is plaatselijk herstel van de verharding voldoende.<br />

Vanwege de structuurbepalende werking van straatbomen en hun stedenbouwkundige, ecologische,<br />

cultuurhistorische en recreatieve functie moet worden voorkomen dat grote gaten in de<br />

bomenstructuur ontstaan. Wanneer de kwaliteit van de huidige bomenstructuur voldoende of slecht is<br />

moeten de gaten in de structuur dan ook waar mogelijk worden opgevuld. Ook moeten bomen met een<br />

slechte conditie en dode bomen worden vervangen door nieuwe bomen op plaatsen waar dat gewenst<br />

is. In een aantal straten staan geen straatbomen, terwijl daar wel ruimte voor is en bomen vanuit<br />

stedenbouwkundig oogpunt ook gewenst zijn. In deze straten moeten straatbomen worden aangeplant.<br />

Investeringsniveaus<br />

De meest sympathieke oplossing voor beheerproblemen bij straatbomen is: alle bomen maximaal<br />

onderhouden. Dit houdt in dat elke straatboom geregeld onderhoud krijgt en dat extra wordt<br />

geïnvesteerd in groeiplaatsverbetering. Omdat dit een zeer kostbare aanpak is, moet de vraag gesteld<br />

worden of de meest sympathieke oplossing ook reëel is. Als schaarse middelen moeten worden<br />

verdeeld komt een keuzevraagstuk aan de orde. Alle bomen evenveel? Is elke boom even waardevol?<br />

Het antwoord moet ontkennend luiden. Aan een straatboom van stedelijk belang moet meer waarde<br />

worden toegekend dan aan een straatboom zonder meer. De gebruiksintensiteit van de stad en de<br />

daaraan verbonden hiërarchie van ruimtelijke structuren bepalen het belang en daarmee het<br />

investeringsniveau van de straatboom. Op de kaart ‘gewenste bomenstructuur’ is met paarse lijnen<br />

aangegeven of een straat tot een hoofdstructuur of een nevenstructuur behoort. Afhankelijk hiervan<br />

ontstaan twee investeringsniveaus voor straatbomen:<br />

1. Hoog (hoofdstructuur)<br />

De straatbomen waarin veel wordt geïnvesteerd maken onderdeel uit van de hoofdstructuur. Een straat<br />

kan tot de hoofdstructuur behoren om vier redenen:<br />

· heeft een belangrijke stedenbouwkundige functie<br />

· maakt deel uit van de ecologische structuur<br />

· maakt deel uit van een recreatieve route<br />

· behoort tot een beschermd stadsgezicht.<br />

In de meeste gevallen zal een straat tot de hoofdstructuur behoren vanwege de stedenbouwkundige<br />

betekenis.<br />

De straatbomen in een hoofdstructuur moeten onderlinge samenhang vertonen en bovenstaande<br />

functies versterken. Daarom is het belangrijk dat de lijnvormige structuur van straatbomen geen gaten<br />

vertoont. Daarnaast moeten de bomen alle kansen krijgen om uit te groeien tot een duurzame en<br />

kwalitatief hoge straatbomenstructuur. Om dit te kunnen realiseren zal veel geïnvesteerd moeten<br />

worden in zowel de groeiplaats als de bomen zelf zodat problemen worden opgelost of worden<br />

voorkomen. Dit betekent dat bij aanplant bomenzand, drainage en beluchting wordt aangebracht. Ook<br />

zullen bij aanplant bomen met een grotere stamdikte worden gebruikt, zodat het gewenste beeld eerder<br />

wordt bereikt.<br />

19


De richtprijs voor het planten van straatbomen in de hoofdstructuur bedraagt gemiddeld € 4500 per<br />

boom inclusief groeiplaatsverbeterende maatregelen. Hierbij wordt uitgegaan van aanplant van een 1 e<br />

grootte boom. Wanneer een boom van de 2 e of 3 e grootte wordt aangeplant in de hoofdstructuur<br />

bedraagt de gemiddelde prijs per boom respectievelijk € 3000,- en € 1500,-.<br />

2. Laag (nevenstructuur)<br />

De straatbomen waarin minder wordt geïnvesteerd staan in de nevenstructuur. Deze straten hebben<br />

geen primaire verbindingsfunctie maar wel een woonfunctie. De bomen verfraaien de straat maar<br />

versterken geen stedenbouwkundige structuren. Dit wil niet zeggen dat de bomen niet waardevol zijn.<br />

Wel dat de keuze anders kan uitvallen als zij problemen gaan krijgen of veroorzaken. Dan kan worden<br />

overwogen geen extra herstelmaatregelen te treffen maar een nieuwe boom te planten. Hierbij zullen<br />

geringe groeiplaatsverbeterende maatregelen worden uitgevoerd, zoals het aanbrengen van bomenzand<br />

en zullen bomen met een kleinere stamdikte worden gebruikt. De richtprijs voor het planten van<br />

straatbomen in de nevenstructuur bedraagt gemiddeld € 250 per boom inclusief geringe<br />

groeiplaatsverbeterende maatregelen. Hierbij wordt uitgegaan van aanplant van een 3 e grootte boom.<br />

Wanneer een boom van de 1 e of 2 e grootte wordt aangeplant in de nevenstructuur bedraagt de<br />

gemiddelde prijs per boom respectievelijk € 1250,- en € 800,-.<br />

Het verschil in investering wordt veroorzaakt doordat in een hoofdstructuur meestal een grotere boom<br />

wordt aangeplant (zowel in boomgrootte als in omtrek van de stam bij aanplant van een nieuwe boom)<br />

dan in een nevenstructuur. Een grotere boom betekent een groter plantgat, dus ook een hogere<br />

investering om de groeiomstandigheden in dit plantgat te verbeteren.<br />

In onderstaande tabel en figuur op de volgende bladzijde zijn de verschillende gradaties in investering,<br />

die liggen tussen € 4500,- voor aanplant van een 1 e grootte straatboom in de hoofdstructuur en €<br />

250,- voor aanplant van een 3 e grootte straatboom in de nevenstructuur, per structuur en boomgrootte<br />

weergegeven.<br />

STRUCTUUR BOOMGROOTTE<br />

1 e grootte (> 12 m) 2 e grootte (>6


Nevenstructuur Hoofdstructuur Huidige situatie<br />

1 e grootte 2 e grootte 3 e grootte


‘Overbomen’<br />

De hoeveelheid bomen in nabijgelegen plantsoenen of aangrenzende parken in een straat speelt een<br />

belangrijke rol bij de bepaling of straatbomen van betekenis zijn. Met name in de vooroorlogse wijken<br />

vormen straatbomen vaak het enige groen in een straat. Als deze bomen moeten verdwijnen door<br />

ziekte of andere oorzaken is herplant van belang. Omgekeerd zouden straatbomen weinig toegevoegde<br />

waarde kunnen hebben in een straat waar al veel bomen in plantsoenen of aangrenzende parken staan.<br />

In wezen zijn die bomen ‘over’. Zodra deze bomen overlast gaan veroorzaken, ziek worden of<br />

doodgaan kunnen ze worden verwijderd zonder hiervoor nieuwe bomen in de plaats te zetten. Deze<br />

bomen worden aangeduid met ‘overbomen’. Tot deze categorie bomen behoren ook de straatbomen in<br />

verharding die in de huidige situatie veel overlast geven, maar waarbij het mogelijk is om de bomenstructuur<br />

opnieuw op te zetten in een nabij gelegen groen- of grasstrook. De ‘overbomen’ zijn door<br />

middel van een gele kleurbaan op de kaart ‘gewenste bomenstructuur’ aangegeven.


5. Financiële verkenning<br />

De gemeentelijke middelen voor de stadsbomen zijn jarenlang vooral ondergronds uitgegeven. Vanaf<br />

1990 heeft de boomwortelproblematiek financieel gedomineerd. Vanuit zowel de groen- als de<br />

wegenbudgetten is de afgelopen twaalf jaar fors geïnvesteerd in het herstellen van door boomwortels<br />

opgedrukte verharding. In de eerste jaren werd hiervoor jaarlijks circa € 225.000,- uit de<br />

bomenbegroting besteed. Vanaf 1997 kreeg de aanpak meer structuur en werd elk jaar een bedrag van<br />

ca. € 340.000,- besteed aan boomwortelprojecten. Naast deze onderhouds-ingrepen van OW is ook uit<br />

andere bron geput voor de boomwortelaanpak, bijvoorbeeld bij rioolsanering en bij wijkvernieuwingsprojecten.<br />

Vinkhuizen is daarvan een goed voorbeeld.<br />

Op deze wijze zijn jarenlang vrijwel alle groot-onderhoudsbedragen voor bomen gebruikt voor herstel<br />

van verharding. Daardoor is investeren in de kwaliteit van de bestaande bomenstructuur nauwelijks<br />

mogelijk geweest. Hoewel boomwortels ook in de toekomst extra verhardingsonderhoud nodig zullen<br />

maken zijn de achterstanden op dit moment grotendeels weggewerkt. De komende jaren kan dan ook<br />

de kans worden aangegrepen in het onderhoudsbudget meer prioriteit te geven aan de kwaliteit van de<br />

bomen zelf. Zo kan op termijn een optimaal straatbomenbestand ontstaan.<br />

Prioriteiten<br />

Dat optimale straatbomenbestand kan niet in korte tijd worden gerealiseerd, de budgetten laten dat niet<br />

toe. Daarom moet worden gekozen in welke straten de bomen als eerste aandacht krijgen en in welke<br />

straten het realiseren van de gewenste bomenstructuur naar de toekomst wordt geschoven. Een goed<br />

uitgangspunt is het structuurniveau waartoe een straat behoort. Ook de huidige kwaliteit van de bomen<br />

- en boomwortels - in een straat spelen een rol.<br />

Omdat boomwortels de verharding zo kunnen opdrukken dat gevaarlijke situaties ontstaan voor<br />

voetgangers zal de prioriteit om de verharding te herstellen anders liggen dan die van het verbeteren<br />

van de kwaliteit van de straatbomen. Bij ernstige boomwortelproblemen is de gevarenkans het grootst<br />

waardoor herstel van de verharding hoge prioriteit heeft ongeacht of de straat tot een hoofd- of<br />

nevenstructuur behoort. De prioriteit voor maatregelen met betrekking tot de bomen zelf wordt<br />

bepaald door de huidige kwaliteit van de bomen. Hoe slechter die is, hoe hoger de prioriteit.<br />

Meestal is de aanleiding tot optimaliseren van de bomenstructuur óf een matige boomkwaliteit óf de<br />

aanwezigheid van boomwortelproblemen. Het is bijna nooit én-én. In straten waar de kwaliteit van het<br />

groen slecht is ligt de verharding er veelal prima bij. En waar boomwortels de verharding aantasten<br />

verkeren de bomen vaak in uitstekende conditie, vandaar ook hun groeidrang. De straten waarin<br />

bomen een matige kwaliteit hebben en toch boomwortelproblemen veroorzaken zijn een uitzondering.<br />

De omgekeerde situatie - waarin de bomen floreren en geen boomwortelproblemen optreden - vormt<br />

het einddoel van deze notitie.<br />

Prioriteitsbepaling<br />

Prioriteit<br />

Boomwortelproblematiek Kwaliteit bomenstructuur<br />

Ernstig<br />

Matig<br />

Hoofdstructuur I I II I II III<br />

Nevenstructuur I II III II III III<br />

Licht<br />

23<br />

Slecht<br />

Voldoende<br />

Goed<br />

I= zeer hoge prioriteit, II= hoge prioriteit, III= lage prioriteit


‘Meeliften’ met projecten<br />

Deze prioriteitsbepaling geeft slechts een indicatie op grond van het bomenbelang op zich. Maar<br />

wanneer het mogelijk is ‘mee te liften’ heeft dat de voorkeur ongeacht de indicatie. Met name in<br />

hoofdstructuren zal waar mogelijk voor een integrale aanpak worden gekozen, omdat zo de hoge<br />

kosten van deze veelal grotere projecten gespreid kunnen worden over de verschillende disciplines van<br />

de openbare ruimte. Dit kan betekenen dat in een straat met een hoge boom-prioriteit toch gewacht<br />

wordt met aanpak omdat straks meegelift kan worden met een ander project. Omgekeerd kunnen de<br />

bomen in een straat met een lagere prioriteit eerder aan de beurt komen als daar om andere redenen de<br />

straat wordt aangepakt.<br />

Een aantal grote projecten waarmee het bomenstructuurplan de komende jaren kan meeliften zijn:<br />

· CiBoGa<br />

· Centrumzone Lewenborg<br />

· wijkvernieuwingsprojecten<br />

· aanleg openbaarvervoers-assen<br />

· Stationsgebied.<br />

Daarnaast kan worden meegelift met kleinere projecten in het kader van het groenuitvoeringsplan<br />

(gup) of het wegenuitvoeringsplan (wup).<br />

Naast projecten waarin de boomkwaliteit bij de integrale aanpak wordt meegenomen zijn er ook een<br />

aantal plaatsen waar de boomkwaliteit dringend aandacht vraagt zonder dat meeliften tot de<br />

mogelijkheden behoort: Vismarkt, diepenring, Hereweg, Friesestraatweg.<br />

Het betreft hier veelal hoofdstructuren met een hogere prioriteit. Om in deze straten een optimale<br />

straatbomenstructuur te realiseren is het nodig afzonderlijk middelen te reserveren.<br />

Financiële consequenties<br />

Het inventariseren en uitwerken van de bomenstructuur vraagt veel tijd. Daarom is dat eerst gedaan<br />

voor een deel van de stad: stadsdeel Zuid. Medio 2003 kan de uitwerking voor de overige stadsdelen<br />

zijn afgerond.<br />

In bijlage 1 t/m 8 zijn per straat in Zuid de inventarisatiegegevens, de gewenste boomgrootte of<br />

boomsoort, de prioriteit van uitvoering en de benodigde maatregelen inclusief financiële consequenties<br />

vermeld. De financiële consequenties zijn uitgesplitst naar ‘verharding’ en ‘bomenstructuur’.<br />

‘Verharding’ heeft betrekking op de kosten om de verharding te herstellen als gevolg van wortelgroei.<br />

‘Bomenstructuur’ heeft betrekking op het budget voor het omvormen, aanvullen, vervangen of<br />

verwijderen van bomen om een optimale straatbomenstructuur te bereiken.<br />

Voor de aanplant van bomen in een hoofdstructuur is een richtprijs aangehouden van € 4500,- per<br />

boom voor een 1 e grootte, € 3000,- per boom voor een 2 e grootte en € 1500,- per boom voor een 3 e<br />

groootte. Voor de aanplant van bomen in een nevenstructuur is uitgegaan van een richtprijs van €<br />

1250,- per boom voor een 1 e grootte, € 800,- voor een 2 e grootte en € 250,- voor een 3 e grootte.<br />

Vanuit een belangrijke stedenbouwkundige, ecologische, cultuurhistorische of recreatieve betekenis<br />

wordt veel waarde gehecht aan een duurzame en kwalitatief hoge straatbomenstructuur in<br />

hoofdstructuren. Om die te realiseren is een hoge investering nodig in de groeiplaats van een boom.<br />

Een nevenstructuur heeft een minder belangrijke stedenbouwkundige functie waardoor een lagere<br />

investering in de bomen vaak voldoende is.<br />

In de volgende tabel staan de financiële gegevens weergegeven voor de beoogde maatregelen per<br />

buurt in het stadsdeel Zuid.<br />

24


Bomenstructuur Verharding Totaal<br />

Zeeheldenbuurt € 573.000 € 35.000 € 608.000<br />

Oosterpoort € 177.500 € 0.000 € 177.500<br />

Hereweg/Rivierenbuurt € 703.500 € 132.500 € 836.000<br />

Helpman/De Wijert Noord € 321.500 € 347.000 € 669.000<br />

Villabuurt Oost/Helpman Oost/ € 617.750 € 22.500 € 640.250<br />

Coendersborg<br />

De Wijert Zuid/ Villabuurt West € 469.500 € 0.000 € 469.500<br />

Laanhuizen/Grunobuurt € 249.500 € 85.000 € 334.500<br />

Corpus den Hoorn Noord € 422.500 € 197.500 € 620.000<br />

Corpus den Hoorn Zuid € 302.500 € 110.000 € 412.500<br />

Stadsdeel Zuid € 3.837.250 € 930.000 € 4.767.250<br />

Om de gewenste bomenstructuur in stadsdeel Zuid te realiseren is in totaal € 4.767.250,- nodig.<br />

Hiervan € 3.837.250,- voor het optimaliseren van de bomenstructuur, € 930.000,- voor het herstellen<br />

van de verharding. Ongeveer eenderde van de totale kosten voor verharding is afkomstig uit de Wijert-<br />

Noord, de enige buurt in Zuid waar deze kosten hoger zijn dan de kosten voor de bomenstructuur. In<br />

de overige buurten varieert dit verhardingsbudget tussen € 0,- en € 197.500,- ; in de Oosterpoort, de<br />

Wijert-Zuid en Villabuurt West behoeft niet (meer) geїnvesteerd te worden in herstel van opgedrukte<br />

verharding.<br />

Het benodigd budget voor het optimaliseren van de bomenstructuur loopt uiteen van € 177.500,- voor<br />

de Oosterpoort tot € 703.500,- voor de Hereweg/Rivierenbuurt. Ook in Villabuurt-Oost, Helpman-<br />

Oost, Coendersborg en de Zeeheldenbuurt is veel geld nodig voor de straatbomenstructuur.<br />

In de volgende tabel worden de financiën van stadsdeel Zuid uitgesplitst naar hoofd- en<br />

nevenstructuur en prioriteit.<br />

Prioriteit I Prioriteit II Prioriteit III Totaal<br />

bomenstruct. verharding bomenstruct. verharding bomenstruct. verharding<br />

Hoofdstructuur € 1.734.000 € 30.000 € 665.000 € 95.000 € 437.000 € 0.000 € 2.961.000<br />

Nevenstructuur € 27.500 € 135.000 € 329.000 € 395.000 € 664.750 € 275.000 € 1.806.250<br />

Totaal € 1.761.500 € 165.000 € 994.000 € 490.000 € 1.101.750 € 275.000<br />

Totaal per<br />

prioriteit<br />

€ 1.926.500 € 1.484.000 € 1.356.750 € 4.767.250<br />

Van het totaal benodigd budget voor Stadsdeel Zuid is ca. tweederde deel, dat wil zeggen drie miljoen<br />

euro, benodigd voor de hoofdstructuur de komende jaren. Het realiseren van een optimale<br />

straatbomenstructuur in de hoofdstructuur heeft hoge prioriteit waardoor de eerstkomende jaren iets<br />

meer dan anderhalf miljoen hiervoor benodigd zal zijn. Op de middellange en lange termijn zal juist<br />

meer geïnvesteerd moeten worden in de bomen in de nevenstructuur.<br />

De meest ernstige verhardingsproblemen door wortelopdruk zijn inmiddels opgelost. Waar nu nog<br />

boomwortelproblemen bestaan betreft het vaak lichte tot matige schade. Deze hebben een prioriteit II<br />

of III waardoor juist over een aantal jaren weer meer budget benodigd is voor herstel van verharding.<br />

Zie bijlage 9 voor een totaaloverzicht van de kosten per buurt.<br />

‘Zuid’ is een groot stadsdeel met veel differentiatie in aard en leeftijd van de woonomgeving. Daarom<br />

kan deze uitwerking voor het stadsdeel Zuid met redelijke accuratesse worden vertaald naar de stad als<br />

geheel. De komende jaren is naar raming een bedrag van 14,5 miljoen euro nodig voor een goede en<br />

gezonde bomenstructuur in de hele stad.<br />

25


Deze kosten zijn deels geraamd op basis van het benodigd budget voor stadsdeel Zuid. Daarnaast zijn<br />

per stadsdeel de hoofdstructuren benoemd waarvan nu al duidelijk is dat de bomenstructuur opnieuw<br />

moet worden opgezet. Het benodigd budget voor deze straten is bepaald op basis van het aantal te<br />

planten bomen. Voor alle opnieuw op te zetten hoofdstructuren is stadsbreed, inclusief stadsdeel Zuid,<br />

een bedrag nodig van 5,2 miljoen euro.<br />

Voor de nevenstructuren en de overige hoofdstructuren van de stad zijn de kosten bepaald door<br />

vergelijking met het budget van een vergelijkbare buurt uit stadsdeel Zuid. Hierbij moet nog wel een<br />

correctie naar oppervlak worden uitgevoerd. Zo moet voor Lewenborg het budget van de<br />

referentiebuurt - De Wijert-Zuid - met 2,5 worden vermenigvuldigd omdat Lewenborg circa 2,5 keer<br />

zo groot is als De Wijert-Zuid.<br />

Voor Hoogkerk, Schildersbuurt en Kostverloren is deze correctie niet nodig. Deze buurten zijn op dit<br />

moment al geïnventariseerd waardoor de totale kosten bekend zijn. Zie bijlage 10 voor de bedragen<br />

per hoofdstructuur en de inschatting per buurt voor de gehele stad.<br />

Dekking<br />

Van de benodigde 14,5 miljoen euro kan naar verwachting voor circa 2,5 miljoen euro worden<br />

meegelift met andere projecten zoals vervoersassen, wijkvernieuwing, stationsgebied. Daarnaast is<br />

vanuit de beheerbegroting jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 340.000,-. Via de besluitvorming<br />

over de keuzenota 2003 komt voor het bomenstructuurplan, als onderdeel van de BORG toekenning,<br />

beschikbaar:<br />

2003: 0,1 miljoen, euro totaal budget = € 100.000 + € 340.000 = € 440.000<br />

2004: 0,3 miljoen, euro totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

2005: 0,3 miljoen, euro totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

2006: 0,3 miljoen, euro structureel totaal budget = € 300.000 + € 340.000 = € 640.000<br />

Uitgaande van bovenstaande bedragen en 0,3 miljoen euro structureel vanaf 2006 zal het<br />

bomenstructuurplan in 19 jaar kunnen worden voltooid.<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!