HP PrecisionScan Pro

HP PrecisionScan Pro 

Gebruikershandleiding 

➮ 

1 De HP ScanJet-scanner gebruiken 

2 

Een rondleiding door de 

scannersoftware 

3 Afbeeldingen scannen 

4 Beelden aanpassen 

5 Tekst scannen 

6 Gescande beelden opslaan 

7 35 mm dia’s scannen 

➤ Index

Welkom bij het scannen 

met de HP PrecisionScan Pro en uw 

HP ScanJet-scanner 

Met de scannersoftware en uw HP ScanJet-scanner 

kunt u snel een voortreffelijke elektronische weergave 

van afbeeldingen maken en tekst op papier in 

bewerkbare tekst veranderen. 

Functies 

Enkele functies van de scannersoftware zijn: 

■ Een beeld uit de voorbeeldscan kiezen door te klikken 

■ Automatisch herkennen van uitvoertype 

■ Automatisch herkennen van optimale belichting, 

kleur, zwart-wit drempelwaarde, 

verscherpingsniveau en resolutie voor afbeeldingen 

■ Het beeld naar een ander programma of naar het 

bureaublad slepen en daar neerzetten 

■ Het beeld schalen en vergroten/verkleinen voordat 

het naar een progamma of een bestand wordt 

uitgevoerd 

■ Naar het voorbeeld teruggaan zonder te scannen 

■ Hulpmiddelen voor het afstellen van de belichting, 

kleur, zwart-wit drempelwaarde, 

verscherpingsniveau en resolutie 

■ Scannerinstellingen opslaan en opnieuw gebruiken 

■ De scannersoftware van de HP PrecisionScan Pro en 

uw HP ScanJet-scanner op een lokaal netwerk 

gebruiken 

Inhoud Index 

➮ 

➮ 

HP PrecisionScan Pro Gebruikershandleiding 2

Ondersteuning voor uw nieuwe 

scanner 

Waar u ook bent, en wanneer u 

ook ondersteuning nodig hebt, HP 

staat klaar om u te helpen uw HPapparaten 

ten volle te benutten. 

Door apparaten te maken die 

gemakkelijker in het gebruik zijn 

en door u in staat te stellen om uw 

belangrijke projecten op geheel 

nieuwe wijzen aan te pakken, helpt 

de ondersteuning van HP u om 

deze apparaten met 

zelfvertrouwen en op creatieve 

wijze te gebruiken. Als u 

moeilijheden hebt met uw HPapparaat, 

hoeft u zich geen zorgen 

te maken. De ondersteuning van 

HP geeft u snel de juiste oplossing, 

zodat u uw apparaat niet hoeft te 

missen en geen waardevolle tijd 

verliest. 

Wanneer u klaar bent om te 

beginnen, kunt u op de website 

van HP, 

http://www.scanjet.hp.com 

fantastische ideeën en leuke tips 

vinden om uw HP-apparaat op 

nieuwe manieren te gebruiken. 

© Hewlett-Packard Co., 1998. Alle rechten 

voorbehouden. Verveelvoudiging, bewerking 

en vertaling zonder voorafgaande 

schriftelijke toestemming zijn verboden, 

behalve zoals toegestaan door het 

auteursrecht. 

TOELICHTING BIJ DE BEPERKTE 

RECHTEN 

Rechtsbeperkingen volgens de Amerikaanse 

overheid. De Software en eventuele 

bijbehorende documentatie zijn volledig op 

particuliere kosten ontwikkeld. Zij worden 

geleverd en in licentie gegeven als 

“commerciële computersoftware” zoals 

gedefinieerd in DFARS 252.227-7013 (okt 

1988), DFARS 252.211-7015 (mei 1991) of 

DFARS 252.227-7014 (juni 1995), als een 

“commercieel artikel” zoals gedefinieerd in 

FAR 2.101(a), of als “Computersoftware 

waarop beperkingen van kracht zijn” zoals 

gedefinieerd in FAR 52.227-19 (juni 1987) (of 

voorschriften of contractclausules van 

soortgelijke overheidsinstanties), afhankelijk 

van welke bepalingen van toepassing zijn. U 

hebt alleen de rechten die voor dergelijke 

Software en eventuele bijbehorende 

documentatie worden verstrekt in de 

toepasselijke clausule van FAR of DFARS of 

de standaard softwareovereenkomst van HP 

voor het betreffende apparaat. 

Eerste uitgave, 1998 

Inhoud Index 

➮ 

➮ 

Microsoft is een in de V.S. gedeponeerd 

handelsmerk van Microsoft Corporation. 

Windows is een handelsmerk van Microsoft 

Corporation. 

Acrobat® Reader Copyright © 1987-1997 

Adobe Systems Incorporated. Alle rechten 

voorbehouden. 

Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van 

Adobe Systems Incorporated, die in 

bepaalde rechtsgebieden mogelijk 

gedeponeerd zijn. 

FlashPix (gedeelten) Copyright © 1996 


Hoe u dit on-line document gebruikt 

Ga naar de inhoudsopgave van het boek of het 

hoofdstuk of naar de index 

■ Klik op de knop op de gele balk onderaan op de 

pagina wanneer de aanwijzer er zo uitziet: . 

Eén pagina vooruit gaan 

■ Druk op Enter of PgDn, 

– of – 

■ Klik op ➮ op de gele balk onderaan op de pagina. 

Eén pagina teruggaan 

■ Druk op Shift+Enter of PgUp, 

– of – 

■ Klik op op de gele balk onderaan op de pagina. 

Naar een ander deel van het document springen 

■ Klik wanneer de aanwijzer er zo uitziet: . 

Een sprong ongedaan maken 

➮ 

■ Klik op op de werkbalk, 

– of – 

■ Klik met de rechter muisknop om het menu Acrobat 

Reader, en selecteer vervolgens Ga terug. 

Inhoud Index 

Een sprong opnieuw doen 

■ Klik op op de werkbalk, 

– of – 

■ Klik met de rechter muisknop om het menu Acrobat 

Reader weer te geven, en selecteer vervolgens Ga 

vooruit. 

➮ 

➮ 

Klik 

Volgende pagina 

Vorige pagina 


Hoe u dit on-line document gebruikt 4 

1 De HP ScanJet-scanner gebruiken 7 

Wat kunt u scannen? 8 

Het beeld op de scanner plaatsen 9 

De scannersoftware starten 10 

De knop Scannen configureren 12 

2 Een rondleiding door de 

scannersoftware 13 

Scannersoftware-venster 14 

Context-gevoelige aanwijzers 24 

Hulpmiddelen voor beeldaanpassing 26 

Uitvoerresolutie 27 

Verscherpingsniveau 29 

Dimensies 30 

Belichtingsaanpassing 32 

Kleurenaanpassing 33 

Inhoud 

Inhoud Index 

➮ 

Zwart-wit drempelwaarde 34 

On-line Help 35 

Aangepaste instellingen bewaren en opnieuw 

gebruiken 38 

Uw voorkeuren instellen 41 

3 Afbeeldingen scannen 48 

Elementaire procedure voor het scannen van 

afbeeldingen 49 

Voorbeeldscan 50 

Een selectiegebied maken 51 

Scan zoomen 56 

Teruggaan naar het voorbeeld (Zoom ongedaan 

maken) 57 

De uitvoerdimensies instellen 58 

Een uitvoertype kiezen 62 

4 Beelden aanpassen 66 

Hulpmiddelen voor het aanpassen 67 

➮ 


Verscherpen 69 

Belichting aanpassen 71 

Kleur aanpassen 81 

De uitvoerresolutie instellen 84 

De drempelwaarde voor zwart-wit bitmaps 

instellen 87 

Het kleurenkanaal voor zwart-wit bitmaps 

instellen 89 

5 Tekst scannen 91 

Een blok tekst scannen en converteren 92 

Een hele pagina scannen 95 

6 Gescande beelden opslaan 96 

Hoe u het beeld kunt gebruiken 97 

Het beeld afdrukken 98 

Slepen en in een ander programma neerzetten 99 

Slepen en op het Bureaublad neerzetten 100 

Naar het Klembord kopiëren 101 

In een bestand opslaan 102 

7 35 mm dia’s scannen 105 

De adapter voor 35 mm dia’s 106 

De dia scannen 107 

Index 108 

Inhoud Index 

➮ 

➮ 


1De HP ScanJet- 

scanner gebruiken 1 

8 Wat kunt u scannen? 

9 Het beeld op de scanner plaatsen 

10 De scannersoftware starten 

12 De knop Scannen configureren 

➮ 

➮

1 

Wat kunt u scannen? 

Met de scannersoftware kunt u het volgende scannen: 

■ kleurenfoto’s 

■ tekeningen en lijntekeningen in kleuren 

■ tekeningen in grijstinten 

■ zwart-wit foto’s 

■ zwart-wit tekeningen en lijntekeningen 

■ pagina’s met zowel afbeeldingen als tekst 

De HP ScanJet-scanner 

gebruiken 

Inhoud Index 

Hoe scannen werkt 

Tijdens het scannen brandt het scannerlicht en 

beweegt het over het bed. De CCD in de scanner 

registreert een digitaal beeld van het licht dat 

wordt weerkaatst door het origineel dat u op het 

scannerbed hebt geplaatst. Het geregistreerde 

beeld bestaat uit 600 pixels per inch (ppi) en elke 

pixel kan tot 36 bits diep zijn. 

Het zo ontstane beeld kan in principe miljoenen 

kleuren hebben. 

Een beeld wordt opgeslagen om het in een ander 

programma te gebruiken wanneer u het sleept en 

neerzet, het als een bestand opslaat en het 

bestand invoegt of het kopieert en vervolgens in 

een open document plakt. 

➮ 

➮ 


1 

Het beeld op de scanner plaatsen 

Het beeld dat u wilt scannen moet met de goede kant 

naar beneden op het glas van de scanner worden 

geplaatst. 

Gebruikers van het ADT 

Als u het Automatische document toevoerapparaat 

van HP gebruikt, raadpleeg dan de on-line 

Handleiding van het HP Automatische Document 

Toevoerapparaat. 

1 Til het 

scannerdeksel op en 

houd het open. 


gebruiken 

Inhoud Index 

2 Plaats de 

afbeelding met de 

goede kant 

omlaag op het 

glas van de 

scanner. 

TIP 

Als de afbeelding rechte randen heeft, plaatst u de 

boven- en rechterrand naast de boven- en 

rechterrand van het scannerbed. Dan is het 

voorbeeld recht wanneer u scant. 

3 Sluit het 

scannerdeksel. 

➮ 

➮ 


1 

De scannersoftware starten 

U kunt de scannersoftware op drie manieren starten: 

■ op de knop Scannen op de scanner drukken 

■ het menu Start van Windows gebruiken 

■ de scannersoftware vanuit een ander programma 

starten met behulp van TWAIN (pagina 11) 

Op de knop op de scanner drukken 

1 Druk eenmaal op de knop Scannen op de scanner. 

Wanneer het venster van de scannersoftware 

verschijnt, voert de scanner automatisch een 

Voorbeeldscan uit en geeft het voorbeeld weer. 

De knop Scannen 

De knop Scannen bevindt zich onder het deksel aan 

de voorkant van de scanner. 


gebruiken 

Inhoud Index 

TIP 

Mogelijk zult u met behulp van HP ScanJet 

Knopbeheer de knop Scannen zodanig moeten 

configureren dat HP PrecisionScan Pro wordt 

ingesteld als de standaardsoftware die gestart 

wordt wanneer op de knop Scannen wordt gedrukt 

(zie pagina 12). 

Het Start-menu van Windows gebruiken 

1 Klik op , de Start-knop van Windows. 

Het Start-menu van Windows verschijnt. 

2 Kies in het Start-menu Programma's, en kies dan 

HP ScanJet Software: HP PrecisionScan Pro. 

Wanneer het scannersoftware-venster verschijnt, 

voert de scanner niet automatisch een Voorbeeldscan 

uit. 

3 Een Voorbeeld-scan starten: 

■ klik op , de Voorbeeld-knop op de werkbalk in het 

scannersoftware-venster, of 

■ kies Voorbeeld uit het menu Scannen, of 

■ druk op Ctrl+R. 

➮ 

➮ 


1 

De scanner voert een Voorbeeldscan uit en geeft het 

voorbeeld weer. 

Vanuit een ander programma starten 

Als u bijvoorbeeld een wenskaart of een kalender 

maakt, en daar een afbeelding van een foto in wilt 

hebben, is het mogelijk dat u de foto direct kunt 

inscannen in het programma dat u gebruikt. Hiervoor 

moet het programma een TWAIN-opdracht zoals 

Verkrijgen hebben, die zich waarschijnlijk in een van de 

hoofdmenu’s bevindt. 

1 Open het programma waarin u het gescande beeld 

gaat plaatsen. 

2 Kies zo nodig een opdracht zoals Bron selecteren en 

kies HP PrecisionScan Pro. 

3 Kies de TWAIN-opdracht van het programma. 

Wanneer het scannersoftware-venster verschijnt, 

voert de scanner automatisch een Voorbeeldscan uit 

en geeft het voorbeeld weer. 

4 Maak een selectiegebied in het voorbeeld, voer de 

nodige aanpassingen uit en kies Beeld plaatsen uit het 

menu Scannen. De definitieve scan vindt plaats en 

het beeld wordt in het betreffende programma 

geplaatst. 


gebruiken 

Inhoud Index 

Wat is TWAIN? 

TWAIN is een communicatieprotocol volgens de 

normen van de industrie, waarmee instructies naar 

apparatuur (zoals een scanner) worden gezonden 

en gegegevens (zoals een beeld) worden 

terugontvangen. Als u een programma gebruikt dat 

TWAIN ondersteunt, kunt u HP PrecisionScan Pro 

direct vanuit dat programma starten. 

■ HP ScanJet-scanners en HP scannersoftware 

kunnen TWAIN gebruiken, maar de programma's 

waarin u uw werk creëert zijn mogelijk niet 

compatibel met TWAIN. 

■ Als een programma TWAIN kan gebruiken, moet 

het een opdracht genaamd Verkrijgen, Beeld 

verkrijgen of Importeren in een van de 

hoofdmenu's hebben, gewoonlijk het menu 

Bestand. 

■ Wanneer één van deze opdrachten wordt 

geselecteerd, start de scannersoftware die met 

een opdracht zoals Bron selecteren is gekozen. 

■ Bewerkbare tekst kan niet met behulp van 

TWAIN worden verplaatst. 

➮ 

➮ 


1 

De knop Scannen configureren 

U kunt met behulp van het HP ScanJet-knopbeheer de 

knop Scannen configureren. Deze is in de fabriek 

ingesteld met HP PrecisionScan Pro als de standaard 

scannersoftware die start wanneer op de knop Scannen 

wordt gedrukt. 

1 Selecteer , de Start-knop van Windows. 

Het Start-menu van Windows verschijnt. 

2 Kies Programma’s uit het Start-menu, en kies dan 

HP ScanJet Software: HP ScanJet-hulpprogramma's: 

HP ScanJet-knopbeheer. 

Het venster HP ScanJet-knopbeheer verschijnt. 


gebruiken 

Knop Scannen 

Inhoud Index 

3 Klik op HP PrecisionScan Pro in de keuzelijst. 

4 Klik zo nodig op het selectievakje De knop Scannen 

inschakelen zodat er een vinkje in staat. 

5 Klik op OK. 

Het venster HP ScanJet-knopbeheer sluit. 

➮ 

➮ 


2Een rondleiding door 

de scannersoftware 2 

14 Scannersoftware-venster 32 Belichtingsaanpassing 

24 Context-gevoelige aanwijzers 33 Kleurenaanpassing 

26 

Hulpmiddelen voor 

beeldaanpassing 

➮ 

➮ 

34 Zwart-wit drempelwaarde 

27 Uitvoerresolutie 35 On-line Help 

29 Verscherpingsniveau 38 

Aangepaste instellingen bewaren en 

opnieuw gebruiken 

30 Dimensies 41 Uw voorkeuren instellen

Scannersoftware-venster 

In dit hoofdstuk wordt de scannersoftware beschreven. 

➊ Menu’s — Een samenvatting van de opdrachten in de 

menu's vindt u vanaf pagina 15. 

➋ Werkbalk — De werkbalk heeft knoppen voor de 

meest gebruikte opdrachten (zie pagina 20). 

➌ Voorbeeldgebied — Het gescande beeld verschijnt in 

het voorbeeldgebied van het scannersoftwarevenster 


➍ Informatiebalk — Geeft de breedte en hoogte van het 

uitvoerbeeld, het schaalpercentage, het 

geselecteerde Uitvoertype en de Help-knop weer (zie 

pagina 22). 

➎ Statusbalk — Geeft berichten en de grootte van het 

geselecteerde gebied bij benadering (Beeldformaat) 

weer (zie pagina 23). 

Hulpmiddelen voor beeldaanpassing — De 

scannersoftware heeft zes hulpmiddelen om het 

beeld aan te passen. Deze hulpmiddelen kunnen op 

iedere willekeurige plaats op het bureaublad van 

Windows worden geplaatst (zie pagina 26). 

On-line Help — Help bevat onderwerpen, Wat is dit, meer 

on-line handleidingen en video’s (zie pagina 35). 

Scannersoftware-venster met een Voorbeeld-scan 

➊ Menubalk 

➋ Werkbalk 

➌ Voorbeeld- 

➍ Informatiebalk 

➎ Statusbalk 


2 Inhoud Index 

HP PrecisionScan Pro Gebruikershandleiding 14 


➮ 

gebied 

➮

Menu’s 

Alle opdrachten voor de scannersoftware zijn in 

menu's vervat. Alle menu's en hun opdrachten worden 

in de volgende tabellen beschreven. 

S cannen 

Voorbeeld Ctrl+R Scant het hele glas van de scanner bij lage resolutie en geeft het voorbeeld weer 


Zoom Scant en vergroot het beeld van het selectiegebied (zie pagina 56). 

Opslaan als... Ctrl+S Geeft het dialoogvenster Opslaan als weer, scant vervolgens het selectiegebied en 

slaat het beeld op in een bestand (zie pagina 102). 

Opslaan als hele pagina... Geeft het dialoogvenster Opslaan als weer om een beeld dat tekst bevat of een 

combinatie van tekst en beelden in een RTF-bestand op te slaan (zie pagina 95). 

Beeld plaatsen Ctrl+I Scant het selectiegebied en stuurt het beeld naar het TWAIN-compatibele 

programma dat het heeft opgeroepen (zie pagina 9). 

Instellingen 

opslaan... 

Instellingen 

laden... 

Geeft het dialoogvenster Instellingen opslaan weer om een groep 

scannerinstellingen op te slaan (zie pagina 38). 

Geeft het dialoogvenster Instellingen laden weer om een groep opgeslagen 

scannerinstellingen te laden (zie pagina 40). 

Afdrukken... Ctrl+P Geeft het dialoogvenster Afdrukken weer, scant vervolgens het selectiegebied en 

stuurt het beeld naar de printer (zie pagina 98). 

Printerinstelling... Geeft het dialoogvenster Printerinstelling weer om afdrukopties in te stellen. 

Voorkeuren... Geeft het dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren weer om voorkeuren 

voor de scannersoftware in te stellen (zie pagina 41). 

Afsluiten Sluit de scannersoftware af. 





➮ 

➮

B ewerken 

Kopiëren Ctrl+C Voert een definitieve scan van het selectiegebied uit en kopieert deze naar het 

Klembord om hem in een ander programma te plakken (zie pagina 101). 

Alles selecteren Ctrl+A Tekent een selectiegebied dat het hele glas van de scanner omvat (zie pagina 54). 

Selectie wissen Esc Verwijdert het selectiegebied (pagina 53). 

B ekijken 

Werkbalk Wanneer dit item aangekruist is, wordt de werkbalk weergegeven. Wanneer het niet 

aangekruist is, wordt de werkbalk verborgen (zie pagina 20). 

Statusbalk Wanneer dit item aangekruist is, wordt de statusbalk weergegeven. Wanneer het niet 

aangekruist is, wordt de statusbalk verborgen (zie pagina 23). 

Informatiebalk Wanneer dit item aangekruist is, wordt de informatiebalk weergegeven. Wanneer het niet 

aangekruist is, wordt de informatiebalk verborgen (zie pagina 22). 

Zoom 

ongedaan 

maken 

Geeft het bestaande voorbeeld weer wanneer u een gezoomd beeld bekijkt, zodat u een ander 

selectiegebied kunt maken zonder een nieuwe Voorbeeld-scan uit te voeren (zie pagina 57). 





➮ 

➮

Uitvoertype 

Ware kleur Scant de selectie in 24-bits kleur (zie pagina 67). 

Grijswaarde 

Zwart-wit 

Scant de selectie in 8-bits grijstinten (zie pagina 68). 

Bitmap (raster) Scant de selectie als een zwart-wit rasterbeeld (zie pagina 68). 

Schaalbaar Scant de selectie als een zwart-wit vectorbeeld dat in een ander programma vergroot of 

(vector) 

256 kleuren 

verkleind kan worden zonder dat de beeldkwaliteit verloren gaat (zie pagina 68). 

Web-palet Scant de selectie met kleuren van een standaard Web-palet (zie pagina 62). 

Systeempalet Scant de selectie met kleuren van het uitvoertype Web-palet met 256 kleuren plus nog meer 

grijstinten en de 16 VGA-kleuren (zie pagina 64). 

Geoptimaliseerd Scant de selectie met kleuren van een palet dat pixelkleuren bevat die in het origineel 

palet 

aanwezig zijn (zie pagina 63). 

Tekst Scant een tekstselectie en verandert de tekst in onopgemaakte, bewerkbare ASCII-tekst (zie 

pagina 92). 





➮ 

➮

Gereedschap 

Uitvoerresolutie Wanneer dit item aangekruist is, wordt het hulpmiddel Uitvoerresolutie weergegeven, 

waarmee de resolutie voor de definitieve scan van de selectie wordt ingesteld (zie 

pagina’s 27 en 84). 

Verscherpingsniveau Wanneer dit item aangekruist is, wordt het hulpmiddel Verscherpingsniveau 

weergegeven, waarmee de verscherping voor het beeld wordt ingesteld (zie 

pagina’s 29 en 69). 

Dimensies Wanneer dit item aangekruist is, wordt het hulpmiddel Dimensies weergegeven, dat 

velden bevat voor het instellen van de breedte en hoogte van het selectiegebied, voor 

het schalen en voor het instellen van de breedte en hoogte van het beeld dat wordt 

opgeslagen, afgedrukt, gekopieerd of gesleept en neergezet (zie pagina’s 30 en 58). 

Belichtingsaanpassing Wanneer dit item aangekruist is wordt het hulpmiddel Belichtingsaanpassing 

weergegeven, dat accenten, schaduwen en middentinten in het beeld instelt, en 

pixeldistributie, pixelkleur en pixeluitvoerniveaus weergeeft (zie pagina’s 32 and 71). 

Kleurenaanpassing Wanneer dit item is aangekruist, wordt het hulpmiddel Kleurenaanpassing 

weergegeven, dat de kleurenbalans (tint) en kleurverzadiging van het beeld instelt (zie 

pagina’s 33 and 81). 

zwart-wit 

drempelwaarde 

Wanneer dit item is aangekruist, wordt het hulpmiddel zwart-wit drempelwaarde 

weergegeven, dat de drempelwaarde en het kleurenkanaal instelt voor een beeld dat 

is ingesteld op het uitvoertype Zwart - Wit - bitmap (raster) (zie pagina’s 34, 87 en 89). 

Herstellen Stelt de knoppen van alle hulpmiddelen, behalve Dimensies, terug op de optimale 

(standaard)waarden. 

TIP 

Niet alle hulpmiddelen zijn actief voor alle uitvoertypen. 





➮ 

➮

H elp 

HP ScanJet-coach... Ctrl+W Verklaart de procedure van het scannen met HP PrecisionScan Pro 


Inhoudsopgave en index Geeft het dialoogvenster Help voor Inhoudsopgave, Index en Zoeken 

weer. 

Help van 


F1 Geeft Help van HP PrecisionScan Pro weer (zie pagina 35). 

Wat is dit-Help Shift+F1 Geeft de ”Wat is dit”-Help-aanwijzer weer waarmee u Help kunt 

oproepen door op een hulpmiddel, veld, knop of menu-item te 

klikken (zie pagina 35). 

Toon mij Geeft films van de HP PrecisionScan Pro-CD-ROM weer, die de 

belangrijkste functies van de scannersoftware demonstreren (zie 

pagina 36). 

Gebruikershandleiding Geeft de HP PrecisionScan Pro Gebruikershandleiding weer in 

Acrobat Reader (zie pagina 37). 

ADT-handleiding Geeft de Handleiding bij de HP ScanJet Automatische Document 

Toevoerapparaat weer in Acrobat Reader (zie pagina 37). 

Info over 


Geeft het softwareversienummer van HP PrecisionScan Pro weer. 

TIP 

Acrobat Reader is bij de installatie automatisch geïnstalleerd. 





➮ 

➮

Werkbalk 

Vaak gebruikte opdrachten worden als knoppen op de 

werkbalk weergegeven. 

Werkbalkknoppen 

Voorbeeld 

Zoom 

Opslaan als 

Kopiëren 

Zoom ongedaan 

maken 

Herstellen 

Afdrukken 

HP ScanJet-coach 

Scant het hele glas van de scanner en geeft het voorbeeld weer (zie pagina 50). 

Scant en vergroot het beeld van het selectiegebied (zie pagina 56). 

Scant de selectie en slaat deze in een bestand op (zie pagina 102). 

Scant de selectie en kopieert deze naar het Klembord (zie pagina 101). 

Geeft het bestaande voorbeeld weer (zie pagina 57). 

Stelt de knoppen van alle hulpmiddelen, behalve Dimensies, terug op de optimale 

(standaard)waarden. 

Scant de selectie en drukt deze af (zie pagina 98). 

Geeft een interactieve inleiding tot het scannen (zie pagina 36). 

Help-onderwerpen Geeft de ”Wat is dit”-Help-aanwijzer weer, waarmee u Help kunt oproepen door 

op een hulpmiddel, veld, knop of menu-item te klikken. 





➮ 

➮

Voorbeeldgebied 

In het voorbeeldgebied van het scannersoftwarevenster 

ziet u: 

■ het voorbeeldgebied van het hele glas van de 

scanner, of 

■ het gezoomde beeld van het selectiegebied. 

Een selectiegebied in Voorbeeldscan 

Selectiegebied 

Gezoomd 

selectiegebied 


Wanneer u Voorbeeldscan selecteert, wordt alles op het 

glas van de scanner in het scannersoftware-venster 

weergegeven. 

Het voorbeeldgebied vergroten 

De grootte van het voorbeeldgebied bepaalt hoe groot 

het beeld wordt weergegeven. 

Vergroot het scannersoftware-venster wanneer u een 

gezoomd beeld groter wilt weergeven. 





➮ 

Vergroot beeld na Scan zoomen 

➮

Informatiebalk 

De informatiebalk geeft de volgende informatie weer: 

➊ de breedte van het uitvoerbeeld 

➋ de hoogte van het uitvoerbeeld 

➌ de schaal van het uitvoerbeeld 

➍ het geselecteerde Uitvoertype 

➎ de Help-knop voor HP PrecisionScan Pro 

Informatiebalk van scannersoftware-venster 





➮ 

➊➋➌ ➍ 

➮ 

➎

Statusbalk 

De statusbalk geeft de volgende informatie weer: 

➊ een bericht over wat u kunt doen wanneer de 

aanwijzer op een bepaald deel van het 

scannersoftware-venster of een hulpmiddel staat 

➋ het aantal KB (kilobytes), MB (megabytes), 

GB (gigabytes) of TB (terabytes) in het beeld dat in 

het selectiegebied wordt weergegeven 

(Beeldformaat) 

– of – 

een voortgangsbalk die aangeeft wanneer de 

scanner scant of wanneer de scannersoftware een 

opdracht verwerkt. 

TIP 

Het Beeldformaat dat in de statusbalk wordt 

aangegeven is het aantal KB, MB, GB of TB in het 

beeld dat in het selectiegebied wordt 

weergegeven. 

Dit formaat is slechts een schatting van het 

werkelijke formaat van het opgeslagen bestand. 

De grootte van het bestand hangt af van de 

indeling waarin het is opgeslagen (zie pagina 102) 

en het kan groter of kleiner zijn dan de 

aangegeven waarde voor Beeldformaat. 

Statusbalk van scannersoftware-venster 





➮ 

➊ ➋ 

➮

Context-gevoelige aanwijzers 

Aan de vorm van de aanwijzer kunt u zien welke 

handeling en u in de scannersoftware kunt uitvoeren. 

Aanwijzers voor het selectiegebied 

Nieuw selectiegebied 


verplaatsen 

Horizontaal formaat 

van selectiegebied 

wijzigen 

Verticaal formaat van 


wijzigen 

Diagonaal formaat 

van selectiegebied 

wijzigen 

Neerzetten toegestaan 

Neerzetten niet 

toegestaan 

Een nieuw selectiegebied tekenen. 

■ Het selectiegebied naar een nieuwe plaats in het voorbeeldgebied brengen. 

■ Het selectiegebied naar een open document in een ander programma slepen. 

■ Wanneer u op de Ctrl-toets drukt, kunt u het selectiegebied naar het 

bureaublad van Windows of een map in de Windows Verkenner slepen. 

De muis van een ingang aan een zijkant van het selectiegebied slepen om de 

breedte van het selectiegebied te wijzigen. 

De muis van een ingang aan de boven- of onderkant van het selectiegebied 

slepen om de hoogte van het selectiegebied te wijzigen. 

De muis van een ingang aan een hoek van het selectiegebied slepen om de 

hoogte en de breedte van het selectiegebied te wijzigen. 

Het programma of de map waarnaar het beeld gesleept is staat toe dat het 

wordt neergezet. 

Het programma of de map waarnaar het beeld gesleept is staat niet toe dat het 

wordt neergezet. 





➮ 

➮

"Klaar"-aanwijzer 

Klaar voor actie ■ Op een menu-item klikken om een opdracht te selecteren. 

■ Op een keuzeknop klikken om een keuze te selecteren. 

■ Op een knop klikken om hem aan of uit te zetten, of om een getal te verhogen 

of te verlagen. 

Typ-aanwijzer 

Gegevensinvoer 

geaccepteerd 

Pixelwaarde-aanwijzers 

Klikken en vervolgens een waarde invoeren. 

Witte oogdruppelaar Wanneer u deze aanwijzer op een licht gebied van het beeld plaatst, ziet u de 

pixelwaarde ervan op de RGB-meter en in het pixeldistributie-histogram in het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing. Klik om de waarde voor Accenten in te stellen. 

Zwarte oogdruppelaar Wanneer u deze aanwijzer op een donker gebied van het beeld plaatst, ziet u de 

pixelwaarde ervan op de RGB-meter en in het pixeldistributie-histogram in het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing. Klik om de waarde voor Schaduwen in te 

stellen. 

"Wat is dit"-Help-aanwijzer 

"Wat is dit"-Help Wanneer u op een hulpmiddel, veld, knop of menu-item klikt, verschijnt de Help 

voor dat item. 





➮ 

➮

Hulpmiddelen voor beeldaanpassing 

Er zijn zes hulpmiddelen om het beeld in het 

selectiegebied aan te passen. 

■ Uitvoerresolutie (zie pagina 27) 

■ Verscherpingsniveau (zie pagina 29) 

■ Dimensies (zie pagina 30) 

■ Belichtingsaanpassing (zie pagina 32) 

■ Kleurenaanpassing (zie pagina 33) 

■ Zwart-wit drempelwaarde (zie pagina 34) 

Elk hulpmiddel heeft knoppen die u kunt instellen en op 

een definitieve scan toepassen. Vijf van de 

hulpmiddelen hebben Herstel-knoppen om ze de 

optimale waarden te geven. 

Een hulpmiddel weergeven 

■ Selecteer uit het menu Hulpmiddelen de naam van het 

hulpmiddel dat u wilt weergeven. Er wordt een vinkje 

naast de keuze in het menu Hulpmiddelen 

weergegeven en het hulpmiddel verschijnt. 

Een hulpmiddel sluiten 

■ Klik op de knop Sluiten in de titelbalk van het 

hulpmiddel, of selecteer uit het menu Hulpmiddelen 

de naam van het hulpmiddel dat u wilt verbergen. 

Het vinkje verdwijnt en het hulpmiddel wordt 

gesloten. De waarden van het hulpmiddel worden 

nog steeds op het beeld toegepast. 

Een hulpmiddel bevestigen 

Twee hulpmiddelen kunnen aan het scannersoftwarevenster 

worden bevestigd. 

■ Uitvoerresolutie 

■ Verscherpingsniveau 

Als een van deze hulpmiddelen bevestigd is wanneer u 

de scannersoftware sluit, zijn zij nog steeds bevestigd 

wanneer u de scannersoftware de volgende keer 

opstart. 

Een hulpmiddel bevestigen 

■ Dubbelklik ergens in de marge van een bevestigbaar 

hulpmiddel of sleep het naar de werkbalk. 

Een hulpmiddel losmaken 

■ Dubbelklik ergens in de marge van het bevestigde 

hulpmiddel. 

TIP 

Deze hulpmiddelen kunnen op iedere willekeurige 

plaats op het bureaublad van Windows worden 

geplaatst. 

1 Plaats de aanwijzer op de titelbalk van het 

hulpmiddel. 

2 Klik en sleep het hulpmiddel naar een nieuwe 

plaats. 





➮ 

➮

Uitvoerresolutie 

Met het hulpmiddel Uitvoerresolutie kunt u de 

hoeveelheid gegevens voor de definitieve scan van een 

beeld bepalen. Zie De uitvoerresolutie instellen op 

pagina 84 voor meer informatie over het gebruik van 

het hulpmiddel Uitvoerresolutie. 

Nadat u een selectiegebied hebt getekend, kunt u met 

dit hulpmiddel: 

➊ de resolutie-instelling zo nodig 

veranderen 

➋ de resolutie-instelling 

terugzetten op de optimale 

waarde voor het betreffende 

➊ ➋ 

uitvoertype 

Automatische resolutie 

Wanneer u een Uitvoertype kiest, wordt automatisch de 

optimale uitvoerresolutie op het selectiegebied 

toegepast. De uitvoerresolutie wordt bijvoorbeeld 

automatisch op 150 gezet wanneer het uitvoertype 

Ware kleur is geselecteerd, en op 300 voor het 

uitvoertype Zwart - wit - bitmap (raster) . 

Om Automatische resolutie opnieuw toe te passen, klikt 

u op in het hulpmiddel Uitvoerresolutie. 

TIP 

U kunt veel gebruikte resolutie-instellingen 

toevoegen aan de keuzelijst van het hulpmiddel 

Uitvoerresolutie in de tab Resolutie van het 

dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren (zie 

pagina 46). 

Aangepaste resolutie 

Wanneer u een uitvoertype kiest uit het menu 

Uitvoertype, wordt automatisch de optimale 

uitvoerresolutie op het beeld toegepast. U kunt de 

automatische instelling teniet doen door een andere 

waarde uit de keuzelijst in het hulpmiddel 

Uitvoerresolutie te kiezen of door een waarde tussen 12 

en 999.999 in het veld van het hulpmiddel 

Uitvoerresolutie te typen. 

Beelden die op een monitor worden weergegeven 

Kies altijd 75 als de resolutie-instelling als het beeld op 

een monitor, zoals in e-mail of op een Web-pagina, 

wordt bekeken. 





➮ 

➮

Beelden die worden afgedrukt 

De resolutie-instelling voor het afdrukken van beelden 

varieert, afhankelijk van het uitvoertype dat op het 

beeld wordt toegepast en de maximale resolutie van 

de printer (zie pagina 84). 

Om beelden van foto’s af te drukken met het 

uitvoertype Ware kleur, 256 kleuren of Grijswaarden, moet 

de waarde in het hulpmiddel Uitvoerresolutie volgens 

onderstaande tabel worden ingesteld. 

Instelling van 

Resolutie 

Om beelden van tekeningen af te drukken met de 

uitvoertypes 256 kleuren of zwart-wit - bitmap (raster), 

moet de waarde van het hulpmiddel Uitvoerresolutie op 

de resolutie van de printer worden afgesteld. 

TIP 

300 dpi 

printer 

600 dpi 

printer 

100 150 300 

1200 dpi 

printer 

U kunt de resolutie-instellingen in de keuzelijst van 

het hulpmiddel Resolutie veranderen 


TIP 

■ Wanneer u de resolutie-instelling voor een 

beeld verandert, ziet u het beeld niet in het 

voorbeeldgebied veranderen. 

■ U kunt een waarde tussen 12 en 999.999 in het 

hulpmiddel Uitvoerresolutie typen. 

■ Als u de resolutie-instelling in het hulpmiddel 

Uitvoerresolutie verandert en vervolgens het 

uitvoertype verandert, kunt u Automatische 

resolutie op het nieuwe uitvoertype toepassen 





➮ 

door op te klikken. 

➮

Verscherpingsniveau 

Met het hulpmiddel Verscherpingsniveau kunt u details 

in een beeld verscherpen voor de definitieve scan. Zie 

Verscherpen op pagina 69 voor meer informatie over het 

gebruik van het hulpmiddel Verscherpingsniveau. 

Wanneer u een Uitvoertype voor een beeld kiest, wordt 

automatisch het optimale verscherpingsniveau 

toegepast. 



➊ zo nodig een 

verscherpingsniveau uit de 

keuzelijst selecteren 

➋ de instelling van het 

verscherpingsniveau ➊ ➋ 

terugzetten op de optimale 

waarde voor het betreffende uitvoertype 

De keuzen in de keuzelijst Verscherpingsniveau staan in 

volgorde van de zwakste verscherping tot de sterkste 

verscherping: 

■ Geen 

■ Laag 

■ Middel 

■ Hoog 

■ Extreem 





TIP 

Wanneer u een nieuw verscherpingsniveau in het 

hulpmiddel Verscherpingsniveau hebt gekozen, 

kunt u het resultaat van het nieuwe 

verscherpingsniveau in het voorbeeldgebied zien. 

➮ 

➮ 

Uitvoertype Grijswaarden 

Middel Extreem 

verscherpingsniveau verscherpingsniveau

Dimensies 

Met het hulpmiddel Dimensies kunt u de grootte van het 

gescande beeld veranderen zodat het de gewenste 

afmetingen heeft wanneer u het in een ander 

programma gebruikt of het afdrukt. U kunt 

bijvoorbeeld een klein gescand beeld van een grotere 

originele afbeelding opslaan. 

Met het hulpmiddel Dimensies kunt u: 

■ de dimensies van het selectiegebied instellen 

■ de maateenheden voor de dimensies van het 

selectiegebied en de uitvoer instellen 

■ het beeld tot een percentage van de grootte van het 

origineel schalen 

■ de uitvoerdimensies van het beeld voor de 

definitieve scan instellen 

Originele afbeelding 50% geschaald beeld 





➮ 

➮ 

Schaal

Wanneer u een selectiegebied hebt getekend, kunt u 

met het hulpmiddel Dimensies: 

➊ de dimensies van het selectiegebied aanpassen 

➋ waarden instellen voor de breedte en hoogte van 

het beeld die in de definitieve scan worden gebruikt 

➌ de maateenheden kiezen waarmee u wilt werken 

➍ de uitvoerdimensies van het beeld voor de 

definitieve scan proportioneel vergroten of 

verkleinen door ze tot een percentage van het 

formaat van het origineel te schalen 

➎ de uitvoerdimensies vergrendelen zodat u de 

dimensies van het selectiegebied kunt veranderen 

zonder de uitvoerdimensies te veranderen 

TIP 

Ga als volgt te werk om de beeldkwaliteit te 

behouden wanneer u het beeld in een ander 

programma gebruikt: 

■ meet de dimensies van het gebied waarin u het 

beeld wilt plaatsen en 

■ gebruik dan het hulpmiddel Dimensies in 

HP PrecisionScan Pro om het beeld te schalen of 

de afmetingen te wijzigen zodat het daar past. 

Zie De uitvoerdimensies instellen op pagina 58 voor meer 

informatie over het gebruik van het hulpmiddel 

Dimensies. 





➮ 

➊ 

➋ 

➌ 

➮ 

➎ 

➍

Belichtingsaanpassing 

Met het hulpmiddel Belichtingsaanpassing kunt u 

accenten, schaduwen en middentinten nauwkeurig 

aanpassen of het uitvoerniveau van zwart-witte pixels 

van een beeld in kleuren of grijstinten instellen. Zie 

Belichting aanpassen op pagina 71 voor meer informatie 

over het gebruik van het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing. 

Nadat u een selectiegebied hebt getekend, kunt u 

met dit hulpmiddel: 

➊ de accenten in het beeld aanpassen 

➋ de schaduwen in het beeld aanpassen 

➌ de middentinten in het beeld aanpassen 

➍ het uitvoerniveau van witte pixels aanpassen 

➎ het uitvoerniveau van zwarte pixels aanpassen 

➏ zwarte pixels bekijken die in de definitieve scan 

worden bijgeknipt 

➐ witte pixels bekijken die in de definitieve scan 

worden bijgeknipt 

➑ RGB-waarden en pixeldistributie op lichte of 

donkere gebieden van het beeld bekijken 

➒ alle belichtingsknoppen terugzetten op de door de 

scannersoftware bepaalde waarden 





➒ 

➊ 

➋ 

➌ 

➍ 

➎ 

TIP 

Wanneer u de belichtingsinstellingen in het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing verandert, kunt u 

de resultaten van de veranderingen in het 

voorbeeldgebied zien. 

➮ 

➮ 

➑ 

➐ 

➏

Kleurenaanpassing 

Met het hulpmiddel Kleurenaanpassing kunt u de tint 

veranderen en de kleuren van een beeld in kleuren 

helderder maken. 

➊ 

➋ 

➌ 

Zie Kleur aanpassen op pagina 81 voor meer informatie 

over het gebruik van het hulpmiddel 


➎ 

➍ 



➊ de tint veranderen door de indicatorcirkel met de 

muis in de Kleurenkaart te slepen 

➋ de tint veranderen door op de driehoek van een 

kleur in de Kleurenkaart te klikken om de 

indicatorcirkel te verplaatsten 

➌ de kleurverzadiging tussen 0 en 150 instellen; hoe 

hoger de verzadigingswaarde, des te helderder de 

kleuren 

➍ de tint veranderen door waarden voor X en Y voor 

de Kleurenkaart in te typen. 

➎ de kleurenknoppen terugzetten op de door de 

scannersoftware bepaalde kleuren 

TIP 

Wanneer u de instellingen in het hulpmiddel 

Kleurenaanpassing verandert, kunt u de resultaten 

van de nieuwe instellingen in het 






➮ 

➮

Zwart-wit drempelwaarde 

Met het hulpmiddel zwart-wit drempelwaarde kunt u het 

scheidingspunt tussen zwarte en witte pixels 

veranderen in een beeld waarbij het uitvoertype Zwart - 

wit - bitmap (raster) wordt gebruikt. Alle pixels onder de 

drempelwaarde worden als zwart uitgevoerd en alle 

pixels erboven als wit. 



➊ de distributie van zwarte en witte pixels in het 

selectiegebied bekijken 

➋ de zwart-wit drempelwaarde instellen (zie pagina 87) 

➌ het kleurenkanaal instellen 

➍ de zwart-wit drempelwaarde instellen op de door de 

scannersoftware bepaalde waarde 

➊ 

➋ 

➍ 

➌ 





TIP 

Wanneer u de instellingen in het hulpmiddel 

zwart-wit drempelwaarde verandert, kunt u de 

resultaten van de nieuwe instellingen in het 


Uitvoertype Zwart-wit - bitmap (raster) 

Standaard 

drempelwaarde 

Lage 

drempelwaarde 

➮ 

➮

On-line Help 

QuickHelp in het scannersoftware-venster 

Een korte beschrijving, of Hulpmiddelentip, wordt 

weergegeven wanneer u de aanwijzer over de 

verschillende gedeelten van het scannersoftwarevenster 

of een hulpmiddel beweegt, en een langere 

beschrijving wordt in de statusbalk weergegeven. 

”Wat is dit”-Help in het scannersoftwarevenster 

Met ”Wat is dit”-Help kunt u informatie over alle 

objecten in het scannersoftware-venster krijgen. 

Ga als volgt te werk om “Wat is dit”-Help in het 

scannersoftware-venster te gebruiken 

1 Klik op in de werkbalk, of het in de titelbalk 

van een hulpmiddel, om de aanwijzer te veranderen 

in . 

2 Klik op een item in het scannersoftware-venster of in 

een hulpmiddel. 

Er komt een Help-beschrijving te voorschijn. 

U kunt ook op Shift+F1 drukken om de aanwijzer Wat is 

dit voor het scannersoftware-venster weer te geven. 

Ga als volgt te werk om “Wat is dit”-Help voor een 

hulpmiddel te gebruiken 

1 Klik op in de titelbalk van een hulpmiddel om de 

aanwijzer te veranderen in . 

2 Klik op een item in het hulpmiddel. 

Er komt een Help-beschrijving te voorschijn. 

HP PrecisionScan Pro Help 

Met HP PrecisionScan Pro Help kunt u informatie over het 

gebruik van de scannersoftware en de scanner krijgen. 

Ga als volgt te werk om Help vanaf het bureaublad 

te starten 


2 Kies in het Start-menu Programma's, en vervolgens 

HP ScanJet Software:HP On-line Help:HP ScanJet-Help. 

Het HP PrecisionScan Pro Help-venster verschijnt. 

Ga als volgt te werk om Help in het 

scannersoftware-venster te starten 

■ Kies uit het Help-menu van de scannersoftware 

HP PrecisionScan Pro Help of Inhoudsopgave en Index, of 

klik op in de informatiebalk. 






➮ 

➮

HP ScanJet-coach 

Met de HP ScanJet-coach leert u de procedure van het 

scannen. 

Ga als volgt te werk om HP ScanJet-coach vanaf 

het bureaublad te starten 



HP ScanJet Software:HP On-line Help:HP ScanJet-coach. 


De HP ScanJet-coach verschijnt. 

Ga als volgt te werk om HP ScanJet-coach vanuit 

de scannersoftware te starten 

■ Klik op in de werkbalk van de scannersoftware, 

of kies in het Help-menu van de scannersoftware 

HP ScanJet-coach. 

De HP ScanJet-coach verschijnt. 

Video’s 

Vanuit de CD van HP PrecisionScan Pro hebt u toegang 

tot diverse video's over de elementen van het scannen. 

1 Plaats de CD van HP PrecisionScan Pro in het CD-ROMstation. 

2 Zet de speakers van de computer aan. 

Ga als volgt te werk om een video vanaf het 

bureaublad te starten 



HP ScanJet Software:HP On-line Help:Toon mij video's. 

Ga als volgt te werk om een video vanaf het Helpmenu 

te starten 

1 Start de scannersoftware. 

2 Kies uit het Help-menu Toon mij. 

Ga als volgt te werk om een video vanaf de on-line 

Help te starten 

Wanneer u ziet dat actief is bovenaan in een 

Help-onderwerp, 

■ Klikt u op . 





➮ 

➮

On-line handleidingen 

Naast deze on-line handleiding, HP PrecisionScan Pro 

Gebruikershandleiding, kunt u de Handleiding van het 

HP ScanJet Automatische Document Toevoerapparaat 

in Adobe Acrobat Reader lezen, waarin wordt beschreven 

hoe u het HP ScanJet automatisch 

documenttoevoerapparaat kunt gebruiken. 

Ga als volgt te werk om een on-line handleiding 

vanaf het Bureaublad te bekijken 



HP PrecisionScan Pro:HP On-line Help en de 

handleiding. 

Adobe Acrobat Reader start en de on-line handleiding 

wordt weergegeven. 

Ga als volgt te werk om een on-line handleiding 

vanuit de scannersoftware te bekijken 

■ Kies de handleiding uit het Help-menu van de 

scannersoftware. 

Adobe Acrobat Reader start en de on-line handleiding 






➮ 

➮

Aangepaste instellingen bewaren en opnieuw 

gebruiken 

U kunt de instellingen die u voor een beeld hebt 

gemaakt bewaren en deze instellingen toepassen op 

een andere scan tijdens de huidige scansessie of nadat 

HP PrecisionScan Pro opnieuw is opgestart. Wanneer u 

een groep instellingen opslaat, geeft u deze een naam. 

Wanneer u deze instellingen voor een ander beeld wilt 

gebruiken, laadt u de instellingen met dezelfde naam 

(pagina 40). 

De opgeslagen instellingen zijn: 

■ Uitvoertype 

■ Waarden van het hulpmiddel Dimensies 

(uitvoergrootte en uitvoerschaal) 

■ Waarde van het hulpmiddel Uitvoerresolutie 

■ Waarde van het hulpmiddel Verscherpingsniveau 

■ Waarden van het hulpmiddel Belichtingsaanpassing 

■ Waarden van het hulpmiddel Kleurenaanpassing 

■ Waarde van het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde 

■ het selectiegebied, als dat bestond 





➮ 

Dialoogvenster Instellingen opslaan 

Tab Uitvoerinstellingen 

➮

Dialoogvenster Instellingen opslaan 

Tab Hulpmiddeleninstellingen 

Een groep instellingen opslaan 

1 In het menu Scannen kiest u Instellingen opslaan... 

Het dialoogvenster Instellingen opslaan verschijnt (zie 

pagina 38). 

2 Bekijk de instellingen in de tabs Uitvoerinstellingen en 

Hulpmiddeleninstellingen. 

3 Als de instellingen zijn zoals u ze wilt opslaan, klikt u 

in het tekstveld van het dialoogvenster Instellingen 

opslaan en vervolgens typt u een naam voor de 

instellingen. 

4 Klik op Opslaan. 

• Het dialoogvenster Instellingen opslaan wordt 

gesloten. 

• De groep instellingen is onder een naam 

opgeslagen zodat u ze later kunt gebruiken (zie 

pagina 40). 





➮ 

➮

Een groep instellingen laden 

Iedere groep instellingen die u met het dialoogvenster 

Instellingen opslaan hebt opgeslagen, kan worden 

toegepast op het beeld dat in het voorbeeldgebied 


Dialoogvenster Instellingen laden 

Tab Uitvoerinstellingen 

De naam voor de instellingen wordt gekozen. 

1 Uit het menu Scannen kiest u Instellingen laden... 

Het dialoogvenster Instellingen opslaan verschijnt. 

2 Kies de naam van de groep instellingen die u wilt 

laden uit het keuzelijst. 

3 Bekijk de instellingen in de tabs Uitvoerinstellingen en 

Hulpmiddeleninstellingen. 

4 Als de instellingen geschikt zijn om te laden, klikt u 

op Laden. 

• Het dialoogvenster Instellingen laden wordt 

gesloten. 

• De waarden worden op het beeld toegepast. 

Een groep instellingen verwijderen 

1 Uit het menu Scannen kiest u Instellingen opslaan... 

Het dialoogvenster Instellingen opslaan verschijnt. 

2 Kies de naam van de groep instellingen die u wilt 

verwijderen uit het keuzelijst. 

3 Klik op Verwijderen. 

Het dialoogvenster Instellingen verwijderen verschijnt. 

4 Klik op Ja. 

De groep instellingen wordt uit de lijst met 

opgeslagen instellingen verwijderd. 





➮ 

➮

Uw voorkeuren instellen 

Voorkeuren voor de scanner en de scannersoftware 

kunt u instellen in het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren. 

Het dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren 

heeft meerdere tabs. Deze tabs zijn: 

➊ Scanner (zie pagina 42) 

➋ Selectiegebied (zie pagina 44) 

➌ Resolutie (zie pagina 46) 

➍ Knoppen (zie pagina 47) 

TIP 

Ga als volgt te werk om een item met een 

selectievakje in het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren te activeren: 

■ Klik op het selectievakje om er en vinkje in te 

plaatsen ✔ . 

Ga als volgt te werk om een item met een 

keuzerondje in het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren te activeren: 

■ Klik op het keuzerondje om er een punt in te 

plaatsen ● . 

Het dialoogvenster HP PrecisionScan Provoorkeuren 

openen 

■ In het menu Scannen kiest u Voorkeuren... 

Het dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren 

verschijnt. 





➮ 

➊ ➋ ➌ ➍ 

➮

De tab Scanner 

De tab Scanner van het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren heeft selectievakjes 

voor het activeren van: 

➊ een Voorbeeld-scan wanneer op de knop Scannen 

van de scanner wordt gedrukt (pagina 43) 

➋ beste schaalkwaliteit (pagina 43) 

➌ beste verscherpingskwaliteit (pagina 43) 

➍ maximum pixeldiepte (pagina 43) 

Ga als volgt te werk om instellingen te 

veranderen: 

1 Klik op de selectievakjes die u aan of uit wilt zetten. 

2 Klik op Toepassen. 

3 Klik op een andere tab, of klik op OK om het 

dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren te 

sluiten. 





➊ 

➋ 

➌ 

➍ 

➮ 

Alle items met een vinkje in deze tab zijn ingeschakeld 

➮

Voorbeeldscan uitvoeren wanneer op de 

scannerknop wordt gedrukt 

Wanneer er een vinkje in dit selectievakje staat, wordt 

er telkens wanneer u op de knop Scannen op de 

scanner drukt, automatisch een Voorbeeld-scan 

uitgevoerd. Dit betekent dat u een Voorbeeld-scan kunt 

uitvoeren met de knop Scannen. 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat, wordt 

er wanneer u op de knop Scannen op de scanner drukt, 

geen Voorbeeld-scan uitgevoerd. Als u een Voorbeeldscan 

wilt uitvoeren, moet u dan: 

■ op in de werkbalk klikken 

– of – 

■ Voorbeeld kiezen in het menu Scannen 

Beste schaalkwaliteit 


de hoogste schaalkwaliteit op de definitieve scan 

toegepast. 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat, gaat 

het scannen sneller omdat de normale schaalkwaliteit 

op de definitieve scan wordt toegepast. 

Beste vescherpingskwaliteit 


de hoogste verscherpingskwaliteit op de definitieve 

scan toegepast. 


het scannen sneller omdat de normale 

verscherpingskwaliteit op de definitieve scan wordt 

toegepast. 

Maximum pixeldiepte 


de grootste pixeldiepte op de scan toegepast om een 

beeld van de hoogste kwaliteit te verkrijgen. 


het scannen bij de meeste uitvoertypes sneller omdat 

er minder beeldgegevens worden verwerkt. Als uw 

scanner op een parallelle poort is aangesloten, zult u 

aanmerkelijk sneller kunnen scannen zonder dat de 

beeldkwaliteit veel minder wordt wanneer u het vinkje 

van dit item verwijdert. 

TIP 

Als standaardinstelling staat er bij de installatie van 

de HP PrecisionScan Pro in de tab Scanner van het 

dialoogvenster HP PrecisionScan Pro-voorkeuren in 

alle selectievakjes een vinkje. 





➮ 

➮

De tab Selectiegebied 

De tab Selectiegebied van het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren heeft selectievakjes 

waarmee u kunt regelen of de scannersoftware 

automatisch het volgende doet: 

➊ een selectiegebied maken wanneer u op de muis 

klikt (pagina 45) 

➋ het beste Uitvoertype voor het selectiegebied 

bepalen (pagina 45) 

➌ het optimale belichtingsniveau voor het 

selectiegebied bepalen (pagina 45) 

➍ de optimale kleurenbalans en verzadiging voor het 

selectiegebied bepalen (pagina 45) 


veranderen: 

1 Klik op de selectievakjes die u aan of uit wilt zetten. 




sluiten. 





➊ 

➋ 

➌ 

➍ 

TIP 

Als standaardinstelling staan er bij de installatie 

van de HP PrecisionScan Pro in de tab Selectiegebied 

van het dialoogvenster HP PrecisionScan Provoorkeuren 

vinkjes in alle selectievakjes. 

➮ 

➮

Automatisch een selectiegebied maken door met 

de muis te klikken 

Wanneer er een vinkje in dit selectievakje staat, maakt 

de scannersoftware automatisch een selectiegebied 

wanneer u op een gedeelte van het beeld klikt terwijl de 

aanwijzer er als volgt uitziet: . 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat: 

■ maakt de scannersoftware niet automatisch een 

selectiegebied wanneer u op een gedeelte van het 

beeld klikt 

■ moet u het selectiegebied zelf tekenen (zie pagina 53) 

Automatisch het uitvoertype van een nieuw 

selectiegebied instellen 

Wanneer er een vinkje in dit selectievakje staat, 

verandert de scannersoftware automatisch het 

uitvoertype voor een selectiegebied dat u gemaakt hebt 

door erop te klikken (zie pagina 52). De 

scannersoftware bepaalt het toegepaste uitvoertype, 

gebaseerd op de inhoud van het selectiegebied: 

■ Ware kleur wordt toegepast wanneer het 

selectiegebied genoeg kleur bevat 

■ Grijswaarde wordt toegepast wanneer het 

selectiegebied hoofdzakelijk informatie in grijstinten 

bevat 

■ Zwart-wit - bitmap (raster) wordt toegepast als het 

selectiegebied hoofdzakelijk zwart-witte informatie 

bevat 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat, 

verandert de scannersoftware het uitvoertype niet 

wanneer een nieuw selectiegebied wordt gemaakt. U 

zult handmatig het geschikte uitvoertype uit het menu 

Uitvoertype moeten selecteren wanneer u een nieuw 

selectiegebied maakt. 

Automatisch de belichting van een nieuw 

selectiegebied aanpassen 

Wanneer er een vinkje in dit selectievakje staat, stelt de 

scannersoftware, telkens wanneer u een nieuw 

selectiegebied maakt door erop te klikken (zie 

pagina 52), de knoppen van het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing automatisch in op de optimale 

waarden. 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat, stelt 

de scannersoftware de knoppen van het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing niet automatisch in wanneer u 

een nieuw selectiegebied maakt. 

Automatisch de kleur van een nieuw 

selectiegebied aanpassen 

Wanneer er een vinkje in dit selectievakje staat, stelt de 

scannersoftware, telkens wanneer u een nieuw 

selectiegebied maakt door erop te klikken (see 

pagina 52), de knoppen van het hulpmiddel 

Kleurenaanpassing automatisch in op de optimale 

waarden. 

Wanneer er geen vinkje in dit selectievakje staat, stelt 

de scannersoftware de knoppen van het hulpmiddel 

Kleurenaanpassing niet automatisch in wanneer u een 

nieuw selectiegebied maakt. 





➮ 

➮

De tab Resolutie 

Met de tab Resolutie van het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren worden de 

resolutiewaarden in de keuzelijst van het hulpmiddel 

Uitvoerresolutie geregeld. Hierin staan: 

➊ een lijst van de resolutiewaarden die op dat 

moment beschikbaar zijn in de keuzelijst van het 

hulpmiddel Uitvoerresolutie 

➋ een knop Toevoegen om een resolutie aan de 

keuzelijst van het hulpmiddel Uitvoerresolutie toe te 

voegen 

➌ een knop Verwijderen om een resolutie uit de 

keuzelijst van het hulpmiddel Uitvoerresolutie te 

verwijderen 

➍ de twee resoluties die altijd in de keuzelijst van het 

hulpmiddel Uitvoerresolutie blijven 

Ga als volgt te werk om een standaardresolutie 

toe te voegen: 

1 Klik op Toevoegen. 

2 Typ in het dialoogvenster Standaardresolutie een 

getal tussen 12 en 999.999. 

3 Klik op OK. 



sluiten. 





➊ 

➋ 

➌ 

Ga als volgt te werk om een standaardresolutie te 

verwijderen: 

1 Kies de resolutie die u wilt verwijderen in de 

Resolutielijst. 

2 Klik op Verwijderen. 



sluiten. 

➮ 

➮ 

➍

De tab Knoppen 

De tab Knoppen van het dialoogvenster 

HP PrecisionScan Pro-voorkeuren heeft keuzerondjes om 

te selecteren welke uitlezing van het knopbereik u bij 

het scannen wilt gebruiken. 

➊ 8-bits uitlezing (0-255) — stelt de door de scanner 

gebruikte toonresolutie in op 8 bits per kleur 

➋ 10-bits uitlezing (0-1023) — stelt de door de scanner 


➌ 12-bits uitlezing (0-4095) — stelt de door de scanner 



veranderen: 

1 Klik op het keuzerondje om het te selecteren. 




sluiten. 

In het knopbereik wordt ingesteld hoeveel 

toonresolutie per kleur beschikbaar is voor correctie in 

de hulpmiddelen Belichtingsaanpassing en zwart-wit 

drempelwaarde. Wanneer een groter aantal bits voor het 

knopbereik wordt gebruikt, is de compensatie voor de 

correctie van belichting of drempelwaarde beter te 

regelen. 





➊ 

➋ 

➌ 

➮ 

➮

3Afbeeldingen scannen 3 

49 Elementaire procedure voor het scannen van 

afbeeldingen 

50 Voorbeeldscan 

51 Een selectiegebied maken 

56 Scan zoomen 

57 Teruggaan naar het voorbeeld (Zoom ongedaan 

maken) 

58 De uitvoerdimensies instellen 

62 Een uitvoertype kiezen 

➮ 

➮

Elementaire procedure voor het scannen van 

afbeeldingen 

Snelle scan 

1 Bekijk de Voorbeeld-scan (pagina 50). 

2 Maak een selectiegebied van het gedeelte van de 

afbeelding dat u in de definitieve scan wilt hebben 

(pagina 51). 

3 Sla op, kopieer, sleep en zet neer of druk af (zie 

Chapter 6 Gescande beelden opslaan pagina 96). 

TIP 

Zorg dat u het origineel op dezelfde plaats op het 

glas van de scanner laat liggen tot de definitieve 

scan van de afbeelding is gemaakt. 

Optionele aanpassingen 

(Zie Chapter 4 Beelden aanpassen pagina 66.) 

■ Zoom de scan om het beeld van dichterbij te bekijken 

(pagina 56). 

■ Stel de uitvoerdimensies in als u het beeld met 

andere afmetingen wilt opslaan (pagina 58). 

■ Kies een Uitvoertype als u de afbeelding met andere 

kleuren moet opslaan. U kunt een afbeelding in 

kleuren bijvoorbeeld als een afbeelding in grijstinten 

of met 256 kleuren opslaan (pagina 62). 

Om een afbeelding met het 

uitvoertype Ware kleur of 256 

kleuren aan te passen, doet u 

het volgende: 

■ Verscherpen (pagina 69) 

■ Belichting aanpassen 

(pagina 71) 

■ Kleur aanpassen 

(pagina 81) 


uitvoertype Grijswaarde aan te 

passen, doet u het volgende: 


■ Belichting aanpassen 

(pagina 71) 


uitvoertype Zwart-wit aan te 

passen, doet u het volgende: 


■ Zwart-wit drempelwaarde 

(pagina 87) of kleurenkanaal 

aanpassen (pagina 89) 

Afbeeldingen scannen 

3 Afbeeldingen scannen Inhoudsopgave Inhoud Index 

HP HP PrecisionScan Pro Gebruikershandleiding 49 49 

➮ 

➮

Voorbeeldscan 

Een Voorbeeld-scan geeft alles op het glas van de 

scanner met lage resolutie weer, zodat u een 

selectiegebied kunt maken om mee te werken (zie 

pagina 51). Een definitieve scan wordt uitgevoerd 

wanneer het beeld opgeslagen, gekopieerd, afgedrukt 

of in een ander programma gesleept is. 

Een Voorbeeldscan maken met de knop 

Scannen 

Als het ScanJet-knopbeheer zodanig is ingesteld dat het 

communiceert met HP PrecisionScan Pro: 

■ Druk eenmaal op de knop Scannen op de scanner. 

De scanner voert een Voorbeeld-scan uit en het 

voorbeeld verschijnt in het voorbeeldgebied. 

Informatie over het configureren van het HP ScanJetknopbeheer 

vindt u op pagina 12. 

Een Voorbeeldscan maken met de 


U kunt een Voorbeeld-scan maken met de 

scannersoftware: 

■ Klik op , de Voorbeeld-knop in de werkbalk, of 

■ kies in het menu Scannen Voorbeeld, of 

■ druk op Ctrl+R. 

De scanner voert een Voorbeeld-scan uit en het 

voorbeeld verschijnt in het voorbeeldgebied. 

Een Voorbeeld-scan wordt weergegeven 

in het voorbeeldgebied 





➮ 

➮

Een selectiegebied maken 

U moet een selectiegebied maken om aan te geven 

welk gedeelte van de afbeelding u in een bestand wilt 

opslaan, kopiëren, afdrukken of slepen en neerzetten. 

Het gebied dat u selecteert wordt omgeven door een 

selectierand, die u later kunt vergroten of verkleinen 


Er zijn verschillende manieren om een selectiegebied 

te maken: 

■ klikken (zie pagina 52) 

■ tekenen (zie pagina 53) 

■ alles op het glas van de scanner selecteren (zie 

pagina 54) 

TIP 

Het selectiegebied bepaalt het gedeelte van het 

beeld dat in de definitieve scan wordt opgenomen 

wanneer u het opslaat, kopieert of sleept en 

neerzet. 

Als er geen selectiegebied is: 

■ kunt u niet slepen en neerszetten 

■ wordt alles op het glas van de scanner 

opgeslagen, gekopieerd of afgedrukt 




➮ 

➮

Klikken om een selectiegebied te maken 

1 Plaats de aanwijzer bij de linker bovenhoek van 

het gebied waarmee u wilt werken. 

2 Klik. 

Er wordt een rechthoekig selectiegebied gemaakt en 

het gedeelte van het voorbeeld buiten het 

selectiegebied is vervaagd om aan te geven dat het 

niet in de definitieve scan wordt opgenomen. 

TIP 

Om een selectiegebied te kunnen maken door erop 

te klikken, moet de optie Selectiegebied 

automatisch maken na een klik met de muis in de 

voorkeursoptie Selectiegebied geactiveerd 

worden (zie pagina 45). 

Een selectierand om het beeld waarop geklikt is 




➮ 


➮

Tekenen om een selectiegebied te maken 

1 Plaats de aanwijzer op een hoek van het gebied 

dat u wilt selecteren. 

2 Druk op de muisknop en sleep de aanwijzer 

diagonaalsgewijs om een selectierand te maken. 

3 Laat de muisknop los. 


Selectierand 

Grepen 

TIP 

■ Er loopt een streepjesrand om het 

selectiegebied. 

■ De grepen bevinden zich op de hoeken en in het 

midden van elke zijkant van de selectierand. 

■ Het beeld binnen de selectierand blijft levendig. 

■ Het beeld buiten de selectierand is vervaagd. 

Het selectiegebied verwijderen 

U kunt het selectiegebied verwijderen zodat u een 

ander kunt maken. 

■ Kies in het menu BewerkenSelectie wissen, of 

■ druk op Esc. 




➮ 

➮

Het hele voorbeeldgebied selecteren 

Maak na een Voorbeeld-scan met de opdracht Alles 

selecteren een selectiegebied dat het hele 

voorbeeldgebied bevat. 

■ Kies in het menu Bewerken Alles selecteren 

– of – 

■ druk op Ctrl+A. 

Er wordt een selectierand om het hele 

voorbeeldgebied getrokken. 

Het hele gezoomde gebied selecteren 

Maak na Scan zoomen met de opdracht Alles selecteren 

een selectiegebied dat het hele gezoomde gebied 

bevat. 

■ Kies in het menu Bewerken Alles selecteren 

– of – 

■ druk op Ctrl+A. 

Er wordt een selectierand om het hele gezoomde 

gebied getrokken. 

Een selectierand om het hele voorbeeldgebied 





➮ 

➮

Het selectiegebied verplaatsen 

U kunt het selectiegebied naar een andere plaats in het 

voorbeeldgebied brengen. 

1 Plaats de aanwijzer in het selectiegebied. 

De aanwijzer verandert in . 

2 Sleep het selectiegebied naar de nieuwe plaats. 

De afmetingen van het selectiegebied 

aanpassen 

U kunt de afmetingen van het selectiegebied op twee 

manieren veranderen: 

■ op een van de grepen op de selectierand klikken en 

slepen (zie de afbeelding op pagina 53) 

■ de dimensies voor het selectiegebied in het 

hulpmiddel Dimensies instellen 

De grepen op de rand gebruiken 

1 Plaats de aanwijzer op de greep op de hoek of zijkant 

van de selectierand die u wilt aanpassen. 

De aanwijzer verandert in een dubbele pijl (zie 

pagina 24). 

2 Klik op de greep en sleep de zijrand naar een nieuwe 

plaats. 


Het hulpmiddel Dimensies gebruiken 

U kunt in de velden in het gebied Dimensies 

selectiegebied van het hulpmiddel Dimensies de exacte 

afmetingen van het selectiegebied bepalen. (Zie 

pagina 30 voor meer informatie over het hulpmiddel 

Dimensies.) 

1 Selecteer in het menu Hulpmiddelen Dimensies. 

Het hulpmiddel Dimensies verschijnt. 

2 Klik op de keuzeknop in het veld Eenheden en 

selecteer de maateenheden waarmee u wilt werken. 

3 Om de breedte van het selectiegebied in te stellen, 

typt u de waarde voor de breedte in het veld Breedte 

van het gebied Dimensies selectiegebied. 

4 Om dezelfde aspectverhouding voor het 

selectiegebied te bewaren (de hoogte van het gebied 

Dimensies selectiegebied evenredig met de nieuwe 

breedte te houden), drukt u op Enter, 

– of – 

om de bestaande hoogte van het gebied Dimensies 

selectiegebied te bewaren, klikt u in een willekeurig 

ander veld van het hulpmiddel Dimensies. 




➮ 

➮

Scan zoomen 

Met Scan zoomen kunt u het selectiegebied van 

dichterbij bekijken. Gebruik de opdracht Zoomen om het 

beeld beter te zien wanneer u het aanpast. 

Een scan zoomen 

1 Maak een selectiegebied (pagina 51). 

2 Ga als volgt te werk om de weergave van het 

selectiegebied te vergroten: 

• Klik op , de knop Zoomen in de werkbalk 

– of – 

• kies in het menu Scannen Zoom. 

De scanner scant het selectiegebied en het 

selectiegebied vult het voorbeeldgebied. 




➮ 

➮ 

Gezoomde selectie

Teruggaan naar het voorbeeld (Zoom ongedaan 

maken) 

Nadat u met de opdracht Zoomen het beeld van het 

selectiegebied hebt vergroot, kunt u met de opdracht 

Zoom ongedaan maken het voorbeeld bekijken zonder 

nogmaals een Voorbeeld-scan uit te voeren. Dit kan 

nuttig zijn wanneer er meerdere afbeeldingen op het 

glas van de scanner liggen en u ze afzonderlijk wilt 

gebruiken. 

Zoomen ongedaan maken gebruiken 

Gebruik de opdracht Zoomen ongedaan maken als u een 

ander selectiegebied in het voorbeeld wilt maken. 

1 Klik op , de knop Zoomen ongedaan maken in de 

werkbalk 

– of– 

Voorbeeld 

Zoomen 

Eerste gezoomde beeld Voorbeeld Voorbeeld 

kies in het menu Bekijken Zoom ongedaan maken. 

Het voorbeeld verschijnt, met alle bewaarde 

instellingen. 

2 Kies een ander gebied van het voorbeeld. 

3 Klik op , de knop Zoomen in de werkbalk, 

– of – 

kies in het menu Scannen Zoomen. 

De scanner scant het selectiegebied. 

Het nieuwe selectiegebied wordt vergroot 

weergegeven. 

➊ ➋ ➌ 

Zoom ongedaan 

maken 

Klik Zoomen 




➮ 

➮ 

Tweede gezoomde beeld

De uitvoerdimensies instellen 

Om een beeld van de beste kwaliteit te krijgen, moet u 

van te voren de gewenste afmetingen van het beeld 

bepalen en deze afmetingen instellen met het 

hulpmiddel Dimensies in de scannersoftware. Als het 

origineel bijvoorbeeld kleiner is dan het beeld in een 

ander programma moet zijn, wijzigt u het formaat nu. 

Wanneer het formaat van een beeld in het 

doelprogramma wordt gewijzigd, kan het onscherp of 

onregelmatig worden. 

Originele afbeelding 

Schaal 

➊ ➌ 

➋ 

Eenheden 

instellen 

Een selectiegebied 

maken 

De gebruikelijke procedure voor het instellen van de 

uitvoerdimensies gaat in deze volgorde: 

1 Kies de maateenheden waarmee u wilt werken 

(pagina 59). 

2 Maak een selectiegebied (pagina 51) en pas de 

afmetingen van het selectiegebied aan (pagina 55). 

3 Pas de uitvoerdimensies aan (pagina 60). 

Uitvoerdimensies 

maken door 

schalen 

Zie pagina 30 voor meer informatie over het hulpmiddel Dimensies. 




➮ 

➮ 

Afdrukken, 

opslaan, 

kopiëren of 

slepen en 

neerzetten 

400% geschaald beeld

Eenheden instellen 

In het veld Eenheden in het hulpmiddel Dimensies kunt u 

de maateenheden instellen voor de velden Breedte en 

Hoogte in de gebieden Dimensies selectiegebied en 

Uitvoerdimensies. De beschikbare eenheden zijn: 

■ inches 

■ centimeters 

■ punten 

■ pixels 

Eenheden instellen 


2 Klik op de keuzeknop in het veld Eenheden van het 

hulpmiddel Dimensies en selecteer een maateenheid. 

TIP 

Wanneer u de maateenheid wijzigt: 

■ verandert de waarde voor uitvoerbreedte in 

beide Breedte-velden 

■ verandert de waarde voor uitvoerhoogte in beide 

Hoogte-velden 

■ verandert de waarde voor uitvoerbreedte in de 

informatiebalk 

■ verandert de waarde voor uitvoerhoogte in de 

informatiebalk 




➮ 

➮

De uitvoer schalen als een percentage van het 

origineel 

Het veld Schaal is nuttig om de uitvoerdimensies in te 

stellen wanneer u ongeveer weet hoe groot u het 

uiteindelijke beeld wilt hebben. 

Als u bijvoorbeeld het beeld ongeveer half zo groot als 

het origineel wilt hebben, stelt u de waarde in het veld 

Schaal in op 50%. Of als u het beeld tweemaal zo groot 

als het origineel wilt hebben, stelt u de waarde in het 

veld Schaal in op 200%. 


2 Klik op de keuzeknop in het veld Schaal en kies een 

percentage 

– of – 

typ een waarde in het veld Schaal, en druk vervolgens 

op Enter. 

De nieuwe uitvoerbreedte verschijnt in het veld 

Breedte in het gebied Uitvoerdimensies en in de 

informatiebalk. 

De nieuwe uitvoerhoogte verschijnt in het veld 

Hoogte in het gebied Uitvoerdimensies en in de 


Het nieuwe schaalpercentage verschijnt in het veld 

Schaal en in de informatiebalk. 

Het nieuwe beeldformaat wordt weergegeven in het 

vak Beeldformaat in de statusbalk. 

Het selectiegebied blijft hetzelfde. 




TIP 

Wanneer u de waarde voor Schaal verandert, ziet u 

het beeld niet veranderen in het voorbeeldgebied. 

➮ 

Beelduitvoer wanneer Schaal op 100% is 

Beelduitvoer wanneer Schaal op 50% is 

➮

Waarden voor uitvoerbreedte en -hoogte 

intypen 

U kunt de uitvoerdimensies intypen wanneer u precies 

weet hoe groot u het uiteindelijke beeld wilt hebben. 


2 Klik op het veld Breedte van het gebied 

Uitvoerdimensies van het hulpmiddel Dimensies en typ 

de waarde voor de breedte in 

3 Druk op Tab of Enter, 

– of – 

klik op het veld Hoogte van het gebied 

Uitvoerdimensies en typ de waarde voor de hoogte in, 

en druk vervolgens op Tab of Enter. 

• De nieuwe uitvoerbreedte verschijnt in het veld 

Breedte in het gebied Uitvoerdimensies en in de 


• De nieuwe uitvoerhoogte verschijnt in het veld 

Hoogte in het gebied Uitvoerdimensies en in de 


• Het nieuwe schaalpercentage verschijnt in het veld 

Schaal en in de informatiebalk. 

• Het nieuwe beeldformaat wordt weergegeven in 

het vak Beeldformaat in de statusbalk. 

• Het selectiegebied blijft hetzelfde. 

Waarden voor uitvoerdimensie vergrendelen 

U kunt de uitvoerwaarden die u hebt opgegeven 

vergrendelen, zodat u de grootte van het selectiegebied 

kunt veranderen zonder de uitvoerdimensies te 

veranderen. 


2 Stel de waarden voor breedte en hoogte in in het 

gebied Uitvoerdimensies van het hulpmiddel 

Dimensies. 

3 Klikt op . 

4 Pas de grootte van het selectiegebied aan (zie 

pagina 55). 

Het formaat van het selectiegebied wordt evenredig 

gewijzigd. 

De uitvoerdimensies blijven gelijk. 




➮ 

➮

Een uitvoertype kiezen 

Het uitvoertype dat in het menu Uitvoertype wordt 

geselecteerd, bepaalt de bitdiepte en het kleurenpalet 

die op de definitieve scan van afbeeldingen en 

tekeningen worden toegepast, maar niet voor beelden 

die in tekst worden omgezet. De tabel op pagina 64 

geeft de bitdiepten en kleurenpaletten voor elk 

uitvoertype dat geschikt is voor afbeeldingen en 

tekeningen. 

Uitvoertypes voor afbeeldingen 

Ware kleur 24-bits, miljoenen 

kleuren 

Grijswaarde 8-bits, 256 grijstinten 

Zwart-wit 

bitmap (raster), 

schaalbaar (vector) 

256 kleuren 

Webpalet 

Sytsteempalet 

Geoptimaliseerd palet 

1-bit zwart-wit 

8-bits, 256 kleuren 

De scannersoftware kiest automatisch een geschikt 

uitvoertype, gebaseerd op de inhoud van het 

selectiegebied. De huidige instelling van het 

uitvoertype wordt in de informatiebalk van het 

scannersoftware-venster weergegeven. 

Het is echter mogelijk dat het door de scannersoftware 

gekozen uitvoertype niet het geschiktste is voor de 

manier waarop u het beeld gaat gebruiken. Als u 

bijvoorbeeld een kleurenfoto wilt afdrukken op een 

zwart-wit printer, kunt u het uitvoertype het beste op 

Grijswaarde zetten. 

Sommige uitvoertypes zijn geschikter voor beelden die 

op een monitor worden weergegeven, andere zijn 

geschikter voor afdrukken. 

In de tabel op pagina 64 vindt u de resultaten die u met 

elk uitvoertype voor diverse soorten originelen kunt 

krijgen. 




➮ 

➮

Het uitvoertype veranderen 


2 Kies in het menu Uitvoertype een uitvoertype voor de 

afbeelding die u hebt gescand. 

Houd bij de keuze van het uitvoertype rekening met 

het volgende: 

• of het beeld wordt weergegeven op een monitor of 

wordt afgedrukt 

• hoeveel kleuren u in de definitieve scan wilt 

• de grootte van het bestand 

Nadat u een uitvoertype hebt gekozen in het menu 

Uitvoertype gebeurt het volgende: 

• u ziet het veranderde beeld in het voorbeeldgebied 

• het nieuwe uitvoertype wordt in de informatiebalk 

weergegeven 

• het nieuwe beeldformaat wordt in de statusbalk 

weergegeven 

• er kan een nieuw verscherpingsniveau verschijnen 

in het hulpmiddel Verscherpingsniveau 

• er kan een nieuwe waarde verschijnen in het 

hulpmiddel Uitvoerresolutie 

TIP 

Voor de beste resultaten met beelden die op een 

monitor met 256 kleuren worden weergegeven, 

moet u het uitvoertype 256 kleuren geoptimaliseerd 

palet gebruiken. 

Het volgende gebeurt wanneer een 

geoptimaliseerd palet in een beeld wordt gebruikt: 

■ dat palet is uniek voor dat beeld en de unieke 

paletkleuren worden toegepast op het venster 

dat het beeld weergeeft, 

■ kleuren in andere vensters die tegelijkertijd 

worden weergegeven, worden beschadigd 

omdat die andere vensters een standaard 

systeempalet gebruiken, 

■ het venster dat het beeld met het 

geoptimaliseerde palet weergeeft, wordt tijdelijk 

weergegeven met minder kleuren wanneer het 

focus op een ander venster overgaat. 




➮ 

➮

Aanbevelingen bij de keuze van een uitvoertype 

Uitvoertype 

Kleurenfoto 

Kleurentekening 




➮ 

➮ 

Type origineel 

Zwart-wit 

foto 

Zwart-wit 

tekening 

Ware kleur 

miljoenen kleuren (24-bits kleur) beste kleurenbeeld om af te drukken éénkleurenbeeld om af te drukken 

Grijswaarde 

8-bits (256 grijstinten) beeld in grijstinten om af te drukken of op een monitor weer te geven 

Zwart-wit 

1-bits zwart-wit 

(alleen zwart-wit) 

Bitmap (raster) zwart-wit rasterbeeld om af te drukken of op een monitor weer te geven, 

niet geschikt om in een ander programma een ander formaat te geven 

Schaalbaar 

(vector) 

schaalbaar zwart-wit vectorbeeld om in een ander programma een ander 

formaat te geven

256 kleuren 

8-bits kleuren 

(256 

kleurentinten) 

Uitvoertype 

Webpalet beste kleuren voor beelden op een 

Web-pagina 

Sytsteempalet beste kleur voor achtergrond, het 

weergeven van meerdere beelden 

of een presentatie op een monitor 

Geoptimaliseerd 

palet 

Kleurenfoto 

Kleurentekening 

het beste om de kleuren te kiezen 

die het meest overeenkomen met 

die in het beeld 

3 Afbeeldingen scannen Inhoud Index 


➮ 

➮ 

Type origineel 

Zwart-wit 

foto 

Zwart-wit 

tekening 

éénkleurenbeeld voor weergave op 

een Web-pagina 

éénkleurenbeeld voor een 

presentatie op een monitor

4Beelden aanpassen 4 

67 Hulpmiddelen voor het aanpassen 

69 Verscherpen 

71 Belichting aanpassen 

81 Kleur aanpassen 

84 De uitvoerresolutie instellen 

87 De drempelwaarde voor zwart-wit bitmaps 

instellen 

89 Het kleurenkanaal voor zwart-wit bitmaps instellen 

➮ 

➮

Hulpmiddelen voor het aanpassen 

Met de hulpmiddelen in de scannersoftware kan een 

beeld worden aangepast voordat u het opslaat, 

kopieert, sleept-en-neerzet of afdrukt. 

Nadat u een uitvoertype hebt geselecteerd (pagina 62) 

en het beeld hebt bijgesneden door een selectiegebied 

te maken (pagina 51), kunt u de volgende aanpassingen 

maken met de volgende hulpmiddelen: 

Aanpassing Hulpmiddel 

■ verscherpen Verscherpingsniveau, pagina 69 

■ belichting Belichtingsaanpassing, 

pagina 71 

■ kleur Kleurenaanpassing, pagina 81 

■ resolutie Uitvoerresolutie, pagina 84 

■ zwart-wit 

drempelwaarde 

TIP 

Zwart-wit drempelwaarde, 

pagina 87 

Om het beste gescande beeld te krijgen, moet u 

aanpassingen maken met de hulpmiddelen in de 

scannersoftware in plaats van in een ander 

programma. 

De invloed van het uitvoertype op de 

aanpassingen die u aan de beelden kunt 

maken 

Welke hulpmiddelen u kunt gebruiken om een beeld 

aan te passen, hangt af van het Uitvoertype dat u hebt 

gekozen. 

Aanpassingen voor uitvoertypes in kleuren 

De volgende aanpassingen 

zijn mogelijk bij een 

afbeelding met het 

uitvoertype Ware kleur of 256 

kleuren: 

■ verscherpen 

■ belichting 

■ kleur 

■ resolutie 

4 Beelden aanpassen Inhoud Index 


➮ 

➮

Aanpassingen voor het uitvoertype Grijswaarde 


zijn mogelijk bij een beeld 

met het uitvoertype 

Grijswaarde: 


■ belichting 

■ resolutie 

Aanpassingen voor het uitvoertype Zwart-wit - 

bitmap (raster) 


zijn mogelijk bij een beeld met 

het uitvoertype Zwart-wit - 

bitmap (raster): 


■ resolutie 

■ zwart-wit drempelwaarde 

Aanpassingen voor het uitvoertype zwart-wit - 

schaalbaar (vector) 

Een beeld met het uitvoertype 

Zwart-wit - schaalbaar (vector) 

kan niet met de hulpmiddelen 

worden aangepast. 



➮ 

➮

Verscherpen 

Met de juiste verscherping worden de details in de 

gescande beelden naar voren gebracht. Met te veel of 

te weinig verscherping kunnen fouten en ongewenste 

patronen in beelden van foto’s, tekeningen of 

lijntekeningen worden benadrukt. 

Als de originele afbeelding niet scherp is, of als u een 

speciaal effect wilt bereiken, kunt u de verscherping 

verhogen of verlagen met het hulpmiddel 

Verscherpingsniveau. Het gekozen verscherpingsniveau 

wordt op de definitieve scan toegepast. 

Uitvoertype Grijswaarden 

Middel Extreem 

verscherpingsniveau verscherpingsniveau 

Zie pagina 29 voor meer informatie over het gebruik 

van het hulpmiddel Verscherpingsniveau. 



TIP 

De scannersoftware kiest automatisch het 

optimale verscherpingsniveau voor het 

uitvoertype dat op het beeld wordt toegepast. 

➮ 

➮ 

Uitvoertype Ware kleur 

Middel Hoog 

verscherpingsniveau verscherpingsniveau

Het verscherpingsniveau veranderen 

1 Selecteer in het menu Hulpmiddelen 

Verscherpingsniveau. 

Het hulpmiddel Verscherpingsniveau verschijnt (zie 

pagina 29). 

2 Klik op de keuzeknop, sleep hem naar het gewenste 

verscherpingsniveau en laat dan de muisknop los, 

– of – 

Klik in het tekstveld Verscherpingsniveau en typ de 

eerste letter van een verscherpingsniveau. 

• Het nieuwe verscherpingsniveau wordt toegepast. 

• Het resultaat van de verandering in 

verscherpingsniveau kunt u in het 


• De knop Automatische verscherping in het 

hulpmiddel Verscherpingsniveau wordt geactiveerd. 

Uitvoetype Zwart-wit - bitmap (raster) 

Geen Extreem 

verscherpingsniveau verscherpingsniveau 

TIP 

■ Wanneer u het verscherpingsniveau voor een 

beeld verandert, ziet u het beeld niet in het 

voorbeeldgebied veranderen. 

■ Als u het verscherpingsniveau verandert in het 

hulpmiddel Verscherpingsniveau en vervolgens 

het uitvoertype verandert, kunt u Automatische 

verscherping op het nieuwe 

uitvoertype toepassen door op te klikken. 

Het standaard verscherpingsniveau toepassen 

■ Klik op , de knop Automatische verscherping in het 

hulpmiddel Verscherpingsniveau. 

• Het optimale verscherpingsniveau wordt bepaald 

door de scannersoftware en op het hulpmiddel 

Verscherpingsniveau toegepast. 

• Het resultaat van de verandering in 

verscherpingsniveau kunt u in het 




➮ 

➮

Belichting aanpassen 

De scannersoftware kiest automatisch het optimale 

belichtingsniveau voor het uitvoertype dat op het beeld 

wordt toegepast. Als de helderheid of het contrast van 

de originele afbeelding echter moeten worden 

aangepast, kunt u met behulp van het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing de volgende instellingen 

wijzigen: 

■ accenten (zie pagina 72) 

■ schaduwen (zie pagina 73) 

■ middentinten (gamma) (zie pagina 74) 

■ bijsnijden van witte en zwarte pixels (zie pagina 77) 

■ uitvoerniveaus van witte en zwarte pixels (zie 

pagina 79) 

De gekozen instellingen voor de belichting worden op 

de definitieve scan toegepast. 

U kunt ook met behulp van het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing: 

■ de distributie van pixels zien (zie pagina 75) 

■ de RGB-waarden van de pixels in het beeld aflezen 


Het hulpmiddel Belichtingsaanpassing is actief voor de 

uitvoertypes Kleur en Grijswaarde. 

Het hulpmiddel Belichtingsaanpassing 

gebruiken 



Het hulpmiddel Belichtingsaanpassing verschijnt. (Zie 

pagina 32.) 

2 Zie de volgende gedeelten voor het gebruik van het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing: 

■ Accenten veranderen op pagina 72 

■ Schaduwen veranderen op pagina 73 

■ Middentinten (helderheid) veranderen op pagina 74 

■ Controleren op het bijknippen van pixels op pagina 77 

■ Pixel-uitvoerniveaus instellen op pagina 79 

De standaardinstellingen voor belichting 

toepassen 

■ Klik op de knop Automatisch in het hulpmiddel 


• De optimale instellingen voor de belichting worden 

bepaald door de scannersoftware en op het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing toegepast. 

• Het resultaat van de veranderingen van de 

instellingen voor de belichting kunt u in het 




➮ 

➮

Accenten veranderen 

Met de knop Accenten in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing kunt u de lichtste afdrukbare 

waarde in het beeld selecteren. Dit geeft dekking aan 

gebieden die anders in de kleur van het papier zouden 

blijven. U kunt de accenten: 

■ lichter maken om details naar voren te brengen 

■ donkerder maken om details te verminderen 

Het bereik van het getal in het veld Accenten wordt in 

de tab Knoppen in Voorkeuren ingesteld (zie pagina 47). 

TIP 

Accentenknop 

Pijlknop OMHOOG 

veld 

schuifbalk 

Pijlknop OMLAAG 

U kunt de hoeveelheid toonresolutie die per kleur 

beschikbaar is voor correctie veranderen met het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing (zie pagina 47). 

Details in lichte gebieden naar voren brengen 

Om details in de lichte gebieden van het beeld naar 

voren te brengen, verlaagt u het getal in het veld 

Accenten: 

■ Klik aan de linkerkant van de schuifbalk, 

– of – 

■ typ een lager getal in het veld Accenten, en druk 

vervolgens op Tab of Enter, 

– of – 

■ klik op de pijlknop OMLAAG naast het veld Accenten. 



➮ 

Accenten 

Accenten 

ingesteld op 215 ingesteld op 122 

➮

Schaduwen veranderen 

Met de knop Schaduwen in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing kunt u de donkerste afdrukbare 

waarde in het beeld selecteren. Zo kunt u details naar 

voren brengen in gebieden die anders zwart zouden 

worden. U kunt donkere gedeelten van beelden: 

■ lichter maken om details naar voren te brengen 

■ donkerder maken om details te verminderen 

Het bereik van het getal in het veld Schaduwen wordt in 

de tab Knoppen in Voorkeuren ingesteld (zie pagina 47). 

TIP 

Schaduwen 

knop 


veld 

schuifbalk 


Een waarde voor Schaduwen van om en nabij nul 

geeft meestal een beeld met betere 

schaduwdetails. 

Details in donkere gebieden naar voren brengen 

Om details in de donkere gebieden van het beeld naar 

voren te brengen, verlaagt u het getal in het veld 

Schaduwen: 


– of – 

■ typ een lager getal in het veld Schaduwen, en druk 


– of – 

■ klik op de pijlknop OMLAAG naast het veld 

Schaduwen. 

Het resultaat van de verandering in Schaduwen kunt u 

zien in het voorbeeldgebied. 



➮ 

Schaduwen 

Schaduwen 

ingesteld op 10 ingesteld op 3 

➮

Middentinten (helderheid) veranderen 

Met de knop Middentinten in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing kunt u een beeld in zijn geheel 

donkerder of lichter maken door de gammawaarde te 

veranderen. 

Het bereik voor het getal in het veld Middentinten is 1,0 

tot 4,0. 

Middentinten 

knop 

TIP 

schuifbalk 


veld 


Als u het beeld met anderen deelt, wordt de 

waarde 2,2 voor Middentinten aanbevolen, 

aangezien de helderheid van monitors varieert. 

Het beeld helderder maken 

Om het beeld in zijn geheel helderder te maken, 

verhoogt u het getal in het veld Middentinten: 

■ Klik aan de rechterkant van de schuifbalk, 

– of – 

■ typ een hoger getal in het veld Middentinten, en druk 


– of – 

■ klik op de pijlknop OMHOOG naast het veld 

Middentinten. 

Het resultaat van de verandering in Middentinten kunt 

u zien in het voorbeeldgebied. 



➮ 

Middentinten 

Middentinten 

ingesteld op 2,2 ingesteld op 3,0 

➮

Histogram van pixeldistributie 

Het histogram in het hulpmiddel Belichtingsaanpassing 

is een diagram van de distributie van pixels in het 

selectiegebied. De verticale lijnen in het histogram 

geven de huidige instellingen voor Schaduwen en 

Accenten weer. 

➊ De magenta lijn in het histogram geeft de huidige 

instelling weer van Schaduwen, de donkerste 

gebieden van het beeld. 

➋ De rode lijn in het histogram geeft de huidige 

instelling weer van Accenten, de lichtste gebieden 

van het beeld. 

➌ De turquoise lijn verschijnt in het histogram 

wanneer een van de oogdruppelaar-aanwijzers 

boven het beeld wordt geplaatst. Deze geeft aan 

waar de pixels op die plaats in het histogram 

voorkomen. 

➊ ➋ 

Schaduwen Accenten 



TIP 

■ Wanneer de instelling van Accenten en 

Schaduwen wordt veranderd, verandert het 

histogram niet. 

■ Wanneer het selectiegebied wordt veranderd, 

verandert het histogram wel. 

■ De instelling Middentinten wordt niet in het 

histogram weergegeven. 

■ Het histogram geeft de pixeldistributie in het 

invoerbeeld weer, niet in het beeld dat wordt 

uitgevoerd. 

➮ 

➮ 

➌ 

Pixels onder de oogdruppelaar-aanwijzer

RGB-meter 

U kunt de RGB-waarden en pixelkleur van iedere plaats 

in een beeld in kleuren of grijstinten bekijken met de 

RGB-meter in het hulpmiddel Belichtingsaanpassing. 

➊ RGB-waarden 

➋ Pixelkleur 

➊ ➋ 

De RGB-meter gebruiken 

1 Klik op een van de oogdruppelaar-knoppen in het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing. 

■ Wanneer u op klikt, verandert de aanwijzer hierin: 

. 

■ Wanneer u op klikt, verandert de aanwijzer hierin: 

. 

2 Beweeg de aanwijzer over het beeld. 

• De RGB-waarden en pixelkleur verschijnen in de 

RGB-meter. 

• De turquoise lijn verschijnt in het histogram. 

3 Klik nogmaals op dezelfde oogdruppelaar. 

• De RGB-meter wordt dof. 

• De aanwijzer wordt weer normaal. 

TIP 

Klik niet terwijl de oogdruppelaar-aanwijzer op het 

beeld staat, tenzij u de instelling van Accenten of 

Schaduwen wilt veranderen. 



➮ 

➮

Controleren op het bijknippen van pixels 

De knoppen Belichtingsalarm in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing waarschuwen u wanneer een 

beeld in kleuren of grijstinten geen details in de lichtste 

en donkerste gebieden van het beeld heeft. Het lichtste 

gebied wordt afgedrukt in de kleur van het papier, 

zonder inkt of toner, en dus zonder details. De 

donkerste gebieden worden afgedrukt met de zwartste 

kleur inkt of toner, en het gebied wordt verzadigd met 

dezelfde kleur zwart zonder zichtbare details. 

De knoppen Belichtingsalarm in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing zijn: 

■ – om witte pixels te bekijken die in de definitieve 

scan worden bijgesneden 

■ – om zwarte pixels te bekijken die in de 

definitieve scan worden bijgesneden 



➮ 

➮ 

Beeld wanneer 

de witte knop 

Belichtingsalarm 

is ingeschakeld 

Beeld wanneer 

geen van beide 

knoppen Belichtingsalarm 

is ingeschakeld 

Beeld wanneer 

de zwarte knop 

Belichtingsalarm 

is ingeschakeld

Bijgeknipte lichte gebieden bekijken en 

verwijderen 

U kunt de lichte of donkere gebieden aanpassen en er 

weer details in aanbrengen. 

1 Klik op , de witte knop Belichtingsalarm. 

De lichte gebieden in het beeld, die zuiver wit worden 

afgedrukt, worden in het voorbeeldgebied zwart 

weergegeven. 

2 Klik in Accenten herhaaldelijk op de pijlknop 

OMHOOG tot de bijgesneden pixels uit het beeld 

verdwijnen. 

Het resultaat van de verandering in 

Accenten kunt u zien in het voorbeeldgebied. 

3 Klik nogmaals op , de witte knop Belichtingsalarm. 

De knop Belichtingsalarm wordt uitgeschakeld. 

Bijgeknipte donkere gebieden bekijken en 

verwijderen 

1 Klik op , de zwarte knop Belichtingsalarm. 

De donkere gebieden in het beeld, die zuiver zwart 

worden afgedrukt, worden in het voorbeeldgebied 

wit weergegeven. 

2 Klik in Schaduwen herhaaldelijk op de pijlknop 

OMLAAG tot de bijgesneden pixels uit het beeld 

verdwijnen. 

Het resultaat van de verandering in Schaduwen kunt 

u zien in het voorbeeldgebied. 

3 Klik nogmaals op , de zwarte knop 

Belichtingsalarm. 

De knop Belichtingsalarm wordt uitgeschakeld. 



➮ 

➮

Pixel-uitvoerniveaus instellen 

Met de knop Uitvoerniveau’s in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing kunt u interessante effecten voor 

beelden bereiken. 

Wanneer u de waarde van het uitvoerniveau Wit nul 

maakt en de waarde van het uitvoerniveau Zwart 255, 

worden de kleuren in het beeld omgekeerd. 

Beeld met 

Wit = 255 

Zwart = 0 

Beeld met 

Wit = 0 

Zwart = 255 

Uitvoerniveaus veranderen 

Met de knop Uitvoerniveaus in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing kunt u interessante effecten voor 

beelden bereiken. 

Het bereik voor de getallen in de velden Wit en Zwart 

wordt ingesteld in de tab Knoppen in Voorkeuren 

ingesteld (zie pagina 47). 

1 Klik op het selectievak Uitvoerniveaus in het 

hulpmiddel Belichtingsaanpassing om het te 

selecteren. 

De knoppen voor de uitvoerniveaus Wit en Zwart 

verschijnen in het hulpmiddel Belichtingsaanpassing. 

2 Klik aan de ene kant van de schuifbalk, 

– of – 

typ een ander getal in het veld Wit of Zwart en druk 


– of – 

klik op de pijlknop OMHOOG of OMLAAG naast het 

veld Wit of Zwart. 

Het resultaat van de veranderingen in Uitvoerniveaus 

kunt u zien in het voorbeeldgebied. 



➮ 

➮

Als u een beeld wilt maken om te gebruiken als 

achtergrond voor donkere tekst op een lichte 

achtergrond, zoals een transparant, verhoogt u de 

waarde van het uitvoerniveau Zwart tot het beeld zo 

zwak is als u wilt. 

Als u een beeld wilt maken om te gebruiken als 

achtergrond voor lichte tekst op een donkere 

achtergrond, zoals kleurendia's, verlaagt u de waarde 

van het uitvoerniveau Wit tot het beeld zo zwak is als u 

wilt. 

TIP 

Klik op de knop Automatisch in het hulpmiddel 

Belichtingsaanpassing om alle 

belichtingsinstellingen op de optimale waarden, 

zoals bepaald door de scannersoftware, in te 

stellen. 

Beeld met 

Wit = 255 

Zwart = 200 



➮ 

➮ 

Beeld met 

Wit = 255 

Zwart = 0 

Beeld met 

Wit = 0 

Zwart = 255

Kleur aanpassen 

De scannersoftware kiest automatisch de optimale 

kleureninstellingen voor ieder uitvoertype in kleuren 

dat op het beeld wordt toegepast. Als de algehele kleur 

in de originele afbeelding niet in balans is, of als de 

afbeelding meer of minder kleur nodig heeft, kunt u 

met het hulpmiddel Kleurenaanpassing de volgende 

instellingen wijzigen: 

■ kleurenbalans, of tint (zie pagina 81) 

■ kleurverzadiging (zie pagina 82) 

Het hulpmiddel Belichtingsaanpassing is actief voor deze 

uitvoertypes: 

■ Ware kleur 

■ Webpalet met 256 kleuren 

■ Systeempalet met 256 kleuren 

■ Geoptimaliseerd palet met 256 kleuren 


Kleurenaanpassing. 

Het hulpmiddel Kleurenaanpassing verschijnt (zie 

pagina 33). 

2 Verander de kleurenbalans of -verzadiging zoals 

hieronder beschreven. 

De gekozen kleureninstellingen worden op de 

definitieve scan toegepast. 

De kleurenbalans veranderen 

Met de Kleurenkaart in het hulpmiddel 

Kleurenaanpassing kunt u de kleurenbalans (tint) 

aanpassen. 

De indicatorcirkel verplaatsen 

Als het beeld te veel van één 

kleur heeft, verplaatst u de 

indicatorcirkel naar de andere 

kant (tegenoverliggende kleur) 

op de Kleurenkaart. 

■ sleep de indicatorcirkel met 

de muis, of 

■ klik op een van de gekleurde 

driehoeken 

Het resultaat van de 

verandering in tint kunt u in 

het voorbeeldgebied zien. 



TIP 

Pas bij foto’s die verfletst zijn of te veel van één 

kleur hebben de kleur van het beeld aan. 

➮ 

➮ 

Indicatorcirkel in 

de Kleurenkaart

Om het teveel aan rood in onderstaande afbeelding te 

corrigeren, kan de indicatorcirkel in het cyaan gebied 

van de Kleurenkaart worden gebracht. 

Zeer rood Minder rood 

verplaatste 

indicatorcirkel 

De tint van een beeld kan worden gewijzigd om een 

ander effect te bereiken. 

Origineel Speciaal effect 

verplaatste 

indicatorcirkel 

De kleurverzadiging veranderen 

U kunt de hoeveelheid kleur in het beeld aanpassen 

met de schuifbalk Verzadiging in het hulpmiddel 

Kleuraanpassing. Hoe hoger het getal in het veld 

Verzadiging, des te levendiger de kleuren in het beeld. 

Een laag getal in het veld Verzadiging geeft het beeld 

fletse kleuren. 

Het bereik voor het getal 

in het veld Verzadiging is 

0tot 150. 

Het resultaat van de verandering in 

verzadigingswaarde kunt u in het voorbeeldgebied 

zien. 

De hoeveelheid kleur verhogen 

Verhoog het getal in het veld Verzadiging om de kleuren 

in het beeld levendiger te maken: 

■ Klik aan de rechterkant van de schuifbalk, 

– of – 

■ typ een hoger getal in het veld Verzadiging, en druk 


– of – 

■ klik op de pijlknop OMHOOG naast het veld 

Verzadiging. 

De hoeveelheid kleur verlagen 

Verlaag het getal in het veld Verzadiging om de kleuren 

in het beeld fletser te maken: 



➮ 

➮


–of– 

■ typ een lager getal in het veld Verzadiging, en druk 


–of– 

■ klik op de pijlknop OMLAAG naast het veld 

Verzadiging. 

Verzadiging 

ingesteld op 150 

Verzadiging 


Verzadiging 


De standaardinstellingen voor kleur toepassen 

■ Klik op de knop Automatisch in het hulpmiddel 

Kleurenaanpassing. 

• De optimale kleureninstellingen worden bepaald 


Kleurenaanpassing toegepast. 

• Het resultaat van de veranderingen van de 

kleureninstellingen kunt u in het voorbeeldgebied 

zien. 



➮ 

➮

De uitvoerresolutie instellen 

Om de bestanden klein te houden, de afdruktijd te 

verkorten en minder geheugen te gebruiken, moet u de 

uitvoerresolutie voor een beeld zo laag mogelijk 

instellen. 

De uitvoerresolutie voor het beeld in het selectiegebied 

wordt ingesteld in het hulpmiddel Uitvoerresolutie. 

Het hulpmiddel Uitvoerresolutie is actief voor de 

volgende uitvoertypes: 

■ Ware kleur 

■ Grijswaarde 

■ Webpalet met 256 kleuren 

■ Systeempalet met 256 kleuren 

■ Geoptimaliseerd palet met 256 kleuren 

■ Zwart-wit - bitmap (raster) 

1 Selecteer in het menu Hulpmiddelen Uitvoerresolutie. 

Het hulpmiddel Uitvoerresolutie 

verschijnt (zie pagina 27). 

2 Lees de volgende onderwerpen 

voordat u de waarde voor 

uitvoerresolutie in het hulpmiddel Uitvoerresolutie 

verandert. 

De instelling voor uitvoerresolutie die wordt 

weergegeven in het hulpmiddel Uitvoerresolutie wordt 

op de definitieve scan toegepast. 

Resolutie-instellingen voor foto's 

Houd u aan de volgende richtlijnen bij het instellen van 

de uitvoerresolutie voor foto's in zwart-wit of in 

kleuren. 

■ Gebruik de instelling 75 voor de uitvoerresolutie 

wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een monitor in een 

Web-pagina weer te geven. 

• het uitvoertype Webpalet met 256 kleuren, 

Systeempalet met 256 kleuren, Geoptimaliseerd palet 

met 256 kleuren of Grijswaarden is. 

TIP 

Bij beelden voor een Web-pagina verhoogt een 

hogere resolutie niet de beeldkwaliteit, maar wel 

het aantal bytes dat nodig is om het beeld op te 

slaan. 


wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een 300 DPI printer af 

te drukken. 

• het uitvoertype Ware kleur, Geoptimaliseerd palet met 

256 kleuren of Grijswaarden is. 



➮ 

➮


wanneer: 

• u van plan bent het beeld af te drukken op de 

HP PhotoSmart printer of een 600 DPI printer. 



• u de foto niet gaat vergroten (gebruik een hogere 

resolutie als u het beeld op meer dan 100% van het 

formaat van het origineel schaalt). 


wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een 1200 DPI printer 

af te drukken. 



• u de foto niet gaat vergroten (gebruik een hogere 

resolutie als u het beeld op meer dan 100% van het 

formaat van het origineel schaalt). 

Resolutie-instellingen voor tekeningen 

Houd u aan de volgende richtlijnen bij het instellen van 

de uitvoerresolutie voor tekeningen in zwart-wit of in 

kleuren. 


wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een monitor in een 

Web-pagina weer te geven. 

• het uitvoertype Webpalet met 256 kleuren, 

Systeempalet met 256 kleuren, Geoptimaliseerd palet 

met 256 kleuren, Grijswaarden of Zwart-wit - bitmap 

(raster) is. 


wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een 300 DPI printer af 

te drukken. 

• het uitvoertype Geoptimaliseerd palet met 256 

kleuren, Grijswaarden of Zwart-wit - bitmap (raster) is. 


wanneer: 

• u van plan bent het beeld af te drukken op de 

HP PhotoSmart printer of een 600 DPI printer. 




wanneer: 

• u van plan bent het beeld op een 1200 DPI printer 

af te drukken. 





➮ 

➮

De standaardresolutie toepassen 

■ Klik op , de knop Automatische resolutie in het 

hulpmiddel Uitvoerresolutie . 

• De optimale resolutie-instelling wordt bepaald 


Uitvoerresolutie toegepast. 

• Het resultaat van de verandering in resolutieinstelling 

kunt u in het voorbeeldgebied zien. 

TIP 

U kunt de resolutie-instellingen in de keuzelijst van 

het hulpmiddel Resolutie veranderen 




➮ 

➮

De drempelwaarde voor zwart-wit bitmaps instellen 

Wanneer u een kleuren- of een zwart-wit-foto in een 

zwart-wit-beeld wilt opslaan, kunt u het resultaat vaak 

verbeteren door de drempelwaarde voor de scheiding 

tussen zwarte en witte pixels te veranderen. 

De zwart-wit drempelwaarde kan met het hulpmiddel 

Zwart-wit drempelwaarde worden veranderd bij een 

beeld met het uitvoertype Zwart-wit - bitmap (raster). 

(Zie pagina 34 voor meer informatie over het 

hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde.) 

De standaard-drempelwaarde toepassen 

■ Klik op de knop Automatisch in het hulpmiddel Zwartwit 

drempelwaarde. 

• De optimale instelling voor zwart-wit 

drempelwaarde wordt bepaald door de 

scannersoftware en toegepast op het hulpmiddel 

Zwart-wit drempelwaarde. 

• Het resultaat van de verandering in instelling van 

de drempelwaarde kunt u in het voorbeeldgebied 

zien. 

Het uitvoertype 

Zwart-wit bitmap 

(raster) en een 

zwart-wit drempelwaarde 

van 

15 toegepast 



➮ 

➮ 

Beeld van een 

kleuren-foto met het 

uitvoertype Ware kleur 

output type

De zwart-wit drempelwaarde veranderen 

Om de details in een beeld met het uitvoertype Zwartwit 

- bitmap (raster) naar voren te brengen, verlaagt u 

het getal in het veld Zwart-wit drempelwaarde: 

1 Scan een beeld. 

2 Selecteer in het menu Hulpmiddelen Zwart-wit 


Het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde verschijnt. 

3 Kies in het menu Uitvoertype Zwart-wit - bitmap 

(raster). 

Het beeld verandert in zwart-wit. 

4 Verlaag de waarde in het veld Zwart-wit 

drempelwaarde: 

■ klik aan de linkerkant van de schuifbalk, 

– of – 

■ sleep de schuifknop naar links, 

– of – 

■ typ een lager getal in het veld Zwart-wit 

drempelwaarde, en druk vervolgens op Tab of Enter, 

– of – 

■ klik op de pijlknop OMLAAG naast het veld Zwart-wit 


Het resultaat van de verandering in instelling van de 

zwart-wit drempelwaarde kunt u in het 


Beeld met het uitvoertype Zwart-wit - bitmap 

(raster) output type 

Het bereik van het getal in het veld Drempelwaarde 

wordt in de tab Knoppen in Voorkeuren ingesteld (zie 

pagina 47). 

TIP 



➮ 

Drempelwaarde 49 

➮ 

Drempelwaarde 127 

(de standaardwaarde 

voor dit beeld) 

Probeer het verscherpingsniveau te wijzigen om 

het resultaat te verbeteren wanneer u een kleuren- 

of een zwart-wit-foto verandert in een Zwart-wit - 

bitmap (raster)-beeld.

Het kleurenkanaal voor zwart-wit bitmaps instellen 

Als u een zwart-wit bitmap wilt opslaan van een 

afbeelding die op gekleurd papier is afgedrukt of 

gefotokopieerd, of als u een speciaal effect wilt 

bereiken, kunt u het kleurenkanaal dat in de definitieve 

scan wordt gebruikt, veranderen. 

Een kleur uit het beeld verwijderen 

Door de instelling van het kleurenkanaal in het 

hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde te veranderen, 

kunt u rood, groen of blauw uit het beeld verwijderen 


1 Scan een beeld. 

2 Selecteer in het menu Hulpmiddelen Zwart-wit 


Het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde verschijnt. 

3 Kies in het menu Uitvoertype Zwart-wit - bitmap 

(raster). 

Het beeld verandert in zwart-wit. 

4 Verlaag de zwart-wit drempelwaarde (zie pagina 88). 

TIP 

Het kleurenkanaal kan niet worden teruggesteld 

met de knop Automatisch in het hulpmiddel Zwartwit 

drempelwaarde . 

5 Kies een kleurenkanaal uit de keuzelijst Scannen met 

kanaal in het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde: 

■ Om al het rood te verwijderen uit een gekleurde 

lijntekening of een tekening die is afgedrukt op rood 

of roze papier, kiest u het Rode kanaal. De rode 

componenten van alle pixels in het beeld worden 

toegewezen aan wit, en groene en blauwe 

componenten van alle pixels worden toegewezen 

aan zwart. 

■ Om al het groen te verwijderen uit een gekleurde 

lijntekening of een tekening die is afgedrukt op groen 

papier, kiest u het Groene kanaal. De groene 


toegewezen aan wit, en rode en blauwe 


aan zwart. 

■ Om al het blauw te verwijderen uit een gekleurde 

lijntekening of een tekening die is afgedrukt op 

blauw papier, kiest u het Blauwe kanaal. De blauwe 


toegewezen aan wit, en rode en groene 


aan zwart. 



➮ 

➮

Voorbeelden van het veranderen van 

kleurenkanalen 

U ziet hier beelden van een kleurentekening die is 

omgezet in het uitvoertype Zwart-wit - bitmap (raster) en 

waarop in het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde 

verschillende kleurenkanalen en instellingen voor 

zwart-wit drempelwaarde zijn toegepast. 

Origineel met het uitvoertype 

Ware kleur 

Uitvoertype Zwart-wit - bitmap (raster) 

toegepast met NTSC-grijs 

kleurenkanaal en 

automatische 

drempelwaarde(110) 

Rood kleurenkanaal en 

automatische 

drempelwaarde (110) 

Groen kleurenkanaal en 

automatische 

drempelwaarde (110) 

Blauw kleurenkanaal en 

automatische 

drempelwaarde 

(110) 

Blauw kleurenkanaal en hogere 

drempelwaarde 

(173) 

TIP 

Het kanaal NTSC-grijs in de keuzelijst Scannen met 

kanaal van het hulpmiddel Zwart-wit drempelwaarde 

zet kleuren om in grijs met een verhouding van 

30% rood, 59% groen en 11% blauw. 



➮ 

➮

5Tekst scannen 5 

92 Een blok tekst scannen en converteren 

95 Een hele pagina scannen 

➮ 

➮

Een blok tekst scannen en converteren 

Een blok tekst kan in het voorbeeld worden 

geselecteerd voor omzetting in bewerkbare, nietopgemaakte 

tekst. 

1 Voorbeeld-scan bekijken (pagina 50). 

2 Kies in het menu Uitvoertype Tekst als het 

uitvoertype. 

3 Maak een selectiegebied (zie pagina 51). 

4 Ga als volgt te werk om de weergave van het 

selectiegebied te vergroten: 

• klik op , de Zoom-knop in de werkbalk, of 

• kies in het menu Scannen Zoom. 

De scanner scant het selectiegebied en het 

selectiegebied vult het voorbeeldgebied. 

5 Pas het selectiegebied zodanig aan dat alle gewenste 

tekens in de definitieve scan worden opgenomen (zie 

pagina 55). 

6 U kunt als volgt met de definitieve scan en 

tekenconversie beginnen: 

• slepen en in een ander programma neerzetten (zie 

pagina 93), of 

• Kopiëren naar het Klembord (zie pagina 94), of 

• Opslaan in een bestand (zie pagina 94). 

Origineel Voorbeeld Gezoomde Slepen en neerzetten of Kopiëren en 

met selectiegebied beeld 

Plakken, of Opslaan in een bestand 

5 Tekst scannen Inhoud Index 


➮ 

➮

Tekst selecteren 

■ Maak altijd een Zoom-scan van een 

selectiegebied dat u in tekst wilt omzetten, en pas 

dan de positie en grootte van het selectiegebied 

zodanig aan dat het alle tekens bevat die u wilt 

converteren. 

■ De tekst in het selectiegebied wordt 

weergegeven met lage resolutie en kan er 

onleesbaar uitzien, zelfs na een Zoom-scan. 

■ Wanneer u het selectiegebied tijdens de 

definitieve scan sleept en neerzet, kopieert of 

opslaat, wordt de tekst met een hogere resolutie 

gescand voordat hij in bewerkbare tekst wordt 

omgezet. 

Slepen en in een ander programma neerzetten 

1 Start het doelprogramma. 

2 Open het document en bekijk de pagina die het beeld 

zal ontvangen. 

3 Plaats, in het scannersoftware-venster, de aanwijzer 

in het selectiegebied. 


4 Druk op de linker muisknop en sleep het beeld naar 

zijn plaats in het open document. 



De definitieve scan van het beeld wordt uitgevoerd. 

De tekst wordt in bewerkbare tekst omgezet en in het 

open document geplaatst. 

TIP 






➮ 

➮

Naar het Klembord kopiëren 

1 Klik op , de knop Kopiëren in de werkbalk, of 

selecteer in het menu Bewerken Kopiëren, of 

druk op Ctrl+C. 


De tekst wordt in bewerkbare tekst omgezet. 

Een kopie van de tekst wordt op het Klembord 

geplaatst. 

2 Ga als volgt te werk om de tekst in het open 

document van een ander programma te plaatsen: 

• Start het doelprogramma. 

• Open het document en bekijk de pagina die de 

tekst zal ontvangen. 

• Plaats de aanwijzer waar u de tekst wilt plaatsen, 

en klik. 

• Kies uit het menu Bewerken van het programma 

Plakken, of druk op Ctrl+V. 

De tekst verschijnt waar u hem hebt geplakt. 

In een bestand opslaan 

1 Klik op , de knop Opslaan als in de werkbalk, of 

selecteer in het menu Scannen Opslaan als…, of 

druk op Ctrl+S. 

Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. 

De enige keuze voor bestandsindeling in de keuzelijst 

Opslaan als type is Tekstbestand (.txt). 

2 Kies in het vak Opslaan in de directory waarin u het 

tekstbestand wilt opslaan. 

3 In het vak Bestandsnaam typt u een naam voor het 

tekstbestand. 


De definitieve scan van de tekst wordt uitgevoerd. 


De tekst wordt in het bestand opgeslagen. 



➮ 

➮

Een hele pagina scannen 

Een hele pagina met tekst, of tekst en afbeeldingen, 

kan worden opgeslagen in een RTF-bestand (Rich Text 

Format, .rtf) dat bewerkbare, opgemaakte tekst en 

beelden bevat. 


U hoeft geen selectiegebied te maken of een 

uitvoertype te kiezen. 

2 In het menu Scannen kiest u Opslaan als hele pagina. 


De enige keuze voor bestandsindeling in de keuzelijst 

Opslaan als type is RTF-bestand (.rtf). 

Origineel Voorbeeld 

met selectiegebied 


bestand wilt opslaan. 

4 In het vak Bestandsnaam typt u een naam voor het 

bestand. 


Er wordt een definitieve scan van het hele glas van 

de scanner uitgevoerd. 


De tekst en beelden worden in het RTF-bestand 

opgeslagen. 

6 Om het RTF-bestand te gebruiken, opent u het in een 

programma dat RTF-bestanden kan interpreteren. 



➮ 

➮ 

RTF-bestand geopend in 

een ander programma

6Gescande beelden 

opslaan 6 

97 Hoe u het beeld kunt gebruiken 

98 Het beeld afdrukken 

99 Slepen en in een ander programma neerzetten 

100 Slepen en op het Bureaublad neerzetten 

101 Naar het Klembord kopiëren 

102 In een bestand opslaan 

➮ 

➮

Hoe u het beeld kunt gebruiken 

Wanneer u een afbeelding hebt gescand en tevreden 

bent met het beeld in het selectiegebied, kunt u het 

beeld op verschillende manieren gebruiken. 

■ Het beeld afdrukken met de scannersoftware (zie 

pagina 98). 

Wanneer u het beeld met de scannersoftware 

afdrukt, krijgt u een kopie op papier van het beeld, 

maar het wordt niet op de harde schijf opgeslagen. 

■ Het beeld permanent maken door het direct vanuit 

de scannersoftware in een ander programma te 

plaatsen. Wanneer u het document waarin u het 

beeld hebt geplaatst opslaat, wordt het beeld met het 

document opgeslagen. 

U kunt het beeld direct in een ander programma 

plaatsen met behulp van: 

• slepen en neerzetten (zie pagina 99) 

• kopiëren en plakken (zie pagina 101) 

• TWAIN (zie pagina 11) 

■ Het beeld permanent maken door het in een bestand 

op te slaan. 

Een beeldbestand kan worden gemaakt met behulp 

van: 

• slepen en neerzetten op het Bureaublad (zie 

pagina 100) 

• de opdracht Opslaan als... (zie pagina 102) 

TIP 

6 Gescande beelden opslaan Inhoud Index 


➮ 

Bij het scannen van tekst kunt u deze omzetten in 

bewerkbare tekst. 

■ Voor het opslaan van niet-opgemaakte, 

bewerkbare tekst, zie pagina 92. 

■ Voor het opslaan van opgemaakte, bewerkbare 

tekst, zie pagina 95. 

➮

Het beeld afdrukken 

Wanneer u een kopie van het beeld in het 

selectiegebied afdrukt, kunt u de afmetingen en de 

kwaliteit van het afgedrukte beeld zien. 

Met de opdracht Afdrukken kunt u een kopie van het 

beeld naar een printer sturen. 

1 Klik op , de knop Afdrukken in de werkbalk, of 

selecteer in het menu Scannen Afdrukken 

of druk op Ctrl+P. 

Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt. 

2 Vul de opties in het dialoogvenster Afdrukken in. 

3 Klik op OK. 


Het beeld wordt naar de printer gestuurd. 

TIP 



➮ 

■ Als er geen selectiegebied is getekend, wordt 

alles op het glas van de scanner afgedrukt. 

■ Zorg dat u het origineel op dezelfde plaats op het 



➮

Slepen en in een ander programma neerzetten 

Het beeld in het selectiegebied kan worden gesleept 

en neergezet in een ander programma dat slepen en 

neerzetten ondersteunt. 

Wanneer het beeld in het doelprogramma is 

neergezet, wordt het een deel van het 

documentbestand. 







4 Druk op de linker muisknop en sleep het beeld naar 

zijn plaats in het open document. 


(Als de aanwijzer verandert in , accepteert het 

doelprogramma slepen en neerzetten niet.) 



Het beeld verschijnt in het doelprogramma. 

TIP 



➮ 




➮

Slepen en op het Bureaublad neerzetten 

U kunt een bitmap-bestand van het beeld in het 

selectiegebied maken door het selectiegebied naar 

het Bureaublad of naar een map in Windows Verkenner 

te slepen. 

De bestandsnaam voor elk nieuw bitmap-bestand na 

het eerste dat op deze manier wordt gemaakt bevat 

een getal tussen haakjes. 




2 Houd de Ctrl-toets ingedrukt, druk op de linker 

muisknop, en sleep het selectiegebied vervolgens 

naar het Bureaublad of naar een map in Windows 

Verkenner. 




Een bitmap-bestand met de naam Scan.bmp wordt 

gemaakt op het Bureaublad of in de map in Windows 

Verkenner. 

TIP 



➮ 

■ Zorg dat u het origineel op dezelfde plaats op het 



■ Als u met Internet Explorer werkt, kan er slechts 

één bitmap-bestand met de naam Scan.bmp in 

een map bestaan. 

■ Geef het bestand Scan.bmp een naam die 

weergeeft welk beeld zich in het bestand bevindt. 

➮

Naar het Klembord kopiëren 

Het beeld in het selectiegebied kan gekopieerd 

worden naar het Klembord, en dan in het 

doelprogramma geplakt. Wanneer het beeld in het 

doelprogramma is geplakt, wordt het een deel van 

het documentbestand. 

Het beeld kopiëren 

1 Maak een selectiegebied (zie pagina 51). 

2 Klik op , de knop Kopiëren in de werkbalk, of 

selecteer in het menu Bewerken Kopiëren, of 

druk op Ctrl+C. 


Een kopie van het beeld wordt op het Klembord 

geplaatst. 

TIP 




Het beeld plakken 




3 Plaats de aanwijzer waar u het beeld wilt plaatsen, en 

klik. 

4 Kies uit het menu Bewerken van het programma 

Plakken, of druk op Ctrl+V. 

Het beeld verschijnt waar u het hebt geplakt. 



➮ 

➮

In een bestand opslaan 

Het beeld in het selectiegebied kan in een bestand 

worden opgeslagen, en het beeldbestand kan dan in 

een document van een ander programma worden 

ingevoegd met de opdracht Bestand invoegen of 

Bestand importeren. 

U moet weten welke bestandsindeling u moet 

gebruiken wanneer u het bestand opslaat. 

Bestandsindelingen 

De scannersoftware kan beelden in verschillende 

grafische bestandsindelingen opslaan. 

TIP 

Niet alle uitvoertypes kunnen in alle 

bestandsindelingen worden opgeslagen. Alleen 

de bestandsindelingen die geldig zijn voor het 

uitvoertype dat op het bestand is toegepast, 

kunnen uit de keuzelijst Opslaan als type in het 

dialoogvenster Opslaan als worden gekozen. 

Bitmap-beeld (.bmp) 

Een beeld-bestandsindeling die door Microsoft 

Windows en vele Windows-programma’s wordt 

gebruikt. Dit is vaak een goede keuze, omdat Windows 

zelf en de meeste Windows-programma's het 

bestandstype .bmp aanvaarden. 

FlashPix (.fpx) 

Een FlashPix-bestand bevat een volledig beeld plus 

diverse kopiëen met lagere resolutie van dat beeld. Het 

voordeel van de bestandsindeling FlashPix boven 

andere bestandsindelingen is dat een 

softwareprogramma automatisch de beste resolutie 

voor een bepaalde taak kan kiezen, waardoor het 

bewerken en gebruiken van beelden in programma's 

sneller en gemakkelijker gaat. 



➮ 

➮

GIF-beeld (.gif) 

GIF is een gecomprimeerde bestandsindeling die 

geschikt is voor een beeld dat op het Web of op 

meerdere platforms wordt gebruikt. 

JPEG-beeld (.jpg) 

JPEG is een gecomprimeerde bestandsindeling voor 

beelden. De voordelen ervan zijn kleine bestanden en 

snelheid. Dit levert echter een mindere beeldkwaliteit 

op. Aangezien telkens wanneer een beeld met JPEG 

wordt gecomprimeerd enkele beeldgegevens verloren 

gaan, moet u vermijden om een beeld meer dan 

eenmaal met JPEG comprimeren. JPEG is een 

geschikte bestandsindeling voor een beeld dat op het 

Web of op meerdere platforms wordt gebruikt. 

Tekstbestand (.txt) 

De bestandsindeling Tekstbestand wordt gebruikt om 

een .txt-bestand op te slaan wanneer: 

■ het selectiegebied alleen tekst bevat 

■ het uitvoertype Tekst wordt toegepast 

■ u de tekst wilt omzetten in bewerkbare, nietopgemaakte 

ASCII-tekst 

TIFF-beeld (.tif) 

TIFF is een beeldbestandsindeling volgens de normen 

van de industrie. TIFF-bestanden worden gewoonlijk 

gemaakt door scanners en worden geaccepteerd door 

vele programma’s die met foto's en andere beelden 

werken. Een TIFF-bestand is een bitmap-beeld (ook 

rasterafbeelding genoemd) en kan iedere resolutie 

hebben. TIFF- beeldbestanden kunnen op meerdere 

platforms worden gebruikt. 

TIFF gecomprimeerd (.tif) 

Gecomprimeerde TIFF-bestanden voor beelden zijn 

kleiner dan TIFF-beeldbestanden. Beelden met het 

uitvoertype Zwart-wit - bitmap (raster) worden 

gecomprimeerd met PackBits-compressie. Alle andere 

uitvoertypes worden gecomprimeerd met LZWcompressie. 

PCX-beeld (.pcx) 

De PCX-bestandsindeling is voor beelden die in 

Windows-programma’s zoals PC Paintbrush en Paint 

worden gebruikt. 

Rich Text-bestand (.rtf) 

De bestandsindeling Rich Text-bestand wordt gebruikt 

met de opdracht Opslaan als hele pagina... om een RTFbestand 

te maken van een pagina die tekst of tekst en 

afbeeldingen bevat. De opmaak van tekst in een RTFbestand 

kan gewoonlijk door andere programma’s 

geïnterpreteerd worden. 

Windows-metabestand (.wmf) 

De bestandsindeling Windows-metabestand van 

Microsoft wordt gebruikt voor schaalbare (vector-) 

beelden in Windows-programma’s. De 

bestandsindeling .wmf is beschikbaar voor tekeningen 

wanneer het uitvoertype Zwart-wit - schaalbaar (vector) 

wordt toegepast op een selectiegebied dat een 

tekening bevat. 



➮ 

➮

Het bestand opslaan 

1 Klik op , de knop Opslaan als in de werkbalk, of 

selecteer in het menu Scannen Opslaan als…, of 

druk op Ctrl+S. 



bestand wilt opslaan. 

3 Typ in het vak Bestandsnaam een naam voor het 

beeldbestand. 

4 Kies een bestandstype uit de keuzelijst Opslaan als 

type. 



Het beeld wordt in het bestand opgeslagen. 

De extensie voor het geselecteerde bestandstype 

wordt automatisch aan de bestandsnaam 

toegevoegd. 

TIP 




Bestanden kleiner maken 

U kunt een beeldbestand in de scannersoftware kleiner 

maken door: 

■ de resolutie te verlagen 

■ het uitvoertype Ware kleur te vermijden 

■ de schaal van het beeld te verkleinen 

■ het op te slaan met een gecomprimeerde 

bestandsindeling (gecomprimeerd als .gif, .jpg of .tif) 



➮ 

➮

735 mm dia’s scannen 7 

106 De adapter voor 35 mm dia’s 

107 De dia scannen 

➮ 

➮

De adapter voor 35 mm dia’s 

De HP ScanJet-dia-adapter kan worden gebruikt om 

gemonteerde 35mm dia’s te scannen. 

De dia en de adapter plaatsen 

1 Til het scannerdeksel op zodat het open blijft staan. 

2 Plaats de adapter aan de bovenrand van het glas van 

de scanner zodat het pijltje op de adapter naar het 

pijltje op het scannerbed wijst. 

3 Kantel de adapter naar het scannerdeksel. 

4 Leg de dia met de emulsiekant op het glas van de 

scanner. 

5 Plaats de dia zodanig dat de bovenkant van de 

afbeelding bij de bovenrand van het glas van de 

scanner ligt. 

6 Plaats de dia onder het gedeelte met de inkeping van 

de adapter. 

7 Plaats de adapter op het glas van de scanner. 

7 35 mm dia’s scannen Inhoud Index 


➮ 

➮

De dia scannen 


2 Maak een selectiegebied van het gedeelte van de 

afbeelding dat u in de definitieve scan wilt hebben 

(pagina 51). 

3 Bekijk de Zoom-scan (pagina 56). 

4 Stel de uitvoerdimensies in (pagina 56). 

5 Pas het beeld zo nodig aan (zie Chapter 4 Beelden 

aanpassen pagina 66). 

6 Opslaan, kopiëren, slepen en neerzetten of afdrukken 

(zie Chapter 6 Gescande beelden opslaan pagina 96). 

Een Voorbeeld-scan van de dia 

7 35 mm dia’s scannen Inhoud Index 


TIP 

➮ 

Zorg dat u de dia op dezelfde plaats op het glas van 

de scanner laat liggen tot de definitieve scan van 

de afbeelding is gemaakt. 

Een Zoom-scan van het 


➮

A 

aanpassingen 67 

accenten 32, 71 

belichting 32, 71 

en uitvoertype 67 

kleurenbalans 81 

kleurenkanaal 89, 90 

kleurverzadiging 81 

middentinten 74 

resolutie 27, 84 

schaduwen 32, 71 

tint 81 

uitvoerniveaus 79 

verscherpen 69 


87, 88, 90 

aanwijzers 24, 25 

accenten 32, 71, 72 

Inhoud 

Index 

8-bits uitlezing (0-255) 47 

achtergronden, maken 80 

afbeeldingen 

uitvoertypes voor 62 

afdrukken, beelden 28, 98 

Afdrukken, opdracht 15, 20 

Alles selecteren, opdracht 16 

automatisch 

belichting 45 

kleur 45 

selectiegebied 45 

uitvoertype 45 

Automatische resolutie 27 

B 

Beeld plaatsen, opdracht 11, 

15 

beelden 

afdrukken 98 

gebruiken 97 

kopiëren 101 

opslaan 100, 102 

rechtzetten 9 


schalen 60 

slepen en neerzetten 99, 

100 

uitvoerdimensies 58 

verkrijgen met TWAIN 11 

Bekijken, menu 16 

belichting 

aanpassen 32, 71 

automatisch toepassen 45 

standaardinstellingen 71 

Belichtingsaanpassing, 

hulpmiddel 32, 71 

histogram 75 

➮ 

➮ 

knopbereik, voorkeuren 

47, 72 

RGB-meter 76 

bestand 

beeld opslaan in 100, 102, 

104 

hele pagina opslaan 95 

indelingen 102 

tekst opslaan in 94 

bestandsindeling 

bitmap 102 

FlashPix 102 

GIF 103 

JPEG 103 

PCX 103 

Rich Text-bestand 103 

Tekstbestand 103 

TIFF 103 

TIFF gecomprimeerd 103 


Windows bitmap 102 

Windows-metabestand 

103 

Beste kwaliteit 

Schalen 43 

Verscherpen 43 

Bewerken, menu 16 

bitmap, bestandsindeling 

102 

Blauw kleurenkanaal 90 

.bmp 102 

C 

context-gevoelige 

aanwijzers 24, 25 

D 

definitieve scan 26, 49 

afbeeldingen 104 

hele pagina 95 

tekst 92 

TWAIN 11 

detail, naar voren brengen 

77, 78 

accenten 72 

schaduwen 73 

verscherpen 69 

zwart-wit 88 

detail, verwijderen 77 

dia’s 

achtergrond maken voor 

80 

scannen 107 

dimensies 30, 60, 61 

vergrendelen, uitvoer 61 

Dimensies, hulpmiddel 30, 

58 

draaien van beeld 9 

drempelwaarde instellen 34, 

87, 88, 90 

E 

een hulpmiddel bevestigen 

26 

F 

FlashPix, bestandsindeling 

102 

formaat wijzigen 

beelddimensies 30, 58, 60 

selectiegebied 30, 55 

foto's 

resolutie 84 

uitvoertypes voor 62, 84 

.fpx 102 

Inhoud 

G 

gamma, instelling 71, 74 

gekleurd papier, effect 

verminderen 89 

geoptimaliseerd palet 63 

.gif 103 

GIF, bestandsindeling 103 

Grijswaarde, uitvoertype 17 


Groen kleurenkanaal 90 

grootte 

selectiegebied 30, 58 

uitvoerbeeld 30, 58, 60 

H 

helderheid 72, 73, 74 

Help 

gebruiken 35 

HP ScanJet-coach 36 

Hulpmiddelentips 35 

menu 19 

on-line handleidingen 37 

statusbalk 35 

Toon mij 36 

video’s 36 

Wat is dit-Help 35 

herstellen 

➮ 

➮ 

Belichtingsaanpassing 32, 

71 

Kleurenaanpassing 33 

Uitvoerresolutie 27, 86 

Verscherpingsniveau 29, 

70 


34, 87 

Herstellen, opdracht 18, 20 

histogram 

Belichtingsaanpassing, 


Zwart-wit 

drempelwaarde, 

hulpmiddel 34 


aanwijzers 24 

Help-menu 19 

informatiebalk 22 

menu Bekijken 16 

menu Bewerken 16 

menu Hulpmiddelen 18 

menu Uitvoertype 17 

Scanmenu 15 

statusbalk 23 

venster 14 

Voorkeuren, 

dialoogvenster 41 

werkbalk 20 

HP PrecisionScan Pro- 


menu’s 15 

HP ScanJet-coach 36 

HP ScanJet-knopbeheer 12 

HP-scanner, ondersteuning 

3 

hulpmiddelen 

Belichtingsaanpassing 32, 

71 

beschrijvingen 26 

bevestigen 26 

Dimensies 30, 58 

Kleurenaanpassing 33, 81 

Uitvoerresolutie 27, 84 

Verscherpingsniveau 29, 

69 


34, 87, 88, 89, 90 

Hulpmiddelen, menu 18 

Hulpmiddelentips 35 

I 

illustratie-ontwerpen, zwartwit 

- schaalbaar (vector) 


informatiebalk 14, 16, 22 

instellingen 

laden 40 

opslaan 39 

verwijderen 40 

Instellingen laden, opdracht 

15 

Instellingen opslaan, 

opdracht 15 

J 

.jpg 103 

K 

Klembord, een beeld 

kopiëren naar 101 

kleur 


balans 33, 81 

Kleurenkaart 81 

levendig 82 

uitvoertypes 17 

uitvoertypes, 


verwijderen; rood, groen 

of blauw 89, 90 

verzadiging 33, 81, 82 

Kleurenaanpassing, 


Kleurenkaart, gebruiken 33, 

81 


knop Scannen 

Inhoud 

configureren 12 

gebruiken 50 

knop, Scannen 

gebruiken 10 

Knoppen, tab in Voorkeuren 

47 

kopiëren, naar het Klembord 

101 

Kopiëren, opdracht 16, 20, 

101 

L 

laden, instellingen 40 

M 

Maximum pixeldiepte 43 

menu’s 

Bekijken 16 

Bewerken 16 

Help 19 

Hulpmiddelen 18 

Scan 15 

Uitvoertype 17 

middentinten 32, 71, 74 

monitors, 256 kleuren 63 

➮ 

➮ 

N 

niet-opgemaakte tekst 92 

NTSC-grijs kleurenkanaal 90 

O 

ondersteuning, voor scanner 

3 

on-line handleidingen 37 

on-line Help, gebruiken 35 

onregelmatige beelden 58 

onscherpe beelden 58 

oogdruppelaar-aanwijzers 25 

opdrachten 

in menu’s 15 

in werkbalk 20 

opslaan 

in een bestand 94, 95, 102, 

104 

instellingen 39 

Opslaan als hele pagina, 

opdracht 15, 95 

Opslaan als, opdracht 15, 20 

P 

.pcx 103 

PCX, bestandsindeling 103 

pixels 


uitvoerniveaus 79 

voorkeuren 43 

pixelwaarde-aanwijzers 25 

plaatsen van origineel 9 

Printerinstelling, opdracht 15 

printerresolutie 28 

R 

rechtzetten van beeld 9 


instelling 27, 84 

standaardwaarden 

toevoegen of 


voorkeuren 46 

Resolutie, tab in Voorkeuren 

46 

RGB-meter 76 

Rich Text-bestand 103 

Rood kleurenkanaal 90 

.rtf 95, 103 

RTF, bestandsindeling 103 

S 

Scan zoomen 21, 56 

ScanJet-knopbeheer 50 

Scanmenu 15 

scannen 

elementaire procedure 49 

starten van 

scannersoftware 10, 11 

scannen met een kanaal 89, 

90 

Scannen, knop op scanner 


gebruiken 10, 50 

scanner 

HP, ondersteuning van 3 

plaatsen van origineel 9 

scanner, knop Scannen 


gebruiken 10 

scanner, knop Scannen op 

gebruiken 50 

Scanner, tab in Voorkeuren 

42 

schaduwen 32, 71, 73 

schalen 30, 60 

voorkeuren 43 

Selectie wissen, opdracht 16 


aanpassen 55 

aanwijzer verplaatsen 24 

aanwijzers 24 

automatisch maken 45 

formaat van aanwijzers 

wijzigen 24 

maken 51 

Inhoud 

zoomen 21, 56 

Selectiegebied, tab in 

Voorkeuren 44 

slepen en neerzetten 

aanwijzers 24 

in een ander programma 

99 

op het Bureaublad 100 

speciale effecten 79, 80, 82, 

89 

starten van scannersoftware 

10, 11 

statusbalk 16, 23 

T 

tekeningen 

resolutie 85 

resolutie voor 28 

uitvoertypes voor 85 

tekst, bewerkbaar 

niet-opgemaakt 92, 103 

opgemaakt 95, 103 

Tekst, uitvoertype 17, 92 

Tekstbestand, 

bestandsindeling 103 


.tif 103 

TIFF gecomprimeerd 103 

TIFF, bestandsindeling 103 

➮ 

➮ 

tint 33, 81 

Toon mij video’s 36 

toonresolutie 47 


TWAIN 11 

256 kleuren 

Geoptimaliseerd palet, 


Systeempalet, uitvoertype 

17 

Web-palet, uitvoertype 17 

256-kleurenmonitors 63 

.txt 94, 103 

typ-aanwijzer 25 

U 

uitschakelen 

automatisch 


automatisch uitvoertype 

45 

automatische belichting 

45 

automatische kleur 45 

Beste schaalkwaliteit 43 

Beste 

vescherpingskwaliteit 

43 

Maximum pixeldiepte 43 


uitvoerdimensies 30, 58 

uitvoerniveaus voor pixels 79 

uitvoerresolutie 27, 84 

Uitvoerresolutie, hulpmiddel 

27, 84 

Automatische resolutie 27 

waarden toevoegen of 


uitvoertype 

aanbevelingen bij de 

keuze 64 


en aanpassingen 67 

kiezen 62 

veranderen 63 

voor illustratie-ontwerpen 

17 

Uitvoertype, menu 17 

URL voor ondersteuning van 

HP-scanner 3 

V 

venster, HP PrecisionScan 

Pro 14, 15 

verkrijgen met TWAIN 11 

verscherpen 29, 69 

voorkeuren 43 

Verscherpingsniveau, 


verwijderen 

details 77 

rood, groen of blauw 89, 

90 

verwijderen, instellingen 40 

verzadiging, kleur 33, 81 

video’s 36 

35 mm dia’s 

achtergrond maken voor 

80 

scannen 107 

voorbeeld 10, 14 

teruggaan naar 57 

Voorbeeld, opdracht 15, 20 

voorbeeldgebied 14, 21 

selecteren 54 

vergroten 21 

Voorbeeldscan 10, 50 

Voorkeuren 41 

belichtingsaanpassing 45 

kleurenaanpassing 45 

Knoppen, tab 47 

opdracht 15 

pixeldiepte 43 

Resolutie, tab 46 

Scanner-tab 42 

schalen 43 


Selectiegebied, tab 44 

uitvoertype veranderen 45 

Inhoud 

W 

Ware kleur, uitvoertype 17 

Wat is dit-Help 35 

aanwijzer 25 

weergeven, beelden 63, 65 

werkbalk 16, 20 

Windows 

bitmap 102 

Metabestand, 

bestandsindeling 103 

.wmf 103 

Z 

Zoom ongedaan maken, 

opdracht 16, 20, 57 

Zoomen, opdracht 15, 20 

zoomen ongedaan maken 

57 

zwart-wit 


bitmap (raster) 68 


schaalbaar (vector) 68 

uitvoertypes 68 

Zwart-wit - bitmap (raster) 


Zwart-wit - schaalbaar 

(vector) uitvoertype 17 

➮ 

➮ 


87, 88, 90 

Zwart-wit drempelwaarde, 

hulpmiddel 34, 87, 88, 89, 

90 

knopbereik, voorkeuren 47

HP PrecisionScan Pro

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?