1 - Vanden Borre
1 - Vanden Borre
1 - Vanden Borre
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Draadloos netwerk instellen<br />
Ad-hoc via USB-kabel<br />
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw<br />
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg<br />
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.<br />
Wat u nodig hebt<br />
• Een computer die verbonden is met een netwerk<br />
• Software-cd die bij het apparaat is geleverd<br />
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze<br />
netwerken<br />
• USB-kabel.<br />
Ad-hocnetwerken in Windows instellen<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.<br />
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.<br />
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.<br />
Klik op Nu installeren.<br />
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de<br />
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op<br />
Volgende.<br />
6<br />
7<br />
8<br />
Downloaded from www.vandenborre.be<br />
Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname<br />
aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van<br />
printer. Klik daarna op Volgende.<br />
Selecteer Configureer de draadloze netwerkconnectie met een<br />
USB-kabel op het scherm Printerverbindingstype. Klik vervolgens<br />
op Volgende.<br />
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat<br />
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.<br />
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de<br />
SSID is hoofdlettergevoelig).<br />
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.<br />
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz.)<br />
• Verificatie: selecteer een verificatietype.<br />
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt<br />
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.<br />
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste<br />
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.<br />
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).<br />
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het<br />
netwerkwachtwoord in.<br />
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van<br />
het netwerkwachtwoord.<br />
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de<br />
juiste WEP-sleutelindex.<br />
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken<br />
116