MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
(hoofdtrekrichting, hier 22,5°), zodat voor de voorgestelde varianten een maximaal schaduweffect wordt<br />
bereikt en het aanvaringsrisico tot een minimum wordt beperkt. Volgens de modelberekeningen van<br />
FIEßER (2005) is de theoretische waarschij<strong>nl</strong>ijkheid van een aanvaring bij variant 12D het laagst.<br />
Ook van belang is vooral het aantal turbines dan wel de grootte van de mogelijke aanvaringsvlakken.<br />
Daarbij lijkt een kleinere turbine of ashoogte volgens ECOLAS N.V. (<strong>MER</strong> Thorntonbank 2005) niet van<br />
groot belang te zijn mits er een minimumafstand van 25 m wordt aangehouden tussen de punt van de<br />
rotor en het wateroppervlak (favoriete vlieghoogteklasse bij zeevogels). FIEßER (2005) vermeldt dat de<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijkheid van een aanvaring niet-lineair correleert met de radius van de rotor. De technische<br />
alternatieven van de geplande turbines variëren van minimaal 25 m tot maximaal 155 m hoogte, bij de<br />
economische variant worden de meeste turbines opgesteld.<br />
Met betrekking tot het aanvaringsrisico heeft variant 12D de minste gevolgen, gevolgd door de<br />
ecologische variant. De varianten 5D, 7D (alsmede de vermogensvarianten met 3 MW en 7 MW) en de<br />
voorkeursvariant zijn vergelijkbaar met een gemiddeld aanvaringsrisico. De economische variant heeft het<br />
grootste aanvaringsrisico.<br />
De barrièrewerking van een windpark hangt vermoedelijk vooral af van de totale oppervlakte die het park<br />
beslaat. Verder kan een barrièrewerking mogelijk worden versterkt door de ‘compactheid’ van het park<br />
ten gevolge van de afstanden tussen de turbinerijen.<br />
Tot op heden is nauwelijks bekend vanaf welke grootte een windpark een obstakel vormt voor vogels of<br />
hoe groot afstanden of corridors moeten zijn zodat vogels door het windpark kunnen vliegen. Dit verschilt<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijk ook per soort. EVERAERT (2003) laat een duidelijk verband zien tussen de vleugelspanning<br />
van vogels en hun reactie op windturbines. Ook FIEßER (2005) constateert dat de waarschij<strong>nl</strong>ijkheid van<br />
een aanvaring afhangt van de grootte van een vogel, waarbij grotere vogels in het nadeel zijn dan wel<br />
eerder op een obstakel reageren dan kleine vogels.<br />
Aangezien variant 5D de minste ruimte in beslag neemt, verwachten wij hierbij de laagste<br />
barrièrewerking. De ecologische variant kan gelijkwaardig worden ingeschaald; deze beslaat weliswaar<br />
dezelfde oppervlakte en heeft hetzelfde aantal turbines als de varianten 7D, maar reduceert de omweg<br />
vanwege de geplande corridors. Daarna volgen het VKA en de varianten 7D en 12D. Van de varianten 7D<br />
en 12D, die hetzelfde ruimtebeslag hebben, kan bij variant 12D op grond van het geringere aantal turbines<br />
en de grotere afstand tussen de rijen van een geringere barrièrewerking worden uitgegaan. De<br />
vermogensvarianten 3 MW en 7 MW bij 7D komen ten aanzien van de barrièrewerking overeen met<br />
voorkeurvariant 7D. De economische variant moet als de ongunstigste worden geclassificeerd; deze heeft<br />
bij hetzelfde ruimtebeslag het grootste aantal turbines en vormt een ‘compactere’ hindernis.<br />
Het vaar- en gebruiksverbod voor het windpark en de veiligheidszone kan leiden tot een<br />
habitatverbetering. Voor het VKA en variant 7D verwachten wij hierbij de positiefste effecten. Variant 12D<br />
neemt weliswaar even veel ruimte in beslag, maar vanwege het kleinere aantal turbines wordt er ook<br />
minder hard substraat aangebracht. Variant 5D zal in dit geval de minste positieve effecten hebben.<br />
Wij verwachten nauwelijks externe effecten gezien de ligging van het park en de afstand tot de<br />
verschillende beschermingszones. Maar op basis van eventuele gevolgen door vogelaanvaringen worden<br />
de externe effecten voor variant 12D het laagst ingeschat.<br />
B.90 ARCADIS 076707818:A - Definitief