MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
visdieven en Noordse sterns langstrekkend in geringe dichtheden waargenomen. Voor deze soorten<br />
kunnen negatieve milieueffecten worden uitgesloten. Het is waarschij<strong>nl</strong>ijker dat de windturbines, net als<br />
het onderzoeksplatform ‘FINO 1’, als pleisterplaats worden gebruikt (OREJAS et al. 2005).<br />
In ‘Horns Rev’ hebben PETERSEN et al. (2004, 2006b) aangetoond dat dwergmeeuwen door het windpark<br />
werden aangetrokken: "Little Gull showed a shift from avoidance to preference for the wind farm area"<br />
(PETERSEN et al., 2006, S. 77). Deze uitspraak is echter alleen voor een zone van 2 km rond het windpark<br />
statistisch significant, niet voor de 4 km-zone. Voor het plaatsen van de turbines waren zij, in vergelijking<br />
tot het hele onderzoeksterrein in het windparkgebied, ondervertegenwoordigd, maar na de bouw<br />
duidelijk oververtegenwoordigd. In het windpark werden onder andere grote mantelmeeuwen,<br />
zilvermeeuwen en aalscholvers waargenomen, sommige individuen van deze soorten pleisterden op de<br />
platforms.<br />
Bij een vermijdingsafstand van 2 km ontstaat voor de geplande ingreep een getroffen oppervlak van 115<br />
km², bij 4 km is het 210 km². Als deze oppervlakken worden afgezet tegen de biogeografische populatie,<br />
blijven de aandelen van de verschillende zeevogelsoorten duidelijk onder de 1% (Tabel 22). Als de<br />
waarden worden afgezet tegen de populatie op het NCP, dan bereiken hier de grote stern (vanaf 2 km), de<br />
Noordse stern/visdief (vanaf 4 km), de kleine mantelmeeuw (vanaf 4 km) en de dwergmeeuw (vanaf 4<br />
km) waarden boven de 1%. Omdat van de sterns en de kleine mantelmeeuw echter bekend is dat<br />
windparken niet of nauwelijks ontweken worden (PETERSEN et al. 2006b, EVERAERT & STIENEN 2007,<br />
MENDEL et al. 2008) en er zich ook voor de Dwergmeeuw slechts een vermijding tot 2 km voordoet, zijn<br />
geen effecten van het windpark door de barrière-effecten op de populatie te verwachten.<br />
De gevolgen reiken verder dan de oppervlakte van het windpark en zijn permanent. De inschatting is dat<br />
de intensiteit van de gevolgen voor trekvogels gering is, omdat de omwegen kort zijn in vergelijking tot de<br />
totale trekroute. De gevolgen voor pleisterende zeevogels worden negatief ingeschat, omdat sommige<br />
soorten het gebied duidelijk mijden, zelfs tot op 4 km. Maar omdat van de storingsgevoelige soorten in het<br />
planningsgebied alleen zeekoeten in grote dichtheden voorkomen, kunnen de gevolgen als gering negatief<br />
worden beschouwd. Er worden geen negatieve effecten op de populatie verwacht.<br />
Varianten<br />
Een schatting van bestandsaantallen en dichtheden is te vinden in bijlage 6 van <strong>MER</strong> BARD,<br />
Bestandsbeschrijving.<br />
Plaatsingsvarianten<br />
De VKA Buitengaats beslaat een oppervlak van circa 33 km² en de kortste afstand tussen de turbines circa<br />
690 meter en ZeeEnergie circa 32 km² met 620 meter.<br />
Bij de uitgevoerde onderzoeken in OWEZ, ‘Nysted’ en ‘Horns Rev’ (Krijgsveld et al., 2011, KAHLERT et al.<br />
2004, DESHOLM & KAHLERT 2005, DESHOLM & KAHLERT 2006, FOX et al. 2006a, CHRISTENSEN &<br />
KAHLERT 2006, PETERSEN et al. 2006a, b) is vastgesteld dat de vermijdingsreactie van soort tot soort<br />
verschilt (zie hierboven). Er is nog geen vergelijkend onderzoek gedaan naar de barrièrewerking van<br />
windparken met verschillende samenstelling.<br />
Variant 5D beslaat met ca. 21,1 en 25 km² een aanzie<strong>nl</strong>ijk kleinere oppervlakte. In combinatie met de kleine<br />
afstanden tussen de rijen (gemiddeld ongeveer 630 m) ontstaat hierbij een obstakel met een compact<br />
karakter. Dit geldt ook voor het VKA. Omwegen naar opzij zijn bij 5D korter dan bij het VKA en de<br />
varianten 7D en 12D. De vogels kunnen dus sneller om deze variant heen vliegen en het kost hen<br />
bovendien minder extra energie. Het is onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat de vogels door het park heen vliegen.<br />
Variant 12D is gepland op een oppervlakte van 43 en 44,6 km². De gemiddelde afstand tussen de rijen is<br />
ongeveer 1.500 m. Wat betreft barrièrewerking kan deze variant worden vergeleken met variant 7D.<br />
Dankzij de bredere corridors is het echter mogelijk dat meer vogels door het windpark vliegen in plaats<br />
van erlangs of erover te vliegen en zodoende een omweg te maken.<br />
B.78 ARCADIS 076707818:A - Definitief