01.08.2013 Views

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ZeeEnergie Varianten<br />

VKA / 4<br />

MW<br />

5D / 5<br />

MW<br />

7D / 3<br />

MW<br />

7D / 5<br />

MW<br />

<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />

076707818:A - Definitief ARCADIS B.69<br />

7D / 7<br />

MW<br />

12D Eco-<br />

logisch<br />

Aantal turbines 75 78 80 80 80 28 65 105<br />

Rotoroppervlak<br />

windpark m2<br />

oppervlak mast<br />

(100m*5,5m = 550m2)<br />

Totaal<br />

aanvaringsoppervlak<br />

Aantal mogelijke<br />

vogelslachtoffers / jaar<br />

Energieopbrengst<br />

(GWh/jaar)<br />

Aantal<br />

vogelslachtoffers/GWh/<br />

jaar<br />

Aandeel in<br />

trekvogelpopulatie<br />

Noordzee (%)*<br />

Aandeel in trekvogels<br />

in NL (%)*<br />

Technische varianten<br />

Eco-<br />

Deel B<br />

nomisch<br />

994.988 911.810 508.938 935.189 935.189 327.316 759.841 1.227.436<br />

41.250 42.900 44.000 44.000 44.000 15.400 35.750 57.750<br />

1.036.238 954.710 552.938 979.189 979.189 342.716 795.591 1.285.186<br />

3.750 3.900 4.000 4.000 4.000 1.400 3.250 5.250<br />

1.744 1.641 1.041 1.744 1.959 662 1.463 2.245<br />

2,2 2,4 3,8 2,3 2,0 2,1 2,2 2,3<br />

0,002 0,002 0,002 0,002 0,002 0,001 0,001 0,002<br />

0,003 0,003 0,003 0,003 0,003 0,001 0,003 0,004<br />

Tabel 30 Kwantificering van het aavaringsrisico ZeeEnergie. Het aantal mogelijke vogelslachtoffers is op basis van de<br />

huidige kennisstand met 50 vogels per turbine per jaar als worst case vastgesteld (zie tekst). *Het aandeel moet niet als<br />

drempelwaarde voor de beoordeling van de effecten gezien worden.<br />

Onder bepaalde omstandigheden (bijv. slecht zicht) hangt het aanvaringsrisico sterk af van de verlichting<br />

en bebakening van de turbines. Omdat er geen technische varianten zijn op dit onderdeel, komt dit hier<br />

niet aan de orde.<br />

Er kunnen geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over de effecten van het gebruik van reflecterend<br />

materiaal op de turbine, omdat daar geen onderzoek naar is gedaan resp. omdat tot nu toe geen meetbare<br />

resultaten zijn behaald (STRICKLAND et al. 2001; YOUNG et al. 2003, citaat in HÖTKER et al. 2006.<br />

De grootte van de turbine (ashoogte, rotordiameter) is van ondergeschikt belang voor het<br />

aanvaringsrisico, omdat de waarschij<strong>nl</strong>ijkheid van een aanvaring volgens diverse auteurs (FIEßER 2005,<br />

EVERAERT 2003) niet-lineair correleert met de grootte van de turbine. Ook ECOLAS N.V. (<strong>MER</strong><br />

Thorntonbank 2005) sluit zich hierbij aan mits er een minimumafstand van 25 m wordt aangehouden<br />

tussen de punt van de rotor en het wateroppervlak (favoriete vlieghoogteklasse bij zeevogels). Bij het<br />

geplande project bedraagt de afstand van de punt van de rotor tot het wateroppervlak altijd minstens 25<br />

m.<br />

De berekende theoretische vogelslachtoffers zijn als significantiebeschouwing in relatie gebracht met de<br />

Noordzee-trekvogelpopulatie en met de trekvogelpopulatie van Nederland (Tabel 29 en Tabel 30). Als<br />

basis voor de beschouwing dient in de eerste plaats de som van de aantallen Noord-Europese<br />

biogeografische broedparen (volgens BIRDLIFE INTERNATIONAL 2004) van alle in het onderzoekgebied<br />

vastgestelde soorten. Dat levert een som op van ca. 113.450.000 broedparen (ca. 226.900.000 individuen).<br />

Ten tweede zijn de geschatte populatiegroottes van de zichtbare vogeltrek (minimum) over Nederland

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!