MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
De toetsing van de effecten aan Artikel 6 van de Habitatrichtlijn (rechtstreekse toetsing in verband met<br />
ligging buiten 12-mijlszone) is te vinden in hoofdstuk 5 in deel A.<br />
3.5.1 VOGELS<br />
3.5.1.1 GEGEVENSBASIS EN STAND VAN DE KENNIS<br />
De effecten van windparken op land zijn uitvoerig beschreven in de literatuur. Naast het diepgaande werk<br />
van WINKELMAN (1989, 1992a-d, 1994) zijn er ook actuele onderzoeken over dit onderwerp, bijv.<br />
SCHEKKERMAN et al. (2005), AKERSHOEK et al. (2005). Uitgebreide overzichten worden gegeven door<br />
bijv. WITTE & VAN LIESHOUT (2003), PERCIVAL (2003), LANGSTON & PULLAN (2004), HÖTKER et al.<br />
(2006) of SMALES (2006).<br />
Voor een inschatting van de effecten kunnen de eerste resultaten worden bekeken van twee offshore<br />
windparken in Denemarken die een vergelijkbaar aantal turbines hebben als het geplande OWP alsmede<br />
die van een kleiner OWP in Zweden (PETERSEN & CLAUSAGER 2000, STALIN & PETTERSSON 2002,<br />
CHRISTENSEN et al. 2003, KAHLERT et al. 2004, ELSAM ENGINEERING A/S 2004, CHRISTENSEN &<br />
HOUNISEN 2004b, 2005, CHRISTENSEN et al. 2004, DESHOLM 2004, DESHOLM & KAHLERT 2005,<br />
PETERSEN 2005A, B). Meer recente resultaten over ‘Horns Rev’ zijn te vinden bij bijv. BLEW et al. (2006),<br />
DESHOLM et al. (2006), PETERSEN ET AL. (2006B) en DESHOLM (2006). De onderzoeken gaan vooral<br />
over het aspect in hoeverre zee- en watervogels het park ervaren als een barrière en hoe hun reactie<br />
daarop is. EVERAERT (2003) en EVERAERT & STIENEN (2007) hebben in windparken aan de Belgische<br />
kust onderzoek gedaan naar het aanvaringsrisico. Er zijn ook gegevens over vogelaanvaringen<br />
beschikbaar uit ‘Utgrunden’ (PETTERSON 2005) en van het windpark ‘Blyth Harbour’ (PAINTER et al.<br />
1999) dat bestaat uit negen turbines van 42,5 m op een havendam in Noordoost-Engeland en dat drie jaar<br />
lang werd onderzocht. Gegevens van waarnemingen met een warmtebeeldcamera zijn er tot dusverre<br />
alleen van ‘Nysted’ (DESHOLM 2004, DESHOLM et al. 2006, DESHOLM & KAHLERT 2006, DESHOLM<br />
2006). Bureau Waardenburg heeft in de periode april 2007 tot en met mei 2010 onderzoek gedaan naar de<br />
effecten van het Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) op vliegpatronen van vogels in en rond het<br />
windpark. Effecten zijn onderzocht voor lokale zeevogels (zoals meeuwen, duikers, jan-van-genten, zee-<br />
eenden, alken en zeekoeten), op trekkende zeevogels (zoals duikers en zee-eenden) en op trekkende<br />
landvogels (zoals lijsterachtigen en ganzen). Het doel van het onderzoek was om vast te stellen wat de<br />
aanvaringsrisico’s waren voor vogels, en of er barrièrewerking optrad (Krijgsveld et al., 2011).<br />
De resultaten van deze onderzoeken worden in aanmerking genomen bij de poging de vogelaanvaring te<br />
kwantificeren. Zouden bij een bepaalde stand van zaken de voorliggende onderzoekberichten<br />
bijvoorbeeld van andere windparken of literatuurstudies voor een classificatie van de effecten niet<br />
toereikend zijn, dan vindt een experttaxatie door de auteurs plaats.<br />
3.5.1.2 BESCHRIJVING AANVARINGSRISICO<br />
Exploitatie<br />
Tijdens de gebruiksfase van het windpark ontstaat er een aanvaringsrisico voor vogels die van het<br />
luchtruim op deze locatie gebruik maken. De verschillende aspecten die het aanvaringsrisico bepalen is<br />
hieronder beschreven.<br />
1. Obstakel in het luchtruim (mast en gondel, rotorbereik)<br />
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de omvang van vogelaanvaringen bij offshore windturbines van<br />
deze grootte en bij deze afstand tot de kust.<br />
B.58 ARCADIS 076707818:A - Definitief