01.08.2013 Views

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

voor de verschillende soorten en de maximale maandelijkse dichtheden, alsmede het aandeel in de<br />

biogeografische populatie. Totaal gezien kan in het plangebied van een verregaand natuurlijke<br />

<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />

zeevogelleefgemeenschap worden uitgegaan. Typische hoogzeevogels zoals de noordse stormvogel, jan<br />

van gent, drieteenmeeuw, zeekoet en de alk komen in verschillende seizoenen in middelhoge tot hoge<br />

dichtheden voor. Daarenboven maken doortrekkende en pleisterende kleine mantelmeeuwen deel uit van<br />

deze gemeenschap; hun aantal kan lokaal hoger liggen door visserijactiviteiten. Dit geldt eveneens voor<br />

doortrekkende en overwinterende stormmeeuwen, zilvermeeuwen en grote mantelmeeuwen.<br />

Onder de vastgestelde zeevogels bevinden zich zeven soorten, die in artikel 4 (1) bijlage I van de EU-<br />

Vogelbeschermingsrichtlijn zijn opgenomen. Roodkeelduikers, parelduikers en dwergmeeuwen<br />

overwinteren in het gebied van de Nederlandse Noordzeekust en komen in het plangebied vooral tussen<br />

oktober en april in geringe aantallen als doortrekkers voor. Ook de grote stern, visdief, noordse stern en<br />

zwarte stern kunnen hier bijna uitsluitend in de trekperiodes in geringe dichtheden worden vastgesteld.<br />

Potentieel kunnen alle zeevogelsoorten als trekvogel in het plangebied voorkomen (DANKERS et al.). De<br />

aalscholver, ijseend, zwarte zeeëend, jager, dwergmeeuw, kokmeeuw en de sternen moeten als echte<br />

doortrekkers in het plangebied worden beschouwd. De zeeduiker, grauwe pijlstormvogel, grote<br />

burgemeester, kleine alk en papegaaiduiker gebruiken het gebied voornamelijk als doortrekgebied en in<br />

zeer geringe mate als pleister- of overwinteringsgebied. Voor de hoogzeesoorten noordse stormvogel, jan<br />

van gent en drieteenmeeuw dient het plangebied vooral als pleistergebied. Broedvogels van de kleine<br />

mantelmeeuw zouden het in de broedtijd aanvullend als foerageergebied kunnen gebruiken, maar<br />

vanwege de afstand tot het vasteland wordt hun aantal gering geacht. Om te overwinteren verblijven hier<br />

stormmeeuwen, zilvermeeuwen, grote mantelmeeuwen en drieteenmeeuwen, evenals zeekoeten en alken.<br />

Laatstgenoemde gebruiken het plangebied ook als ruigebied.<br />

Bij geen van de vastgestelde soorten zee- en pleisterende vogels bereikten de dichtheden echter 1% van de<br />

biogeografische populatie (zie Tabel 21), nog 1%-mortaliteitsnorm of 1% van de NCP-populatie (Tabel 22).<br />

Eveneens onder de 1% blijven de aandelen die betrekking hebben op de biogeografische populatie, als er<br />

voor de verschillende vogelsoorten additioneel vermijdingsafstanden van 2 of 4 km om het windpark heen<br />

worden aangehouden (zie Tabel 22). Als de waarden worden afgezet tegen de populatie op het NCP, dan<br />

bereiken hier de grote stern (vanaf 2 km), de noordse stern/visdief (vanaf 4 km), de kleine mantelmeeuw<br />

(vanaf 4 km) en de dwergmeeuw (vanaf 4 km) waarden boven de 1%. Van de sterns en de kleine<br />

mantelmeeuw is echter bekend dat windparken niet of nauwelijks ontweken worden (PETERSEN et al.<br />

2006b, EVERAERT & STIENEN 2007, MENDEL et al. 2008). En ook voor de dwergmeeuw stelden<br />

PETERSEN et al. (2006b) slechts een significante vermijding tot 2 km vast.<br />

Het plangebied betekent voor geen van de vastgestelde soorten een belangrijk pleister- en<br />

foerageergebied.<br />

076707818:A - Definitief ARCADIS B.39<br />

Deel B

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!