01.08.2013 Views

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />

Deel B<br />

echter wel door het project worden beïnvloed als ze op open zee naar voedsel zoeken en daarbij het<br />

plangebied gebruiken als foerageerplaats of er overheen vliegen op hun foerageertochten. Op grond van<br />

de afstand van her plangebied zou dit uitsluitend van toepassing kunnen zijn op de kleine mantelmeeuw,<br />

de jan van gent en de noordse stormvogel. Voor de aalscholver ligt de geplande ingreep in het buitenste<br />

gebied van de mogelijke actieradius in de broedtijd (zie bijlage 6 van <strong>MER</strong> BARD).<br />

In een onderzoekprogramma zijn in 2007 op Vlieland kleine mantelmeeuwen van een satellietzendertje<br />

voorzien (ENS 2007, EXO et al. 2008). Eerste resultaten laten zien dat er regelmatig foerageertochten<br />

plaatsvinden waarbij tot 90 km ver boven de Noordzee wordt gevlogen. Bij het uitlezen van vier GPS-<br />

dataloggers van op Helgoland broedende vogels bleek echter dat de vogels maximaal ca. 50 km van de<br />

kolonie wegvlogen en vooral in de directe omgeving van Helgoland naar voedsel zochten (MENDEL &<br />

GARTHE 2008). Uit beide studies blijkt dat vogels tijdens het foerageren steeds weer langere tijd op het<br />

water uitrusten of zeer laag vliegen. In het plangebied worden over het hele jaar gezien de grootste<br />

dichtheden bereikt in het broedseizoen. De aantallen zijn hier echter duidelijk kleiner dan in de<br />

kustgebieden (zie bijlage 6 van <strong>MER</strong> BARD).<br />

Jan van genten vliegen tijdens het broedseizoen tot honderden kilometers bij de kolonie weg. HA<strong>MER</strong> et<br />

al. (2000, 2007) berekenden voor foerageervluchten van de Bass Rock-populatie een gemiddelde afstand<br />

van 232 km (maximale afstanden tot 540 km). Het plangebied ligt dus binnen de mogelijke actieradius van<br />

de broedvogels van Helgoland (D) en Bempton Cliffs (VK). Uit de studies bleek echter dat alleen in juni<br />

incidenteel adulte Jan van genten rond het plangebied werden geregistreerd. Van juli tot september ging<br />

het bij 82% van de waarnemingen om jonge en subadulte dieren.<br />

Tijdens de broedperiode zoeken Noordse stormvogels vaak op grote afstand van hun broedkolonies naar<br />

voedsel. HA<strong>MER</strong> et al. (1997) berekenden een maximale actieradius van 245 km. Het plangebied ligt dus<br />

binnen de mogelijke actieradius van de broedvogels van Helgoland (D). Uit de tellingen in het<br />

onderzoeksgebied bleek dat de noordse stormvogel het hele jaar door in het plangebied kan worden<br />

gevonden, waarbij de aantallen vanaf mei stijgen en maximale aantallen worden bereikt tegen het einde<br />

van de broedperiode.<br />

De waarnemingen die zijn gedaan tijdens vliegtuigtellingen (POOT et al., 2011) en tellingen per schip<br />

(VAN BEMMELEN et al., 2011) onderschrijven deze redenatie. Tijdens het broedseizoen werden enkel jan<br />

van gent, noordse stormvogel en kleine mantelmeeuw in kleine aantallen waargenomen op de<br />

windparklocatie.<br />

Aalscholver, grote stern, visdief, noordse stern, zeekoet en alk geraken in de broedperiode niet tot de<br />

locatie van de windparken (POOT et al., 2011 en VAN BEMMELEN et al., 2011).<br />

Tijdens de vliegtuigtellingen van POOT et al. (2011) zijn enkele drieteenmeeuwen waargenomen op de<br />

locatie van de windparken. Deze zijn mogelijk afkomstig van boorplatforms op de Noordzee alwaar zich<br />

maximaal enkele tientallen nesten bevinden (HOOGENSTEIN & MEESTERS, 2009).<br />

Vanwege de afstand tot de broedkolonies, de grootte van de gehele foerageergebied en de voorkomende<br />

aantallen kan niet worden geconstateerd dat het plangebied een bijzondere betekenis heeft als<br />

foerageergebied voor de broedvogels van de eilanden/het vasteland of van het eiland Helgoland (zie ook<br />

bijlage 6 van <strong>MER</strong> BARD, Vogels en bijlage 12 van <strong>MER</strong> BARD, Passende Beoordeling (Bijalge 10)).<br />

Niet-broedende Vogels (pleisterende vogels)<br />

De Noordzee vormt een leefgebied dat in de loop van een jaar door miljoenen zeevogels wordt gebruikt.<br />

De Noordzee kan verschillende functies hebben voor deze vogelsoorten. Hij kan dienen als<br />

foerageergebied, pleisterplaats, overzomeringsgebied, overwinteringsgebied, ruigebied, slaapplaats of<br />

doortrekgebied. In welke periode en in welke aantallen de verschillende soorten hier pleisteren is evenwel<br />

afhankelijk van veel factoren, onder andere van het seizoen en het voedselaanbod.<br />

In het plangebied zijn door verschillende tellingen totaal 27 soorten zee- en watervogels vastgesteld, die<br />

hier als potentiële pleisterende vogels (niet-broedende vogels) kunnen voorkomen (zie bijlage 6 van <strong>MER</strong><br />

BARD). Tabel 21 geeft een overzicht van de onderzochte soorten zeevogels, de functies van het plangebied<br />

B.38 ARCADIS 076707818:A - Definitief

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!