MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
populatie al direct na inbrengen begint en enkele maanden later al behoorlijke afmetingen kan bereiken<br />
(zie boven).<br />
Tot nu toe zijn in het plangebied resp. de omgeving daarvan alleen sporadisch hardsubstraatsoorten<br />
aangetoond. Vanwege het mogelijk voorkomen van grind is echter een verdere verspreiding van<br />
hardsubstraatsoorten in het plangebied resp. de omgeving daarvan niet uit te sluiten. Bovendien kan zich<br />
een hardsubstraatfauna gevestigd hebben op de op de zeekaarten aangegeven wrakken in de omgeving<br />
van het plangebied (op ca. 5-10 km afstand). Enkele soorten die op hardsubstraat (eventueel als<br />
begeleidende fauna) voorkomen, zijn ook reeds in het plangebied gevestigd. Het lijkt daarom aannemelijk<br />
dat zich op de windturbines dezelfde soorten die in de genoemde gebieden reeds in het gebied resp. de<br />
omgeving daarvan voorkomen, als numeriek dominante vormen vestigen. Voor de eerste vestiging is<br />
echter het tijstip van de bouw van de pijler en het op dat moment beschikbare larvenaanbod bepalend. Na<br />
verloop van tijd en met toenemende secundaire structurering van de habitat, zullen zoals bij kunstmatige<br />
riffen gedocumenteerd, andere soorten volgen (SVANE & PETERSEN 2001, MEISSENER & SORDYL<br />
2006). Populatie door soorten, die niet voorkomen in de naburige regionen (Neozoen), is niet aannemelijk.<br />
Door de uitbreiding van het populatieoppervlak in het plangebied kan in totaal een lichte groei van de<br />
totale biomassa van het benthos worden veroorzaakt.<br />
Effecten op de omgeving<br />
Een directe ecologische verdringing van de zachtsubstraatfauna uit de omgeving van de windturbines<br />
door de hardsubstraatpopulatie zal vanwege de verschillende habitatbehoefte echter niet plaatsvinden. Er<br />
vinden echter interacties plaats tussen funderingen en omgeving, die o.a. worden geïnterfereerd en<br />
beïnvloed door de stromings- en daarmee samenhangende sedimentveranderingen. De boven beschreven<br />
potentiële voedselconcurrentie onder de suspension feeders van de harde en zachte substraten zal geen<br />
grote rol spelen omdat<br />
1. zich onder de dominante soorten in de zachte substraten geen suspension feeders bevinden, en<br />
2. het vanwege het getijgedreven lateraal transport van deeltjes onwaarschij<strong>nl</strong>ijk is dat gebieden<br />
met een<br />
beperkt voedselaanbod voor op de bodem levende suspension feeders ontstaan.<br />
Of een meetbare beïnvloeding van de omgeving van de windturbines zal plaatsvinden door de rond de<br />
turbines verhoogd aanwezige epibenthische predatoren, kan aan de hand van de beschikbare literatuur op<br />
dit moment nog niet worden voorspeld. Wij gaan er echter van uit, dat ten hoogste een lichte reductie van<br />
de abundanties van de zachtsubstraatfauna vanwege de verhoogde fijndruk optreedt.<br />
De hiervoor beschreven mogelijke voedselconcurrentie van de suspension feeder van de hardsubstraten<br />
en de zachtsubstraten zal geen grote rol spelen, omdat in het gebied van het Gemini-project geen<br />
suspension feeder onder de dominante soorten van het zachtsubstraat vertegenwoordigd zijn en vanwege<br />
het door de stroming bepaalde laterale transport van deeltjes de vorming van gebieden met een beperkt<br />
voedselaanbod voor op de bodem levende suspension feeder onwaarschij<strong>nl</strong>ijk is. Beïnvloeding van de<br />
omgeving van de windturbines door de in de omgeving van de turbines versterkt voorkomende<br />
epibentische predatoren is mogelijk, maar zal waarschij<strong>nl</strong>ijk niet tot een fundamentele verandering of een<br />
negatief effect van de fauna leiden.<br />
Een plaatselijke ophoping van organisch materiaal in de buurt van de diverse fundaties is theoretisch<br />
mogelijk, maar hangt ook af van de structuur van de ondergrond, aangezien een verrijking alleen in<br />
gebieden met langzaam stromend water kan plaatsvinden. Zelfs bij zeer dichte populaties op de fundaties<br />
is het echter vanwege de grote onderlinge afstand tussen de fundaties en de intensieve wateruitwisseling<br />
B.192 ARCADIS 076707818:A - Definitief