MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
A/S 2004 a). Deze ontwikkeling werd onder andere aan het grotere voedingsaanbod door de hard-<br />
substraatfauna toegeschreven.<br />
Een opheffing van het gebruiksverbod na verwijdering van het windpark zou na afloop van een<br />
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
overgangsperiode weer tot het ontstaan van een bodemfauna leiden die lijkt op de huidige, verstoorde<br />
fauna. Dit is afhankelijk van de dan heersende abiotische randvoorwaarden, die bijv. door de<br />
klimaatverandering gewijzigd kunnen zijn, en van de dan aanwezige vormen van gebruik. Omdat noch<br />
bekend is hoe groot de abiotische veranderingen en dus de effecten ervan zullen zijn, noch waarvoor het<br />
gebied in de toekomst zal worden gebruikt, kan hierover geen uitspraak worden gedaan.<br />
Introductie van nieuw substraat<br />
De fundaties en masten van de windturbines en van het transformatorstation, de corrosiebescherming en<br />
de eventueel aan te leggen erosiebescherming zorgen ervoor dat voor soorten die op hard substraat leven<br />
geschikt substraat beschikbaar wordt, dat naar verwachting snel gekoloniseerd zal worden. Daardoor zal<br />
hard substraat in een habitat voorkomen waarin dat normaliter hooguit plaatselijk of sporadisch het geval<br />
is. Tegelijk wordt echter de veelzijdigheid van de habitat verhoogd en de totale oppervlakte door de<br />
oprijzende funderingen vergroot, zodat het inbrengen van nieuw substraat zelfs als positief wordt<br />
beoordeeld. Daarentegen kunnen de gevolgen voor het omringende zachtsubstraat negatief zijn.<br />
Op dit harde substraat zullen zich karakteristieke levensgemeenschappen ontwikkelen met fauna-<br />
elementen die men uit de grind- en steenhoudende delen van het plangebied, de rest van de Borkum<br />
Riffgrund, de Steingrund en Helgoland kent (DÖRJES 1977, KÜHNE & RACHOR 1996, RACHOR &<br />
NEH<strong>MER</strong> 2003) en die overwegend beschikken over planktonische larvenstadia. Compilaties van de<br />
huidige literatuur over de ontwikkeling en de effecten van de aufwuchs zijn te vinden in OSPAR (2006b)<br />
en MEISSNER & SORDYL (2006). Omdat in de omringende omgeving de soortengemeenschap vooral<br />
wordt gekenmerkt door zachtsubstraatsoorten, vindt rekrutering plaats uit andere hardsubstraatgebieden.<br />
Daarbij gaat het om de bovengenoemde gebieden, maar ook andere obstakels zoals de op de zeekaarten<br />
getekende wrakken in de omgeving van het kabeltracé (op ca. 5-10 km afstand). Vanwege de relatief grote<br />
afstand tot de kusten en het kleine aanbod larven door de harde substraten van de kustgebieden zal er in<br />
grotere mate sprake zijn van fauna-elementen uit diepwatergemeenschappen (OSPAR 2006b).<br />
Populaties op de palen<br />
Uit onderzoek bij het onderzoeksplatform Fino 1 (zonder erosiebescherming) bleek dat zich op de palen<br />
eerst hydrozoa en bryozoa vestigden, gevolgd door vlokreeftjes en zeeanemonen (JOSCHKO et al. 2004,<br />
OREJAS et al. 2005). De populatiedichtheid varieerde afhankelijk van het seizoen, de waterdiepte en de<br />
verstreken tijd sinds de bouw tussen voornamelijk onder 100 ind./m 2 en boven 600 ind./m 2 , waarbij tussen<br />
20 en 100% van de oppervlakte afgedekt was (OREJAS et al. 2005). Volgens OSPAR (2006b) vindt de<br />
primaire populatie plaats door r-strategen, terwijl latere stadia van kolonisatie eerder door K-strategen<br />
worden gekenmerkt. Bij Fino 1 en in het Deense windpark Horns Rev was een duidelijke verticale<br />
zonering vast te stellen (BIOCONSULT A/S 2004 a). In “Horns Rev” werd het gebied direct gepopuleerd<br />
door dichte bestanden van Mytilus edulis (BIO/CONSULT A/S 2004 a). De verspreiding van deze soort is<br />
beperkt tot Asterias rubens, die de rol van “keystone predator” toekomt. Grote oppervlaktes van de pijlers<br />
waren bedekt door bouwwerken van de amfipode Jassa marmorata.<br />
Aan de hand van de beschikbare literatuur werd door HISCOCK et al. (2002) een schematische zonering<br />
ontwikkeld. Volgens die zonering kunnen 5 zones worden onderscheiden, te beginnen met de intertidale<br />
via de zeewierzone op 1-2 m diepte, de ondiepe subtidale zone (2-6 m) en de diepere gebieden tot en met<br />
de erosiebescherming evenals de erosiebescherming zelf.<br />
076707818:A - Definitief ARCADIS B.185<br />
Deel B