MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
0,008 μg/l opgelost aluminium toenemen. Volgens de evaluatie van de resultaten van drie verschillende modellen in<br />
OSPAR (2000) ligt de ‘flushing time’ in deze ICES-subregio gemiddeld tussen de 34 en 65 dagen, dat betekent dat het<br />
volledige waterlichaam per jaar 5,6-10,7 keer wordt uitgewisseld. Als de wateruitwisseling in aanmerking wordt<br />
genomen, wordt de concentratie opgelost aluminium in het water dus slechts nog met 0,0008 – 0,0015 μg/l verhoogd.<br />
De aluminiumconcentraties in het zeewater zijn aanzie<strong>nl</strong>ijk geringer dan in rivierwater (bijv. werden in IJmuiden in<br />
2007 waarden van 30-460 μg/l gemeten (www.waterbase.<strong>nl</strong>)). De gegevens over de concentratie van opgelost<br />
aluminium in het zeewater verschillen per auteur, jaar en regio heel sterk. Zo stelt bijv. HILL (1963) een concentratie<br />
van 10 μg/l vast. Metingen van BEUSEKOM & DE JONGE (1994) ca. 30 km ten zuiden van het windpark leverden<br />
waarden van 0,8-1,2 μg/l op, terwijl metingen van KREMLING & HYDES (1988) ca. 40-50 km ten noorden van het<br />
windpark 0,6 μg/l opleverden. Maximale waarden werden bij de metingen van KREMLING & HYDES (1988) in het<br />
Engelse Kanaal met >0,8 μg/l bereikt. Voor de noordoostelijke Atlantische Oceaan worden waarden van gelijke orde<br />
van grootte aangegeven (KREMLING & HYDES 1988, DE JONG et al. 2007). De aluminiumafzetting door de<br />
corrosiebescherming zou met betrekking tot de ICES-subregio 7b tot een verhoging van de concentraties met 0,08 –<br />
0,15 % leiden (bij 1 μg/l Al). Er moet rekening mee gehouden worden dat een deel van het aluminium aan (klei)<br />
partikels gebonden wordt, waardoor de opname in organismen verminderd wordt. Volgens DAUBY et al. (1994)<br />
werden in de zuidwestelijke Noordzee voor de Rijnmonding aluminiumwaarden van 10 – 70 mg/g gevonden. Waarden<br />
voor het BARD-gebied zijn niet beschikbaar.<br />
Vrijkomen van schadelijke stoffen<br />
Het is uitgesloten dat uit kabels (in geval van kabelbreuk) schadelijke stoffen vrijkomen, omdat van het<br />
gebruik van vloeibare inhoudstoffen wordt afgezien. In geval van een ongeluk is het mogelijk dat<br />
schadelijke stoffen in het water worden afgegeven. De ‘worst case’ zou hier bijv. een ongeluk met een<br />
tanker zijn waarbij de complete lading van het schip in het water terechtkomt. Dit zou een grootschalige<br />
en langdurige massieve beschadiging van het benthos veroorzaken, ver over de grenzen van het<br />
plangebied heen. Vanwege de onzekerheid van de prognose met betrekking tot de effecten en de geringe<br />
kans op het optreden ervan, wordt op dit punt niet verder ingegaan.<br />
De waarschij<strong>nl</strong>ijkheid van een dergelijk ongeluk wordt in hoofdstuk 5 behandeld.<br />
3.5.4.4 BESCHRIJVING OPWARMING BODEM EN ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN<br />
Exploitatie<br />
Voor de interne parkbekabeling worden kabels in het sediment gelegd. Afhankelijk van de belasting<br />
worden deze kabels warm. Een deel van de geloosde warmte zal radiaal in het omgevende sediment<br />
indringen en een verhoging van de sedimenttemperatuur en/of een toename van het interstitieel water<br />
veroorzaken. De temperatuurverhoging zal met toenemende afstand tot de kabel (lateraal en in de diepte)<br />
snel afnemen vanwege de relatief hoge warmtetransportcapaciteit van met water verzadigde sedimenten.<br />
Zoals op basis van vergelijkbare studies en ervaringen met zeekabels tot nu toe bekend is (deze zijn bijv. in<br />
MEISSNER & SORDYL 2006, MEISSNER 2006a samengesteld), kan een verhoging van de (per seizoen<br />
variërende) natuurlijke sedimenttemperatuur met meerdere graden in een gebied van meerdere<br />
decimeters rond de kabel voorkomen. Ook de amplitude van de temperatuurschommelingen neemt toe.<br />
Deze veranderingen kunnen volgens metingen in het windpark Nystedt ook nog aan het<br />
sedimentoppervlak, 30 cm naast de kabel worden vastgesteld (MEISSNER 2006a).<br />
Daardoor wordt ook de omgevingstemperatuur voor het in dit gebied levende benthos verhoogd.<br />
De mariene levensgemeenschappen zijn, afgezien van de onderlinge relaties tussen de dieren, in sterke<br />
mate afhankelijk van veranderingen in de fysieke en chemische parameters van hun leefomgeving. De<br />
watertemperatuur is hierbij een van de sleutelfactoren en heeft een sterke invloed op de activiteit van de<br />
poikilotherme organismen. De temperatuurtolerantie is per soort verschillend en bepaalt in wezen de<br />
geografische verspreidingsgrenzen. MEISSNER (2006b) kon d.m.v. laboratoriumtests voor Marenzelleria<br />
B.180 ARCADIS 076707818:A - Definitief