MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ontstaan van vertroebelingspluimen<br />
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Door de resuspensie van sediment neemt de vertroebeling in het water tijdelijk toe. Afhankelijk van het<br />
percentage slib in het sediment, de stroming en andere factoren, kunnen volgens NEWELL et al. (1998)<br />
vertroebelingspluimen van meerdere honderden meters groot ontstaan. Een hogere vertroebeling kan aan<br />
de ene kant leiden tot schade bij vissen, aan de andere kant hebben vertroebelingspluimen een per soort<br />
verschillende afschrikkende werking. Soortspecifieke reacties worden ook waargenomen na<br />
gebeurtenissen waarbij sediment wordt opgewerveld, zoals een storm of sterke stroming. Naast<br />
natuurlijke gebeurtenissen zijn er ook antropogene invloeden, vooral de visserij met het gebruik van<br />
boomkorren en bodemsleepnetten, die dichte sedimentwolken veroorzaken (LINDEBOOM & DE GROOT<br />
1998).<br />
Bij pelagische vissoorten bestaat door de opwerveling van sediment een risico op beschadiging van het<br />
kieuwapparaat, waardoor de efficiëntie van de ademhaling wordt verminderd. De gevolgen daarvan<br />
lopen uiteen van fysiologische stress tot mortaliteit van enkele individuen. Als indicatie voor dergelijke<br />
schade werden 'hoestreflexen' en schudden van de kieuwen geobserveerd (WILBER & CLARKE 2001).<br />
Bovendien kan een verhoogd gehalte aan zwevende deeltjes de slijmhuid van de vissen (mucus) door<br />
'afschuren' beschadigen. De mucus dient ter bescherming van de vissen tegen parasitaire en andere<br />
infecties. Afhankelijk van hoever de slijmhuid is afgeschuurd, kan dit negatieve effecten op de gezondheid<br />
van de vissen tot gevolg hebben. Daarom worden vertroebelde waterlichamen in de regel door deze<br />
soorten verlaten (EHRICH & STRANSKY 1999). Verder zijn pelagische soorten, bijv. de haring, sterk<br />
afhankelijk van een visuele waarneming van hun prooidieren, zodat dit waarschij<strong>nl</strong>ijk nog een reden voor<br />
deze dieren is om gebieden met opgewerveld sediment te mijden. Benthische soorten, bijv. de kabeljauw<br />
in de Noordzee, zijn meer gewend aan troebel water en vertonen dus maar weinig tekenen van een<br />
vermijding van gebieden met opgewerveld sediment (EHRICH & STRANSKY 1999). Demersale soorten,<br />
bijv. platvissen zoals bot en schol, verblijven van nature op of in de bovenste lagen van het sediment.<br />
Daarom wordt aangenomen dat zij zich hebben aangepast aan hoge gehaltes zwevende deeltjes in het<br />
water, zodat eventuele vertroebelingspluimen en verhoogde sedimentatiepercentages minder invloed op<br />
deze soorten hebben (EHRICH & STRANSKY 1999). Bij de platvissen wordt na door stormen veroorzaakte<br />
opwervelingen van het sediment weliswaar een verhoogde zwemactiviteit waargenomen, maar dit wordt<br />
niet geïnterpreteerd als een stressreactie maar als zoeken naar voedsel vanwege een verminderde<br />
predatiedruk door visetende predatoren (EHRICH & STRANSKY 1999). De hevigheid van de<br />
vluchtreactie is afhankelijk van de intensiteit van de vertroebelingspluim, de soortspecifieke gevoeligheid<br />
van de vissen, de duur van de belasting en de in het betreffende water toch al aanwezige concentratie van<br />
zwevende deeltjes.<br />
Een ander gevolg kan schade aan de viseitjes zijn (vgl. MARX 2005). Dit betreft potentieel zowel soorten<br />
met benthische eitjes (bijv. haring, grondels, zandspiering en zeedonderpad), die directe schade door<br />
sedimentatieprocessen oplopen (zie onder), als soorten met pelagische eitjes (bijv. schol, bot en kabeljauw),<br />
die bij hogere dichtheden van zwevende deeltjes gevoeliger kunnen zijn voor schimmels of beschadiging.<br />
Volgens de in KELLER et al. (2006) geciteerde onderzoeken worden eitjes en larven door een verhoogde<br />
vertroebeling significant sterker getroffen dan juveniele of adulte individuen. Pelagische eitjes worden<br />
alleen in het bereik van vertroebelingspluimen getroffen; zij kunnen door ophopingen van deeltjes zinken<br />
en afsterven. Demersale eitjes worden volgens KELLER et al. (2006) alleen in de directe omgeving van de<br />
fundaties getroffen. Zij hebben een hogere tolerantie voor vertroebelingen dan pelagische eitjes. Daaruit<br />
volgt dat vislarven potentieel evenzeer getroffen worden als eitjes, terwijl voor juveniele of adulte vissen<br />
geen dodelijke effecten te verwachten zijn. Als mogelijke gevolgen worden hier slechts de vermijding van<br />
de betreffende gebieden en/of gedragsveranderingen aangenomen (KELLER et al. 2006).<br />
076707818:A - Definitief ARCADIS B.143<br />
Deel B