01.08.2013 Views

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De zwaartekrachtfundering veroorzaakt de minste geluidsemissies omdat bij dit type geen<br />

<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />

heiwerkzaamheden nodig zijn. Jacket- of driepootfunderingen hebben vanwege de dunnere palen minder<br />

heislagenerige nodig en zijn dus minder geluidsintensief dan de andere te heien varianten. Bij die andere<br />

varianten geldt dat bij de monopile-fundering aan de ene kant de grootste geluidsbelasting te verwachten<br />

is, maar aan de andere kant de kortste heitijd vanwege het kleinere aantal funderingen.<br />

Omdat de betekenis van een mogelijk gezondheidsrisico van zeezoogdieren groter wordt geacht dan de<br />

duur van een verstoring van de dieren, moet in eerste instantie gekeken worden naar de geluidsintensiteit<br />

(sterkte van het heigeluid) om de funderingstypen te beoordelen. Op basis daarvan zijn jacket en driepoot<br />

na de zwaartekracht-fundering de gunstigste funderingsvarianten (Tabel 47). Het verschil met de 1 m<br />

dikkere palen van de tripile zou gering kunnen zijn, omdat volgens THOMSEN et al. 2006 ingeval van een<br />

toename van de doorsnede van de fundering van 1,5 naar 3,5 m slechts sprake is van een gemiddelde<br />

verhoging van het geluidsniveau van ca. 10 dB. Het verschil tussen driepoot en monopile valt duidelijk<br />

groter uit.<br />

Transformatorplatform<br />

Onafhankelijk van de gekozen variant (windparkconfiguratie en fundering) moeten voor het<br />

transformatorplatform vier pijlers (doornsnede 2,54 m) in de ondergrond worden ingebracht. De storende<br />

werking daarvan komt in een worst case scenario overeen met de storende werking zoals die is<br />

beschreven voor de voorziene funderingen van de windturbines (driepoot).<br />

Conclusie<br />

In het geheel genomen geldt voor alle beoordeelde opstellings- en funderingstypen dat er voor<br />

zeezoogdieren sprake is van tijdelijke schade aan het gebied die door geluidsfactoren wordt veroorzaakt,<br />

die nauwelijks langer zal duren dan de bouwperiode. Het risico voor zeehonden en bruinvissen in de<br />

vorm van duurzame gehoorschade is heel gering en kan door mitigatiemaatregelen vrijwel worden<br />

uitgesloten.<br />

In het gebied dat in het meest ongunstige geval door bruinvissen wordt gemeden, verblijft gemiddeld<br />

minder dan 5% van het Nederlandse bestand bruinvissen. Het storingsgebied van windpark Buitengaats<br />

loopt in het noordwestelijke deel van het op nauwelijks 1 km afstand gelegen Habitatrichtlijngebied‚<br />

Borkum-Riffgrund‘. Het betreffende gebied (oppervlak 96,9 km 2 ) maakt circa 15,5% van het FFH-gebied<br />

uit. Het storingsgebied bij windpark ZeeEnergie loopt in het noordwestelijke deel van het op nauwelijks<br />

11 km afstand gelegen Habitatrichtlijngebied‚ Borkum-Riffgrund‘. Het betreffende gebied (oppervlak 4,65<br />

km 2 ) maakt circa 0,7% van het FFH-gebied uit. Op bruinvissen in andere Habitatrichtlijngebieden worden<br />

van beide windparken geen effecten verwacht.<br />

Onder aanname van de door PRINS et al. (2008) genoemde worst case storingsradius van 80 km voor de<br />

zeehond, ligt het FFH-gebied ‘Borkum-Riffgrund’ geheel, het gebied ‘Noordzeekustzone’ voor 52%<br />

(windpark Buitengaats) en 54 % (windpark ZeeEnergie) en het gebied ‘Niedersächsisches Wattenmeer’<br />

voor 18% binnen het mijdingsgebied. Dit betreft het aan de zeekant voor de eilanden Borkum en Juist<br />

gelegen deel van het FFH-gebied ‘Niedersächsisches Wattenmeer’. Er wordt vanuit gegaan dat het<br />

mijdingsgebied bij de Friese eilandketen eindigt, zodat het FFH-gebied ‘Waddenzee’ op grond van z’n in<br />

hoge mate afgeschermde ligging niet wordt getroffen.<br />

Omdat de gevoeligheid van de dieren individueel verschillend is en de geluidsoverlast in het<br />

desbetreffende gebied op afstand van de geluidsbron afneemt, verwachten wij niet dat het storingsgebied<br />

volledig zal worden gemeden. Deze verwachting is ook bevestigd door waarnemingen van THOMSON et<br />

al. (1998), HARRIS (2001), TEILMANN et al. (2006a, c), LUCKE (2010), BRASSEUR et al. (2012). .Hoewel in<br />

het ongunstigste geval bij de zeehonden een aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van de Waddenzeepopulatie en de voor de<br />

076707818:A - Definitief ARCADIS B.109<br />

Deel B

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!