MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
Deel B<br />
THOMSEN et al. 2006 neemt als drempelwaarde voor de TTS bij zeehonden een SPL 180 dB re 1 µPa 2<br />
aan, hetgeen voor een 10 ms heislag neerkomt op een SEL van 150 dB re 1 µPa 2 s . PRINS (2008) gaat uit<br />
van een gewogen SEL-waarde van 170 dB re 1 µPa 2 s (KASTELEIN et al. 2008). Dit komt overeen met een<br />
ongewogen SEL-waarde van 178 dB re 1 µPa 2 s. Vanwege de gevoeligheid die bij dieren in gevangenschap<br />
werd vastgesteld (zie boven, KASTELEIN et al. 2008) wordt in PRINS (2008) en in deze rapportage echter<br />
een groter gevaarbereik (4 km) dan volgt uit de SEL-waarde aangehouden.<br />
Een kans op blijvende gehoorschade (PTS) en letsel aan de gehoororganen wordt naar huidige inzichten<br />
voor alleen voor een maximale geluidproductie boven de 215 dB re 1 µPa 2 (zeehonden) respectievelijk 224<br />
dB re 1 µPa 2 (bruinvissen) verwacht (PRINS et al, 2008). De genoemde waarde wordt is de zone van 100 m<br />
rondom de heilocatie onderschreden (Tabel 44). Van de Deense windparken ‘Horns Rev” en ‘Nysted” is<br />
geen informatie bekend over zeezoogdieren met letsel (TEILMANN et al. 2006a, b). Tabel 44 biedt een<br />
overzicht van afstanden waarop volgens voor het Q7-windpark de verschillende effecten waarneembaar<br />
worden.<br />
Maskering Reactie Gehoorschade<br />
B.106 ARCADIS 076707818:A - Definitief<br />
(TTS)<br />
Gehoorschade<br />
(PTS)<br />
Bruinvis 40 km 20 km 500 m 100 m<br />
Zeehond > 80 km 80 km 4.000 m 100 m<br />
Tabel 44 Maximale grootte van de invloedzones van het heigeluid. Bron:, THOMSEN et al. 2006, PRINS et al. 2008,<br />
BOON 2012.<br />
Beschadiging fysiologie anders dan geluidsorganen<br />
Bij zeer hoge geluidsniveaus zouden zich interne bloedingen, gas embolieën, breuken aan de<br />
gehoorbeenderen of longbeschadiging kunnen voordoen (Van der Graaf et al., 2012). Zover bekend is er<br />
geen onderzoek gedaan over het geluidsniveau waarbij dit type letsel zich bij zeezoogdieren voordoet.<br />
Daarom wordt er hier vanuit gegaan dat het geluidsniveau waarop dit type letsel zich voordoet samenvalt<br />
met de PTS-grens.<br />
Trillingen<br />
Behalve met de puur akoestische component gaat heien gepaard met bodemtrillingen die worden<br />
overgebracht op de waterkolom en door de zeezoogdieren ook op enige afstand nog worden<br />
waargenomen. De storende werkingen van trillingen werden onderzocht bij het windpark ‘Nysted”<br />
(HENRIKSEN et al. 2003). Hier werd een stalen mantel met een lage frequentie in de zeebodem getrild<br />
zonder dat dit noemenswaardige geluidsemissies veroorzaakte. Deze trillingen hadden tot gevolg dat de<br />
bruinvissen het windparkgebied verlieten en pas na 24 uur weer terugkwamen. Omdat er tegelijkertijd<br />
pingers werden gebruikt, is niet duidelijk hoe groot het vermijdingseffect zonder afschrikmiddel geweest<br />
zou zijn. Tot nu toe zijn er nog maar weinig ervaringen opgedaan met het intrillen van fundaties in<br />
offshore gebieden, omdat deze heimethode enkele technische nadelen heeft (SCHULTZ VON GLAHN et al.<br />
2006).<br />
Varianten<br />
Bruinvissen<br />
Er wordt op basis van Boon et al. (2012) en Geelhoed et al. (2011) uitgegaan van een worst-case dichtheid<br />
van bruinvissen in de uitvoeringsperiode van 1,02 bruinvissen/km² in het plangebied. Een<br />
gezondheidsrisico bestaat bij de fundering in een gevaarbereik van slechts 500 m (PRINS et al. 2008;<br />
oppervlak 0,8 km²), waarin gemiddeld minder dan een bruinvis te verwachten is. In het voorjaar kan het<br />
bij een gemiddelde lokale dichtheid van 1,44 dieren/km² het om een of meerdere dieren gaan. Hetzelfde