MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
MER WINDPARKEN GEMINI DEEL B - Ruimtelijkeplannen.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>MER</strong> Windparken Gemini<br />
van 1,05 % kan een klein effect op de omvang van de populatie van de kleine mantelmeeuw in het Natura<br />
2000-gebied Waddenzee niet worden uitgesloten. De broedpopulatie in de Waddenzee groeit de laatste<br />
jaren, en bevindt zich nu met bijna 25.000 broedparen ruim boven de instandhoudingsdoelstelling van<br />
19.000 vogels. Dit betekent dat een eventueel klein effect op de populatieomvang zeker niet zal leiden tot<br />
een aantasting van de instandhoudingsdoelstelling voor deze soort.<br />
3.5.2 ZEEZOOGDIEREN<br />
3.5.2.1 GEGEVENSBASIS EN STAND VAN DE KENNIS<br />
Wat de effecten van OWP-projecten op zeezoogdieren, in speciaal bruinvissen en zeehonden, betreft, zijn<br />
de inzichten de laatste tijd door het begeleidend onderzoek bij al in bedrijf zijnde windparken duidelijk<br />
gegroeid. Dit geldt vooral voor de Deense OWP's ‘Horns Rev” en ‘Nysted”, genoemd worden moeten de<br />
stukken van HENRIKSEN et al. (2003), DIETZ et al. (2003), TEILMANN et al. (2003, 2005), EDRÉN et al.<br />
(2003, 2005), maar ook van TOUGAARD et al. (2003a, b, 2004a, b, 2005, 2006, 2011) en BLEW et al. (2006).<br />
Een samenvatting van de resultaten voor bruinvissen en zeehonden in beide windparken werd na afloop<br />
van het onderzoek van TEILMANN et al. (2006a, b) gepubliceerd. Andere studies voor zeehonden zijn<br />
uitgevoerd door SUNDBERG & SODERMAN (2001) en E.ON UK Renewables (2005) en Onderzoek naar<br />
de effecten bij Nederlandse parken is gepubliceerd in JONG & AINSLIE (2008) en BRASSEUR et al. (2012).<br />
Actuele onderzoeksresultaten en publicaties over het gehoorvermogen van zeezoogdieren en daarop<br />
gebaseerde effectvoorspellingen met betrekking tot de geluidsemissies (bijv. KNUST et al. 2003, LUCKE et<br />
al. 2004, 2006, MINOS + 2006, THOMSEN et al. 2006, 2010) kunnen voor een schatting van de effecten<br />
worden meegenomen.<br />
Er wordt vooral gekeken naar de zogeheten ‘generieke Passende Beoordeling’ die door PRINS et al. (2008)<br />
als standaard voor het Nederlandse Noordzeegebied is opgesteld en de hierbij horende update door<br />
BOON (2012). Deze stukken zijn m.b.t. de zeezoogdieren in essentie is gebaseerd op de door KASTELEIN<br />
et al. (2008) en Kastelein et al. (2011) samengestelde gegevens over mogelijke effecten van offshore<br />
windparken.<br />
3.5.2.2 BESCHRIJVING GELUID EN TRILLINGEN<br />
Aa<strong>nl</strong>eg en verwijdering<br />
Algemeen<br />
De geluidsimmissie tijdens de aa<strong>nl</strong>eg wordt veroorzaakt door de betrokken schepen en bouwvoertuigen,<br />
alsook door lawaai en trillingen die worden geproduceerd door de eige<strong>nl</strong>ijke bouwwerkzaamheden, en<br />
dan vooral door het heien van de fundaties. De zeezoogdieren worden door het geluid voornamelijk via<br />
het waterlichaam beïnvloed, daarom hebben de onderstaande gegevens (geluidsniveau etc.) uitsluitend<br />
betrekking op het onderwatergeluid.<br />
De geluidsemissie door boten of bouwvoertuigen naar het waterlichaam is in principe duidelijk hoger dan<br />
de emissie naar de lucht. De geluidsproductie van een groter schip kan een waarde van ca.<br />
170 dB re 1 µPa 2 /Hz bereiken (RICHARDSON et al. 1995). Vanwege de lagere frequentie is bij<br />
scheepsgeluiden echter de straal waarin overlast wordt veroorzaakt veel kleiner en zijn de geluiden niet<br />
schadelijk voor de gezondheid van de zeezoogdieren (THOMSEN et al. 2006).<br />
076707818:A - Definitief ARCADIS B.99<br />
Deel B