Aanpak implementatie decentralisaties
Aanpak implementatie decentralisaties
Aanpak implementatie decentralisaties
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
AANPAK IMPLEMENTATIE DECENTRALISATIES<br />
MAART 2013
INHOUDSOPGAVE<br />
Inleiding 3<br />
1 Decentralisatie AWBZ: Begeleiding en Persoonlijke verzorging 4<br />
1.1 Zorg op grond van de AWBZ 4<br />
1.2 Wat is het doel van AWBZ Begeleiding? 4<br />
1.2.1 Voor wie is AWBZ Begeleiding bedoeld? 4<br />
1.2.2 Om welke activiteiten gaat het bij Begeleiding? 5<br />
1.2.3 Hoe groot is de doelgroep in Heemstede? 5<br />
1.3 Definitie en doel Persoonlijke verzorging 5<br />
1.3.1 Om welke activiteiten gaat het bij Persoonlijke verzorging? 5<br />
1.4 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats? 5<br />
1.5 Wat beoogt het rijk met de decentralisatie Begeleiding en Persoonlijke verzorging? 5<br />
1.6 Welke budgetten zijn gemoeid met de Awbz-decentralisatie? 6<br />
1.6.1 Welke efficiencykorting vindt plaats? 6<br />
1.7 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu? 6<br />
2 Decentralisatie Jeugdzorg 8<br />
2.1 Waar zijn gemeenten op dit moment verantwoordelijk voor? 8<br />
2.2 Waar worden gemeenten met de decentralisatie Jeugdzorg verantwoordelijk voor? 8<br />
2.2.1 Advies- en Meldpunten Kindermishandeling en Kindertelefoons 8<br />
2.3 Om welke ondersteuning gaat het? 9<br />
2.4 Wat beoogt het rijk met deze decentralisatie? 10<br />
2.5 Nadere voorwaarden door het rijk gesteld 10<br />
2.6 Hoe groot is de doelgroep in Heemstede? 10<br />
2.7 Welke budgetten zijn gemoeid met de decentralisatie van de jeugdzorg? 10<br />
2.7.1 Welke efficiencykorting vindt plaats? 11<br />
2.8 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats? 11<br />
2.9 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu? 11<br />
3 Participatiewet 13<br />
3.1 Wat is het doel van de Participatiewet? 13<br />
3.2 Waar gaat het om? 13<br />
3.3 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats? 14<br />
3.4 Budgetten 14<br />
3.5 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu? 15<br />
4 Aanpalende ontwikkelingen 16<br />
4.1 Wetvoorstel Passend onderwijs 16<br />
4.2 Beperking toegang intramurale zorg 17<br />
4.3 Omvorming Hulp bij het huishouden 18<br />
5 Decentralisaties:gedeelde uitgangspunten 19<br />
6 Visie op <strong>implementatie</strong> van de <strong>decentralisaties</strong> 21<br />
6.1 Wat willen we bereiken? 21<br />
6.2 Hoe benaderen we de <strong>decentralisaties</strong>? 21<br />
6.3 Huidige werkwijze van de gemeente op het vlak van Wmo 21<br />
6.4 Uitgangspunten bij het komen tot een integrale werkwijze en ondersteuning 22<br />
6.5 Welke stappen zijn noodzakelijk om te komen tot de voorgenomen werkwijze? 23<br />
6.6 Aandachtspunten 23<br />
6.7 Tijdpad en communicatie 23<br />
2
INLEIDING<br />
De komende periode worden 3 grote taken en bevoegdheden in het sociale domein naar gemeenten<br />
gedecentraliseerd: de Participatiewet, de extramurale Begeleiding en Persoonlijke verzorging vanuit<br />
de AWBZ en de Jeugdzorg. Deze <strong>decentralisaties</strong> gaan gepaard met een vermindering van de<br />
beschikbare middelen.<br />
Met deze <strong>decentralisaties</strong> krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid voor bijna de gehele<br />
maatschappelijke ondersteuning van inwoners: kinderen, volwassenen en ouderen. De gemeente<br />
krijgt hiermee de mogelijkheid om een samenhangend sociaal beleid te voeren gericht op het<br />
vergroten van de participatie van alle inwoners, ook van degenen die zich in een kwetsbare positie<br />
bevinden. Zowel op het gebied van werk en inkomen, als op het vlak van welzijn en zorg. De ervaring<br />
leert dat als mensen tijdelijk of langdurig ondersteuning nodig hebben, zij in veel gevallen (in meer<br />
dan de helft van de gevallen) vragen/problemen hebben op verschillende terreinen.<br />
In deze notitie wordt bezien of/op welke wijze de gemeente Heemstede de inzet op de<br />
beleidsterreinen zorg, welzijn, werk en inkomen integraal vorm kan geven. Oftewel, de vraag staat<br />
centraal of/op welke wijze de gemeente Heemstede de omslag kan maken van een transitie van 3<br />
forse <strong>decentralisaties</strong> naar een transformatie van het sociale domein als geheel.<br />
Leeswijzer<br />
In de eerste 3 hoofdstukken treft u nadere informatie aan over de taken die gedecentraliseerd worden:<br />
respectievelijk de extramurale Begeleiding en Persoonlijke verzorging van de AWBZ, de Jeugdzorg en<br />
de Participatiewet. In deze hoofdstukken geven we tevens de stand van zaken aan voor wat betreft de<br />
<strong>implementatie</strong> van de <strong>decentralisaties</strong> in Heemstede (wat hebben we gedaan en waar zijn we nu mee<br />
bezig?).<br />
In hoofdstuk 4 schetsen we enkele ontwikkelingen die raakvlakken hebben met de nieuwe taken:<br />
Passend Onderwijs, het beperken van de toegang tot intramurale zorg en de omvorming van de Hulp<br />
bij het huishouden naar een maatwerkvoorziening voor een beperkte doelgroep. Hoofdstuk 5 beschrijft<br />
de overlap tussen de <strong>decentralisaties</strong>. Zowel voor wat betreft de aanleiding, de doelgroepen, als de<br />
oplossingsrichting. In hoofdstuk 6 schetsen we de kansen voor een transformatie van het sociaal<br />
domein in Heemstede. En de stappen die noodzakelijk zijn als daarvoor wordt geopteerd.<br />
3
1. DECENTRALISATIE AWBZ: BEGELEIDING EN PERSOONLIJKE VERZORGING<br />
1.1. Zorg op grond van de AWBZ<br />
Op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt de volgende zorg vergoed:<br />
a) Persoonlijke verzorging<br />
b) Verpleging<br />
c) Begeleiding<br />
d) Verblijf en<br />
e) Behandeling<br />
Dit worden de functies van de AWBZ genoemd. De decentralisatie van de AWBZ betreft op grond van<br />
besluitvorming van het Kabinet Rutte 1 de functie Begeleiding: deze functie wordt uit de AWBZ<br />
gehaald en onder het compensatiebeginsel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)<br />
gebracht. Het gaat hierbij om de zogenoemde extramurale begeleiding. Dat wil zeggen, gericht op<br />
mensen die niet in een instelling verblijven. De begeleiding die wordt gegeven aan mensen die<br />
intramuraal in een instelling verblijven, blijft in de AWBZ.<br />
Op grond van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte 2 wordt aanvullend de functie Persoonlijke<br />
verzorging gedecentraliseerd en onder de Wmo gebracht. Het betreft uitsluitend mensen die geen<br />
verblijfsindicatie hebben. De overige functies blijven in de AWBZ.<br />
1.2 Wat is het doel van AWBZ Begeleiding?<br />
Begeleiding in de AWBZ is bedoeld om de zelfredzaamheid van personen te bevorderen of te<br />
compenseren, zodat een verblijf in een instelling of verwaarlozing zo lang mogelijk wordt uitgesteld.<br />
1.2.1 Voor wie is AWBZ Begeleiding bedoeld?<br />
Mensen die gebruik maken van Begeleiding onder de AWBZ kunnen zonder ondersteuning niet<br />
zelfstandig functioneren en participeren. Het betreft mensen met:<br />
1. Psychogeriatrische beperkingen<br />
2. Psychiatrische beperkingen<br />
3. Somatische beperkingen<br />
4. Lichamelijke beperkingen<br />
5. Verstandelijke beperkingen<br />
6. Zintuiglijke beperkingen<br />
Om in aanmerking te kunnen komen voor extramurale begeleiding is een indicatie vereist van het<br />
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of Bureau Jeugdzorg 1 , waarbij tevens moet zijn vastgesteld dat<br />
sprake is van matige of ernstige beperkingen op één of meer van de volgende terreinen:<br />
a. sociale redzaamheid;<br />
b. bewegen en verplaatsen;<br />
c. probleemgedrag;<br />
d. psychisch functioneren;<br />
e. geheugen- en oriëntatiestoornissen.<br />
1 Bureau Jeugdzorg is verantwoordelijk voor de indicatiestelling voor jeugdigen jonger dan 18 jaar met psychiatrische<br />
problematiek.<br />
4
1.2.2 Om welke activiteiten gaat het bij Begeleiding?<br />
Onder de AWBZ wordt zowel begeleiding individueel (bijvoorbeeld woonbegeleiding) als begeleiding<br />
in groepsverband (dagbesteding) geboden. Als vervoer naar de dagbesteding noodzakelijk is, wordt<br />
dit onder de AWBZ vergoed 2 . Dit vervoer maakt onderdeel uit van de extramurale begeleiding die<br />
overkomt naar de gemeenten.<br />
Ook het kortdurend verblijf of logeren komt naar verwachting 3 als onderdeel van de Begeleiding over<br />
naar de gemeenten. Kortdurend verblijf is bedoeld voor mensen met een zorgvraag, waarbij<br />
permanent 4 toezicht nodig is om op tijd zorg te bieden. Bijvoorbeeld bij mensen met ernstige hart- of<br />
longaandoeningen, ouderen met dementie, mensen met een verstandelijke handicap of met zware<br />
fysieke beperkingen. Logeren heeft als doel mantelzorgers te ontlasten.<br />
1.2.3 Hoe groot is de doelgroep in Heemstede?<br />
Circa 225 Heemsteedse inwoners hebben een indicatie voor extramurale begeleiding (individueel<br />
en/of groep). Op jaarbasis is sprake van circa 75 nieuwe gevallen/herindicaties.<br />
1.3 Definitie en doel van Persoonlijke verzorging<br />
De functie Persoonlijke verzorging omvat “het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op<br />
het gebied van persoonlijke verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische of<br />
psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap,<br />
gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid”. Zodat een verblijf in een instelling of<br />
verwaarlozing zo lang mogelijk wordt uitgesteld.<br />
1.3.1 Om welke activiteiten gaat het bij Persoonlijke verzorging?<br />
Persoonlijke verzorging is alles wat mensen gebruikelijk als zelfzorg uitvoeren, zoals douchen,<br />
aankleden, scheren, ogen druppelen, hulp bij het eten en drinken, hulp bij de toiletgang. Het kan ook<br />
gaan om de persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem (zoals<br />
stoma, sonde).<br />
Ook de zorg die in directe relatie staat tot de persoonlijke verzorging, behoort tot deze functie,<br />
zoals het opmaken van het bed tijdens het wassen van een bedlegerige cliënt en het stimuleren van<br />
de zelfredzaamheid.<br />
1.4 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats?<br />
De AWBZ-functies extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging worden met ingang van 2015<br />
gedecentraliseerd naar de gemeenten en onder de werking van de Wet maatschappelijke<br />
ondersteuning (Wmo) gebracht. Het recht op AWBZ-zorg vervalt: vanuit de Wmo dienen gemeenten<br />
invulling te geven aan het compensatiebeginsel.<br />
1.5 Wat beoogt het rijk met de decentralisatie Begeleiding en Persoonlijke verzorging?<br />
De overheveling van de functies Begeleiding en Persoonlijke verzorging wordt door het rijk gezien als<br />
een kans om de maatschappelijke participatie van burgers met een beperking te bevorderen. De<br />
veronderstelling is dat gemeenten hieraan kunnen bijdragen door de eigen kracht van burgers en hun<br />
informele ondersteuningsstructuur te versterken en te kijken naar het te behalen resultaat in plaats<br />
van de aangeboden voorziening. Van de gemeenten wordt verwacht dat zij beter kunnen aansluiten<br />
bij de behoeften en mogelijkheden van kwetsbare burgers en hun omgeving en maatwerk kunnen<br />
2 Per 1 januari 2013 is de vergoeding die een AWBZ-instelling ontvangt voor het vervoer met 50% verlaagd.<br />
3 Het is op grond van het Regeerakkoord Rutte 2 niet geheel duidelijk of en in welke mate sprake is van deze overgang naar<br />
gemeenten.<br />
4 “Permanent’ is per 1 januari 2012 toegevoegd. Dit heeft geleid tot een beperking van de toegang tot voorzieningen voor<br />
tijdelijk verblijf<br />
5
leveren vanuit een samenhangend gemeentelijk sociaal beleid (welzijn, werk, inkomen, zorg,<br />
onderwijs). Door de grotere ‘nabijheid’ kan eerder ingegrepen worden en is er meer aandacht voor<br />
preventie. Ook de verbinding met lokale netwerken van informele en professionele zorg kan<br />
effectiever en efficiënter (eenvoudiger en minder bureaucratisch) georganiseerd worden. De uitdaging<br />
voor de gemeenten is te verkennen of, en voor welke cliënten en op welke wijze de specialistische<br />
dienstverlening verminderd kan worden ten gunste van algemene voorzieningen.<br />
Op grond van het bovenstaande gaat het rijk ervan uit dat de overheveling van de taken naar<br />
gemeenten kan plaatsvinden met een efficiencykorting, c.q. dat een bezuiniging van de uitgaven voor<br />
deze onderdelen kan worden gerealiseerd.<br />
1.6 Welke budgetten zijn gemoeid met de AWBZ-decentralisatie?<br />
Incidenteel budget voor de voorbereiding- en invoeringkosten van de decentralisatie<br />
Als voorbereiding- en invoeringkosten voor de decentralisatie van de Begeleiding zijn ten tijde van het<br />
Kabinet Rutte 1 bestuurlijke afspraken gemaakt tussen rijk en gemeenten. In 2012 en 2013 is/wordt in<br />
dit kader aan Heemstede een incidenteel budget verstrekt van respectievelijk € 86.000 en € 57.000.<br />
Het totale budget (€ 143.000) is verstrekt in 2012 en 2013, maar is bedoeld voor de gehele<br />
<strong>implementatie</strong>periode (t/m 2014). Onduidelijk is of de aanvulling van de decentralisatie Persoonlijke<br />
verzorging leidt tot een verhoging van het budget voor voorbereiding- en invoeringkosten.<br />
Structureel budget voor de uitvoering van de nieuwe taken<br />
Het budget voor de uitvoeringkosten is nog niet bekend. In de bestuurlijke afspraken is de<br />
procesafspraak gemaakt dat de werkelijk vrijvallende kosten in de AWBZ (bij onder meer het CIZ, de<br />
Zorgkantoren en Bureau Jeugdzorg) zullen worden berekend. Dit bedrag zal aan gemeenten<br />
structureel beschikbaar worden gesteld.<br />
Daarnaast is sprake van een verhoging van het landelijk budget van 55 miljoen euro voor de<br />
uitvoering van Begeleiding én Jeugdzorg (zie hoofdstuk 2).<br />
Structureel budget voor daadwerkelijke ondersteuning nieuwe taken<br />
De hoogte van het gemeentelijk budget voor de daadwerkelijke ondersteuning is nog niet bekend. Wel<br />
is bekend dat het huidige landelijk budget voor extramurale Begeleiding ligt tussen de 3,3 en 3,7<br />
miljard euro per jaar. Het jaarlijkse budget voor ondersteuning op het vlak van Persoonlijke verzorging<br />
ligt op dit moment tussen de 2,7 en 3,1 miljard euro per jaar.<br />
1.6.1 Welke efficiencykorting vindt plaats?<br />
Aan de decentralisatie van begeleiding en persoonlijke verzorging gezamenlijk is een bezuiniging van<br />
25% verbonden. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat uitvoeren van de nieuwe taken volgens<br />
de uitgangspunten van de Wet maatschappelijke ondersteuning leidt tot efficiencywinst via een<br />
samenhangende, integrale werkwijze (individueel maatwerk), door meer gebruik te maken van de<br />
eigen kracht van mensen en uit te gaan van een minder bureaucratische werkwijze.<br />
De oorspronkelijke korting die het Kabinet Rutte 1 wilde toepassen op de decentralisatie van - toen<br />
nog sec - de Begeleiding bedroeg 5%.<br />
1.7 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu?<br />
Oorspronkelijk zou -conform het Bestuursakkoord van het Kabinet Rutte 1 - de functie Begeleiding per<br />
2013 fasegewijs worden gedecentraliseerd. Gelet hierop zijn in 2012 de volgende stappen genomen:<br />
• Er is kennis gemaakt met de circa 40 instellingen die Begeleiding bieden (werkbezoeken).<br />
• Er zijn 6 regionale (Kennemerland) bijeenkomsten georganiseerd over de decentralisatie van de<br />
Begeleiding.<br />
6
• Het aanbod van de circa 40 instellingen die Begeleiding bieden is in kaart gebracht.<br />
• De cliënten zijn - mede met inzet van een extern Bureau - in kaart gebracht (aantallen, leeftijden,<br />
soorten ondersteuning).<br />
• De Startnotitie en plan van aanpak AWBZ begeleiding is vastgesteld (verseonnummer 564737).<br />
Tevens is voor de gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude een dergelijke<br />
notitie opgesteld. Dit naar aanleiding van gemaakte samenwerkingsafspraken 5 .<br />
• De Keuzenota AWBZ begeleiding is vastgesteld (verseonnummer 576594).<br />
• Tevens is voor de gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude een dergelijke<br />
notitie opgesteld. Dit naar aanleiding van gemaakte samenwerkingsafspraken.<br />
• Op het samenwerkingsniveau Heemstede, Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude zijn<br />
verkennende gesprekken gevoerd over de inzet van communicatiemiddelen (met de afdelingen<br />
Communicatie).<br />
• De nota Uitgangspunten regionale samenwerking decentralisatie is vastgesteld (na afstemming in<br />
het regionale portefeuillehouderoverleg Wmo) (verseonnummer 575437).<br />
• Er zijn verkennende gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van inkoop en subsidiering (met<br />
de regiogemeenten van Zuid-Kennemerland en de Stichting Rijk).<br />
Door de val van het Kabinet Rutte 1 en de afspraken in het zogenoemde Lenteakkoord werd de<br />
overheveling van de Begeleiding (inclusief kortdurend verblijf) naar de Wmo tijdelijk uitgesteld. Dit<br />
heeft ertoe geleid dat in de periode juni t/m november - in afwachting van het Regeerakkoord van het<br />
Kabinet Rutte 2 - ambtelijk op een minder intensief niveau is voortgegaan.<br />
Nu met het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte 2 duidelijk is geworden dat de Begeleiding per 2015<br />
wordt gedecentraliseerd én dat de decentralisatie tevens de functie Persoonlijke verzorging omvat,<br />
zijn recent de werkzaamheden weer opgepakt. In dit verband kan worden gewezen op het volgende:<br />
Door de regiogemeenten (Zuid-Kennemerland) is recent opdracht verstrekt aan Bureau HHM om<br />
een Impactmonitor Persoonlijke Verzorging in Zuid-Kennemerland op te stellen. Op deze wijze<br />
wordt ernaar gestreefd zo snel mogelijk per regiogemeente een beeld te krijgen van de cliënten,<br />
de aanbieders, de aard en de omvang van het aanbod persoonlijke verzorging en de kosten die<br />
met deze nieuwe taak zijn gemoeid.<br />
Aan Bureau HHM is tevens opdracht verstrekt door de regiogemeenten om de verschillende<br />
mogelijkheden van de werkwijze conform De Kanteling in beeld te brengen voor de verschillende<br />
nieuwe cliënten. En hierbij tevens inzichtelijk te maken wat dit voor mogelijke gevolgen heeft voor<br />
de inkoop.<br />
Op bovenregionaal niveau (Zuid-Kennemerland, Midden-Kennemerland, Amstelland-Meerlanden)<br />
is recent een project gestart - met ondersteuning van een extern bureau - gericht op het krijgen<br />
van inzicht in het vervoer van de doelgroepen AWBZ-Begeleiding én het krijgen van inzicht in de<br />
samenhang met vervoersstromen die al onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen<br />
(Wmo-vervoer, leerlingenvervoer en vrijwilligersvervoer). Heemstede en Haarlem<br />
vertegenwoordigen in de begeleiding van dit project de gemeenten van Zuid-Kennemerland.<br />
Daarnaast zal in 2013 ambtelijk regionaal (- in eerste instantie - Zuid-Kennemerland) per<br />
onderdeel van de decentralisatie worden bezien of samenwerking gewenst is en zo ja op welke<br />
schaal (intergemeentelijk, regionaal, bovenregionaal, provinciaal). Hiermee staat de inhoud van<br />
een taak centraal voor het bepalen van de schaal van samenwerken (inhoud vóór structuur).<br />
5 De gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude hebben in 2012 het projectleiderschap voor de<br />
decentralisatie van de AWBZ neergelegd bij het (plv) afdelingshoofd Welzijnszaken van Heemstede.<br />
7
2. DECENTRALISATIE JEUGDZORG<br />
2.1 Waar zijn gemeenten op dit moment verantwoordelijk voor?<br />
Gemeenten zijn op dit moment verantwoordelijk voor het lokale preventieve jeugdbeleid. Gemeenten<br />
hebben in dit kader de taak om te zorgen voor een toereikend niveau van algemene en specifieke<br />
preventieve voorzieningen.<br />
Algemene preventieve voorzieningen zijn de voorzieningen - ook wel de nulde lijnvoorzieningen<br />
genoemd - waar alle jongeren en hun opvoeders mee te maken kunnen hebben: bijvoorbeeld scholen<br />
en peuterspeelzalen, sportverenigingen, jongerenwerk.<br />
Specifieke preventieve voorzieningen - ook wel eerste lijnvoorzieningen genoemd - richten zich op<br />
individuele kinderen en hun ouders. Hieronder vallen bijvoorbeeld het schoolmaatschappelijk werk,<br />
de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau en schoolartsen), het leerlingenvervoer, opvoed- en<br />
opgroeiondersteuning, advisering aan jeugdigen en opvoeders en de lichte pedagogische<br />
hulpverlening. Belangrijke rol bij de uitvoering van dit specifieke jeugdbeleid is weggelegd voor de<br />
Centra voor jeugd en gezin (CJG).<br />
Het lokale jeugdbeleid wordt preventief genoemd, omdat met deze voorliggende voorzieningen, die<br />
voor alle jeugdigen en hun ouders toegankelijk zijn, wordt beoogd de druk op de jeugdzorg te<br />
voorkomen. En problemen snel te signaleren en erger te voorkomen<br />
2.2 Waar worden gemeenten met de decentralisatie Jeugdzorg verantwoordelijk voor?<br />
Gemeenten worden met de decentralisatie jeugdzorg verantwoordelijk voor alle jeugdzorg voor<br />
kinderen, jongeren en hun opvoeders. Dit aanbod bestaat uit zogenoemde tweede lijnvoorzieningen,<br />
bestaande uit de volgende vormen van jeugdzorg:<br />
a. provinciale jeugdhulpverlening, vallend onder de Wet op de Jeugdzorg.<br />
b. geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd-GGZ), nu vallend onder AWBZ.<br />
c. zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking (jeugd LVB), nu vallend onder de<br />
Zorgverzekeringswet.<br />
d. jeugdbescherming (nu verantwoordelijkheid Ministerie van Veiligheid en Justitie)<br />
e. jeugdreclassering (nu onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie)<br />
f. gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus), nu een verantwoordelijkheid van het Ministerie van<br />
VWS.<br />
Het nieuwe stelsel gaat uit van één wettelijk kader: de Wet zorg voor jeugd.<br />
Onderscheid vrijwillige en gedwongen jeugdzorg<br />
De provinciale jeugdhulpverlening, de jeugd GGZ en de jeugd LVB (a t/m c) zijn vormen van<br />
vrijwillige jeugdzorg. In dat geval vragen ouders zelf een verwijzing (een indicatie) voor<br />
ondersteuning of werkt het gezin mee na een melding door iemand anders. De overige maatregelen<br />
(d t/m f) maken onderdeel uit van de gedwongen jeugdzorg. Gedwongen jeugdzorg vindt plaats na<br />
uitspraak van een kinderrechter. In tegenstelling tot het aanbod van het lokale jeugdbeleid is bij de<br />
voorzieningen op het gebied van jeugdzorg geen sprake van een vrij toegankelijk aanbod.<br />
2.2.1 Advies- en Meldpunten Kindermishandeling en Kindertelefoons<br />
Door het rijk is tevens besloten om de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s) onderdeel<br />
te maken van de decentralisatie. De AMK’s zijn op dit moment onderdeel van de Bureaus Jeugdzorg.<br />
Ook de verantwoordelijkheid voor de Kindertelefoon gaat naar gemeenten. In dit geval is sprake van<br />
een voorziening die voor alle jeugdigen vrij toegankelijk is, maar die vooralsnog onder<br />
verantwoordelijkheid van de Bureaus Jeugdzorg valt.<br />
8
Door de decentralisatie worden gemeenten verantwoordelijk voor het gehele jeugdbeleid- en<br />
jeugdzorgstelsel, inclusief het AMK en de Kindertelefoon. Het bovenstaande betekent dat de wettelijke<br />
taken van het Bureau Jeugdzorg op het gebied van de (indicatiestelling van) jeugdzorg met de<br />
decentralisatie komen te vervallen.<br />
2.3 Om welke ondersteuning gaat het?<br />
In het onderstaande is het aanbod (vrijwillig en gedwongen) voor de diverse vormen van jeugdzorg<br />
schematisch weergegeven.<br />
Jeugd hulpverlening Jeugd-GGZ Jeugd-LVB<br />
• Ambulante behandeling/poliklinische behandeling<br />
- Ambulante hulpverlening (individueel<br />
of in groepsverband)<br />
- Ambulante spoedhulp<br />
(b.v. het voorkomen van een<br />
uithuisplaatsing)<br />
• Dag- en deeltijdbehandeling<br />
- Kinderopvang plus<br />
(gespecialiseerde opvang voor<br />
kinderen tot 4 jaar)<br />
- Medisch kinderdagverblijf (MKD)<br />
(voor kinderen tot 7 jaar)<br />
- Naschoolse opvang (voor<br />
jeugdigen van 4-18 jaar; b.v. via<br />
Boddaertcentrum)<br />
- Daghulp voor niet-schoolgaande<br />
jeugd (12-18 jaar)<br />
• Residentiële of Intramurale behandeling<br />
- Open groepen (in accommoda- tie<br />
van aanbieder)<br />
♦ Behandelgroep<br />
♦ Fasehuizen (op kamers)<br />
♦ Kamertrainingscentra<br />
- Gezinshuizen (kleinschalig,<br />
met gezinshuisouders)<br />
♦ Hulpverleningsvariant<br />
♦ Opvoedingsvariant<br />
♦ Therapeutische<br />
gezinshuizen<br />
- Crisisopvang<br />
(bij acute uithuisplaatsing)<br />
- Jeugdzorg plus<br />
• Pleegzorg<br />
- Hulpverleningsvariant<br />
♦ Overbrugging<br />
♦ Perspectief thuis<br />
♦ Deeltijdpleegzorg<br />
(b.v. weekend/vakantie)<br />
♦ Crisispleegzorg (bij acute<br />
uithuisplaatsing)<br />
• Advies- en Meldpunt Kindermishandeling<br />
- Ambulante behandeling<br />
(individueel, in groeps- of in<br />
gezinsverband)<br />
- E-health (online hulp)<br />
- Ambulante verslavingszorg<br />
- Acute psychiatrische behandeling<br />
(b.v. bij suïcidale zaken)<br />
- Forensische psychiatrische zorg<br />
(betreft jongeren met delictgedrag)<br />
- Dag- en deeltijdbehandeling<br />
kinder- en jeugdpsychiatrie<br />
(individueel i.s.m. de school)<br />
- Verslavingszorg (i.s.m. de school)<br />
- Forensische psychiatrische<br />
behandeling (i.s.m. de school)<br />
- Klinische opname en behandeling<br />
- Logeerzorg<br />
- Beschermd en begeleid wonen<br />
- Verslavingszorg<br />
- Acute psychiatrische behandeling<br />
(b.v. bij suïcidale zaken, psychoses)<br />
- Gesloten behandeling<br />
- Gesloten acute psychiatrische<br />
behandeling (via inbewaringstelling<br />
door burgemeester)<br />
- Ambulante behandeling<br />
(individueel, in groeps- of in<br />
gezinsverband)<br />
- Poliklinische behandeling (voor<br />
jongeren met LVB en een<br />
psychiatrische stoornis);<br />
aangeboden door MFC’s<br />
- Arbeidstraining (uitgevoerd i.s.m.<br />
reintegratiebedrijven/ UWV)<br />
- Ambulante spoedhulp (b.v. ter<br />
voorkoming van uithuisplaatsing)<br />
- Naschoolse dagbehandeling<br />
- Dagdeeltijdbehandeling (voor<br />
jongeren met LVB en een<br />
psychiatrische stoornis)<br />
- Behandeling met verblijf<br />
- Zeer intensieve behandeling (met<br />
onderwijs, werk bij instelling)<br />
- Gezinshuis<br />
- Zelfstandigheidstraining (in<br />
groepswoningen)<br />
- Kamertraining (eigen woonruimte,<br />
beheerd door instelling)<br />
- Weekend- of vakantieopname<br />
- Crisisinterventie<br />
- Klinische behandeling kinder- en<br />
jeugdpsychiatrie<br />
- Klinisch wonen met intensieve<br />
behandeling<br />
- Opvoedingsvariant (kinderen kunnen langdurig niet thuis wonen)<br />
- Therapeutische pleegzorg (kinderen met emotionele problemen)<br />
• Jeugdbescherming (ondertoezichtstelling en ontheffing en ontzetting uit ouderlijke macht), gezinsvoogd<br />
• Jeugdreclassering<br />
• JeugdzorgPlus (gedwongen opname, gesloten verblijf en gedwongen behandeling)<br />
9
2.4 Wat beoogt het rijk met deze decentralisatie?<br />
De veronderstelling is dat gemeenten kunnen bijdragen aan eerdere ondersteuning, zorg op maat<br />
(afgestemd op de lokale en individuele situatie) en betere samenwerking rond jeugdigen en gezinnen.<br />
Dit onder andere via de versterking van preventieve jeugdvoorzieningen, de mogelijkheid van een<br />
integrale aanpak en de versterking van de eigen kracht van gezinnen. Door de grotere “nabijheid” kan<br />
door gemeenten eerder ingegrepen worden en is er meer aandacht voor preventie. Ook de verbinding<br />
met lokale netwerken van informele en professionele zorg kan effectiever en efficiënter (eenvoudiger<br />
en minder bureaucratisch) georganiseerd worden dan nu het geval is. Het rijk streeft al met al niet<br />
alleen een transitie van de jeugdzorg na (een overheveling van bestuurlijke en financiële<br />
verantwoordelijkheden), maar ook, en met name, een transformatie: een vernieuwing in de organisatie<br />
van zorg en de werkwijzen daarbij. Waarbij slimmer met de beschikbare middelen wordt omgegaan.<br />
2.5 Nadere voorwaarden door het rijk gesteld<br />
Bij deze decentralisatie wordt aan gemeenten een grote beleidsvrijheid gegeven. Net als bij de Wmo<br />
en het lokaal volksgezondheidsbeleid krijgen gemeenten de opdracht om het jeugdbeleid eenmaal in<br />
de 4 jaar vast te leggen in een Beleidsplan en een verordening.<br />
Met betrekking tot de volgende onderdelen is sprake van een verplichte bovenlokale samenwerking:<br />
• Kinderbeschermingsmaatregelen<br />
• Jeugdreclassering<br />
• Gesloten jeugdhulp en<br />
• Het organiseren van een meldpunt voor de bestrijding van huiselijk geweld en<br />
kindermishandeling<br />
Hierbij wordt overwogen dat in deze gevallen onder dwang door de overheid wordt ingegrepen in de<br />
persoonlijke levenssfeer van kinderen en hun ouders. Gelet daarop vindt het rijk het van belang dat<br />
via bovenlokale samenwerking de leveringsplicht van gemeenten wordt gewaarborgd en dat wordt<br />
voldaan aan de eisen van onder andere toezicht op de kwaliteit. Voor wat betreft deze bovenlokale<br />
samenwerking is het aan gemeenten om hiervoor voor de aanvang van 2014 een besluit te nemen<br />
over de schaalgrootte. En de richting hiervoor vóór juni 2013 aan te geven.<br />
2.6 Hoe groot is de doelgroep in Heemstede?<br />
Circa 200 Heemsteedse jongeren ontvangen jaarlijks een vorm van jeugdzorg. Op jaarbasis is<br />
sprake van circa 110 verwijzingen (circa 60% van de aanvragen worden op dit moment<br />
gehonoreerd). Het aantal onderzoeken van het AMK op jaarbasis betreffende Heemsteedse kinderen<br />
is circa 35. Er is sprake van circa 15 jeugdbeschermingsmaatregelen op jaarbasis.<br />
2.7 Welke budgetten zijn gemoeid met de decentralisatie van de jeugdzorg?<br />
Incidenteel budget voor de voorbereiding- en invoeringkosten van de decentralisatie<br />
Als voorbereiding- en invoeringskosten voor de decentralisatie van de Jeugdzorg is in 2012 een<br />
bedrag van € 19.800 verstrekt. In de eerste helft van 2013 wordt een bedrag van € 29.900 verstrekt. In<br />
mei 2013 wordt bekend welk bedrag aanvullend in de tweede helft van 2013 wordt verstrekt.<br />
Het totale budget is/wordt verstrekt in 2012 en 2013, maar is bedoeld voor de gehele<br />
<strong>implementatie</strong>periode (t/m 2014).<br />
Structureel budget voor de uitvoering van de nieuwe taken<br />
Het budget voor de uitvoeringkosten is nog niet bekend. In de bestuurlijke afspraken is de<br />
procesafspraak gemaakt dat de werkelijk vrijvallende uitvoeringskosten in de jeugdzorg zullen worden<br />
berekend. Dit bedrag zal aan gemeenten structureel beschikbaar worden gesteld. Daarnaast is sprake<br />
van een verhoging van het landelijk budget van 55 miljoen euro voor de uitvoering van Begeleiding én<br />
Jeugdzorg.<br />
10
Structureel budget voor daadwerkelijke ondersteuning nieuwe taken<br />
Het nieuwe stelsel maakt een einde aan de huidige situatie van verschillende financieringssystemen<br />
binnen de jeugdzorg: er komt één financieringssysteem voor alle vormen van jeugdzorg. De hoogte<br />
van het gemeentelijk budget voor de daadwerkelijke ondersteuning is nog niet bekend (meicirculaire<br />
van 2013). Wel is bekend dat het totaalbedrag voor de zorg voor jeugd in Nederland circa € 3 miljard<br />
bedraagt (peiljaar 2011). Vanaf 2012 bezuinigt het kabinet echter al op de Jeugdzorg. Hierdoor is nog<br />
niet exact duidelijk hoe groot het effect van de bezuinigingen is op de hoogte van het over te hevelen<br />
macrobudget.<br />
2.7.1 Welke efficiencykorting vindt plaats?<br />
Aan de decentralisatie is door het Kabinet Rutte 2 een bezuiniging van 15% verbonden (het Kabinet<br />
Rutte 1 ging nog uit van een bezuiniging van 10%). Aan deze bezuiniging ligt de gedachte ten<br />
grondslag dat uitvoeren van de nieuwe taken volgens de Wmo-uitgangspunten leidt tot efficiencywinst.<br />
2.8 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats?<br />
Gemeenten worden op 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. De Wet zorg<br />
voor jeugd wordt naar verwachting uiterlijk 1 januari 2014 in het Staatsblad geplaatst.<br />
2.9 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu?<br />
• Er zijn 3 regionale (Kennemerland) bijeenkomsten georganiseerd over de decentralisatie van de<br />
Jeugdzorg.<br />
• Het aanbod van de circa 40 instellingen die Jeugdzorg bieden is in kaart gebracht.<br />
• De cliënten zijn in kaart gebracht (aantallen, soort zorg).<br />
• De Startnotitie en het plan van aanpak decentralisatie Jeugdzorg is vastgesteld (verseonnummer<br />
575212).<br />
Tevens is voor de gemeenten Bloemendaal een dergelijke notitie opgesteld. Dit naar aanleiding<br />
van gemaakte samenwerkingsafspraken 6 .<br />
• De nota Uitgangspunten regionale samenwerking decentralisatie Jeugdzorg is vastgesteld (na<br />
afstemming in het regionale portefeuillehouderoverleg Wmo) (verseonnummer 575418).<br />
• Besluitvorming over de doorontwikkeling van het CJG Heemstede gericht op een werkwijze met<br />
generalistische, outreachend werkende CJG-coaches heeft in december 2012 plaatsgevonden<br />
(verseonnummer 587696).<br />
• De doorontwikkeling van de CJG’s is een onderwerp dat het afgelopen jaar intensief regionaal<br />
(Zuid-Kennemerland) is opgepakt in de vorm van verschillende projecten. Reden hiervoor is dat<br />
het CJG in de toekomstige zorg voor jeugd een belangrijke/centrale plaats zal gaan innemen. In<br />
2012 zijn de volgende projecten uitgevoerd/gestart (alle mede gericht op<br />
deskundigheidsbevordering van de CJG-medewerkers).<br />
Project Looptijd Subsidie in 2012 7<br />
1. Structuur bemoeizorg jeugd Afgerond 1 november 2012 € 140.000<br />
2. Registratiesysteem CJG Voorjaar 2012- juli 2013 € 90.000<br />
3. Transitie jeugdzorg: nazorg Juni 2012-juli 2013 € 65.000<br />
4. Opvoedingsondersteuning:<br />
Eigen kracht, wrap around care (scholing<br />
en uitvoering)<br />
Oktober 2012-oktober 2013 € 85.000<br />
5. CJG coach Voorjaar 2012-tot 2015 n.v.t.<br />
6 De gemeenten Bloemendaal heeft begin 2012 het projectleiderschap voor de decentralisatie van de Jeugdzorg neergelegd<br />
bij het (plv) afdelingshoofd Welzijnszaken van Heemstede. De gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude is hier medio<br />
2012 bij aangesloten.<br />
7 Genoemde subsidiebedragen zijn door de provincie ten behoeve van de regio Zuid-Kennmerland aan de gemeente<br />
Heemstede (aanvrager en budgethouder voor de regio) verstrekt.<br />
11
Vanzelfsprekend is ook geïnvesteerd in de toekomstige samenwerking met aanbieders, o.a. door<br />
het organiseren van bijeenkomsten gericht op visieontwikkeling op de toekomstige zorg voor<br />
jeugd. Via bijeenkomst van het Regionaal platform jeugd vindt tevens op regelmatige basis<br />
overleg plaats met organisaties uit het veld;<br />
De komende periode wordt ambtelijk regionaal intensief samengewerkt (maandelijkse afspraken)<br />
met de regio Midden-Kennemerland teneinde besluitvorming voor te bereiden over de verplichte<br />
bovenlokale samenwerking op het vlak van o.a. de kinderbescherming, de jeugdreclassering en<br />
de Jeugdzorg Plus (gesloten jeugdzorg). Dit moet leiden tot besluitvorming over het<br />
samenwerkingsverband (schaalgrootte) waarin de verplichte samenwerking vorm wordt gegeven<br />
(vóór 1 juni 2013).<br />
Met de provincie is afgesproken dat een digitaal systeem beschikbaar wordt gesteld waarmee<br />
gemeenten op wijkniveau gegevens over aantallen jongeren in zorg, vorm van hulpverlening en<br />
aanbieder kunnen monitoren (naar verwachting beschikbaar in maart 2013). Deze gegevens<br />
worden vervolgens binnen het systeem op regelmatige basis geactualiseerd.<br />
Daarnaast wordt in de komende periode ambtelijk regionaal (- in eerste instantie - Zuid-<br />
Kennemerland) een voorstel voorbereid waarin per onderdeel van de Jeugdzorg wordt<br />
aangegeven of samenwerking gewenst is en zo ja op welke schaal (intergemeentelijk, regionaal,<br />
bovenregionaal, provinciaal). Hiermee staat de inhoud van een taak centraal voor het bepalen van<br />
de schaal van samenwerken (inhoud vóór structuur).<br />
Ook in 2013 ondersteunt de provincie Noord-Holland de gemeenten van Zuid-Kennemerland via<br />
een subsidie aan de gemeente Heemstede (totaal € 40.000) bij het uitvoeren van projecten gericht<br />
op de decentralisatie van de Jeugdzorg.<br />
12
3. PARTICIPATIEWET<br />
Het Kabinet Rutte 2 is voornemens om de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet op de sociale<br />
werkvoorziening (Wsw) en de Wajong per 1 januari 2014 samen te voegen tot de nieuwe<br />
Participatiewet. Dit moet een oplossing bieden voor de huidige versnipperde regelgeving die volgens<br />
het rijk niet altijd uitnodigt tot participatie.<br />
3.1 Wat is het doel van de Participatiewet?<br />
Het Kabinet Rutte 2 wil dat alle mensen als volwaardige burgers mee kunnen doen aan onze<br />
samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan, maar als dat (nog) niet haalbaar is, door op een<br />
andere manier te participeren in de samenleving. Mensen moeten meer kansen krijgen om mee te<br />
doen en waar mogelijk zelf in hun levensonderhoud te voorzien. In de Participatiewet zal worden<br />
uitgegaan van de eigen kracht van de mensen. Voor de verdere uitwerking geldt het uitgangspunt om<br />
daar waar mogelijk maximaal ruimte te bieden aan mensen zelf en de professionals die hen<br />
ondersteunen.<br />
3.2 Waar gaat het om?<br />
De samenvoeging van de regelingen tot één nieuwe regeling moet mensen die nu aan de kant staan<br />
meer kansen bieden op participatie. En de gemeenten de mogelijkheid bieden om vanuit het brede<br />
sociale domein in samenhang integraal maatwerk te leveren aan inwoners. Dit kan gaan om hulp bij<br />
het vinden van werk, de inzet van een reïntegratie-instrument, het bieden van een beschutte werkplek<br />
of ondersteuning uit andere domeinen, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning of de nieuwe<br />
Jeugdwet.<br />
Participatiewet in plaats van Wet werken naar vermogen<br />
Het Kabinet Rutte 1 was van plan om te komen tot de invoering van de Wet werken naar vermogen<br />
(Wwnv). Het Kabinet Rutte 2 zal elementen uit het wetsvoorstel Wwnv gebruiken maar vindt dat onder<br />
de Wwnv de inspanningen te eenzijdig bij werknemers en uitkeringsontvangers zouden komen te<br />
liggen. Met de Participatiewet komen de inspanningen ook meer bij werkgevers te liggen.<br />
Het kabinet werkt aan een zogenoemde quotumregeling waarmee op den duur minimaal 100.000<br />
mensen met een arbeidsbeperking extra aan het werk dienen te komen. Met de quotumregeling<br />
ontstaan banen voor mensen die in staat zijn bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan, maar<br />
die op basis van het huidige systeem waarschijnlijk in de Wsw of Wajong waren ingestroomd.<br />
Loondispensatie<br />
Voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt, geldt het systeem van de zogeheten<br />
loondispensatie. Dit betekent dat iemand onder voorwaarden onder het minimumloon aan de slag kan.<br />
Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het<br />
minimumloon. Ook op dit punt moet de nieuwe wet nog verder worden uitgewerkt.<br />
Bij de nadere invulling van het instrument loondispensatie zal het kabinet het verminderen van<br />
bureaucratie als uitgangspunt hanteren. Op basis van de evaluatie van lopende experimenten met<br />
loondispensatie zal het kabinet een beslissing nemen over de maatvoering en de invulling hiervan.<br />
Meer mensen met arbeidshandicap aan het werk<br />
Bij grote werkgevers met 25 of meer werknemers moet in de toekomst 5% van het personeelsbestand<br />
bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. Dit wordt vanaf 1 januari 2015 stapsgewijs ingevoerd.<br />
Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet aan houden.<br />
13
Wajong 8<br />
Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer<br />
kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken, valt dan onder<br />
de Participatiewet. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet herkeurd. De uitkering wordt<br />
niet verlaagd.<br />
Wsw<br />
Per 1 januari 2014 stromen er geen nieuwe mensen meer de Wet op de Sociale Werkvoorziening<br />
(Wsw) in. Wie per 1 januari 2014 is aangewezen op beschut werk, valt onder een voorziening binnen<br />
de bredere Participatiewet. Gemeenten ontvangen middelen van het Rijk om een dergelijke<br />
voorziening in stand te houden, maar kunnen zelf keuzes maken over de inrichting van beschut werk.<br />
Ze krijgen daarvoor 100% van het wettelijk minimumloon per plek. Bij de inrichting van die voorziening<br />
schrijft de Rijksoverheid niet voor wat elke gemeente moet doen.<br />
Het Kabinet Rutte 2 deelt met het vorige kabinet de analyse dat een efficiencyverbetering in de sociale<br />
werkvoorziening nodig en haalbaar is. Dit kan onder meer worden bereikt door mensen zoveel als<br />
mogelijk te laten werken bij reguliere werkgevers. De sector kan daardoor op termijn met minder<br />
middelen toe. Het tempo waarmee deze efficiencyverbetering wordt doorgevoerd is door het Kabinet<br />
Rutte 2 verdubbeld van drie naar zes jaar.<br />
3.3 Wanneer vindt deze decentralisatie plaats?<br />
De invoering van de Participatiewet is voorzien op 1 januari 2014. Inzet van het kabinet is om in de<br />
Participatiewet de goede elementen uit het wetsvoorstel Wwnv te behouden en belangrijke<br />
aanpassingen door te voeren. Het kabinet is voornemens het wetsvoorstel in het voorjaar van 2013,<br />
na advies van de Raad van State, bij de Tweede Kamer in te dienen. De Tweede Kamer is op 21<br />
december 2012 geïnformeerd over de contouren van de Participatiewet (circulaire min. SZW 2012-<br />
0000056247).<br />
3.4 Budgetten<br />
De structurele uitgaven aan Wajong, Wsw en WWB 9 bedragen landelijk momenteel bijna € 11 miljard<br />
en lopen bij ongewijzigd beleid, als gevolg van een verwachte verdubbeling van de Wajong, op tot<br />
bijna € 13.5 miljard per jaar. De gettobesparingen die met de invoering van de Participatiewet<br />
gerealiseerd moeten worden, lopen op van € 60 miljoen in 2014 tot € 400 miljoen in 2017 en € 1,8<br />
miljard structureel per jaar.<br />
Verder is het de bedoeling dat onder de Participatiewet de verschillende reïntegratie- en<br />
begeleidingsbudgetten worden samengevoegd tot één budget. Daarmee krijgen gemeenten de<br />
middelen om reïntegratie voor de gemeentelijke doelgroep te financieren. Het gebundelde<br />
reïntegratiebudget is opgebouwd uit het Participatiebudget ‘oude stijl’, het macrobudget Wsw ‘oude<br />
stijl’ en het budget begeleiding/reïntegratie nieuwe doelgroep regulier en beschut werken.<br />
Het totaal beschikbare bedrag voor het gebundelde reïntegratiebudget loopt terug van bijna € 3 miljard<br />
in 2014 tot bijna € 2,5 miljard in 2017 10 . Hierin is verwerkt de doelmatigheidskorting op het<br />
reïntegratiebudget uit het regeerakkoord, de gespreide efficiencykorting Wsw (gefaseerd van 2014 tot<br />
en met 2019) en begeleidingskosten van € 5.500 per persoon of werkplek per jaar voor de mensen die<br />
niet meer de Wsw instromen dan wel in aanmerking komen voor beschut werken. Ook is verwerkt de<br />
8 Verwachte instroom Heemstede: op jaarbasis circa 10-15.<br />
9 In Heemstede bedraagt de formatie Wsw-ers 73,16 fte (peiljaar 2012). Hiervoor is op dit moment een budget beschikbaar van<br />
circa € 1,9 miljoen. In Heemstede wordt aan 219 mensen een uitkering verstrekt (peildatum 1 oktober 2012). Het aantal<br />
reintegratietrajecten is op jaarbasis circa 75.<br />
10 Het rijksbudget reïntegratie voor Heemstede bedraagt € 320.000 (peiljaar 2012).<br />
14
geleidelijke overheveling van de reïntegratiemiddelen (uit reïntegratiebudget Wajong) van het UWV<br />
naar de gemeenten.<br />
3.5 Stand van zaken voorbereiding: wat hebben we gedaan en wat doen we nu?<br />
Voor de <strong>implementatie</strong> van de Wet werken naar vermogen is op 27 maart 2012 een projectplan<br />
vastgesteld (verseonnummer 570580). Na bekendmaking van het vervallen van de Wet werken naar<br />
vermogen zijn de voorbereidingen op de invoering van deze wet stilgelegd. Met betrekking tot de<br />
(invoering van de) Participatiewet is nog geen notitie aan het college voorgelegd. Zodra een nadere<br />
uitwerking van de Participatiewet beschikbaar is (verwacht in het voorjaar van 2013), zal met spoed<br />
een bijgesteld projectplan worden voorbereid.<br />
Op het vlak van de Wsw is op 8 maart 2012 de Uitgangspuntennotitie toekomstige positie<br />
Werkvoorzieningschap Zuid-Kennemerland vastgesteld (verseonnummer 569945).<br />
15
4. AANPALENDE ONTWIKKELINGEN<br />
Gelet op de evidente inhoudelijke samenhang met de beleidsvelden zorg en werk wordt kort<br />
stilgestaan bij het wetsvoorstel Passend Onderwijs. Tevens staan we in het onderstaande kort stil bij<br />
de voorgenomen beperking van de toegang tot de intramurale zorg en de omvorming van de hulp bij<br />
het huishouden tot een maatwerkvoorziening.<br />
4.1 Wetvoorstel Passend onderwijs<br />
Op 9 oktober 2012 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Passend Onderwijs aangenomen.<br />
Hiermee wil het kabinet zo goed mogelijk onderwijs bieden aan ieder kind, ongeacht de extra<br />
zorgbehoeften. Gemeenten en schoolbesturen krijgen de plicht om binnen samenwerkingsverbanden<br />
ieder kind een zo goed mogelijke onderwijsplek te bieden. Hiermee wordt samenwerking tussen<br />
scholen en gemeenten nog belangrijker dan voorheen. Samenwerkingsverbanden voor passend<br />
onderwijs dienen hun ondersteuningsplannen af te stemmen met gemeenten. Bovendien is de school<br />
een belangrijke plek om problemen vroeg te signaleren, zodat snel en adequaat lichte zorg verleend<br />
kan worden en voorkomen kan worden dat problemen escaleren.<br />
Het wetsvoorstel voor de nieuwe jeugdwet en het wetsvoorstel passend onderwijs bevatten<br />
complementaire bepalingen over samenwerking. In beide wetsvoorstellen wordt bepaald dat<br />
gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen een plan dienen te maken waarin wordt<br />
beschreven hoe respectievelijk de jeugdhulp en het passend onderwijs worden ingericht. Beide<br />
hebben de verplichting om deze plannen in op overeenstemming gericht overleg met elkaar te<br />
bespreken. Daarnaast hebben zowel gemeenten als schoolbesturen de verantwoordelijkheid om de<br />
individuele ondersteuning aan een kind of gezin af te stemmen met andere voorzieningen op het<br />
gebied van gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen. Ook voor<br />
kinderen met een handicap of gedragsproblemen moet er een passende onderwijsplek zijn. Liefst op<br />
een gewone school waar het kind extra begeleiding krijgt. En als het echt nodig is in het speciaal<br />
onderwijs. Op dit moment moeten ouders zelf op zoek naar een passende onderwijsplek voor hun<br />
kind. Met de introductie van een nieuw stelsel van Passend Onderwijs verandert dit.<br />
Zorgplicht<br />
Vanaf augustus 2013 moeten scholen ervoor zorgen dat er voor elk kind dat extra ondersteuning<br />
nodig heeft een passende plek is (zorgplicht). Dat kan zijn op de school waar de ouders hun kind<br />
hebben aangemeld, maar ook op een andere reguliere school die beter kan inspelen op de<br />
ondersteuning die het kind nodig heeft of op een speciale school binnen de regio. Scholen krijgen op<br />
grond van de Wet Passend Onderwijs de zorgplicht binnen 6 tot 10 weken nadat ouders een kind<br />
hebben aangemeld een passende onderwijsplek te bieden. Ouders hoeven hierdoor niet meer zelf<br />
een indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft.<br />
Samenwerkingsverbanden<br />
Scholen gaan om de plannen voor passend onderwijs te kunnen realiseren, samenwerken in<br />
regionale samenwerkingsverbanden. Er komen circa 75 nieuwe samenwerkingsverbanden Passend<br />
Onderwijs voor het primair onderwijs en eveneens circa 75 voor het voortgezet onderwijs. De scholen<br />
voor primair onderwijs in Heemstede gaan onderdeel uitmaken van een Samenwerkingsverband Zuid-<br />
Kennemerland. De scholen voor voortgezet onderwijs worden onderdeel van een<br />
Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland plus Velsen.<br />
Samenwerkingsverbanden primair onderwijs Samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs<br />
- regulier basisonderwijs - regulier voortgezet onderwijs<br />
- speciaal basisonderwijs (lichte zorg) - leerwegondersteunend - en praktijkonderwijs (lichte zorg)<br />
- speciaal onderwijs, cluster 3 en 4 (zware zorg) - voortgezet speciaal onderwijs, cluster 3 en 4 (zware zorg)<br />
16
Ondersteuningsplan<br />
De schoolbesturen in een samenwerkingsverband maken afspraken over hoe voor elke leerling zo<br />
goed mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. Deze afspraken leggen ze vast in een<br />
ondersteuningsplan. Dit ondersteuningsplan wordt tenminste één keer per vier jaar opgesteld. Een<br />
dergelijk plan moet onder andere de wijze aangeven waarop er een samenhangend geheel van<br />
voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt georganiseerd.<br />
Op het niveau van het samenwerkingsverband geldt dat het ondersteuningsplan moet worden<br />
afgestemd met de betrokken gemeenten. Daarbij kan met de gemeente het ondersteuningsplan van<br />
het samenwerkingsverband mede worden bezien in het licht van de plannen in het bredere<br />
jeugdzorgdomein, de manieren waarop bijvoorbeeld zorgtoewijzing plaatsvindt aan een gezin en<br />
toeleiding naar de arbeidsmarkt.<br />
Daarnaast dient een schoolbestuur bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectief voor een<br />
leerling met een extra ondersteuningsbehoefte afstemming te zoeken met de gemeente over de<br />
benodigde aanvullende opvoed- en opgroeiondersteuning. Zodat in afstemming, vroegtijdig de juiste<br />
integrale zorg kan worden geboden.<br />
Zorgtoewijzing<br />
In de huidige wijze van indicatiestelling krijgt een leerling volledig of geen enkel recht op speciaal<br />
onderwijs, terwijl een gedeelde inzet soms voldoende zou zijn. De regering komt hieraan tegemoet<br />
door de huidige wijze van indicatiestelling en het rugzakje 11 af te schaffen. Dit betekent dat de<br />
landelijke procedures van toeleiding naar speciaal onderwijs komen te vervallen. De toeleiding is<br />
voortaan per samenwerkingsverband geregeld. De procedure en criteria voor zorgtoewijzing dient een<br />
samenwerkingsverband vast te leggen in het ondersteuningsplan. De samenwerkingsverbanden<br />
krijgen een vast budget, gebaseerd op het aantal leerlingen dat binnen het samenwerkingsverband<br />
onderwijs volgt. Binnen het samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt over de verdeling van<br />
geld.<br />
4.2 Beperking toegang intramurale zorg<br />
Ouderen of mensen met een langdurige ziekte of handicap kunnen niet altijd zelfstandig wonen. De<br />
zorg die zij nodig hebben, wordt beschreven in een zorgzwaartepakket (ZZP). Het verblijf in een<br />
instelling maakt hier onderdeel van uit. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt welk<br />
zorgzwaartepakket nodig is en geeft daarvoor een indicatiebesluit af. Het zorgzwaartepakket bepaalt<br />
ook hoeveel geld een verblijfsinstelling op grond van de AWBZ krijgt voor de zorg aan de cliënt.<br />
Onder het Kabinet Rutte 1 is in het kader van het scheiden van wonen en zorg begonnen met de<br />
gefaseerde invoering van het (verder) extramuraliseren van zorg vanaf 2013. Hiermee wordt beoogd<br />
dat cliënten met een lichtere zorgvraag deze zorg niet langer in een intramurale omgeving ontvangen,<br />
maar nog uitsluitend in de eigen omgeving. Om dit te bereiken worden vanaf 2013 gefaseerd de<br />
zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3 uit de AWBZ geschrapt. In het regeerakkoord van het Kabinet<br />
Rutte 2 is aanvullend aangegeven dat ook zorgzwaartepakket 4 per 2016 wordt geschrapt. Het gevolg<br />
hiervan is dat een grotere groep mensen, waaronder ook mensen met een grote zorgvraag, thuis blijft<br />
wonen en daar extramurale zorg gaat ontvangen.<br />
De verwachting is dat door deze maatregel een groter beroep op gemeentelijke voorzieningen zal<br />
worden gedaan. Op dit moment is nog onduidelijk of gemeenten hiervoor voldoende worden<br />
gecompenseerd.<br />
11 Op dit moment kan er bij een indicatie voor speciaal onderwijs in voorkomende gevallen (kinderen met een handicap) voor<br />
worden gekozen een kind met extra begeleiding op bijvoorbeeld het regulier onderwijs te plaatsen. In dat geval ontvangt de<br />
school een leerlingengebonden financiering, ook wel “rugzak” genoemd.<br />
17
4.3 Omvorming hulp bij het huishouden<br />
Sinds 1 januari 2007 zijn de gemeenten op grond van de Wmo verantwoordelijk voor de Hulp bij het<br />
huishouden. In het regeerakkoord heeft het Kabinet Rutte 2 aangekondigd de Hulp bij het huishouden<br />
om te gaan zetten van een brede voorziening met een preventief effect in een vangnet voor de<br />
mensen die het echt nodig hebben én het niet zelf kunnen betalen.<br />
Op het budget voor de Hulp bij het huishouden is het kabinet voornemens een bedrag van € 1,2<br />
miljard (75%) te korten. Dit impliceert een omvangrijke omvorming van de huidige Hulp bij het<br />
huishouden naar een nieuwe maatwerkvoorziening. De maatregel gaat volgens het regeerakkoord in<br />
op 1 januari 2014 voor de nieuwe cliënten. Daarbij zal 2014 als overgangsjaar gaan gelden. Per 1<br />
januari 2015 zal de nieuwe regeling dan voor iedereen gaan gelden.<br />
Nieuwe aanbesteding<br />
De raamovereenkomsten met de huidige aanbieders Hulp bij het huishouden lopen tot 1 oktober<br />
2013. De overeenkomsten bieden géén mogelijkheid meer tot verlenging.<br />
Op dit moment is in regionaal verband (Zuid-Kennemerland) een voorstel in voorbereiding voor de<br />
onderhandse aanbesteding van de Hulp bij het huishouden voor de periode 1 oktober 2013 tot en met<br />
31 december 2014. Uitgangspunt is dat de Hulp bij het huishouden tot en met 31 december 2014<br />
(i.v.m. het overgangsjaar) ongewijzigd blijft én de contractuele voorwaarden zoveel mogelijk gelijk<br />
blijven aan de huidige. Dit om te bereiken dat de cliënt met Hulp bij het huishouden voor een korte<br />
periode met zo min mogelijk personele wisselingen wordt geconfronteerd.<br />
Met de keuze voor een contractperiode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 wordt<br />
aangesloten bij het regeerakkoord. Aanvullend wordt voorgesteld een optie tot verlenging op te nemen<br />
voor het geval de uitwerking van het regeerakkoord (ingangsdatum van de eventuele wijzigingen) daar<br />
aanleiding toe geeft.<br />
Hulp bij het huishouden per 1 januari 2014<br />
De eerste uitwerking van het regeerakkoord op het onderdeel Hulp bij het huishouden wordt medio<br />
maart 2013 van het rijk verwacht. Op basis hiervan zal - in regionaal verband - een voorstel worden<br />
voorbereid over de nieuwe voorziening Hulp bij het huishouden per 1 januari 2014.<br />
In dit kader wordt opgemerkt dat er samenhang is met de producten die in het kader van de<br />
decentralisatie AWBZ naar de gemeenten overkomen, te weten de individuele begeleiding en de<br />
persoonlijke verzorging. Deze samenhang zal nadrukkelijk in het voorstel over de nieuwe invulling van<br />
de Hulp bij het huishouden betrokken worden.<br />
Uitgaven hulp bij het huishouden in 2012<br />
De uitgaven voor de Hulp bij het huishouden voor Heemstede bedragen op dit moment in totaliteit<br />
(zorg in natura en persoonsgebonden budget) circa € 2,3 miljoen per jaar. De inkomsten uit eigen<br />
bijdragen bedragen circa € 0,5 miljoen. Deze inkomsten zullen per 1 januari 2013 omhoog gaan als<br />
gevolg van de verhoging van het uurtarief 12 waarover de eigen bijdrage is verschuldigd (van € 13,40<br />
per uur naar € 20,35 per uur).<br />
12 Hiertoe is besloten bij de vaststelling van de nota Wmo/lokaal volksgezondheidsbeleid op 1 november 2012.<br />
18
5. DECENTRALISATIES: GEDEELDE UITGANGSPUNTEN<br />
Aan alle <strong>decentralisaties</strong> ligt de veronderstelling ten grondslag dat de gemeenten beter kunnen<br />
aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van kwetsbare burgers en hun omgeving en maatwerk<br />
kunnen leveren.<br />
Tevens wordt verondersteld dat gemeenten inzetten op de versterking van de eigen kracht van<br />
burgers (tevens financieel gezien) en zo nodig hun informele ondersteuningsstructuur versterken. En<br />
veeleer kijken naar het te behalen resultaat in plaats van de aangeboden voorziening.<br />
Door de grotere ‘nabijheid’ kan eerder ingegrepen worden en is er meer aandacht voor preventie<br />
gericht op maatschappelijke participatie. Ook de verbinding met lokale netwerken van informele en<br />
professionele zorg kan volgens het rijk effectiever en efficiënter (eenvoudiger en minder<br />
bureaucratisch) georganiseerd worden. De uitdaging voor de gemeenten is onder andere te<br />
verkennen of, en voor welke cliënten en op welke wijze de specialistische dienstverlening verminderd,<br />
c.q. veranderd kan worden ten gunste van algemene voorzieningen<br />
De <strong>decentralisaties</strong> moeten volgens het rijk de fragmentatie van het ondersteuningsaanbod tegen<br />
gaan. Dit betekent voor de gemeenten dat zij een samenhangend gemeentelijk sociaal beleid dienen<br />
te ontwikkelen.<br />
Het bovenstaande maakt het volgens het rijk mogelijk om met minder middelen passende<br />
ondersteuning te bieden. Gelet hierop is bij alle <strong>decentralisaties</strong> sprake van efficiencykortingen.<br />
Niet alleen voor wat betreft bovenstaande uitgangspunten en oplossingsrichtingen is overlap tussen<br />
de <strong>decentralisaties</strong>, maar ook voor wat betreft de doelgroepen. De afzonderlijke <strong>decentralisaties</strong> -<br />
naast de stapelingseffecten als gevolg van de overige maatregelen van het Kabinet Rutte 2 - hebben<br />
in veel gevallen gevolgen voor dezelfde individuen of gezinnen. Hoe groot de overlap is, is nog niet<br />
concreet bekend (veelal wordt uitgegaan van een percentage van circa 50%). Met name met<br />
betrekking tot de doelgroep kinderen en jongeren tot 23 jaar met een licht verstandelijke handicap is<br />
volgens de VNG sprake van veel samenloop tussen de verschillende maatregelen/voorzieningen. Met<br />
betrekking tot met name deze groep geldt dat, bij het niet ontvangen van de juiste en tijdige<br />
ondersteuning, de maatschappelijk en financiële risico’s voor gemeenten groot zijn.<br />
Opdracht gemeenten<br />
Voortbouwen op het bestaande - oftewel sec uitgaan van het overnemen van de taken - leidt<br />
automatisch tot financiële tekorten en/of minder kwaliteit. Bovendien vraagt de complexiteit van de<br />
sociale problematiek om een beleidsoplossing die uitgaat van de burger en zijn sociale<br />
omgeving. De vraag dan wel het probleem van burgers houdt zich niet aan beleidsmatige<br />
kokers, maar vraagt om een integrale benadering.<br />
De opdracht voor gemeenten is dan ook: het realiseren van een daadwerkelijke transformatie. Het<br />
implementeren van een samenhangend sociaal stelsel dat niet alleen kwalitatief goed is, maar ook<br />
effectief, efficiënt en goedkoper dan de huidige uitvoering.<br />
De <strong>decentralisaties</strong> verschillen qua onderwerp (zorg, jeugd en werk), maar hebben zoveel<br />
overeenkomsten dat het vanuit kwalitatief en financieel oogpunt voor de hand ligt om het sociale<br />
domein in onderlinge samenhang vorm te geven. Waarbij een betere afstemming en coördinatie bij<br />
zowel de (vroeg) tijdige signalering van problematiek als bij het aanbod van voorzieningen essentieel<br />
is.<br />
19
Tevens bieden de <strong>decentralisaties</strong> de kans om vergelijkbare taken - bijvoorbeeld de arbeidsmatige<br />
dagbesteding binnen de extramurale Begeleiding en het beschut werken van de sociale werkplaatsen<br />
- in samenhang vorm te geven. En om de uitvoering van taken vanuit het ene beleidsveld<br />
(bijvoorbeeld het bieden van reintegratietrajecten) te benutten ten behoeve van de uitvoering van<br />
nieuwe taken (bijvoorbeeld vervoer in het kader van extramurale Begeleiding).<br />
20
6 VISIE OP IMPLEMENTATIE VAN DE DECENTRALISATIES<br />
Een heldere visie, c.q. richting is nodig om te voorkomen dat sprake is van een beleidsarme<br />
“overname” van taken die op termijn onbetaalbaar is. De geschetste veranderingen bieden de<br />
gemeente de mogelijkheid om ondersteuning anders - beter - in te richten. “Beter” in de zin dat<br />
ondersteuning van mensen/gezinnen met beperkingen nu vaak nog gescheiden (vanuit verschillende<br />
onderdelen van het sociaal domein) plaatsvindt.<br />
6.1 Wat willen we bereiken?<br />
Om burgers/gezinnen in staat te stellen zo optimaal mogelijk te participeren, willen we eerder, breder<br />
(integraal), beter, sneller en goedkoper effectieve en efficiënte ondersteuning bieden. Ondersteuning<br />
is in alle gevallen maatwerk dat bestaat uit een samenspel van eigen inzet, inzet van het sociale<br />
netwerk, informele ondersteuning en professionele ondersteuning.<br />
De ondersteuning die ons voor ogen staat heeft de volgende kenmerken:<br />
De ondersteuning is gericht op het vergroten van participatie en eigen kracht en<br />
probleemoplossend vermogen.<br />
De ondersteuning is laagdrempelig, gericht op de vraag, integraal (omvattend alle<br />
levensgebieden/de gehele gezinssituatie) en op maat.<br />
De ondersteuning is eenvoudig waar mogelijk, specialistisch waar nodig.<br />
De ondersteuning vindt, daar waar mogelijk en nodig, dicht bij de inwoners plaats.<br />
Er is sprake van één gezin, één plan (arrangement), één aanpak, één regisseur.<br />
De ondersteuning wordt geleverd binnen de beschikbare middelen en met zo min mogelijk<br />
bureaucratie.<br />
Om een kwalitatief goed/beter én betaalbaar ondersteuningsaanbod te kunnen bieden, zullen de<br />
kansen van de <strong>decentralisaties</strong> benut moeten worden. En zullen (ook financieel) verbindingen moeten<br />
worden gelegd tussen de verschillende (gemeentelijke) taken gericht op álle levensgebieden (werk,<br />
inkomen, welzijn, zorg, wonen, onderwijs en gezondheid).<br />
Om te komen tot bovenstaande wijze van ondersteunen is een verandering noodzakelijk in de houding<br />
van burgers (in de aanpak staat de eigen verantwoordelijkheid centraal), de professionals<br />
(regieversterkend werken, in samenwerking met andere professionals én vrijwilligers, met een brede<br />
blik) én van de gemeente (enerzijds sturen/richting geven op inhoud en samenhang, anderzijds het<br />
bieden van passende, integrale ondersteuningsarrangementen). In het onderstaande richten we ons<br />
op de verandering voor de gemeente.<br />
6.2 Hoe benaderen we de <strong>decentralisaties</strong>?<br />
Op basis van een inhoudelijke beoordeling van de onderdelen van de <strong>decentralisaties</strong> - en uitgaande<br />
van het gewenste ondersteuningsconcept - kan worden vastgesteld met welke<br />
aanbieders/organisaties we via (subsidie-)afspraken gaan samenwerken. Tevens bepaalt de inhoud<br />
van de onderdelen van de <strong>decentralisaties</strong> of samenwerking met andere gemeenten gewenst is en zo<br />
ja op welke schaal en in welke organisatievorm. De schaalgrootte en de organisatievorm kunnen per<br />
onderdeel van de <strong>decentralisaties</strong> verschillen. De benadering van de <strong>decentralisaties</strong> vindt hiermee<br />
plaats vanuit de inhoud (inhoud vóór structuur).<br />
6.3 Huidige werkwijze van de gemeente op het vlak van Wmo<br />
Op dit moment wordt binnen het Loket Heemstede (advisering op het gebied van wonen, zorg en<br />
welzijn, inclusief de toegang tot de huishoudelijke hulp) en de IASZ (voor wat betreft de toegang tot<br />
vervoers- en woonvoorzieningen en rolstoelen) zoveel mogelijk gewerkt volgens de principes van De<br />
Kanteling. Voor wat betreft het CJG is recent besloten tot een doorontwikkeling die eveneens gericht<br />
is op het werken via deze principes (met inzet van CJG-coaches).<br />
21
De Kanteling staat voor een nieuwe wijze van werken in de Wmo: meer tijd nemen voor het eerste<br />
gesprek met de burger waarbij wordt ingezet op vraagverheldering waarbij alle levensgebieden<br />
worden betrokken. In dat gesprek worden alle mogelijkheden verkend om een hulpvraag op te<br />
lossen, waarbij het behoud van de regie over het eigen leven en van de zelfredzaamheid voorop<br />
staan. Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en<br />
welke oplossingen daaraan bijdragen. De werkwijze is de afgelopen jaren al met succes ingevoerd<br />
in de gemeente Heemstede, met name binnen het Loket Heemstede. Dat laat onverlet dat -<br />
conform de nota Wmo/lokaal volksgezondheidsbeleid 2012-2016 - meer dan tot nu toe het geval is,<br />
nagegaan zal worden op welke wijze een beroep gedaan kan worden op de eigen kracht en het<br />
probleemoplossend vermogen van inwoners.<br />
Door de <strong>decentralisaties</strong> wordt de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van nieuwe<br />
doelgroepen met een (deels) zwaardere ondersteuningsvraag. De nieuwe taken brengen tevens een<br />
nieuw (deels nog te ontwikkelen) ondersteuningsaanbod met zich mee. Om te komen tot passende<br />
ondersteuning van deze inwoners/gezinnen is het van belang om de vraag zo goed en breed mogelijk<br />
te inventariseren en de ondersteuning en/of het ondersteuningsarrangement vanuit het brede sociale<br />
domein in samenhang aan te bieden. Dit vereist een verbreding van de werkwijze volgens de<br />
principes van de Kanteling naar het gehele sociale domein.<br />
Werkwijze vóór De Kanteling Werkwijze volgens De Kanteling (ontwikkelmodel)<br />
Zorgen voor… Zorgen dat…<br />
Zorgplicht Compensatieplicht<br />
Goedkoopst adequaat Goedkoopst compenserend<br />
Nadruk ligt op wat iemand niet kan Uitgaan van de eigen kracht van mensen<br />
Het gaat om de vast te stellen beperking, dat recht geeft op<br />
een voorziening<br />
Aanvragen<br />
Het gaat om de participatieambitie van de burger en in hoeverre<br />
ondervindt hij belemmeringen op grond van zijn beperking<br />
Vragen<br />
Afhandelen van een aanvraag Luisteren naar een vraag; vraagverheldering<br />
Aanspraak op Oplossen van<br />
Claim- en aanbodgericht werken (voorzieningen en<br />
hulpmiddelen)<br />
Vraag- en resultaatgericht werken (participatie en<br />
zelfredzaamheid)<br />
Beoordelend Vraagverhelderend, gesprek aan de keukentafel (zorgvuldig<br />
Één oplossing: het verstrekken van een voorziening.<br />
Eventueel doorverwijzen naar partners voor andere<br />
voorzieningen<br />
onderzoek, breed kijken, samen zoeken naar oplossingen)<br />
Vier typen oplossingen: eigen kracht, sociale omgeving,<br />
algemene voorzieningen en individuele voorzieningen. Oplossing<br />
op maat (streven naar arrangement).<br />
6.4 Uitgangspunten bij het komen tot een integrale werkwijze en ondersteuning<br />
Aan de <strong>decentralisaties</strong> dient vanuit dezelfde visie (zie 6.1) inhoud gegeven te worden.<br />
De (nieuwe) taken binnen het sociaal domein worden zo veel mogelijk in samenhang inhoud<br />
gegeven (o.a. (ontwikkelen van) aanbod, toegang, inkoop, (ontschotte) budgetten,<br />
verantwoording).<br />
Daarnaast wordt in de komende periode ambtelijk regionaal (- in eerste instantie - Zuid-<br />
Kennemerland) een voorstel voorbereid waarin per onderdeel van de Jeugdzorg wordt<br />
aangegeven of samenwerking gewenst is en zo ja op welke schaal (intergemeentelijk, regionaal,<br />
bovenregionaal, provinciaal)<br />
22
De werkwijze volgens de Kanteling wordt verbreed binnen het Loket Heemstede, het CJG en de<br />
IASZ (voor zover het de toegang tot de Wmo-voorzieningen betreft). Er wordt gewerkt via een<br />
generalistische (outreachende) werkwijze.<br />
In het vorige punt werd ingegaan op de werkwijze m.b.t. de (toegang tot) de Wmo-voorzieningen<br />
van de IASZ (vervoers- en woonvoorzieningen en rolstoelen).<br />
Met betrekking tot de voorzieningen van de Participatiewet, wordt de huidige werkwijze van de<br />
IASZ gecontinueerd, met toevoeging van een signalerende functie in het klantcontact. Op deze<br />
wijze worden enkelvoudige vragen gericht op werk en inkomen die geen integrale aanpak<br />
vereisen op zo eenvoudig mogelijke wijze - conform de huidige werkwijze en geleverde kwaliteit<br />
van dienstverlening - behandeld. Indien in voorkomende gevallen sprake is van de noodzaak van<br />
een integrale aanpak wordt dit door de IASZ in het klantcontact gesignaleerd (bredere signalering<br />
dan de eigen specialiteit).<br />
Bezien zal moeten worden op welke wijze dit proces ambtelijk en bestuurlijk gecoördineerd kan<br />
worden.<br />
6.5 Welke stappen zijn noodzakelijk om te komen tot de voorgenomen werkwijze?<br />
De generalistische (outreachende) werkwijze van de medewerkers van het Loket Heemstede, het<br />
CJG en de IASZ (Wmo-consulenten) zal (verder) doorontwikkeld dienen te worden.<br />
De deskundigheid van de medewerkers van het Loket Heemstede, het CJG en de IASZ (Wmoconsulenten<br />
om te komen tot een integraal aanbod/arrangement (bezien vanuit het brede sociale<br />
domein) voor de (nieuwe) doelgroepen dient verder ontwikkeld te worden.<br />
De signaleringsfunctie van de IASZ-consulenten (belast met de uitvoering van de Participatiewet)<br />
dient verder ontwikkeld te worden.<br />
De toegang tot de integrale ondersteuning zal nader bezien dienen te worden (eenduidig en<br />
laagdrempelig).<br />
De registratie zal op de integrale werkwijze dienen te worden ingericht.<br />
De backoffice (werkprocessen) dient (dienen) te worden aangepast op de nieuwe taken.<br />
De formatie dient te worden afgestemd op de nieuwe taken en werkwijze (o.a. omvang, inhoud).<br />
6.6 Aandachtspunten<br />
De <strong>decentralisaties</strong> worden niet gelijktijdig ingevoerd. Door het tijdig vaststellen van visie en<br />
uitgangspunten kan worden voorkomen dat eventuele ongewenste tegenstrijdigheden ontstaan of<br />
kansen worden gemist.<br />
De IASZ is werkzaam voor 3 gemeenten. Dit betekent dat de nieuwe werkwijze door 3 gemeenten<br />
moet worden onderschreven (zie ter toelichting het schema van pagina 24).<br />
Het aanbod en de werkwijze van (gesubsidieerde/gefinancierde) instellingen op het vlak van<br />
ondersteuning dienen aan te sluiten bij de visie, de uitgangspunten en de werkwijze van de<br />
gemeente Heemstede (zie tevens 6.2).<br />
De onderdelen van het sociaal domein omvatten 2 afdelingen (met 3 verschillende toegangen), 2<br />
aandachtsgebieden en 2 portefeuillehouders.<br />
6.7 Tijdpad en communicatie<br />
Het is van belang een realistisch tijdpad te schetsen, waarbij tevens rekening gehouden wordt met de<br />
taken die in (boven)regionale afstemming en samenwerking worden voorbereid. We streven ernaar<br />
dit tijdpad binnen 2 maanden na de vaststelling van de onderhavige notitie voor te leggen. Daarbij<br />
zullen we aangeven op welk moment en op welke wijze we de communicatie (extern, intern en<br />
bestuurlijk) vorm zullen geven.<br />
23
Schema: Organisatie in/samenwerking tussen Bloemendaal, Haarlemmerliede & Spaarnwoude<br />
en Heemstede Welzijn en Sociale Zaken op sociaal domein.<br />
A. Organisatie beleidsvorming<br />
Bloemendaal Haarlemmerliede & Spaarnwoude Heemstede<br />
Team Samenleving:<br />
- Wmo-beleid<br />
(incl. gezondheidsbeleid)<br />
- Jeugdbeleid<br />
- Decentralisatie AWBZ* 1<br />
- Decentralisatie Jeugdzorg* 2<br />
Afdeling Welzijn:<br />
- Wmo-beleid<br />
(incl. gezondheidsbeleid)<br />
- Jeugdbeleid<br />
- Decentralisatie AWBZ* 1<br />
- Decentralisatie Jeugdzorg* 2<br />
Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken:<br />
- WWB (beleid)<br />
- Minimabeleid en schuldhulpverlening<br />
- WSW (beleid)<br />
- Decentralisatie Participatiewet<br />
Afdeling Welzijn:<br />
- Wmo-beleid<br />
(incl. gezondheidsbeleid)<br />
- Jeugdbeleid<br />
- Decentralisatie AWBZ<br />
- Decentralisatie Jeugdzorg<br />
* 1 : De gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude hebben in 2012 - tegen vergoeding - het projectleiderschap<br />
voor de decentralisatie van de AWBZ neergelegd bij het (plv.) afdelingshoofd Welzijnszaken van Heemstede.<br />
*2 : De gemeente Bloemendaal heeft begin 2012 - tegen vergoeding - het projectleiderschap voor de decentralisatie van de<br />
Jeugdzorg neergelegd bij het (plv.) afdelingshoofd Welzijnszaken van Heemstede. De gemeente Haarlemmerliede &<br />
Spaarnwoude is hier medio 2012 bij aangesloten.<br />
Bovenstaande afspraken betreffen 2012. Indien voortzetting wordt gewenst, dienen nadere (financiële) afspraken gemaakt te<br />
worden.<br />
B. Organisatie uitvoering<br />
Bloemendaal Haarlemmerliede & Spaarnwoude Heemstede<br />
Centrum voor jeugd en gezin<br />
- Coördinatie:<br />
Team Samenleving<br />
- CJG-coaches vanuit:<br />
Opvoedpoli<br />
Loket<br />
- Coördinatie: Stichting<br />
Welzijn Bloemendaal<br />
- Participanten in Loket: Welzijn<br />
Bloemendaal, Kontext, IASZ.<br />
Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken:<br />
- WWB (uitvoering)<br />
- voorzieningen Wmo (uitvoering/backoffice)<br />
Centrum voor jeugd en gezin/Loket<br />
- Welzijnscoach<br />
(o.g.v. door gemeente met<br />
Meerwaarde, Kontext, Dock<br />
gesloten dienstenovereenkomst)<br />
Centrum voor jeugd en gezin<br />
- Coördinatie: gemeentelijke<br />
Coordinator (Afdeling<br />
Welzijnszaken)<br />
- CJG-coaches vanuit:<br />
Kontext, MEE, Streetcornerwork,<br />
JGZ Kennemerland, GGD<br />
Loket<br />
- Coordinatie: Gemeentelijke<br />
Coördinator (Afdeling<br />
Welzijnszaken)<br />
- Participanten in Loket: Kontext,<br />
ZorgBalans, Tandem, Stichting<br />
WOH, IASZ<br />
24