Gezondheidseffecten en ziektelast door blootstelling aan stoffen op ...

Gezondheidseffecten en ziektelast door blootstelling aan stoffen op ... Gezondheidseffecten en ziektelast door blootstelling aan stoffen op ...

rivm.openrepository.com
from rivm.openrepository.com More from this publisher
01.08.2013 Views

RIVM rapport 320100001/2005 Gezondheidseffecten en ziektelast door blootstelling aan stoffen op de werkplek – een verkennend onderzoek A.J. Baars, S.M.G.J. Pelgrom, F.H.G.M. Hoeymans, M.T.M. van Raaij Dit rapport bevat een erratum d.d. 25-10-2005 op de laatste pagina Contact: M.T.M. van Raaij Centrum voor Stoffen en Integrale Risicoschatting mtm.van.raaij@rivm.nl Dit onderzoek werd verricht in opdracht en ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het kader van project E320100. RIVM, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, telefoon: 030 - 274 91 11; fax: 030 - 274 29 71

RIVM rapport 320100001/2005<br />

<strong>Gezondheidseffect<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek – e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d<br />

onderzoek<br />

A.J. Baars, S.M.G.J. Pelgrom,<br />

F.H.G.M. Hoeymans, M.T.M. van Raaij<br />

Dit rapport bevat e<strong>en</strong> erratum d.d. 25-10-2005 <strong>op</strong><br />

de laatste pagina<br />

Contact: M.T.M. van Raaij<br />

C<strong>en</strong>trum voor Stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> Integrale Risicoschatting<br />

mtm.van.raaij@rivm.nl<br />

Dit onderzoek werd verricht in <strong>op</strong>dracht <strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Werkgeleg<strong>en</strong>heid, in het kader van project E320100.<br />

RIVM, Postbus 1, 3720 BA Bilthov<strong>en</strong>, telefoon: 030 - 274 91 11; fax: 030 - 274 29 71


pag. 2 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Rapport in het kort<br />

<strong>Gezondheidseffect<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek – e<strong>en</strong><br />

verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d onderzoek<br />

Blootstelling <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> is verantwoordelijk voor e<strong>en</strong> deel van<br />

de <strong>ziektelast</strong> in Nederland. Mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker <strong>en</strong> asbestose,<br />

ev<strong>en</strong>als de z.g. ‘schildersziekte’ <strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts word<strong>en</strong> voor 100% <strong>door</strong> stoff<strong>en</strong><br />

veroorzaakt. Stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek draagt 25-30% bij <strong>aan</strong> het ontst<strong>aan</strong> van contacteczeem<br />

<strong>en</strong> rhinitis plus sinusitis, <strong>en</strong> minder dan 10% voor vier andere onderzochte ziekt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Dit is het resultaat van e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d RIVM onderzoek dat is uitgevoerd<br />

in <strong>op</strong>dracht van het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

Voor neg<strong>en</strong> onderzochte ziekt<strong>en</strong> levert de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in de arbeidsituatie e<strong>en</strong><br />

geschatte <strong>ziektelast</strong> <strong>op</strong> van ongeveer 47.000 DALY’s per jaar, inclusief naar schatting ca.<br />

1.900 sterfgevall<strong>en</strong>. DALY staat voor ‘Disability Adjusted Life Years’, waarin vroegtijdige<br />

sterfte <strong>en</strong> jar<strong>en</strong> <strong>door</strong>gebracht met ziekte <strong>op</strong> gewog<strong>en</strong> wijze bij elkaar word<strong>en</strong> <strong>op</strong>geteld. De<br />

marge van onzekerheid in de g<strong>en</strong>oemde uitkomst<strong>en</strong> is erg groot, wat vooral veroorzaakt<br />

wordt <strong>door</strong> de onvolledige gegev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> bedraagt ongeveer e<strong>en</strong> factor 5. Echter, dit rapport<br />

geeft voor het eerst e<strong>en</strong> integrale schatting van de <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in<br />

de arbeidsituatie.<br />

Voor reproductiestoorniss<strong>en</strong> was het niet mogelijk om e<strong>en</strong> schatting te mak<strong>en</strong> van de <strong>ziektelast</strong><br />

t<strong>en</strong>gevolge van werkgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>t onderzoek<br />

naar de relatie tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> echter<br />

<strong>aan</strong>leiding tot zorg.<br />

Trefwoord<strong>en</strong>: Chemische stoff<strong>en</strong>, Chemicaliën, Werkplek, Ziekt<strong>en</strong>, Ziektelast werknemers,<br />

Astma, Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, Contact-eczeem, COPD, CTE, Huidkanker, Inhalatiekoorts,<br />

Longkanker, Mesothelioom, Reproductiestoorniss<strong>en</strong>, Rhinitis, Sinusitus.


RIVM rapport 320100001 pag. 3 van 85<br />

Abstract<br />

Health effects and burd<strong>en</strong> of disease due to exposure to chemicals at the workplace – an<br />

exploratory study<br />

Exposure to chemicals at the workplace can account in part for the occurr<strong>en</strong>ce of 10 selected<br />

diseases. For asbestos-related illness, CTE and toxic inhalation fever, chemicals are responsible<br />

for 100% of the diseases. Chemical exposure at the workplace contributes about 25-30%<br />

to the occurr<strong>en</strong>ce of contact eczema and rhinitis plus sinusitis, and less than 10% in the case<br />

of four other selected diseases. This is the result of a first exploratory study of RIVM commissioned<br />

by the Ministry of Social Affairs and Employm<strong>en</strong>t and provides for the first time<br />

an intergrated view on the contribution of occupational exposure to chemicals in the burd<strong>en</strong><br />

of disease.<br />

For nine investigated diseases the burd<strong>en</strong> of disease was approximately 47,000 DALYs, including<br />

about 1,900 deaths, due to exposure to chemicals at the workplace. DALY stands for<br />

‘Disability Adjusted Life Years’, in which premature death and years with disease are<br />

weighted counted up. The largest contributions are formed by mesothelioma, lung cancer,<br />

asthma, and chronic obstructive pulmonary disease.<br />

The margin of uncertainty in the results is very large, mainly caused by the scarce and incomplete<br />

data, and amounts about a factor of 5.<br />

It was not possible to estimate the burd<strong>en</strong> of disease due to reproductive disorders following<br />

occupational exposure to chemicals. However, results of rec<strong>en</strong>t research in this area indicate<br />

concern.<br />

Keywords: Chemicals, Disease, Occupational health, Workplace, Asthma, Cardiovascular<br />

diseases, COPD, CTE, Dermatitis, Eczema, Inhalation fever, Lung cancer, Mesothelioma,<br />

Reproduction, Rhinitis, Sinusitis, Skin cancer.


pag. 4 van 85 RIVM rapport 320100001


RIVM rapport 320100001 pag. 5 van 85<br />

Inhoud<br />

Sam<strong>en</strong>vatting 9<br />

Summary 10<br />

1. Inleiding 11<br />

2. Projectuitvoering <strong>en</strong> method<strong>en</strong> 13<br />

2.1 Algeme<strong>en</strong> 13<br />

2.2 Uitgangspunt ‘ziektebeeld’ 13<br />

2.3 Selectie ziekt<strong>en</strong> 14<br />

2.4 DALY-b<strong>en</strong>adering 15<br />

2.5 Bijdrage stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> 15<br />

2.5.1 Direct beschikbare informatie 15<br />

2.5.2 Dosis-respons relaties 16<br />

2.5.3 ‘Expert judgem<strong>en</strong>t’ 16<br />

2.6 Bevolkingsoverzicht 16<br />

2.7 Toetsing 18<br />

3. Resultat<strong>en</strong> per ziekte 19<br />

3.1 Astma <strong>en</strong> COPD 19<br />

3.1.1 Wat zijn astma <strong>en</strong> COPD? 19<br />

3.1.2 Cijfers over astma <strong>en</strong> COPD 20<br />

3.1.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij astma <strong>en</strong> COPD 21<br />

3.1.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 21<br />

3.1.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van astma <strong>en</strong> COPD 21<br />

3.2 Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 24<br />

3.2.1 Wat zijn cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>? 24<br />

3.2.2 Cijfers over cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 24<br />

3.2.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 24<br />

3.2.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 26<br />

3.2.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 26<br />

3.3 Contact-eczeem 28<br />

3.3.1 Wat is contact-eczeem? 28<br />

3.3.2 Cijfers over contact-eczeem 28<br />

3.3.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij contact-eczeem 29<br />

3.3.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 29<br />

3.3.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van contact-eczeem 30<br />

3.4 Chronische Toxische Encefal<strong>op</strong>athie (CTE) 32<br />

3.4.1 Wat is CTE? 32<br />

3.4.2 Cijfers over CTE 32<br />

3.4.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij CTE 33<br />

3.4.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 33<br />

3.4.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van CTE 34<br />

3.5 Huidkanker 35<br />

3.5.1 Wat is huidkanker? 35


pag. 6 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.5.2 Cijfers over huidkanker 35<br />

3.5.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij huidkanker 36<br />

3.5.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 36<br />

3.5.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker 37<br />

3.6 Longkanker 39<br />

3.6.1 Wat is longkanker? 39<br />

3.6.2 Cijfers over longkanker 39<br />

3.6.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij longkanker 40<br />

3.6.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 40<br />

3.6.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van longkanker 41<br />

3.7 Mesothelioom / asbestose / longkanker als gevolg van asbest <strong>blootstelling</strong> 42<br />

3.7.1 Wat is mesothelioom / asbestose / longkanker als gevolg van asbest <strong>blootstelling</strong>? 42<br />

3.7.2 Cijfers over mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> longkanker <strong>door</strong> asbest<strong>blootstelling</strong> 43<br />

3.7.3 De rol van asbest in mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> asbest-gerelateerde longkanker 43<br />

3.7.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 44<br />

3.7.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van mesothelioom,<br />

asbestose <strong>en</strong> asbest-gerelateerde longkanker 45<br />

3.8 Reproductiestoorniss<strong>en</strong> 46<br />

3.8.1 Wat zijn reproductiestoorniss<strong>en</strong>? 46<br />

3.8.2 Cijfers over reproductiestoorniss<strong>en</strong> 46<br />

3.8.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij reproductiestoorniss<strong>en</strong> 47<br />

3.8.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 48<br />

3.8.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van<br />

reproductiestoorniss<strong>en</strong> 48<br />

3.9 Rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 50<br />

3.9.1 Wat zijn rhinitis <strong>en</strong> sinusitis? 50<br />

3.9.2 Cijfers over rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 50<br />

3.9.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 52<br />

3.9.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 52<br />

3.9.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 53<br />

3.10 Toxische inhalatiekoorts 55<br />

3.10.1 Wat is toxische inhalatiekoorts? 55<br />

3.10.2 Cijfers over toxische inhalatiekoorts 56<br />

3.10.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij toxische inhalatiekoorts 57<br />

3.10.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong> 57<br />

3.10.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van toxische<br />

inhalatiekoorts 58<br />

4. Totale bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in de <strong>ziektelast</strong> 59<br />

5. Betrouwbaarheid 63<br />

5.1 Betrouwbaarheid van de cijfers over ziekt<strong>en</strong> 63<br />

5.2 Problem<strong>en</strong> met cijfers betreff<strong>en</strong>de deelp<strong>op</strong>ulaties 64<br />

5.3 Bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek 65<br />

5.4 Betrouwbaarheid van de eindresultat<strong>en</strong> 66<br />

5.5 Beperking<strong>en</strong> 67<br />

5.6 Vergelijking met andere onderzoek<strong>en</strong> 68<br />

6. Conclusies 69


RIVM rapport 320100001 pag. 7 van 85<br />

Literatuur 71<br />

Dankwoord 81<br />

App<strong>en</strong>dix 1 82<br />

App<strong>en</strong>dix 2 83<br />

App<strong>en</strong>dix 3 84


pag. 8 van 85 RIVM rapport 320100001


RIVM rapport 320100001 pag. 9 van 85<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid is e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d onderzoek<br />

uitgevoerd naar de gezondheidsschade in kwantitatieve zin die Nederlanders ondervind<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> chemische stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> het werk.<br />

In overleg met het Ministerie is e<strong>en</strong> lijst van ti<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>op</strong>gesteld, waarbij<br />

de ernst, de vermoedelijke relatie met <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de mate van vóórkom<strong>en</strong> in<br />

de bevolking de keuze bepaald<strong>en</strong>.<br />

De gezondheidsschade is uitgedrukt in DALY’s (‘disability adjusted life years’): de DALY is<br />

de som van (1) de verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> <strong>door</strong> voortijdige sterfte <strong>en</strong> (2) de jar<strong>en</strong> geleefd met<br />

ziekte, waarin de laatste gecorrigeerd is voor de ernst van de ziekte. Daarmee is de DALY<br />

e<strong>en</strong> kwantitatieve maat voor de <strong>ziektelast</strong> in (e<strong>en</strong> deel van) de bevolking.<br />

Gegev<strong>en</strong>s voor de Nederlandse situatie betreff<strong>en</strong>de de <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder<br />

arbeidsomstandighed<strong>en</strong> veroorzaakte gezondheidsschade zijn schaars <strong>en</strong> onvolledig. Niettemin<br />

kon de <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in Nederland word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />

<strong>op</strong> ongeveer 47.000 DALY’s per jaar, inclusief circa 1.900 sterfgevall<strong>en</strong>. Door de schaarse<br />

gegev<strong>en</strong>s is de betrouwbaarheid beperkt: de marge in de berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> bedraagt ongeveer<br />

e<strong>en</strong> factor 5, <strong>en</strong> lo<strong>op</strong>t van circa 16.000 tot circa 240.000 DALY’s, inclusief ongeveer<br />

900 tot 9.000 sterfgevall<strong>en</strong>.<br />

De twee grootste bijdrag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> astma <strong>en</strong> chronische obstructieve<br />

longziekt<strong>en</strong> (COPD), <strong>en</strong> <strong>aan</strong> mesothelioom (borstvlieskanker), longkanker <strong>en</strong> asbestose,<br />

alle drie als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest. Astma <strong>en</strong> COPD zijn sam<strong>en</strong> verantwoordelijk<br />

voor 13.400 DALY’s inclusief 570 sterfgevall<strong>en</strong>; mesothelioom, asbest-gerelateerde<br />

longkanker <strong>en</strong> asbestose drag<strong>en</strong> 11.300 DALY’s (inclusief 780 sterfgevall<strong>en</strong>) bij.<br />

Daarnaast vorm<strong>en</strong> longkanker (exclusief asbest-longkanker 9.200 DALY’s <strong>en</strong> 460 sterfgevall<strong>en</strong>),<br />

contact-eczeem (6.000 DALY’s), rhinitis <strong>en</strong> sinusitis (4.200 DALY’s, 2 sterfgevall<strong>en</strong>),<br />

<strong>en</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (1.500 DALY’s, 30 sterfgevall<strong>en</strong>) belangrijke bijdrag<strong>en</strong> in<br />

de <strong>ziektelast</strong> als gevolg van arbeidsgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. Kleinere bijdrag<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> toxische inhalatiekoorts (250-600 DALY’s), chronische toxische<br />

<strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (500 DALY’s), <strong>en</strong> huidkanker (290 DALY’s, 12 sterfgevall<strong>en</strong>).<br />

Blootstelling <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> is verantwoordelijk voor nag<strong>en</strong>oeg<br />

100% van de totale <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker<br />

<strong>en</strong> asbestose, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor 100% van de <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie<br />

<strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts, 25-30% van de <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van contacteczeem<br />

<strong>en</strong> rhinitis plus sinusitis, <strong>en</strong> minder dan 10% voor elk van de andere onderzochte ziekt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Voor reproductiestoorniss<strong>en</strong> is het niet mogelijk om e<strong>en</strong> schatting te mak<strong>en</strong> van de <strong>ziektelast</strong><br />

t<strong>en</strong>gevolge van werkgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>te onderzoeking<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong> dit gebied gev<strong>en</strong> echter <strong>aan</strong>leiding tot zorg.


pag. 10 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Summary<br />

Following a request by the Ministry of Social Affairs and Employm<strong>en</strong>t a study was done exploring<br />

quantitatively the burd<strong>en</strong> of disease in The Netherlands caused by exposure to chemical<br />

ag<strong>en</strong>ts in occupational settings.<br />

In consultation with the Ministry t<strong>en</strong> diseases and disorders were selected. In this selection<br />

the seriousness, the pot<strong>en</strong>tial relation with exposure to chemicals, and the incid<strong>en</strong>ce in the<br />

Dutch p<strong>op</strong>ulation were decisive.<br />

The burd<strong>en</strong> of disease is expressed in DALYs (disability adjusted life years); the DALY is<br />

the sum of (1) years of life lost and (2) years lived with disability, the latter weighed for severity<br />

of the disease. The DALY is thus a quantitative measure for the burd<strong>en</strong> of disease in<br />

(a part of) the p<strong>op</strong>ulation.<br />

Data of the Dutch situation with respect to the health damage caused by occupational exposure<br />

to chemicals are scarce and incomplete. Nevertheless the burd<strong>en</strong> of disease due to work<br />

related chemical exposure for nine selected diseases and disorders could be estimated at approximately<br />

47,000 DALYs per annum, including about 1,900 deaths. Due to the lack of hard<br />

data the reliability of this burd<strong>en</strong> of disease is limited. The margin of uncertainty is about a<br />

factor of 5 and is estimated to amount some 16,000 to 240,000 DALYs, including about 900<br />

to 9,000 deaths.<br />

The two largest contributions are attributed to asthma and chronic obstructive pulmonary diseases<br />

(13,400 DALYs including 570 deaths), and mesothelioma, lung cancer and asbestosis,<br />

all due to asbestos exposure (11,300 DALYs including 780 deaths). Next to these, lung cancer<br />

(excluding asbestos-related lung cancer: 9,200 DALYs, 460 deaths), contact dermatitis<br />

(6,000 DALYs), rhinitis and sinusitis (4,200 DALYs, 2 deaths), and cardiovascular disorders<br />

(1,500 DALYs, 30 deaths) are important contributors to the total burd<strong>en</strong> of disease. Smaller<br />

contributions are produced by toxic inhalation injury (250-600 DALYs), chronic toxic <strong>en</strong>cephal<strong>op</strong>athy<br />

(500 DALYs), and skin cancer (290 DALYs, 12 deaths).<br />

In terms of contribution to the total burd<strong>en</strong> of the investigated diseases in the Dutch p<strong>op</strong>ulation<br />

of 15 years and older, occupational exposure to substances is responsible for practically<br />

100% of the burd<strong>en</strong> of disease due to mesothelioma, asbestos-related lung cancer and asbestosis,<br />

and also for 100% of the burd<strong>en</strong> of disease due to chronic toxic <strong>en</strong>cephal<strong>op</strong>athy and<br />

toxic inhalation injury. Contributions of 25-30% can be attributed to contact dermatitis and<br />

rhinitis plus sinusitis, and less than 10% for each of the other investigated diseases.<br />

It is not possible to estimate the burd<strong>en</strong> of disease due to reproductive disorders following<br />

occupational exposure to chemicals. Results of rec<strong>en</strong>t research in this area however, although<br />

limited in sc<strong>op</strong>e, indicate concern.


RIVM rapport 320100001 pag. 11 van 85<br />

1. Inleiding<br />

In Nederland wordt in circa 30% van de bedrijv<strong>en</strong> regelmatig gewerkt met stoff<strong>en</strong> (chemicaliën).<br />

Voor veel stoff<strong>en</strong> zijn de gezondheidsrisico’s die hiermee gepaard g<strong>aan</strong> goed bek<strong>en</strong>d.<br />

Echter, wanneer primair gekek<strong>en</strong> wordt naar het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van daadwerkelijke ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

is het buit<strong>en</strong>gewoon moeilijk om vast te stell<strong>en</strong> welke effect<strong>en</strong> nu exact het gevolg<br />

zijn van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> bepaalde stoff<strong>en</strong>. De beschikbare informatie daarover is fragm<strong>en</strong>tarisch<br />

beschikbaar, moeilijk vergelijkbaar <strong>en</strong> niet systematisch bij elkaar gebracht. Er zijn<br />

ev<strong>en</strong>wel <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> dat de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek substantiële effect<strong>en</strong><br />

zou kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van de inductie van ziekt<strong>en</strong> zoals bijvoorbeeld kanker <strong>en</strong><br />

chronische obstructieve longziekt<strong>en</strong> (NCvB, 2004b).<br />

Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid (SZW) heeft <strong>aan</strong>gegev<strong>en</strong> behoefte te<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>aan</strong> (meer) inzicht in de gezondheidseffect<strong>en</strong> van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de<br />

werkplek. Daartoe heeft SZW e<strong>en</strong> project uitgezet bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid<br />

<strong>en</strong> Milieu (RIVM). Dit project heeft t<strong>en</strong> doel om e<strong>en</strong> eerste overzicht te gev<strong>en</strong> van de<br />

situatie in Nederland. Beoogd wordt e<strong>en</strong> beeld over de volle breedte <strong>op</strong> hoofdlijn<strong>en</strong> met, waar<br />

mogelijk, <strong>en</strong>ige uitwerking <strong>en</strong> detaillering. De vrag<strong>en</strong> die het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>aan</strong> het RIVM stelt zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />

1. Welke ziekt<strong>en</strong> zijn gerelateerd <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek?<br />

2. Wat zijn, per ziekte, de effect<strong>en</strong> voor de gezondheid van werknemers?<br />

3. Welk perc<strong>en</strong>tage is per ziekte toe te schrijv<strong>en</strong> <strong>aan</strong> werkgerelateerde stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

in het ontst<strong>aan</strong> of in stand houd<strong>en</strong> van deze ziekte?<br />

Beantwoording van deze vrag<strong>en</strong> moet bij voorkeur kwantitatief plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

In het onderhavige project wordt het probleem dus b<strong>en</strong>aderd vanuit ‘ziekte’. Vanuit dit startpunt<br />

zal word<strong>en</strong> geprobeerd <strong>aan</strong> te gev<strong>en</strong> wat het <strong>aan</strong>deel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> schadelijke<br />

stoff<strong>en</strong> is bij het ontst<strong>aan</strong> c.q. het in stand houd<strong>en</strong> van het ziektebeeld. Deze b<strong>en</strong>adering is<br />

analoog <strong>aan</strong> de wijze waar<strong>op</strong> het C<strong>en</strong>trum voor Volksgezondheid Toekomst Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />

(VTV) van het RIVM in de afgel<strong>op</strong><strong>en</strong> jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld heeft geschetst van de volksgezondheid<br />

in Nederland. SZW heeft <strong>aan</strong>gegev<strong>en</strong> de mogelijkheid van e<strong>en</strong> dergelijke b<strong>en</strong>adering ook te<br />

will<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> voor de werkplek.<br />

Het onderzoek<strong>en</strong> van gezondheidseffect<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek <strong>en</strong> het inschatt<strong>en</strong> van het <strong>aan</strong>deel<br />

van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> schadelijke stoff<strong>en</strong> daarin is e<strong>en</strong> nieuwe manier van b<strong>en</strong>adering van deze<br />

problematiek. Traditiegetrouw word<strong>en</strong> (zoals in veel andere wettelijke kaders waarin schadelijke<br />

stoff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>) de problem<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd vanuit de stof <strong>en</strong> wordt vervolg<strong>en</strong>s getracht<br />

e<strong>en</strong> schatting te gev<strong>en</strong> van het - pot<strong>en</strong>tiële - gezondheidsrisico.<br />

De <strong>door</strong> het ministerie geformuleerde vrag<strong>en</strong> zijn echter zeer complex. Met name de inschatting<br />

van het <strong>aan</strong>deel van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek is e<strong>en</strong> moeilijke zaak, vooral in<br />

kwantitatieve zin. Deze rapportage moet dan ook word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> eerste inv<strong>en</strong>tarisatie<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zet om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> dergelijke integrale b<strong>en</strong>adering voor de gezondheidseffect<strong>en</strong><br />

van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek. De int<strong>en</strong>tie is om inzicht te gev<strong>en</strong> in de mate waarin de gew<strong>en</strong>ste<br />

gegev<strong>en</strong>s beschikbaar zijn, welke k<strong>en</strong>nislacunes er zijn, waar in term<strong>en</strong> van <strong>ziektelast</strong><br />

de grootste probleemgebied<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> welke onderwerp<strong>en</strong> <strong>op</strong> dit terrein zich l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor<br />

verder onderzoek.


pag. 12 van 85 RIVM rapport 320100001


RIVM rapport 320100001 pag. 13 van 85<br />

2. Projectuitvoering <strong>en</strong> method<strong>en</strong><br />

2.1 Algeme<strong>en</strong><br />

Dit onderzoek is <strong>op</strong>gestart met e<strong>en</strong> onderzoek naar relevante gegev<strong>en</strong>sbronn<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong>sbronn<strong>en</strong><br />

in dit verband zijn breed <strong>op</strong>gevat <strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong> databases, websites, registraties van<br />

ziektecijfers, <strong>en</strong> rapport<strong>en</strong> van institut<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisaties ev<strong>en</strong>als relevante <strong>op</strong><strong>en</strong>bare wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

literatuur. Er is vooral gezocht naar gegev<strong>en</strong>s die betrekking hebb<strong>en</strong> <strong>op</strong> de Nederlandse<br />

situatie. Echter, gegev<strong>en</strong>s over het vóórkom<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de relaties tuss<strong>en</strong><br />

stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> zijn niet uitsluit<strong>en</strong>d tot de Nederlandse situatie beperkt. Ook gegev<strong>en</strong>s vanuit<br />

andere West-Eur<strong>op</strong>ese land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Noord-Amerika word<strong>en</strong> gebruikt. In deze land<strong>en</strong> is – in<br />

algem<strong>en</strong>e zin gesprok<strong>en</strong> – de chemische ‘hygiëne’ van vergelijkbaar niveau als die in Nederland.<br />

Gegev<strong>en</strong>s van andere herkomst zijn bij voorkeur niet gebruikt.<br />

In het begin van het project zijn er ook <strong>en</strong>kele gesprekk<strong>en</strong> gevoerd met deskundig<strong>en</strong> <strong>op</strong> dit<br />

terrein die e<strong>en</strong> bijdrage kond<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> t<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van de <strong>aan</strong>pak van dit onderzoek <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />

relevante gegev<strong>en</strong>s. Zie App<strong>en</strong>dix 1 voor de geraadpleegde experts.<br />

Het vervolg van het project is <strong>aan</strong>gepakt in volgorde van de gestelde vrag<strong>en</strong>:<br />

1) Welke ziekt<strong>en</strong> zijn gerelateerd <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> ?<br />

2) Wat zijn per ziekte de effect<strong>en</strong> voor de gezondheid ?<br />

a. Aantal nieuwe gevall<strong>en</strong> per jaar<br />

b. Aantal sterfgevall<strong>en</strong> per jaar<br />

c. Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong><br />

d. Verlor<strong>en</strong> gezonde lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong><br />

3) Welk perc<strong>en</strong>tage is per ziekte toe te schrijv<strong>en</strong> <strong>aan</strong> werkgerelateerde stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

?<br />

De te gebruik<strong>en</strong> cijfers over ziekt<strong>en</strong> zijn bij voorkeur niet ouder dan 5 jaar, hoewel betreff<strong>en</strong>de<br />

de relatie tuss<strong>en</strong> bepaalde stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ziekte ook oudere literatuur wordt gebruikt. De<br />

analyses in dit project word<strong>en</strong> zoveel mogelijk uitgevoerd <strong>op</strong> basis van overzichtsartikel<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>d literatuuronderzoek naar individuele experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong>/of epidemiologische<br />

studies voor iedere ziekte <strong>en</strong> de daarbij betrokk<strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> valt buit<strong>en</strong> de <strong>op</strong>zet van dit project.<br />

2.2 Uitgangspunt ‘ziektebeeld’<br />

Zoals reeds gemeld, wordt in dit onderzoek uitgeg<strong>aan</strong> van e<strong>en</strong> ‘ziekte’. Deze term moet in<br />

brede zin word<strong>en</strong> geïnterpreteerd. Ziekte is <strong>door</strong>g<strong>aan</strong>s gek<strong>op</strong>peld <strong>aan</strong> e<strong>en</strong> bepaald klinisch<br />

vast te stell<strong>en</strong> beeld. De vraag kan word<strong>en</strong> gesteld of alle gezondheidseffect<strong>en</strong> van stoff<strong>en</strong><br />

duidelijk te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn als e<strong>en</strong> ziektebeeld. E<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal effect<strong>en</strong> zal niet duidelijk<br />

herk<strong>en</strong>baar als klinisch beeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld of zich niet als zodanig <strong>op</strong><strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.<br />

Binn<strong>en</strong> dit project wordt de ‘ziekte’ echter als uitgangspunt gehanteerd. Het grijze gebied van<br />

niet duidelijk klinisch vast te stell<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> blijft dus buit<strong>en</strong> beschouwing.<br />

Voor de indeling <strong>en</strong> b<strong>en</strong>aming van ziekt<strong>en</strong> of ziektegroep<strong>en</strong> is uitgeg<strong>aan</strong> van de ‘International<br />

Classification of Diseases’ versie 10 (ICD-10; WHO, 2003). Dit is e<strong>en</strong> wereldwijd geaccepteerde<br />

classificatiesysteem waarmee ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> groep<strong>en</strong> van <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedeeld<br />

<strong>en</strong> gedefinieerd.<br />

Voor de beschrijving<strong>en</strong> van de ziekt<strong>en</strong> wordt zoveel mogelijk uitgeg<strong>aan</strong> van het materiaal dat<br />

<strong>door</strong> RIVM/VTV is verzameld <strong>en</strong> beschikbaar is middels het Nationaal Kompas Volks-


pag. 14 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

gezondheid. Voor meer detailinformatie over de primaire bronn<strong>en</strong> van dit cijfermateriaal<br />

wordt kortheidshalve naar die refer<strong>en</strong>ties verwez<strong>en</strong> (VTV, 2002; NKV, 2005).<br />

2.3 Selectie ziekt<strong>en</strong><br />

Gezi<strong>en</strong> de doelstelling van het onderzoek, te wet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie <strong>op</strong> hoofdlijn<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> beperkte tijd, is e<strong>en</strong> afbak<strong>en</strong>ing van het <strong>aan</strong>tal ziekt<strong>en</strong> noodzakelijk. Het <strong>aan</strong>tal te onderzoek<strong>en</strong><br />

ziekt<strong>en</strong> of ziektegroep<strong>en</strong> is daarom tot e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tal beperkt. De selectie van ziekt<strong>en</strong> is<br />

tot stand gekom<strong>en</strong> <strong>op</strong> basis van de ernst van de ziekte of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de of vermoedelijke<br />

relatie met <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de mate van vóórkom<strong>en</strong> in de algem<strong>en</strong>e<br />

bevolking <strong>en</strong>/of beroepsbevolking (preval<strong>en</strong>tie 1 ), incid<strong>en</strong>tie, sterfte). Tev<strong>en</strong>s is bij het bepal<strong>en</strong><br />

van deze selectie de beleidsrelevantie van de verschill<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong> voor het Ministerie<br />

van SZW besprok<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> globale inv<strong>en</strong>tarisatie zijn RIVM <strong>en</strong> SZW overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> om<br />

de volg<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> groep<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in dit project <strong>op</strong> te nem<strong>en</strong> (in alfabetische<br />

volgorde):<br />

1. Astma <strong>en</strong> COPD (‘chronic obstructive pulmonary disease’, chronische obstructieve<br />

longziekt<strong>en</strong>)<br />

2. Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

3. Contact-eczeem<br />

4. Chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (CTE, schildersziekte)<br />

5. Huidkanker<br />

6. Longkanker<br />

7. Mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> asbestgerelateerde longkanker<br />

8. Reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

9. Rhinitis <strong>en</strong> sinusitis<br />

10. Toxische inhalatiekoorts<br />

Veelal zull<strong>en</strong> de beschikbare gegev<strong>en</strong>s over dergelijke ziekt<strong>en</strong> uitgedrukt zijn in <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong> of<br />

perc<strong>en</strong>tages van de totale Nederlandse bevolking, <strong>en</strong> niet daadwerkelijk als cijfers binn<strong>en</strong> de<br />

werkzame <strong>en</strong>/of gewerkt hebb<strong>en</strong>de beroepsbevolking. Middels extrapolatie word<strong>en</strong> de cijfers<br />

van de Nederlandse bevolking wel uitgedrukt als <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de groep van 15 jaar <strong>en</strong><br />

ouder of binn<strong>en</strong> de groep van 15 - 65 jaar. Indi<strong>en</strong> mogelijk word<strong>en</strong> cijfers ook vertaald naar<br />

de werk<strong>en</strong>de p<strong>op</strong>ulatie. In dit onderzoek wordt de werk<strong>en</strong>de p<strong>op</strong>ulatie gedefinieerd als dat<br />

deel van de Nederlandse bevolking tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 65 jaar oud dat meer dan 12 uur per week<br />

werkt, conform de definitie van het CBS (2005) zoals die ook <strong>door</strong> het RIVM/VTV wordt<br />

gehanteerd (VTV, 2002; NKV, 2005).<br />

De meeste gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de de algem<strong>en</strong>e bevolking zijn afkomstig van het RIVM/VTV<br />

(VTV, 2002; NKV, 2005). De cijfers hebb<strong>en</strong> betrekking <strong>op</strong> het jaar 2000. De databank van<br />

het CBS (CBS, 2005) bevat in principe voldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s om vervolg<strong>en</strong>s met <strong>en</strong>ige nauwkeurigheid<br />

inschatting<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong> werknemers.<br />

Voor e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal ziekt<strong>en</strong> (CTE, toxische inhalatiekoorts <strong>en</strong> deels rhinitis/sinusitis <strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong>)<br />

zijn echter in VTV-verband ge<strong>en</strong> cijfers voorhand<strong>en</strong>. In deze gevall<strong>en</strong> zijn de<br />

incid<strong>en</strong>tie- <strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tiecijfers afkomstig van andere bronn<strong>en</strong>.<br />

Voor bepaalde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de cijfers ook toelat<strong>en</strong> dat er gekek<strong>en</strong> wordt in verschill<strong>en</strong>de<br />

bedrijfstakk<strong>en</strong> of beroepsgroep<strong>en</strong>, waarmee het naar verwachting mogelijk zal zijn om<br />

1 ) Zie voor de verklaring van <strong>en</strong>kele meer specialistische term<strong>en</strong> App<strong>en</strong>dix 2.


RIVM rapport 320100001 pag. 15 van 85<br />

e<strong>en</strong> indruk te gev<strong>en</strong> van aard <strong>en</strong> omvang van de verschill<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de<br />

verschill<strong>en</strong>de bedrijfstakk<strong>en</strong>/beroepsgroep<strong>en</strong>.<br />

2.4 DALY-b<strong>en</strong>adering<br />

De <strong>ziektelast</strong> zal – zoveel mogelijk – word<strong>en</strong> uitgedrukt in DALY’s (Disability Adjusted Life<br />

Years), e<strong>en</strong> concept gepres<strong>en</strong>teerd <strong>door</strong> Murray <strong>en</strong> L<strong>op</strong>ez (1996) in <strong>op</strong>dracht van de World<br />

Health Organization (zie voor gebruik van het concept ook WHO, 2005a). Deze <strong>ziektelast</strong>,<br />

oftewel het gezondheidsverlies (gemet<strong>en</strong> in tijdse<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>) is sam<strong>en</strong>gesteld uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />

[1] het verlies <strong>aan</strong> kwantiteit van lev<strong>en</strong> (verlies <strong>aan</strong> lev<strong>en</strong>sverwachting in jar<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

vroegtijdige sterfte), <strong>en</strong> [2] het verlies <strong>aan</strong> kwaliteit van lev<strong>en</strong> (verlies <strong>door</strong> jar<strong>en</strong> in ziekte<br />

<strong>door</strong>gebracht). Deze laatste compon<strong>en</strong>t wordt verm<strong>en</strong>igvuldigd met e<strong>en</strong> factor tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 1<br />

die maatgev<strong>en</strong>d is voor de ernst van de ziekte. Vervolg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> beide compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bij<br />

elkaar <strong>op</strong>geteld (Melse et al., 2000; Stouthard et al., 2000).<br />

Het <strong>aan</strong>tal DALY’s is daarmee e<strong>en</strong> kwantitatieve maat voor het <strong>aan</strong>tal gezonde lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong><br />

dat e<strong>en</strong> p<strong>op</strong>ulatie verliest <strong>door</strong> ziekt<strong>en</strong>. Met behulp van DALY’s kunn<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> onderling<br />

goed vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als het gaat om hun invloed <strong>op</strong> de volksgezondheid. In de berek<strong>en</strong>ing<br />

van DALY’s word<strong>en</strong> namelijk vier belangrijke aspect<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: het<br />

<strong>aan</strong>tal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat <strong>aan</strong> de ziekte lijdt, de ernst van de ziekte, de sterfte er<strong>aan</strong>, <strong>en</strong> de leeftijd<br />

waar<strong>op</strong> de ziekte <strong>op</strong>treedt. De DALY-systematiek is uitgewerkt in App<strong>en</strong>dix 3.<br />

Voor 7 van de 10 ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn reeds DALY-berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitgevoerd <strong>door</strong><br />

het RIVM/VTV (Melse et al., 2000; NKV, 2005). In dit project wordt uitgeg<strong>aan</strong> van die<br />

DALY’s. Voor de overige ziekt<strong>en</strong> is binn<strong>en</strong> dit project e<strong>en</strong> nieuwe DALY-berek<strong>en</strong>ing uitgevoerd<br />

(zie voor uitleg de betreff<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong>).<br />

Indi<strong>en</strong> de startgegev<strong>en</strong>s (cijfers over ziekt<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van sterfgevall<strong>en</strong>, incid<strong>en</strong>tie, preval<strong>en</strong>tie)<br />

niet betrouwbaar g<strong>en</strong>oeg zijn <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het <strong>aan</strong>deel van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek<br />

hierin onvoldo<strong>en</strong>de kwantitatieve basis heeft, zijn er ge<strong>en</strong> DALY-berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitgevoerd<br />

omdat deze cijfers dan e<strong>en</strong> zeer onbetrouwbaar beeld zull<strong>en</strong> <strong>op</strong>lever<strong>en</strong>, zelfs indi<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ordegrootte wordt geschat. In dit project geldt dit alle<strong>en</strong> voor de reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

(zie hoofdstuk 3.8 voor verdere uitleg).<br />

2.5 Bijdrage stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

Per ziekte wordt geprobeerd te bepal<strong>en</strong> welke perc<strong>en</strong>tage van het <strong>aan</strong>tal ziektegevall<strong>en</strong> is toe<br />

te schrijv<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> chemische stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek. Voor de beantwoording<br />

van de vraagstelling binn<strong>en</strong> dit project is dit e<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong>d elem<strong>en</strong>t maar tev<strong>en</strong>s ook het<br />

meest complexe onderdeel. Bij <strong>aan</strong>vang van dit project is e<strong>en</strong> trapsgewijze b<strong>en</strong>adering afgesprok<strong>en</strong><br />

om deze vraag te kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>. Hieronder st<strong>aan</strong> de diverse b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>gegev<strong>en</strong>.<br />

2.5.1 Direct beschikbare informatie<br />

Indi<strong>en</strong> er voor e<strong>en</strong> bepaalde ziekte of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing informatie beschikbaar is die kan <strong>aan</strong>gev<strong>en</strong><br />

welke perc<strong>en</strong>tage van die ziekte/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing veroorzaakt kan word<strong>en</strong> <strong>door</strong> werkgerelateerde<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>, verdi<strong>en</strong>t het de voorkeur dergelijke cijfers direct te gebruik<strong>en</strong>. Hierbij<br />

moet wel voldo<strong>en</strong>de <strong>aan</strong>dacht word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de betrouwbaarheid van deze gegev<strong>en</strong>s.<br />

Echter, omdat dit project vooral gericht is <strong>op</strong> e<strong>en</strong> eerste inv<strong>en</strong>tarisatie (ordegrootte


pag. 16 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

schatting<strong>en</strong>), kunn<strong>en</strong> ook minder betrouwbare gegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> indruk gev<strong>en</strong> van de stoff<strong>en</strong>bijdrage.<br />

Soms is het mogelijk om de bijdrage van andere factor<strong>en</strong> dan stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in beeld<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hoewel het ontst<strong>aan</strong> van e<strong>en</strong> ziekte vaak multifactorieel is (zodat de som van alle<br />

oorzakelijke factor<strong>en</strong> meer dan 100% kan bedrag<strong>en</strong>), geeft deze <strong>aan</strong>pak toch <strong>en</strong>ig inzicht in<br />

het relatieve belang van stof<strong>blootstelling</strong> versus die van andere oorzakelijke factor<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> dergelijke informatie beschikbaar is in overzichtsartikel<strong>en</strong> of via schatting<strong>en</strong> van experts,<br />

kan die informatie direct word<strong>en</strong> gebruikt. Het is binn<strong>en</strong> dit project niet mogelijk om<br />

dergelijke schatting<strong>en</strong> geheel af te leid<strong>en</strong> uit de primaire literatuur, ook al zijn daarvoor publicaties<br />

beschikbaar. Per ziekte de primaire literatuur evaluer<strong>en</strong> zou te veel tijd kost<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> het kader van dit project niet mogelijk is.<br />

2.5.2 Dosis-respons relaties<br />

E<strong>en</strong> andere b<strong>en</strong>adering om e<strong>en</strong> kwantitatieve schatting te gev<strong>en</strong> van het <strong>aan</strong>tal ziektegevall<strong>en</strong><br />

is gebaseerd <strong>op</strong> gegev<strong>en</strong>s over dosis-respons relaties (hum<strong>aan</strong> <strong>en</strong>/of dierexperim<strong>en</strong>teel) van<br />

stoff<strong>en</strong> én beschikbare gegev<strong>en</strong>s over <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> die stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek. Hierbij is<br />

het van belang om die stoff<strong>en</strong> te selecter<strong>en</strong> die in de ziekteveroorzak<strong>en</strong>de <strong>blootstelling</strong> de<br />

grootste rol spel<strong>en</strong> (hetzij vanwege de hoge <strong>blootstelling</strong>, hetzij vanwege de intrinsieke toxiciteit).<br />

Dit is bijvoorbeeld mogelijk voor sommige carcinog<strong>en</strong>e stoff<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />

Unit Risk beschikbaar is. Hiermee kan het <strong>aan</strong>tal te verwacht<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> per jaar<br />

word<strong>en</strong> gerapporteerd. Deze getall<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> schatting van de ordegrootte van de omvang<br />

van het probleem, zij het dat deze schatting omgev<strong>en</strong> is met de nodige onzekerhed<strong>en</strong>.<br />

Op basis van e<strong>en</strong> schatting kan mogelijk e<strong>en</strong> grove extrapolatie word<strong>en</strong> ged<strong>aan</strong> voor de totale<br />

stofbijdrage. Echter, omdat e<strong>en</strong> dergelijke b<strong>en</strong>adering tijdrov<strong>en</strong>d is, <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>odigde <strong>blootstelling</strong>sgegev<strong>en</strong>s<br />

niet altijd gemakkelijk toegankelijk zijn, is er tijd<strong>en</strong>s de uitvoering van dit<br />

project van afgezi<strong>en</strong>.<br />

2.5.3 ‘Expert judgem<strong>en</strong>t’<br />

Indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> directe gegev<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> zijn om de stoff<strong>en</strong>bijdrage uit af te leid<strong>en</strong>, én e<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>adering volg<strong>en</strong>s dosis-respons relaties is ook niet uitvoerbaar, dan kan de stoff<strong>en</strong>bijdrage<br />

alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geschat. Deze b<strong>en</strong>adering kan uitmond<strong>en</strong> in semi-kwantitatieve getall<strong>en</strong> waar<strong>aan</strong><br />

hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> indicatieve waarde kan word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d. Hoe gebrekkig e<strong>en</strong> dergelijke<br />

b<strong>en</strong>adering ook mag zijn, ze kan wel <strong>en</strong>ig inzicht verschaff<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> voor<br />

prioritering.<br />

In dit project heeft het raadpleg<strong>en</strong> van experts met name plaatsgevond<strong>en</strong> voor de ziekt<strong>en</strong> contact-eczeem<br />

<strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong>.<br />

2.6 Bevolkingsoverzicht<br />

Voor de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de <strong>ziektelast</strong> word<strong>en</strong> de ziektecijfers gerelateerd <strong>aan</strong> de <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong><br />

person<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bepaalde categorieën van de Nederlandse bevolking. Daartoe is het overzicht<br />

van de bevolking voor het jaar 2000 gebruikt zoals weergegev<strong>en</strong> in tabel 2.6.1. Deze<br />

tabel is sam<strong>en</strong>gesteld <strong>op</strong> basis van gegev<strong>en</strong>s van het CBS (2005).


RIVM rapport 320100001 pag. 17 van 85<br />

Gegev<strong>en</strong>s over het <strong>aan</strong>tal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder dat gewerkt heeft zijn echter in de<br />

CBS statistiek<strong>en</strong> als zodanig niet <strong>aan</strong>wezig, terwijl dat getal (voor het jaar 2000) voor sommige<br />

berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> wel nodig is. Het <strong>aan</strong>tal person<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder dat daadwerkelijk<br />

gewerkt heeft (‘werk’ gedefinieerd als t<strong>en</strong>minste 25 jaar gewerkt hebb<strong>en</strong>d gedur<strong>en</strong>de minimaal<br />

12 uur per week) is dan ook geschat, <strong>en</strong> wel <strong>op</strong> e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van 60% arbeidsdeelname.<br />

Deze schatting is tot stand gekom<strong>en</strong> na beschouwing van CBS-gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de historie<br />

van arbeid. Daarbij is de volg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong>ering gehanteerd:<br />

De huidige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder war<strong>en</strong> in 1970 35 jaar <strong>en</strong> ouder. De arbeidsdeelname<br />

was to<strong>en</strong> heel hoog: van 97% voor de mann<strong>en</strong> van 25-39 jaar tot 85% van de mann<strong>en</strong><br />

van 50-64 jaar. Voor de vrouw<strong>en</strong> lag de arbeidsdeelname veel lager, omstreeks e<strong>en</strong> kwart van<br />

die van de mann<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goede schatting lijkt dan ook de arbeidsdeelname van de 40- tot 49jarig<strong>en</strong><br />

(mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>): destijds (1970) werkte van deze groep 59%. In 1960 werd <strong>door</strong><br />

58% van de 25-39-jarig<strong>en</strong> gewerkt. Deze gegev<strong>en</strong>s leid<strong>en</strong> dus tot e<strong>en</strong> realistische schatting<br />

dat van de huidige person<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder, 60% gewerkt heeft.<br />

Deze schatting betek<strong>en</strong>t voor het peiljaar 2000 dat 1,298 miljo<strong>en</strong> van de in totaal 2,163 miljo<strong>en</strong><br />

person<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder gewerkt heeft.<br />

Tabel 2.6.1 Bevolkingsoverzicht voor het jaar 2000<br />

Leeftijdscategorie bevolking Aantal person<strong>en</strong><br />

x 1000<br />

Perc<strong>en</strong>tage<br />

0 – 14 jaar 2.962 18,6<br />

15 – 64 jaar (pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking) 10.801 67,8<br />

65 jaar <strong>en</strong> ouder 2.163 13,6<br />

Totale bevolking 15.926 100,0<br />

15 – 64 jaar, werk<strong>en</strong>d (12 uur of meer per week) 6.919 43,4<br />

65 jaar <strong>en</strong> ouder (gewerkt hebb<strong>en</strong>d) 1.298 8,1<br />

Totaal werk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gewerkt hebb<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> 8.217 51,6<br />

Bron: CBS (2005): telk<strong>en</strong>s het gemiddelde van de k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> per 01-01-2000 <strong>en</strong> 01-01-2001,<br />

afgerond <strong>op</strong> het dichtstbijzijnde duiz<strong>en</strong>dtal.<br />

Voor de verdere detaillering van de <strong>ziektelast</strong> word<strong>en</strong> de ziektecijfers vervolg<strong>en</strong>s gerelateerd<br />

<strong>aan</strong> de <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong> person<strong>en</strong> werkzaam in één of <strong>en</strong>kele specifieke bedrijfstakk<strong>en</strong>. Daartoe is het<br />

overzicht van de werkzame beroepsbevolking voor het jaar 2000 gebruikt zoals weergegev<strong>en</strong><br />

in tabel 2.6.2. Ook deze tabel is sam<strong>en</strong>gesteld <strong>op</strong> basis van gegev<strong>en</strong>s van het CBS (2005).<br />

Uiteraard zijn de cijfers zoals weergegev<strong>en</strong> in de tabell<strong>en</strong> 2.6.1 <strong>en</strong> 2.6.2 <strong>en</strong> zoals in dit rapport<br />

gebruikt als het ware e<strong>en</strong> “mom<strong>en</strong>t<strong>op</strong>name” van de Nederlandse bevolking in het jaar 2000.<br />

Daarmee wordt onvermijdelijk voorbijgeg<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> de dynamiek van <strong>en</strong> in de bevolking in zijn<br />

totaliteit, <strong>en</strong> de dynamiek van de bevolking in de arbeidsparticipatie in het bijzonder (verandering<strong>en</strong><br />

in werktijd, verandering<strong>en</strong> in beroep of functie, herintreding, <strong>en</strong>z. <strong>en</strong>z.).


pag. 18 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Tabel 2.6.2 Werkzame beroepsbevolking van 15–64 jaar naar economische activiteit in het<br />

jaar 2000<br />

Code 1 ) Bedrijfstak, bedrijfsklasse Aantal person<strong>en</strong><br />

x 1000<br />

Perc<strong>en</strong>tage<br />

01, 02, 05 Landbouw, bosbouw <strong>en</strong> visserij 208 3,0<br />

15, 16 Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie 148 2,1<br />

17–19 Textiel-, kleding- <strong>en</strong> lederindustrie 32 0,5<br />

20, 26 Hout- <strong>en</strong> bouwmaterial<strong>en</strong>industrie 60 0,9<br />

21, 22 Papierindustrie, uitgeverij<strong>en</strong>, drukkerij<strong>en</strong> 124 1,8<br />

23, 25 Aardolie-, rubber- <strong>en</strong> kunststoff<strong>en</strong>industrie 43 0,6<br />

24 Chemische industrie 86 1,2<br />

27–35 Metaal-, electrotechnische <strong>en</strong> auto-industrie 398 5,8<br />

– Industrie, overig<strong>en</strong> 152 2,2<br />

40, 41 Op<strong>en</strong>bare voorzi<strong>en</strong>ingsbedrijv<strong>en</strong> 28 0,4<br />

45 Bouwnijverheid 459 6,6<br />

50–52 Reparatie consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>artikel<strong>en</strong>; handel 1.054 15,2<br />

55 Horeca 196 2,8<br />

60–64 Vervoer, <strong>op</strong>slag <strong>en</strong> communicatie 430 6,2<br />

65–67 Financiële instelling<strong>en</strong> 269 3,9<br />

70–74 Verhuur <strong>en</strong> zakelijke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing 853 12,3<br />

75 Op<strong>en</strong>baar bestuur, sociale verzekering<strong>en</strong> 488 7,1<br />

80 Onderwijs 435 6,3<br />

85 Gezondheids- <strong>en</strong> welzijnszorg 935 13,5<br />

90–93 Cultuur, recreatie <strong>en</strong> overige di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing 311 4,5<br />

– Overig<strong>en</strong>, niet waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d 210 3,1<br />

– Totaal werkzame beroepsbevolking 6.919 100,0<br />

Bron: CBS (2005).<br />

1 ) Codes van de Standaard Bedrijfs Indeling 1993.<br />

2.7 Toetsing<br />

Dit rapport is geschrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> medewerkers van RIVM/SIR <strong>en</strong> RIVM/VTV, twee onderdel<strong>en</strong><br />

van het RIVM die beide werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> actief <strong>op</strong>erer<strong>en</strong>d kwaliteitssysteem (ISO 90001).<br />

Uitgangspunt bij de productie van rapport<strong>en</strong> is dat alle bijdrag<strong>en</strong> van individuele medewerkers<br />

word<strong>en</strong> getoetst <strong>door</strong> collega’s. Het eindrapport is daarom beoordeeld <strong>door</strong> <strong>en</strong>kele s<strong>en</strong>ior<br />

deskundig<strong>en</strong> vanuit SIR <strong>en</strong> VTV.


RIVM rapport 320100001 pag. 19 van 85<br />

3. Resultat<strong>en</strong> per ziekte<br />

Opmerking vooraf<br />

T<strong>en</strong>zij anders <strong>aan</strong>gegev<strong>en</strong> zijn de in dit hoofdstuk vermelde gegev<strong>en</strong>s ontle<strong>en</strong>d <strong>aan</strong> de Volksgezondheid<br />

Toekomst Verk<strong>en</strong>ning (VTV, 2002) <strong>en</strong> het Nationaal Kompas Volksgezondheid<br />

(NKV, 2005).<br />

3.1 Astma <strong>en</strong> COPD<br />

3.1.1 Wat zijn astma <strong>en</strong> COPD?<br />

Astma <strong>en</strong> COPD (‘chronic obstructive pulmonary disease’: chronisch obstructieve longziekt<strong>en</strong>)<br />

zijn longziekt<strong>en</strong> die zich k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>door</strong> klacht<strong>en</strong> van kortademigheid, piep<strong>en</strong> <strong>op</strong> de<br />

borst, hoest<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of <strong>op</strong>gev<strong>en</strong> van sputum. Deze klacht<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> gevolg van de belemmering<br />

in de <strong>door</strong>gankelijkheid van de luchtweg<strong>en</strong> (luchtwegobstructie). Vóór 1991 werd voor astma<br />

<strong>en</strong> COPD de geme<strong>en</strong>schappelijke term CARA gebruikt: chronische aspecifieke respiratoire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. In ICD-10 word<strong>en</strong> astma <strong>en</strong> COPD gerangschikt onder de chronische <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

van onderste luchtweg<strong>en</strong> (codes J45-J47).<br />

Bij astma tred<strong>en</strong> de period<strong>en</strong> van kortademigheid <strong>en</strong> bemoeilijkte ademhaling <strong>aan</strong>valsgewijs<br />

<strong>op</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewisseld met klacht<strong>en</strong>vrije period<strong>en</strong>. Hoest<strong>en</strong> <strong>en</strong> het <strong>op</strong>gev<strong>en</strong> van sputum<br />

st<strong>aan</strong> bij astma, afgezi<strong>en</strong> van de vroege kinderleeftijd, veelal <strong>op</strong> de achtergrond. De vernauwing<br />

van de luchtweg<strong>en</strong> is het gevolg van e<strong>en</strong> overgevoeligheid van de luchtweg<strong>en</strong> voor<br />

bepaalde al dan niet allergische prikkels. Allergische prikkels zijn bijvoorbeeld huisstof,<br />

schimmels <strong>en</strong> graspoll<strong>en</strong>. Prikkels kunn<strong>en</strong> ook niet-allerge<strong>en</strong> zijn, zoals bijvoorbeeld koude<br />

lucht, rook of parfum.<br />

Bij COPD (COPD omvat chronische bronchitis <strong>en</strong> longemfyseem) zijn de kleine vertakking<strong>en</strong><br />

van de luchtweg<strong>en</strong> beschadigd. COPD-patiënt<strong>en</strong> zijn dan ook snel moe <strong>en</strong> kortademig bij<br />

inspanning.<br />

Chronische bronchitis is e<strong>en</strong> chronische ontsteking van het slijmvlies <strong>door</strong> langdurige <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> bepaalde prikkel<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn chronisch hoest<strong>en</strong> <strong>en</strong> het <strong>op</strong>gev<strong>en</strong><br />

van sputum.<br />

Bij emfyseem zijn de long<strong>en</strong> minder rekbaar <strong>door</strong> verlies <strong>aan</strong> longweefsel. Het leidt meestal<br />

bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die ouder zijn dan vijftig jaar tot klacht<strong>en</strong> van kortademigheid bij inspanning.<br />

Aanvalsgewijze kortademigheid, hoest<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>op</strong>gev<strong>en</strong> van sputum st<strong>aan</strong> meer <strong>op</strong> de achtergrond.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot astma begint COPD meestal pas <strong>op</strong> latere leeftijd (>40 jaar). Bij patiënt<strong>en</strong><br />

van die leeftijd is het onderscheid tuss<strong>en</strong> COPD <strong>en</strong> astma vaak niet goed te mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er kan<br />

sprake zijn van overlap. Er wordt dan wel gesprok<strong>en</strong> van ‘astma met persister<strong>en</strong>de obstructie’.<br />

In oudere leeftijdsgroep<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> bij astma <strong>en</strong> COPD meer klacht<strong>en</strong> voor; bij de zeer<br />

oud<strong>en</strong> is bijna niemand meer klacht<strong>en</strong>vrij.


pag. 20 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.1.2 Cijfers over astma <strong>en</strong> COPD<br />

De epidemiologische gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot astma <strong>en</strong> COPD voor de Nederlandse situatie<br />

zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.1.1. Deze cijfers zijn gestandaardiseerd naar het jaar 2000.<br />

De sterfte <strong>aan</strong> astma is laag. In 2000 overled<strong>en</strong> 87 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>aan</strong> deze ziekte (zie tabel 3.1.1).<br />

Aan COPD overled<strong>en</strong> veel meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>: ruim 6.600. COPD is dan ook de vijfde doodsoorzaak<br />

in Nederland. De leeftijd waar<strong>op</strong> e<strong>en</strong> COPD-patiënt overlijdt is meestal relatief hoog:<br />

e<strong>en</strong> COPD-patiënt verliest gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ‘slechts’ 8,8 lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>. Het totaal <strong>aan</strong>tal<br />

verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> komt dan <strong>op</strong> bijna 60.000. E<strong>en</strong> astmapatiënt verliest gemiddeld 20 lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>.<br />

Astma komt wel meer voor dan COPD (zie tabel 3.1.1). Nederland telde in 2000<br />

bijna 450.000 astmapatiënt<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> kleine 300.000 COPD-patiënt<strong>en</strong>. Omdat COPD<br />

echter e<strong>en</strong> veel ernstiger belo<strong>op</strong> heeft, is het <strong>aan</strong>tal ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor COPD hoger,<br />

ev<strong>en</strong>als het <strong>aan</strong>tal DALY’s.<br />

Tabel 3.1.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor astma <strong>en</strong> COPD<br />

Astma <strong>en</strong> COPD<br />

Astma<br />

Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 87 82 29 13<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 1.742 1.392 934 452<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 117.400 67.800 57.500 31.900<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 444.900 323.000 285.500 152.900<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 35.400 25.700 22.700 12.200<br />

DALY’s 37.100 27.100 23.600 12.600<br />

COPD<br />

Sterfte 6.634 6.630 516 167<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 58.175 57.885 11.953 4.252<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 38.000 37.400 16.400 7.600<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 289.500 284.000 114.700 53.300<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 90.900 89.200 36.000 16.700<br />

DALY’s 149.100 147.000 47.900 21.000<br />

1 ) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2 ) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS).<br />

Omdat e<strong>en</strong> relatief groot deel van astma <strong>en</strong> COPD oudere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> treft, is de <strong>ziektelast</strong> in de<br />

pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking veel kleiner dan in de totale bevolking. Het <strong>aan</strong>tal ziekt<strong>en</strong> in de<br />

werkzame beroepsbevolking is nog weer kleiner. Overig<strong>en</strong>s is dit <strong>aan</strong>tal gebaseerd <strong>op</strong> e<strong>en</strong><br />

schatting waarbij we er vanuit zijn geg<strong>aan</strong> dat astma <strong>en</strong> COPD ev<strong>en</strong>veel voorkom<strong>en</strong> in de<br />

werkzame beroepsbevolking als gemiddeld. Voor astma is dit waarschijnlijk e<strong>en</strong> reële schatting,<br />

voor COPD zou het kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onderschatting, omdat e<strong>en</strong> deel van de<br />

COPD-patiënt<strong>en</strong> niet in staat zal zijn om te werk<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 21 van 85<br />

3.1.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij astma <strong>en</strong> COPD<br />

Astma<br />

De meest voorkom<strong>en</strong>de allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> waarvoor tev<strong>en</strong>s voldo<strong>en</strong>de <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> best<strong>aan</strong> dat de<br />

stof na <strong>blootstelling</strong> onder normale arbeidsomstandighed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> (<strong>aan</strong>zi<strong>en</strong>lijk) deel van de<br />

werknemers s<strong>en</strong>sibilisatie kan veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot de ontwikkeling van e<strong>en</strong> allergische<br />

luchtwegreactie word<strong>en</strong> prioritaire allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Hiertoe behor<strong>en</strong> vier stoff<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> hoog moleculairgewicht: proefdierallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>, meelstof, <strong>en</strong>zym<strong>en</strong>, <strong>en</strong> latex, <strong>en</strong> twee<br />

stofgroep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> laag moleculairgewicht: di-isocyanat<strong>en</strong> <strong>en</strong> anhydrid<strong>en</strong> (NVAB, 2003).<br />

Deze refer<strong>en</strong>tie bevat e<strong>en</strong> meer volledig overzicht van beroepsallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

COPD<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot astma spel<strong>en</strong> bij COPD allergische prikkels meestal ge<strong>en</strong> rol van betek<strong>en</strong>is.<br />

Rok<strong>en</strong> is verreweg de belangrijkste risicofactor: er is e<strong>en</strong> duidelijke correlatie tuss<strong>en</strong> de<br />

totale consumptie van sigarett<strong>en</strong> (uitgedrukt als het <strong>aan</strong>tal gerookte pakjes per dag maal het<br />

<strong>aan</strong>tal jar<strong>en</strong> rok<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de ernst van de longfunctievermindering. De belangrijkste factor<strong>en</strong> die<br />

e<strong>en</strong> exacerbatie (verergering) van COPD uitlokk<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> bacteriële of virale infecties, alsmede<br />

niet-specifieke prikkels zoals stof. Beroepsmatige <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel niet alle<strong>en</strong><br />

het effect van tabaksrook te kunn<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong> maar hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> zelfstandig effect<br />

<strong>op</strong> de longfunctie van niet-rokers. Naast tabaksrook zijn er sterke <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> dat <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> anorganisch stof (zoals kwartsstof <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>koolstof), organisch stof (zoals agrarisch<br />

stof, gr<strong>aan</strong>stof <strong>en</strong> kato<strong>en</strong>stof), <strong>en</strong> chemicaliën (zoals tolue<strong>en</strong> di-isocyanat<strong>en</strong>) leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

chronische luchtwegobstructie (NVAB, 2003; ATS, 2005; ERS, 2005).<br />

3.1.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Beroepsastma <strong>en</strong> COPD kom<strong>en</strong> onder andere voor in de land- <strong>en</strong> tuinbouw, de vlees- <strong>en</strong> viswerk<strong>en</strong>de<br />

industrieën, de gezondheidszorg, de (brood)bakkersindustrie, de plastic-, rubber-<br />

<strong>en</strong> kunststofverwerk<strong>en</strong>de industrieën, de elektronische industrie, ververij<strong>en</strong>/spuiterij<strong>en</strong>, de<br />

farmaceutische industrie, <strong>en</strong> in instelling<strong>en</strong> waar met proefdier<strong>en</strong> gewerkt wordt. Deze <strong>op</strong>somming<br />

is echter niet uitputt<strong>en</strong>d: gelet <strong>op</strong> het soort stoff<strong>en</strong> waarvan <strong>blootstelling</strong> kán leid<strong>en</strong><br />

tot astma of COPD moet word<strong>en</strong> vastgesteld dat dergelijke <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel in vele<br />

takk<strong>en</strong> van nijverheid <strong>aan</strong>wezig kunn<strong>en</strong> zijn (NVAB, 2003; ATS, 2005; ERS, 2005).<br />

3.1.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van astma <strong>en</strong> COPD<br />

De Richtlijn Astma <strong>en</strong> COPD van de NVAB (2003) schat dat <strong>door</strong> het werk veroorzaakte<br />

astma <strong>en</strong> <strong>door</strong> het werk vererger<strong>en</strong>de astma sam<strong>en</strong> ongeveer 10% van de gevall<strong>en</strong> van astma<br />

<strong>op</strong> volwass<strong>en</strong> leeftijd vorm<strong>en</strong>. Als echter alle<strong>en</strong> wordt gekek<strong>en</strong> naar de gevall<strong>en</strong> van astma<br />

die zich voor het eerst manifester<strong>en</strong> <strong>op</strong> volwass<strong>en</strong> leeftijd dan blijkt dit <strong>aan</strong>deel voor mann<strong>en</strong><br />

30% <strong>en</strong> voor vrouw<strong>en</strong> 15% te zijn (NVAB, 2003). Hoewel in Nederland in 2000 <strong>en</strong> 2001<br />

<strong>door</strong> bedrijfsarts<strong>en</strong> slechts 40 respectievelijk 29 gevall<strong>en</strong> van beroepsastma zijn gemeld, zoud<strong>en</strong><br />

zich <strong>op</strong> basis van extrapolatie van buit<strong>en</strong>landse (met name Duitse <strong>en</strong> Scandinavische)<br />

registratiesystem<strong>en</strong> jaarlijks 500 – 2000 nieuwe gevall<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>. Er is in Nederland<br />

dus hoogstwaarschijnlijk sprake van forse onderrapportage, alsmede van het niet onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

van het verband tuss<strong>en</strong> astma <strong>en</strong> werk (Heederik et al., 1999). De wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

literatuur onderschrijft de schatting in de Richtlijn Astma <strong>en</strong> COPD van de NVAB (2003). In


pag. 22 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

de review van Blanc <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong> (1999) wordt <strong>op</strong> basis van de internationale literatuur e<strong>en</strong> mediane<br />

PAR (p<strong>op</strong>ulatie attributief risico) van 9% (range: 5-25%) afgeleid voor astma (nieuwe<br />

gevall<strong>en</strong> zowel als verergering van best<strong>aan</strong>de gevall<strong>en</strong>) veroorzaakt <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong><br />

stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>. In het omvangrijke p<strong>op</strong>ulatie-gebaseerde Eur<strong>op</strong>ese onderzoek<br />

van Kogevinas et al. (1999) onder m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 20 tot 44 jaar wordt geconcludeerd tot<br />

e<strong>en</strong> PAR van 5-10% voor astma veroorzaakt of verergerd <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek<br />

(in dit onderzoek is de leeftijdsgroep van 45 jaar <strong>en</strong> ouder dus niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>).<br />

Met betrekking tot COPD vermeldt de Richtlijn Astma <strong>en</strong> COPD van de NVAB (2003) dat<br />

<strong>op</strong> basis van e<strong>en</strong> 19-tal p<strong>op</strong>ulatiestudies geschat moet word<strong>en</strong> dat bij 15% van de patiënt<strong>en</strong><br />

met COPD e<strong>en</strong> oorzakelijk verband met beroepsmatige <strong>blootstelling</strong> bestaat. Ook dit perc<strong>en</strong>tage<br />

sluit <strong>aan</strong> bij de literatuur (ATS, 2005; ERS, 2005). Trupin et al. (2003) kwam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

onderzoek van ruim 2000 inwoners van de USA in de leeftijd van 55-75 jaar, na correctie<br />

voor demografische gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> rookgewoont<strong>en</strong>, tot e<strong>en</strong> PAR van 20% (met e<strong>en</strong> 95% betrouwbaarheidsinterval<br />

van 13-27%). Viegi <strong>en</strong> DiPede (2002) concludeerd<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> review<br />

van de internationale literatuur dat circa 15% van alle COPD’s toegeschrev<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat deze cijfers e<strong>en</strong> goede schatting zijn van de realiteit moet dus word<strong>en</strong> vastgesteld<br />

dat het <strong>aan</strong>deel van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek voor t<strong>en</strong>minste 10% bijdraagt<br />

<strong>aan</strong> de totale preval<strong>en</strong>tie van astma onder de werkzame beroepsbevolking, <strong>en</strong> voor circa 15%<br />

bijdraagt <strong>aan</strong> de totale preval<strong>en</strong>tie van COPD onder de werkzame beroepsbevolking.<br />

Voor astma leidt dat tot e<strong>en</strong> geschat verlies in de werkzame beroepsbevolking van 1.260<br />

DALY’s jaarlijks (10% van 12.600 DALY’s) <strong>door</strong> astma, <strong>en</strong> voor COPD tot e<strong>en</strong> geschat verlies<br />

van 3.150 DALY’s jaarlijks (15% van 21.000 DALY’s), beide voor rek<strong>en</strong>ing van <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (exclusief rok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat de bijdrage van sterfte in de hierbov<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> voor de werk<strong>en</strong>de<br />

beroepsbevolking gelijk is <strong>aan</strong> de bijdrage van sterfte in de totale bevolking, kunn<strong>en</strong><br />

voor astma 1 (10% van 13) <strong>en</strong> voor COPD 15 (15% van 167) sterfgevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (exclusief rok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Aangezi<strong>en</strong> in de lo<strong>op</strong> van de jar<strong>en</strong> astma in de helft van de patiënt<strong>en</strong> chronisch wordt, <strong>en</strong><br />

COPD per definitie chronisch is (met e<strong>en</strong> slechte prognose), mag in eerste b<strong>en</strong>adering word<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat voor alle COPD-patiënt<strong>en</strong> in de leeftijdscategorie van 65 jaar <strong>en</strong> ouder, <strong>en</strong><br />

dat voor de helft van alle astmapatiënt<strong>en</strong> in die leeftijdscategorie de relatie met stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek (zoals die was gedur<strong>en</strong>de het arbeidzame lev<strong>en</strong> van deze patiënt<strong>en</strong>)<br />

dezelfde is als die voor de werkzame beroepsbevolking. Daarmee komt de bijdrage van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> voor het deel van de p<strong>op</strong>ulatie van 65 jaar <strong>en</strong><br />

ouder dat gewerkt heeft <strong>op</strong> e<strong>en</strong> bijdrage van 0,5 x 10% = 5% voor astma <strong>en</strong> 15% voor COPD.<br />

Dat resulteert voor die bevolkingsgroep in e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> van 105 DALY’s voor astma <strong>en</strong><br />

8.920 DALY’s voor COPD 2 ). Voor sterfte <strong>aan</strong> deze twee ziekt<strong>en</strong> geldt voor het deel van de<br />

bevolking van 65 jaar <strong>en</strong> ouder dat gewerkt heeft mutatis mutandis hetzelfde als voor de <strong>ziektelast</strong><br />

(analoog <strong>aan</strong> de red<strong>en</strong>ering voor de werk<strong>en</strong>de bevolking), zodat de jaarlijkse sterfte in<br />

die bevolkingsgroep geschat kan word<strong>en</strong> <strong>op</strong> 2 voor astma <strong>en</strong> 550 voor COPD 3 ).<br />

2 ) Berek<strong>en</strong>ing <strong>ziektelast</strong> astma: 0,05 x (27.100 [DALY’s totale bevolking >15 jaar] – 23.600 [DALY’s bevolking<br />

15-65 jaar] x 1,298/2,163 [quotiënt, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar die gewerkt hebb<strong>en</strong> / alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar, in miljo<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; zie tabel 2.6.1] = 105.<br />

Berek<strong>en</strong>ing <strong>ziektelast</strong> COPD: 0,15 x (147.000 [DALY’s totale bevolking >15 jaar] – 47.900 [DALY’s bevolking<br />

15-65 jaar] x 1,298/2,163 [quotiënt, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar die gewerkt hebb<strong>en</strong> / alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar, in<br />

miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; zie tabel 2.6.1] = 8.920.<br />

3 ) Berek<strong>en</strong>ing sterfte astma: 0,05 x (82 [sterfte totale bevolking >15 jaar] – 29 [sterfte bevolking 15-65 jaar] x<br />

1,298/2,163 [quotiënt, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar die gewerkt hebb<strong>en</strong> / alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar, in miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>] = 2.<br />

Berek<strong>en</strong>ing sterfte COPD: 0,15 x (6.630 [sterfte totale bevolking >15 jaar] – 516 [sterfte bevolking 15-65<br />

jaar] x 1,298/2,163 [quotiënt, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar die gewerkt hebb<strong>en</strong> / alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> >65 jaar, in miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>]<br />

= 550.


RIVM rapport 320100001 pag. 23 van 85<br />

Daarmee komt de totale <strong>ziektelast</strong> voor de werk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gewerkt hebb<strong>en</strong>de bevolking als gevolg<br />

van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek <strong>op</strong> 1.260 + 105 = 1.365, afgerond 1.400<br />

DALY’s voor astma, <strong>en</strong> 3.150 + 8.920 = 12.070, afgerond 12.000 DALY’s voor COPD, <strong>en</strong><br />

de sterfte <strong>op</strong> 3 (1 + 2) voor astma <strong>en</strong> 565 (15 + 550) voor COPD.


pag. 24 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.2 Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

3.2.1 Wat zijn cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>?<br />

Onder cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het hart <strong>en</strong> de bloedvat<strong>en</strong><br />

verst<strong>aan</strong>, uitgesplitst in verschill<strong>en</strong>de ziektecategorieën. In ICD-10 zijn deze ondergebracht<br />

in hoofdgroep IX. Ernstige <strong>en</strong> qua preval<strong>en</strong>tie belangrijke <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn onder<br />

andere coronaire hartziekt<strong>en</strong> (acuut hartinfarct of angina pectoris), beroerte, hartfal<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

aneurysma 4 ) van de buikaorta, maar ook <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als hoge bloeddruk (hypert<strong>en</strong>sie) <strong>en</strong><br />

adervernauwing in het algeme<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze groep <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Typische bloedafwijking<strong>en</strong><br />

(zoals anemie, methemoglobinemie <strong>en</strong> dergelijke) vall<strong>en</strong> er echter buit<strong>en</strong> (deze zijn<br />

ondergebracht in hoofdgroep III van ICD-10).<br />

3.2.2 Cijfers over cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

De epidemiologische gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor de<br />

Nederlandse situatie zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.2.1. Deze cijfers omvatt<strong>en</strong> coronaire hartziekt<strong>en</strong>,<br />

beroerte, hartfal<strong>en</strong>, aneurysma van de buikaorta, <strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> hartafwijking<strong>en</strong> (hoofdgroep<br />

IX zoals hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>). Ze zijn gestandaardiseerd naar het jaar 2000.<br />

Tabel 3.2.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Totale bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 49.191 49.156 6.326 2.861<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 474.468 471.926 159.920 79.744<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 150.200 150.000 41.400 18.900<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 859.600 846.000 251.800 115.600<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 271.300 269.400 78.700 35.200<br />

DALY’s 628.500 616.200 190.200 90.900<br />

1<br />

) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2<br />

) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS).<br />

Hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de grootste doodsoorzaak in Nederland: één <strong>op</strong> de drie inwoners<br />

sterft er<strong>aan</strong>. Jaarlijks overlijd<strong>en</strong> circa 142.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> hiervan<br />

49.000 sterfgevall<strong>en</strong> (34%) voor hun rek<strong>en</strong>ing; kanker is de oorzaak van 38.000 dod<strong>en</strong><br />

(27%). Het <strong>aan</strong>deel vrouw<strong>en</strong> in de sterfte <strong>aan</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> (52%) is iets groter dan dat<br />

van mann<strong>en</strong> (48%), maar de sterfte onder mann<strong>en</strong> jonger dan 65 jaar (19%) is groter dan die<br />

onder vrouw<strong>en</strong> in dezelfde leeftijdscategorie (8%) (Koek et al., 2004).<br />

3.2.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Uit de zog<strong>en</strong>aamde 7-land<strong>en</strong>-studie is geblek<strong>en</strong> dat leeftijd, bloeddruk, rok<strong>en</strong>, serum cholesterol,<br />

fysieke activiteit <strong>en</strong> body mass index gecorreleerd zijn met het risico <strong>op</strong> hart- <strong>en</strong> vaat-<br />

4<br />

) E<strong>en</strong> aneurysma is e<strong>en</strong> zwakke plek in de wand van e<strong>en</strong> bloedvat, waar<strong>door</strong> de kans dat het vat scheurt to<strong>en</strong>eemt.


RIVM rapport 320100001 pag. 25 van 85<br />

ziekt<strong>en</strong> (M<strong>en</strong>otti et al., 2001). Overe<strong>en</strong>komstige resultat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> omvangrijk<br />

Brits onderzoek (Walker et al., 2004). Uitgezonderd de factor leeftijd is er dan ook e<strong>en</strong><br />

duidelijk verband met leefstijlfactor<strong>en</strong>, inclusief voeding. Daarnaast is er e<strong>en</strong> relatie met suikerziekte<br />

(diabetes mellitus).<br />

Er wordt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in melding<strong>en</strong> van bedrijfsarts<strong>en</strong> van het <strong>aan</strong>tal <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het<br />

hart- <strong>en</strong> vaatstelsel gesignaleerd: met betrekking tot arbeidsomstandighed<strong>en</strong> zijn er duidelijke<br />

<strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> dat met name negatieve werkstress sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> verhoogde kans <strong>op</strong><br />

hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> (NCvB, 2004b).<br />

Tabel 3.2.2 Kwalitatieve relatie tuss<strong>en</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> 1 )<br />

Categorie Causale relatie met cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij<br />

de m<strong>en</strong>s<br />

Chemische risicofactor<br />

1 Nag<strong>en</strong>oeg zeker<br />

Zwavelkoolstof<br />

(‘very definite’)<br />

Nitroglycerine/nitroglycol<br />

2 Tamelijk zeker<br />

Lood<br />

(‘quite definite’)<br />

Passief rok<strong>en</strong><br />

3 Goed mogelijk<br />

Kobalt<br />

(‘quite possible’)<br />

Arse<strong>en</strong><br />

Verbrandingsproduct<strong>en</strong><br />

4 Mogelijk<br />

Organofosfat<strong>en</strong><br />

(‘possible’)<br />

Dinitrotolue<strong>en</strong><br />

Antimoon<br />

Beryllium<br />

Koolmonoxide<br />

5 Waarschijnlijk niet (‘probably no relationship’) Cadmium<br />

1 ) Ontle<strong>en</strong>d <strong>aan</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1989b) <strong>en</strong> Ols<strong>en</strong> & Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1991). Zie voor organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong><br />

de in de tekst geciteerde overzichtsartikel<strong>en</strong> van Wilcosky <strong>en</strong> Simons<strong>en</strong> (1991), B<strong>en</strong>owitz<br />

(1992) <strong>en</strong> Fine (2000).<br />

Gegev<strong>en</strong>s over de mogelijke invloed van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> zijn echter uitermate<br />

schaars. Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1989b) <strong>en</strong> Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1991) hebb<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s over de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> (beroepsmatige) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat:<br />

hun bevinding<strong>en</strong>, gebaseerd <strong>op</strong> hum<strong>aan</strong>-epidemiologische data, zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />

tabel 3.2.2. Deze auteurs beschrev<strong>en</strong> ook de relatie met niet-chemische factor<strong>en</strong> (gebrek <strong>aan</strong><br />

lichaamsbeweging, werkstress, onregelmatige arbeid <strong>en</strong> dergelijke). Helaas war<strong>en</strong> zij alle<strong>en</strong><br />

voor <strong>en</strong>kele niet-chemische factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> passief rok<strong>en</strong> in staat om de relatie met cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins te kwantificer<strong>en</strong> (Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1989a, 1989b; Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

1991). Wel steld<strong>en</strong> zij vast dat er in vrijwel alle gevall<strong>en</strong> sprake moet zijn van langdurige<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> relatief hoge conc<strong>en</strong>traties (uitgezonderd misschi<strong>en</strong> zwavelkoolstof) alvor<strong>en</strong>s<br />

de ev<strong>en</strong>tuele relatie met cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>; dit<br />

wordt ook gemeld <strong>door</strong> Fine (2000).<br />

T<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> zijn de gegev<strong>en</strong>s sam<strong>en</strong>gevat <strong>door</strong> Wilcosky <strong>en</strong><br />

Simons<strong>en</strong> (1991). Ook zij stell<strong>en</strong> vast dat er verrass<strong>en</strong>d weinig kwalitatieve <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> kwantitatieve<br />

humane gegev<strong>en</strong>s zijn over de relatie tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Zij concluder<strong>en</strong> dat er zeer waarschijnlijk e<strong>en</strong> relatie is met <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> methyle<strong>en</strong>chloride (dichloormeth<strong>aan</strong>), 1,1,1-trichlooreth<strong>aan</strong>, <strong>en</strong> fluorkoolwaterstoff<strong>en</strong><br />

(deze laatste met name als ze ook chloor bevatt<strong>en</strong>), <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> ook met f<strong>en</strong>ol <strong>en</strong> dinitrotolue<strong>en</strong>.<br />

Id<strong>en</strong>tieke gegev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook gemeld <strong>door</strong> B<strong>en</strong>owitz <strong>en</strong> Fine in hun<br />

overzichtsartikel<strong>en</strong> uit respectievelijk 1992 <strong>en</strong> 2000.


pag. 26 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.2.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Gelet <strong>op</strong> de stoff<strong>en</strong> waarvan e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> (verhoogde) <strong>blootstelling</strong> in de werkomgeving<br />

<strong>en</strong> het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van hart- <strong>en</strong> vaat<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>aan</strong>nemelijk is (tabel 3.2.2) zull<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> verhoogd risico voornamelijk word<strong>en</strong> <strong>aan</strong>getroff<strong>en</strong> onder werknemers in de<br />

kunstzijde- <strong>en</strong> de rubberindustrie, de medische industrie, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die met lood werk<strong>en</strong>, lassers,<br />

horeca-medewerkers, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij de productie van springstoff<strong>en</strong> (Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

1989b; Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1991; B<strong>en</strong>owitz, 1992; Fine, 2000).<br />

3.2.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Zoals hierbov<strong>en</strong> reeds is vermeld zijn er in de literatuur nauwelijks kwantitatieve gegev<strong>en</strong>s te<br />

vind<strong>en</strong> inzake de relatie tuss<strong>en</strong> (beroepsmatige) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1989b; Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1991; Wilcosky <strong>en</strong> Simons<strong>en</strong>, 1991;<br />

Fine, 2000).<br />

Met betrekking tot passief rok<strong>en</strong> concluder<strong>en</strong> Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1991) voor de De<strong>en</strong>se<br />

werk<strong>en</strong>de p<strong>op</strong>ulatie tot e<strong>en</strong> PAR (p<strong>op</strong>ulatie attributief risico) van 2%. De auteurs baseerd<strong>en</strong><br />

zich <strong>op</strong> de werk<strong>en</strong>de De<strong>en</strong>se p<strong>op</strong>ulatie van 15 – 74 jaar (1,5 miljo<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, 1,25 miljo<strong>en</strong><br />

vrouw<strong>en</strong>) <strong>op</strong> e<strong>en</strong> totale p<strong>op</strong>ulatie in die leeftijdsgroep van 3,8 miljo<strong>en</strong> person<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s onderzoek<br />

uit 1987 war<strong>en</strong> 12% van de werk<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 13% van de werk<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong><br />

blootgesteld <strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong> (passieve rokers gedefinieerd als niet-rokers blootgesteld gedur<strong>en</strong>de<br />

t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> deel van de dag, niet uitsluit<strong>en</strong>d gedur<strong>en</strong>de vergadering<strong>en</strong> of werkpauzes;<br />

Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1988).<br />

B<strong>en</strong>owitz (1992) vermeldt e<strong>en</strong> 3- tot 5-voudig toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> risico <strong>op</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

onder werknemers blootgesteld <strong>aan</strong> zwavelkoolstof. Terugdring<strong>en</strong> van de <strong>blootstelling</strong><br />

leidde tot reductie van het risico tot het niveau van controlegroep<strong>en</strong>.<br />

Langdurige <strong>blootstelling</strong> (20 jaar <strong>en</strong> langer) <strong>aan</strong> nitroglycerine <strong>en</strong> nitroglycol (ethyle<strong>en</strong>glycol<br />

dinitraat) van werknemers in de munitie-industrie was geassocieerd met e<strong>en</strong> relatief risico <strong>op</strong><br />

cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van 2,5 (B<strong>en</strong>owitz, 1992).<br />

T<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van de in het bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de g<strong>en</strong>oemde associaties tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek <strong>en</strong> risico <strong>op</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> moet wel word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukt dat<br />

in al deze associaties – misschi<strong>en</strong> met uitzondering van zwavelkoolstof – sprake is van (veelal<br />

langdurige) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> conc<strong>en</strong>traties (substantieel) hoger dan de hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage geld<strong>en</strong>de<br />

MAC-waard<strong>en</strong>.<br />

Het <strong>en</strong>ige beschikbare kwantitatieve gegev<strong>en</strong> is derhalve e<strong>en</strong> PAR van 2% voor passief rok<strong>en</strong>.<br />

Dit gegev<strong>en</strong> is echter het resultaat van (De<strong>en</strong>s) onderzoek uit de jar<strong>en</strong> 1987-1991, waarin<br />

gerapporteerd werd dat 12% van de werk<strong>en</strong>de bevolking was blootgesteld <strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong><br />

(Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1988, 1991). Voor het jaar 2000 mag <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de Nederlandse<br />

situatie niet wez<strong>en</strong>lijk verschill<strong>en</strong>d van de De<strong>en</strong>se zal zijn geweest. Sinds de invoering<br />

van het rookverbod <strong>op</strong> de werkplek (1 januari 2004) moet de p<strong>op</strong>ulatie werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> blootgesteld<br />

<strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel drastisch minder zijn geword<strong>en</strong> – m<strong>en</strong> kan veronderstell<strong>en</strong><br />

dat vooralsnog vrijwel alle<strong>en</strong> horeca-medewerkers <strong>en</strong> personeel van sommige zorginstelling<strong>en</strong><br />

in principe kunn<strong>en</strong> zijn blootgesteld <strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong> (omdat horeca-onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bejaard<strong>en</strong>/verzorgingstehuiz<strong>en</strong> tijdelijk e<strong>en</strong> uitzonderingspositie innem<strong>en</strong>). In het jaar 2000<br />

war<strong>en</strong> 196.000 person<strong>en</strong> werkzaam in de horeca, <strong>en</strong> 935.000 in de gezondheids- <strong>en</strong> welzijnszorg.<br />

Van deze laatste categorie war<strong>en</strong> 148.000 person<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> persoonlijk<br />

<strong>en</strong> sociaal verzorg<strong>en</strong>d werkzaam (CBS, 2005). Voor e<strong>en</strong> eerste b<strong>en</strong>adering kan dus word<strong>en</strong>


RIVM rapport 320100001 pag. 27 van 85<br />

uitgeg<strong>aan</strong> van 344.000 person<strong>en</strong> die thans in de werksituatie pot<strong>en</strong>tieel <strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> zijn blootgesteld. Ruw geschat zijn hiervan ongeveer 300.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daadwerkelijk<br />

blootgesteld, ofwel (ruim) 4% van de werk<strong>en</strong>de bevolking. Voor het ontst<strong>aan</strong> van cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> passief rok<strong>en</strong> in de arbeidssituatie kunn<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong> basis van e<strong>en</strong> PAR van 2% derhalve 4/12 (perc<strong>en</strong>tage van de werkzame beroepsbevolking<br />

dat in Nederland is blootgesteld gedeeld <strong>door</strong> het perc<strong>en</strong>tage van de werkzame beroepsbevolking<br />

dat in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> was blootgesteld) x 2/100 (PAR) x 90.900 (<strong>aan</strong>tal<br />

DALY’s in de werkzame beroepsbevolking; tabel 3.2.1) = 606, afgerond 600 DALY’s word<strong>en</strong><br />

berek<strong>en</strong>d.<br />

Voorts zijn <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> zwavelkoolstof, nitroglycerine <strong>en</strong> nitroglycol geassocieerd<br />

met e<strong>en</strong> 2- tot 5-voudig toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> risico <strong>op</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (B<strong>en</strong>owitz,<br />

1992). Op grond van deze summiere gegev<strong>en</strong>s zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat voor<br />

<strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> onder werkomstandighed<strong>en</strong> <strong>aan</strong> (één van) de drie eerstg<strong>en</strong>oemde categorieën<br />

stoff<strong>en</strong> in tabel 3.2.2 (passief rok<strong>en</strong> uitgezonderd) e<strong>en</strong> relatief risico van 3 geldt. Om nu te<br />

kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> schatting van het <strong>aan</strong>tal pot<strong>en</strong>tieel blootgestelde person<strong>en</strong> wordt uitgeg<strong>aan</strong> van<br />

zwavelkoolstof. Pot<strong>en</strong>tiële <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> zwavelkoolstof word<strong>en</strong> vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d in<br />

de rubber- <strong>en</strong> kunststoff<strong>en</strong>industrie <strong>aan</strong>getroff<strong>en</strong>. In 2000 war<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het CBS (2005)<br />

43.000 person<strong>en</strong> werkzaam in de aardolie-, rubber- <strong>en</strong> kunststoff<strong>en</strong>industrie. Voor het totaal<br />

van pot<strong>en</strong>tiële <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> (één van) de stoff<strong>en</strong> van de eerste drie categorieën van tabel<br />

3.2.2 (passief rok<strong>en</strong> uitgezonderd) kan dan ook ruw geschat e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal van 40.000 person<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (t<strong>en</strong> eerste omdat niet alle person<strong>en</strong> in de aardolie-, rubber- <strong>en</strong> kunststoff<strong>en</strong>industrie<br />

zull<strong>en</strong> zijn blootgesteld <strong>aan</strong> zwavelkoolstof, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede omdat de andere<br />

<strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> uit de categorieën 1 t/m 3 van tabel 3.2.2 slechts e<strong>en</strong> gering <strong>aan</strong>tal<br />

person<strong>en</strong> zal betreff<strong>en</strong>). Uit het veronderstelde relatieve risico van 3 kan dan e<strong>en</strong> PAR voor<br />

de werkzame beroepsbevolking van 1% word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d 5 ). Dat resulteert in 0,01 (PAR) x<br />

90.900 (<strong>aan</strong>tal DALY’s in de werkzame beroepsbevolking; tabel 3.2.1) = 909, afgerond 900<br />

DALY’s.<br />

Het totaal <strong>aan</strong> DALY’s voor cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die mogelijk kunn<strong>en</strong> c.q. moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> (inclusief passief rok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

komt daarmee <strong>op</strong> 1.500. Dit is mogelijk e<strong>en</strong> onderschatting omdat <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong><br />

die pas na het beëindig<strong>en</strong> van het arbeidzame lev<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

in de bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> niet zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Afhankelijk van de stof kunn<strong>en</strong> de<br />

effect<strong>en</strong> namelijk (semi-)acuut zijn, zoals bij koolmonoxide (B<strong>en</strong>owitz, 1992), terwijl voor<br />

andere stoff<strong>en</strong>, zoals bij lood (IPCS, 1995) <strong>en</strong> zwavelkoolstof (ATSDR, 1996) e<strong>en</strong> langdurige<br />

<strong>blootstelling</strong> noodzakelijk is. E<strong>en</strong> inschatting van het <strong>aan</strong>deel van (voormalige) <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in het totaal <strong>aan</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in het deel van de bevolking dat<br />

ouder is dan 65 jaar <strong>en</strong> dat gewerkt heeft is daarmee onmogelijk.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat de bijdrage van sterfte in de hierbov<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> voor de werk<strong>en</strong>de<br />

beroepsbevolking gelijk is <strong>aan</strong> de bijdrage van sterfte in de totale bevolking, kunn<strong>en</strong><br />

voor de cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de werk<strong>en</strong>de beroepsbevolking 29 (1% van 2.861)<br />

sterfgevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (inclusief meerok<strong>en</strong>) onder<br />

arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

5 ) Berek<strong>en</strong>ing conform VTV (2002), zie App<strong>en</strong>dix 2:<br />

40000<br />

6919000<br />

40000<br />

6919000<br />

( 3 −1)<br />

( 3 −1)<br />

=<br />

+ 1<br />

0,<br />

0114


pag. 28 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.3 Contact-eczeem<br />

3.3.1 Wat is contact-eczeem?<br />

Contact-eczeem (contact-dermatitis) is e<strong>en</strong> huidontsteking die wordt veroorzaakt <strong>door</strong> dermaal<br />

contact met bepaalde stoff<strong>en</strong>. In ICD-10 wordt de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing gerangschikt onder de<br />

codes L23-L25. Er word<strong>en</strong> twee vorm<strong>en</strong> van contact-eczeem onderscheid<strong>en</strong>:<br />

• Irritatie (ortho-ergisch) contact-eczeem, waarbij de (duur <strong>en</strong> de frequ<strong>en</strong>tie van de) <strong>aan</strong>raking<br />

met irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> de belastbaarheid <strong>en</strong> herstelvermog<strong>en</strong> van de huid overtreft.<br />

• Allergisch contact-eczeem, waarbij de patiënt <strong>door</strong> voorafg<strong>aan</strong>de <strong>blootstelling</strong> overgevoelig<br />

is geword<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde stof of groep van structureel verwante stoff<strong>en</strong><br />

(s<strong>en</strong>sibilisatie). Later contact met deze stof zal voldo<strong>en</strong>de zijn voor het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> of instandhoud<strong>en</strong><br />

van het eczeem <strong>op</strong> de contactplaats of elders <strong>op</strong> het lichaam.<br />

Contact-eczeem kan over het gehele lichaam voorkom<strong>en</strong>, maar komt vooral voor <strong>op</strong> hand<strong>en</strong>,<br />

voet<strong>en</strong> of in het gezicht, <strong>en</strong> dit eczeem kan acuut of chronisch zijn. Acuut eczeem wordt gek<strong>en</strong>merkt<br />

<strong>door</strong> sterk jeuk<strong>en</strong>de, met vocht gevulde blaasjes, welke sam<strong>en</strong> g<strong>aan</strong> met e<strong>en</strong> rode<br />

zwelling (oedeem). Bij chronisch eczeem is de huid in het algeme<strong>en</strong> juist extreem droog,<br />

rood <strong>en</strong> schilferig (hoewel sommige chronische eczem<strong>en</strong> natt<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de neiging tot<br />

infecter<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>). Verder is de huid verdikt <strong>en</strong> stug (lich<strong>en</strong>ificatie), wat soms sam<strong>en</strong>gaat<br />

met kloofjes (die ook wel bij acuut eczeem word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>). Overig<strong>en</strong>s kan <strong>door</strong> langdurig<br />

gebruik van steroïd<strong>en</strong> de huid juist erg dun word<strong>en</strong>.<br />

Contact-eczeem, met name contact-eczeem <strong>aan</strong> de hand<strong>en</strong>, staat bek<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

met e<strong>en</strong> slechte prognose. Uit verschill<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong> blijkt dat het eczeem bij 35% tot<br />

80% van de patiënt<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> periode van <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> regelmatig terugkeert (Diepg<strong>en</strong>,<br />

2003; Jungbauer et al., 2004).<br />

3.3.2 Cijfers over contact-eczeem<br />

In tabel 3.3.1 zijn de epidemiologische gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot contact-eczeem sam<strong>en</strong>gevat.<br />

Daar de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing niet het gehele jaar <strong>aan</strong>wezig hoeft te zijn maar wel herhaaldelijk<br />

kan <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>, is de puntpreval<strong>en</strong>tie lager dan de jaarincid<strong>en</strong>tie (<strong>en</strong> de jaarpreval<strong>en</strong>tie).<br />

Tabel 3.3.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor contact-eczeem<br />

Contact-eczeem Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 0 0 0 0<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 0 0 0 0<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 408.200 347.300 265.800 142.400<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 332.700 288.100 214.800 117.100<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 28.600 24.300 18.600 10.000<br />

DALY’s 28.600 24.300 18.600 10.000<br />

1 ) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2 ) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS).<br />

Op basis van de huisarts<strong>en</strong>registraties wordt voor het jaar 2000 het <strong>aan</strong>tal nieuwe ziektegevall<strong>en</strong><br />

met contact-eczeem (jaarincid<strong>en</strong>tie) geschat <strong>op</strong> 21,2 per 1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 31,9 per 1.000


RIVM rapport 320100001 pag. 29 van 85<br />

vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het <strong>aan</strong>tal person<strong>en</strong> met contact-eczeem (jaarpreval<strong>en</strong>tie) <strong>op</strong> 36,8 per 1.000 mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> 53,9 per 1.000 vrouw<strong>en</strong>. Het <strong>en</strong>ige – gedateerde – onderzoek onder de algem<strong>en</strong>e bevolking<br />

van 27 tot 71 jaar uit 1979-1981 wees uit dat contact-eczeem voorkwam bij 62 per<br />

1.000 person<strong>en</strong> (46 per 1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 80 per 1.000 vrouw<strong>en</strong>; Co<strong>en</strong>raads et al., 1983).<br />

Waarschijnlijk ligg<strong>en</strong> de cijfers in werkelijkheid hoger dan <strong>op</strong> grond van huisarts<strong>en</strong>registratie<br />

wordt geschat. Het is voorstelbaar dat werknemers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat de eczeem ‘nu e<strong>en</strong>maal bij het<br />

werk hoort’.<br />

Eczem<strong>en</strong> zijn ook voor de huisarts lastig te classificer<strong>en</strong>. Allergisch contact-eczeem <strong>en</strong> irritatief<br />

eczeem zijn moeilijk te onderscheid<strong>en</strong> van elkaar <strong>en</strong> van constitutioneel eczeem (deze<br />

laatste is ge<strong>en</strong> contact-eczeem doch e<strong>en</strong> overgevoeligheidssyndroom van de huid). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> ook andere dermatologische <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eczeem-achtig beeld gev<strong>en</strong>. Deze problem<strong>en</strong><br />

met betrekking tot de diagnostiek moet<strong>en</strong> bij de interpretatie van de cijfers word<strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

3.3.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij contact-eczeem<br />

E<strong>en</strong> groot <strong>aan</strong>tal stoff<strong>en</strong> kan werkgerelateerd contact-eczeem veroorzak<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> limitatieve<br />

lijst is niet <strong>op</strong> te stell<strong>en</strong>. Er zijn mom<strong>en</strong>teel zo’n 3800 inducer<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. Meest g<strong>en</strong>oemde<br />

oorzak<strong>en</strong> van contact-eczeem zijn nat werk (water!), irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>, zep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

deterg<strong>en</strong>tia, plant<strong>en</strong>, rubberchemicaliën, nikkel (ook muntgeld), haar(verf)product<strong>en</strong> (zoals<br />

haarverf <strong>en</strong> perman<strong>en</strong>tvloeistoff<strong>en</strong>), fotografie-hulpstoff<strong>en</strong>, latex, cem<strong>en</strong>t, geurstoff<strong>en</strong>, conserveermiddel<strong>en</strong>,<br />

acrylat<strong>en</strong>, oliën/metaalbewerkingsvloeistoff<strong>en</strong>, epoxyhars, lijm<strong>en</strong>, chroom<br />

<strong>en</strong> chroomverbinding<strong>en</strong>, arse<strong>en</strong> <strong>en</strong> anorganische arse<strong>en</strong>verbinding<strong>en</strong>, biocid<strong>en</strong>, isocyanat<strong>en</strong>,<br />

salpeterzuur, zwavelkoolstof, chloor, broom, n-hex<strong>aan</strong>, n-hept<strong>aan</strong>, dichloormeth<strong>aan</strong>,<br />

trichloorethe<strong>en</strong> (tri), tetrachloorethe<strong>en</strong> (per), vinylchloride, ethyle<strong>en</strong>glycol, methylether, keton<strong>en</strong>,<br />

b<strong>en</strong>ze<strong>en</strong>, teerkool <strong>en</strong> olie, tolue<strong>en</strong>, <strong>en</strong> organische zur<strong>en</strong> (Gooss<strong>en</strong>s, 2002; Haz-Map,<br />

2005a; Huidinfo.nl, 2003a; NCvB, 1999, 2004b). In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ortho-ergische<br />

prikkels vaker g<strong>en</strong>oemd als oorzaak dan allergische prikkels. Veelal is er echter ook sprake<br />

van meer dan één oorzaak met mogelijk e<strong>en</strong> combinatie van ortho-ergische <strong>en</strong> allergische<br />

factor<strong>en</strong>.<br />

3.3.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

In Nederland word<strong>en</strong> beroepshuid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gemeld <strong>door</strong> zowel bedrijfsarts<strong>en</strong> als dermatolog<strong>en</strong>.<br />

Uit de jaarlijkse registraties blijkt dat circa 80% van alle gemelde huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

bestaat uit contact-eczeem (NCvB, 2004b). Sinds oktober 2000 is het ADS-project (Arbeids-<br />

Dermatos<strong>en</strong> Surveillance) <strong>op</strong>eratief, e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk registratieproject van het Nederlands<br />

C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Nederlands K<strong>en</strong>nisc<strong>en</strong>trum ArbeidsDermatos<strong>en</strong><br />

(NECOD), waarbij 25 dermatolog<strong>en</strong> zijn <strong>aan</strong>geslot<strong>en</strong>. In het kader van het ADS-project is<br />

contact-eczeem de meest gerapporteerde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing. Het mer<strong>en</strong>deel van de melding<strong>en</strong> is afkomstig<br />

uit de industrie, bouwnijverheid <strong>en</strong> gezondheids- <strong>en</strong> welzijnszorg. Kappers, verpleegkundig<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> schoonmakers zijn de beroepsgroep<strong>en</strong> met de hoogste frequ<strong>en</strong>tie van contact-eczeem,<br />

met daarnaast veel melding<strong>en</strong> van (auto)monteurs, horecamedewerkers, metaalbewerkers,<br />

bloemist<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>verzorgers, koks, <strong>en</strong> nagelstylistes (NCvB, 2004b). Ook Diepg<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Co<strong>en</strong>raads (1999) <strong>en</strong> Diepg<strong>en</strong> (2003) rapporter<strong>en</strong> in onderzoek in Noord-Beier<strong>en</strong> de<br />

hoogste frequ<strong>en</strong>tie bij kappers, bakkers, koks, bloemist<strong>en</strong> <strong>en</strong> metaalbewerkers.


pag. 30 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.3.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van contact-eczeem<br />

Het <strong>aan</strong>tal melding<strong>en</strong> van beroepshuid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in Nederland, geregistreerd bij het ADSproject<br />

is e<strong>en</strong> veelvoud van de melding<strong>en</strong> bij bedrijfsarts<strong>en</strong>: de meldingsgegev<strong>en</strong>s van de afgel<strong>op</strong><strong>en</strong><br />

jar<strong>en</strong> (NCvB, 2004b) zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.3.2.<br />

Tabel 3.3.2. Melding<strong>en</strong> van contacteczeem <strong>door</strong> bedrijfsarts<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

in het ADS-project 1 ) sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de dermatolog<strong>en</strong><br />

Melding<strong>en</strong> contact-eczeem<br />

Jaar<br />

2000 2001 2002 2003<br />

Bedrijfsarts<strong>en</strong> 243 207 166 212<br />

Dermatolog<strong>en</strong> ADS-project - 1 ) 882 764 673<br />

Bron: NCvB, 2004b.<br />

1 ) Project ArbeidsDermatos<strong>en</strong> Surveillance; dit project is in oktober 2000 gestart.<br />

Diepg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Co<strong>en</strong>raads (1999) <strong>en</strong> Diepg<strong>en</strong> (2003) schatt<strong>en</strong> de incid<strong>en</strong>tie van werkgebond<strong>en</strong><br />

contact-eczeem in Westerse land<strong>en</strong> jaarlijks <strong>op</strong> jaarlijks 0,5–1,9 respectievelijk 0,7–1,5 gevall<strong>en</strong><br />

per 1.000 (full-time) werknemers. De EPIDERM <strong>en</strong> OPRA surveillances in Groot-<br />

Brittannië mak<strong>en</strong> melding van e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tie van 0,129 per 1.000 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (periode 1994-<br />

1999; Cherry et al., 2000). De verschill<strong>en</strong> word<strong>en</strong> mede veroorzaakt <strong>door</strong> de manier waar<strong>op</strong><br />

de gegev<strong>en</strong>s verkreg<strong>en</strong> zijn.<br />

Op grond van e<strong>en</strong> schatting van het <strong>aan</strong>tal werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in het verzorgingsgebied van de in het<br />

ADS-project participer<strong>en</strong>de dermatolog<strong>en</strong> schat het NEDERLANDS CENTRUM VOOR<br />

BEROEPSZIEKTEN voor werkgebond<strong>en</strong> contact-eczeem e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tie van 1,8 per 1.000<br />

werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per jaar (NCvB, 2002). In vergelijking met de internationale gegev<strong>en</strong>s lijkt die<br />

schatting relatief hoog.<br />

Veel studies suggerer<strong>en</strong> dat de incid<strong>en</strong>tie van contact-eczeem bij vrouw<strong>en</strong> hoger is dan bij<br />

mann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt met de leeftijd van de werknemers. Data uit EPIDERM <strong>en</strong> OPRA lat<strong>en</strong><br />

echter zi<strong>en</strong>, dat de incid<strong>en</strong>tie van contact dermatitis alle<strong>en</strong> bij vrouw<strong>en</strong> jonger dan 30 jaar hoger<br />

is, terwijl e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de incid<strong>en</strong>tie met de leeftijd alle<strong>en</strong> bij mann<strong>en</strong> werd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Deze verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> waarschijnlijk toegeschrev<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de verschill<strong>en</strong> in <strong>blootstelling</strong>: contact-eczeem bij jonge vrouw<strong>en</strong> wordt veelal<br />

veroorzaakt <strong>door</strong> nat werk, terwijl bij mann<strong>en</strong> vaker olie <strong>en</strong> verwante stoff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong><br />

(Cherry et al., 2000).<br />

Naast de inductie van contact-eczeem is het ook mogelijk dat <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek<br />

e<strong>en</strong> best<strong>aan</strong>de huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing verergert. Bij ongeveer e<strong>en</strong> 30% van de melding<strong>en</strong> van<br />

contact-eczeem bij bedrijfsarts<strong>en</strong> in 2003 was er sprake van persoonlijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

e<strong>en</strong> reeds best<strong>aan</strong>de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing die van belang werd geacht bij de oorzakelijke relatie<br />

(NCvB, 2004b). Er zijn dus vele beroepsgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-beroepsgebond<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong><br />

mogelijk, <strong>en</strong> er is lang niet altijd e<strong>en</strong> duidelijke tijdsafhankelijke relatie tuss<strong>en</strong> de huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

<strong>en</strong> de werkhistorie <strong>aan</strong> te gev<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s is de huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing moeilijk te classificer<strong>en</strong><br />

(Peate, 2002). De bijdrage van <strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek is derhalve niet e<strong>en</strong>voudig<br />

<strong>aan</strong> te gev<strong>en</strong>. Daar de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing echter nadrukkelijk <strong>aan</strong>wezig is in diverse beroepsgroep<strong>en</strong>,<br />

mag redelijkerwijs word<strong>en</strong> <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat arbeidsgerelateerde <strong>blootstelling</strong> e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong>lijke<br />

bijdrage levert in het voorkom<strong>en</strong> van contact-eczeem (Smit <strong>en</strong> Co<strong>en</strong>raads, 1990; Jungbauer et<br />

al., 2004).<br />

Het lijkt dan ook realistisch om uit te g<strong>aan</strong> van e<strong>en</strong> jaarlijkse incid<strong>en</strong>tie van 1 per 1.000 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

in de eerste plaats omdat Diepg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Co<strong>en</strong>raads (1999) <strong>en</strong> Diepg<strong>en</strong> (2003) sprek<strong>en</strong><br />

over full-time werkers, terwijl in het huidige rapport uitgeg<strong>aan</strong> wordt van werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gedu-


RIVM rapport 320100001 pag. 31 van 85<br />

r<strong>en</strong>de 12 uur of meer per week (zie paragraaf 2.6), <strong>en</strong> in de tweede plaats omdat zich in de<br />

jaarlijkse incid<strong>en</strong>ties e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>d lijkt af te tek<strong>en</strong><strong>en</strong> (NCvB, 2004b). Op basis van 6,919<br />

miljo<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in Nederland (tabel 2.6.1) resulteert die schatting in e<strong>en</strong> jaarlijkse incid<strong>en</strong>tie<br />

van 6.900 (nieuwe) gevall<strong>en</strong> per jaar. Veronderstell<strong>en</strong>d dat (1) de gemiddelde werknemer<br />

25 jaar werkt, <strong>en</strong> (2) 50% van de gediagnosticeerde nieuwe gevall<strong>en</strong> van contacteczeem<br />

chronisch wordt (Diepg<strong>en</strong>, 2003), is de gemiddelde jaarpreval<strong>en</strong>tie 6.900 x 25 x<br />

50/100 = 86.250. Die preval<strong>en</strong>tie leidt tot 6.000 DALY’s per jaar 6 ) voor contact-eczeem in<br />

de werkzame beroepsbevolking die toegeschrev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

6 ) De wegingsfactor voor contact-eczeem is 0,07 (NKV, 2005).


pag. 32 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.4 Chronische Toxische Encefal<strong>op</strong>athie (CTE)<br />

3.4.1 Wat is CTE?<br />

Chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (CTE), voorhe<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d als organisch psycho syndroom<br />

(OPS) of ‘schildersziekte’, is e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing van het c<strong>en</strong>trale z<strong>en</strong>uwstelsel met als symptom<strong>en</strong><br />

onder andere geheug<strong>en</strong>verlies, conc<strong>en</strong>tratiestoorniss<strong>en</strong>, moeheid, depressiviteit <strong>en</strong> verhoogde<br />

prikkelbaarheid. In ICD-10 wordt CTE gerangschikt onder de code G92.<br />

CTE is e<strong>en</strong> typische beroepsziekte die kan ontst<strong>aan</strong> <strong>door</strong> langdurige (dat wil zegg<strong>en</strong> in het<br />

algeme<strong>en</strong> langer dan 8 jaar) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> hoge conc<strong>en</strong>traties van stoff<strong>en</strong> zoals <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>,<br />

bestrijdingsmiddel<strong>en</strong>, of zware metal<strong>en</strong> (GR, 1999a). CTE moet onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

van de acute intoxicatieverschijnsel<strong>en</strong> (zoals e<strong>en</strong> gevoel van duizeligheid <strong>en</strong>/of sufheid) die<br />

m<strong>en</strong> wel ziet na (kortdur<strong>en</strong>de) piek<strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> bijvoorbeeld <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>. Deze aspecifieke<br />

neurotoxische effect<strong>en</strong> van <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> zijn niet vergelijkbaar met CTE <strong>en</strong> zijn<br />

daarom in dit hoofdstuk verder buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong> 7 ).<br />

Risicoberoep<strong>en</strong> zijn vooral schilder, autospuiter, drukker <strong>en</strong> betonreparateur. Ook voetballers<br />

<strong>en</strong> boksers kunn<strong>en</strong> CTE krijg<strong>en</strong>, bij h<strong>en</strong> is dan niet e<strong>en</strong> toxische <strong>blootstelling</strong> maar zijn frequ<strong>en</strong>te<br />

mechanische beschadiging<strong>en</strong> de oorzaak (<strong>en</strong>cephal<strong>op</strong>athia pugulistica).<br />

Het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> heeft criteria <strong>op</strong>gesteld waar<strong>aan</strong> de diagnose<br />

‘CTE’ getoetst kan word<strong>en</strong> (NCvB, 1999). Inmiddels zijn twee ‘solv<strong>en</strong>t teams’ <strong>op</strong>gericht<br />

waarin e<strong>en</strong> bedrijfsarts, e<strong>en</strong> neuroloog, e<strong>en</strong> neur<strong>op</strong>sycholoog <strong>en</strong> e<strong>en</strong> arbeidshygiënist patiënt<strong>en</strong><br />

beoordel<strong>en</strong> die verdacht word<strong>en</strong> van CTE (Van der Hoek et al., 2001). Conform de criteria<br />

van de WHO word<strong>en</strong> in CTE drie stadia onderscheid<strong>en</strong>: [1] neurasthe<strong>en</strong> syndroom (effect<strong>en</strong><br />

volledig reversibel), [2] matig ernstige CTE (effect<strong>en</strong> gedeeltelijk of geheel reversibel),<br />

<strong>en</strong> [3] ernstige CTE (irreversibele schade). In e<strong>en</strong> vroeg stadium van de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing is dus<br />

nog herstel mogelijk (uiteraard na het stak<strong>en</strong> van de <strong>blootstelling</strong>), in latere stadia is de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

echter vaak blijv<strong>en</strong>d invalider<strong>en</strong>d. Volg<strong>en</strong>s het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong><br />

(NCvB, 2004b) is er ev<strong>en</strong>wel weinig inzicht in het belo<strong>op</strong> van de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de<br />

sociale gevolg<strong>en</strong>.<br />

3.4.2 Cijfers over CTE<br />

Volg<strong>en</strong>s het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid war<strong>en</strong> er in Nederland in<br />

1999 circa 2.500 werknemers lijd<strong>en</strong>d <strong>aan</strong> CTE <strong>en</strong> zou dat <strong>aan</strong>tal bij ongewijzigd beleid jaarlijks<br />

met 30 à 300 to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> (SZW, 1999). In de periode 1997-2002 zijn jaarlijks ongeveer<br />

250 tot 300 patiënt<strong>en</strong> beoordeeld, hetge<strong>en</strong> resulteerde in gemiddeld 50 maal de diagnose<br />

‘milde CTE’ per jaar (tabel 3.4.1). De werkelijke incid<strong>en</strong>tie is misschi<strong>en</strong> hoger, omdat er<br />

sprake kan zijn van onderrapportage (Van der Hoek et al., 2001; NCvB, 2001-2004). In het<br />

jaar 2003 werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de ‘solv<strong>en</strong>t teams’ 32 nieuwe gevall<strong>en</strong> van CTE vastgesteld als gevolg<br />

van langdurige <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> neurotoxische stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> het werk (tabel 3.4.1); het betrof<br />

voornamelijk <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>. Dit is inderdaad e<strong>en</strong> daling t<strong>en</strong> <strong>op</strong>zichte van<br />

eerdere jar<strong>en</strong>, die wordt toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de verminderde beroepsmatige <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong><br />

<strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de branches (NCvB, 2004b).<br />

Eur<strong>op</strong>ese cijfers werd<strong>en</strong> gerapporteerd <strong>door</strong> Triebig <strong>en</strong> Hallermann (2001): jaarincid<strong>en</strong>ties<br />

(uitgedrukt als nieuwe gevall<strong>en</strong> per jaar per miljo<strong>en</strong> werknemers voor 1997) varieerd<strong>en</strong> van<br />

7 ) Non-specifieke neurotoxische effect<strong>en</strong> van <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> waarschijnlijk regelmatig voor <strong>op</strong> de<br />

werkplek, maar zijn in dit project niet <strong>op</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 33 van 85<br />

0,1 <strong>en</strong> 0,3 (respectievelijk Italië <strong>en</strong> Zwitserland) tot 13,0 <strong>en</strong> 16,8 (respectievelijk Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>). Met e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie (1998) van 8,4 per miljo<strong>en</strong> werknemers neemt Nederland<br />

daarin e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie in.<br />

Tabel 3.4.1 Jaarincid<strong>en</strong>ties voor chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (CTE)<br />

Jaar<br />

Aantal CTE-diagnoses als<br />

gevolg van beroepsmatige<br />

<strong>blootstelling</strong> 1 )<br />

Incid<strong>en</strong>tie <strong>op</strong> basis van<br />

50.000 blootgestelde<br />

werknemers 2 )<br />

Incid<strong>en</strong>tie in de totale<br />

bevolking<br />

1998 60 0,12 % 3,2 per miljo<strong>en</strong><br />

1999 97 0,19 % 6,1 per miljo<strong>en</strong><br />

2000 45 0,09 % 2,8 per miljo<strong>en</strong><br />

2001 43 0,08 % 2,7 per miljo<strong>en</strong><br />

2002 45 0,09 % 2,8 per miljo<strong>en</strong><br />

2003 32 0,06 % 2,0 per miljo<strong>en</strong><br />

1<br />

) Conform gegev<strong>en</strong>s van het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> (NCvB, 2001-2004).<br />

2<br />

) Conform Van d<strong>en</strong> Hoek (2001) <strong>en</strong> SZW (2002).<br />

3.4.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij CTE<br />

Sommige organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> zijn in meer of mindere mate intrinsiek neurotoxisch<br />

(bijvoorbeeld hex<strong>aan</strong>, methanol, zwavelkoolstof), maar veel andere organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong><br />

bewerkstellig<strong>en</strong> dankzij hun vet<strong>op</strong>losbaarheid (waar<strong>door</strong> ze gemakkelijk celmembran<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong>) ook neurotoxische effect<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong> dat nu <strong>aan</strong>dacht besteed wordt <strong>aan</strong><br />

CTE als beroepsziekte, vanaf medio jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de 20 ste eeuw, is van e<strong>en</strong> groot <strong>aan</strong>tal<br />

stoff<strong>en</strong> duidelijk geword<strong>en</strong> dat verhoogde langdurige <strong>blootstelling</strong> tot CTE kan leid<strong>en</strong>. Het<br />

betreft veelal (maar niet altijd) <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>, met name organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> in verv<strong>en</strong>,<br />

lijm<strong>en</strong> <strong>en</strong> schoonmaakmiddel<strong>en</strong>, zoals terp<strong>en</strong>tijn, peut, wasb<strong>en</strong>zine, b<strong>en</strong>ze<strong>en</strong>, tolue<strong>en</strong>,<br />

xyle<strong>en</strong>, styre<strong>en</strong>, vinylstyre<strong>en</strong>, trichloorethyle<strong>en</strong>, acrylamide, n-hex<strong>aan</strong>, zwavelkoolstof, methyl-isobutyl-keton<br />

(MIBK), methyl-ethyl-keton (MEK), ethyle<strong>en</strong>oxide, methanol, methyle<strong>en</strong>chloride<br />

(<strong>en</strong> uiteraard m<strong>en</strong>gsels van deze <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>) (Arli<strong>en</strong>-Søborg <strong>en</strong> Simons<strong>en</strong>,<br />

1998; GR, 1999a; NCvB, 1999; Van Hout, 2004).<br />

Bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> die bij verhoogde <strong>blootstelling</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot CTE zijn bijvoorbeeld<br />

de organochloormiddel<strong>en</strong>, de organofosfat<strong>en</strong>, de carbamat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pyrethroïd<strong>en</strong>. Ook methylbromide<br />

<strong>en</strong> de kwik-bevatt<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot deze groep (Arli<strong>en</strong>-Søborg <strong>en</strong> Simonson,<br />

1998; NCvB, 1999; Van Hout, 2004; Ziem, 2005). Uiteraard kunn<strong>en</strong> de hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde<br />

<strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>, toegepast als <strong>op</strong>losmiddel in bestrijdingsmiddelformulering<strong>en</strong>, bij<br />

verhoogde <strong>blootstelling</strong> ook leid<strong>en</strong> tot CTE (Petrelli et al., 1993).<br />

Daarnaast is van sommige zware metal<strong>en</strong> (met name lood <strong>en</strong> kwik) bek<strong>en</strong>d dat zij de oorzaak<br />

kunn<strong>en</strong> zijn van toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (NCvB, 1999; Van Hout, 2004).<br />

3.4.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Risicoberoep<strong>en</strong> zijn voor wat betreft <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> onder meer schilders,<br />

autospuiters, werknemers in de chemische of grafische industrie, verf- <strong>en</strong> drukinktindustrie,<br />

betonreparateurs, schoonmakers van machines in rubber- <strong>en</strong> kunststofverwerk<strong>en</strong>de industrie,


pag. 34 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

stoffeerders, parketleggers, bedrijv<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij textielreiniging, laboratoria, <strong>en</strong> de meubel-,<br />

leder- <strong>en</strong> polyesterindustrie (NCvB, 2004b).<br />

Pot<strong>en</strong>tiële <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> lood kan onder andere <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> in constructiebedrijv<strong>en</strong>, bij loodgieterswerk,<br />

in het werk<strong>en</strong> met kleurstoff<strong>en</strong> voor verv<strong>en</strong> <strong>en</strong> glazur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bij autoge<strong>en</strong> lass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> snijd<strong>en</strong> (NCvB, 1999).<br />

Naar schatting kom<strong>en</strong> in Nederland 50.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s hun werk int<strong>en</strong>sief in contact met<br />

<strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> (Van der Hoek, 2001; SZW, 2002).<br />

Voor de manifestatie van CTE acht<strong>en</strong> deskundig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong>sduur van t<strong>en</strong>minste 5 tot<br />

8 jaar <strong>aan</strong> substantieel verhoogde conc<strong>en</strong>traties van de betrokk<strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> noodzakelijk (GR,<br />

1999a; NCvB, 1999).<br />

Door overheidsmaatregel<strong>en</strong> is de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> bij onder andere binn<strong>en</strong>schilders<br />

<strong>en</strong> autospuiters de laatste jar<strong>en</strong> geminimaliseerd, hetge<strong>en</strong> naar verwachting zal resulter<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> verdere reductie van het <strong>aan</strong>tal nieuwe patiënt<strong>en</strong> (SZW, 2002; NCvB, 2004b).<br />

3.4.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van CTE<br />

Zoals reeds <strong>op</strong>gemerkt is CTE e<strong>en</strong> typische beroepsziekte. Het <strong>aan</strong>tal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

niet veroorzaakt <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong>(<strong>en</strong>) <strong>op</strong> het werk zal dan ook marginaal zijn, temeer<br />

daar e<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>lange verhoogde <strong>blootstelling</strong> vereist is om CTE te krijg<strong>en</strong>. Er mag dan<br />

ook word<strong>en</strong> <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat alle gediagnosticeerde gevall<strong>en</strong> van CTE toegeschrev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek.<br />

De berek<strong>en</strong>ing van de <strong>ziektelast</strong> (VTV [2002] heeft over CTE ge<strong>en</strong> informatie) is gebaseerd<br />

<strong>op</strong> de volg<strong>en</strong>de overweging<strong>en</strong>:<br />

• gemiddelde jaarincid<strong>en</strong>tie: 50 (NCvB, 2001-2004);<br />

• gemiddeld noodzakelijke <strong>blootstelling</strong>sduur <strong>aan</strong> verhoogde conc<strong>en</strong>traties van de betrokk<strong>en</strong><br />

stoff<strong>en</strong>: 5 tot 8 jaar;<br />

• diagnose: in nag<strong>en</strong>oeg alle gevall<strong>en</strong> ‘milde CTE’ (NCvB, 2002-2004) 8 );<br />

• verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>: 0 (schatting, gebaseerd <strong>op</strong> de diagnosecriteria voor ‘milde<br />

CTE’);<br />

• wegingsfactor: 0,5 (<strong>op</strong> grond van de omschrijving van het klinisch beeld als ‘e<strong>en</strong> lichte<br />

vorm van dem<strong>en</strong>tie’ – voor ‘dem<strong>en</strong>tie’ vermeldt VTV (2002) e<strong>en</strong> wegingsfactor<br />

van 0,71) 9 ).<br />

Als vervolg<strong>en</strong>s wordt uitgeg<strong>aan</strong> van 45 jaar als leeftijd van de gemiddelde patiënt bij wie<br />

CTE wordt vastgesteld (Van d<strong>en</strong> Hoek, 2001), <strong>en</strong> e<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sduur van 75 jaar<br />

voor de gemiddelde Nederlander (immers, het <strong>aan</strong>tal verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> CTEpatiënt<br />

wordt <strong>op</strong> 0 gesteld), leidt dat tot maximaal 75-45 = 30 ‘jar<strong>en</strong> met ziekte’. Echter, <strong>aan</strong>gezi<strong>en</strong><br />

de effect<strong>en</strong> van CTE bij de milde vorm van de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing (gedeeltelijk) reversibel<br />

zijn, wordt voor de berek<strong>en</strong>ing van de <strong>ziektelast</strong> e<strong>en</strong> duur van 20 ziektejar<strong>en</strong> (schatting) gehanteerd.<br />

Verm<strong>en</strong>igvuldiging met de incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de wegingsfactor resulteert dat in e<strong>en</strong> jaarlijkse<br />

<strong>ziektelast</strong> van 50 (incid<strong>en</strong>tie) x 20 (ziektejar<strong>en</strong>) x 0,5 (wegingsfactor) = 500 DALY’s.<br />

8 ) ‘Milde CTE’ wordt omschrev<strong>en</strong> als best<strong>aan</strong>de uit cognitieve <strong>en</strong> emotionele compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Cognitieve compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />

stoorniss<strong>en</strong> in intellig<strong>en</strong>tie, geheug<strong>en</strong>, leervermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratie, psychomotorische functies,<br />

<strong>en</strong> stoorniss<strong>en</strong> in andere neur<strong>op</strong>sychologische functies. Emotionele compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: stemmings- <strong>en</strong> persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong>,<br />

vermoeidheid, ontremde agressieregulatie, <strong>en</strong> motivatiestoorniss<strong>en</strong> (NVB, 1999).<br />

9 ) Ter vergelijking <strong>en</strong>kele wegingsfactor<strong>en</strong> voor min of meer vergelijkbare ziektebeeld<strong>en</strong>: depressie 0,44, verstandelijke<br />

handicap 0,29, ziekte van Parkinson 0,68, <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> van het c<strong>en</strong>trale z<strong>en</strong>uwstelsel<br />

0,50, epilepsie 0,11, multiple sclerose 0,53.


RIVM rapport 320100001 pag. 35 van 85<br />

3.5 Huidkanker<br />

3.5.1 Wat is huidkanker?<br />

Huidkanker (tumor<strong>en</strong> van de huid) wordt onderverdeeld in melanom<strong>en</strong> (ongeveer 10%; ondergebracht<br />

in code C43 van ICD-10) <strong>en</strong> andere huidtumor<strong>en</strong> (ruim 90%; ondergebracht in<br />

ICD-10 code C44). Deze laatste groep huidtumor<strong>en</strong> wordt weer onderverdeeld in het basaalcelcarcinoom<br />

(75-80%), het plaveiselcelcarcinoom (20%) <strong>en</strong> de zeer zeldzame tumor<strong>en</strong> die<br />

uitg<strong>aan</strong> van de talg- of zweetklier<strong>en</strong> (2%).<br />

De kans <strong>op</strong> metastas<strong>en</strong> (uitzaaiïng<strong>en</strong>) is bij het basaalcelcarcinoom nag<strong>en</strong>oeg afwezig <strong>en</strong> bij<br />

het plaveiselcelcarcinoom gering. Deze vorm<strong>en</strong> van huidkanker kunn<strong>en</strong> bijna altijd volledig<br />

g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. De prognose van melanoompatiënt<strong>en</strong> hangt voornamelijk af van de <strong>aan</strong>wezigheid<br />

van metastas<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zog<strong>en</strong>aamde Breslow-dikte van de tumor (Breslow, 1970). Bij metastas<strong>en</strong><br />

van melanom<strong>en</strong> in het lymfestelsel is de kans <strong>op</strong> overleving 20%-30%, bij metastas<strong>en</strong> in<br />

het bloed is er ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ezing meer mogelijk. Metastas<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vijf tot ti<strong>en</strong> jaar na diagnose<br />

nog <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>. In de beginfase van de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing zijn er nog ge<strong>en</strong> specifieke klacht<strong>en</strong> die de<br />

kwaliteit van lev<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tast<strong>en</strong>.<br />

Hoewel er ge<strong>en</strong> simpele cumulatieve relatie bestaat tuss<strong>en</strong> huidkanker <strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong><br />

zonlicht, is (overmatige) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> zonlicht (UV-straling) de belangrijkste oorzaak van<br />

huidkanker (maar niet voor elk type huidkanker in dezelfde mate). Behalve de complexe relatie<br />

tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> UV-straling <strong>en</strong> huidkanker, zijn er meerdere (<strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e) factor<strong>en</strong><br />

die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker, zoals huidtype, verbranding <strong>door</strong> de zon<br />

tijd<strong>en</strong>s de kinderjar<strong>en</strong>, de <strong>aan</strong>wezigheid van veel atypische moedervlekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> infectie met<br />

humane papillomaviruss<strong>en</strong>.<br />

3.5.2 Cijfers over huidkanker<br />

Tabel 3.5.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor huidkanker<br />

Melanoom <strong>en</strong> plaveiselcelcarcinoom<br />

Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 548 548 264 140<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 10.444 10.444 7.837 4.481<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 5.300 5.300 2.250 1.100<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 47.700 47.600 21.200 10.000<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 2.050 2.050 960 460<br />

DALY’s 12.500 12.500 8.800 4.900<br />

1<br />

) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2<br />

) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS).<br />

Epidemiologische gegev<strong>en</strong>s voor de Nederlandse situatie zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.5.1. Deze<br />

cijfers zijn gestandaardiseerd naar het jaar 2000, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking <strong>op</strong> melanom<strong>en</strong> <strong>en</strong> plaveiselcelcarcinom<strong>en</strong>.<br />

In de landelijke kankerregistratie word<strong>en</strong> voor wat betreft huidkanker alle<strong>en</strong> de invasieve tumor<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, voornamelijk melanom<strong>en</strong> <strong>en</strong> plaveiselcelcarcinom<strong>en</strong>. Naast de in tabel<br />

3.5.1 g<strong>en</strong>oemde jaarincid<strong>en</strong>tie van 5.300 word<strong>en</strong> er naar schatting jaarlijks 13.500 nieuwe


pag. 36 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

gevall<strong>en</strong> van basaalcelcarcinom<strong>en</strong> vastgesteld, die als minder kwaadaardig word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong><br />

omdat zij niet zull<strong>en</strong> uitzaai<strong>en</strong>.<br />

Uit de gegev<strong>en</strong>s in tabel 3.5.1 kan, ev<strong>en</strong>als voor longkanker, ook voor huidkanker word<strong>en</strong><br />

geconcludeerd dat alle patiënt<strong>en</strong> ouder zijn dan 15 jaar, <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> groot deel van de nieuwe<br />

patiënt<strong>en</strong> (bijna 60%) ouder is dan 65 jaar.<br />

In Nederland bedroeg de sterfte <strong>aan</strong> melanoom in 2000 3,54 per 100.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2,37 per<br />

100.000 vrouw<strong>en</strong>. Dit is ongeveer 1% van de totale sterfte <strong>aan</strong> kanker (CBS, 2005). Opvall<strong>en</strong>d<br />

is het feit dat in bijna alle land<strong>en</strong> de incid<strong>en</strong>tie van melanoom hoger is bij vrouw<strong>en</strong>, maar<br />

dat de sterfte hoger is bij mann<strong>en</strong>.<br />

Beroepshuid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in Nederland gemeld <strong>door</strong> zowel bedrijfsarts<strong>en</strong> als dermatolog<strong>en</strong>.<br />

Uit de jaarlijkse registraties blijkt dat ruim 10% van alle gemelde huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

bestaat uit huidkanker (NCvB, 2004b). Sinds oktober 2000 is het ADS-project (ArbeidsDermatos<strong>en</strong><br />

Surveillance) <strong>op</strong>eratief, e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk registratieproject van het Nederlands C<strong>en</strong>trum<br />

voor Beroepsziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Nederlands K<strong>en</strong>nisc<strong>en</strong>trum ArbeidsDermatos<strong>en</strong> (NECOD),<br />

waarbij 25 dermatolog<strong>en</strong> zijn <strong>aan</strong>geslot<strong>en</strong>. Het <strong>aan</strong>tal melding<strong>en</strong> van beroepshuid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

geregistreerd bij het ADS-project is e<strong>en</strong> veelvoud van de melding<strong>en</strong> bij bedrijfsarts<strong>en</strong>: in<br />

de periode 2001-2003 (het ADS-project is in oktober 2000 van start geg<strong>aan</strong>) war<strong>en</strong> er 8 melding<strong>en</strong><br />

van huidkanker bij bedrijfsarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> 310 bij de in ADS-verband sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de dermatolog<strong>en</strong><br />

(NCvB, 2004b).<br />

3.5.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij huidkanker<br />

Blootstelling <strong>aan</strong> UV-straling is de belangrijkste oorzaak voor het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker,<br />

hoewel de bijdrage van UV-straling bij het ontst<strong>aan</strong> van tumor<strong>en</strong> in de huid verschill<strong>en</strong>d is<br />

voor de verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> huidkanker. Deze UV-straling kan naast zonlicht ook afkomstig<br />

zijn uit bruiningsapparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong> bij laswerkzaamhed<strong>en</strong>. Behalve UV-<strong>blootstelling</strong><br />

wordt in de literatuur beschrev<strong>en</strong> dat huidkanker ook kan word<strong>en</strong> veroorzaakt <strong>door</strong> dermaal<br />

contact met diverse stoff<strong>en</strong>, waaronder olie- <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>koolproduct<strong>en</strong>, roet, bitum<strong>en</strong>, pek, teer,<br />

ruwe paraffine, polycyclische aromat<strong>en</strong> (PAK’s), carbazol <strong>en</strong> -verbinding<strong>en</strong>, arse<strong>en</strong> <strong>en</strong> anorganische<br />

arse<strong>en</strong>verbinding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ioniser<strong>en</strong>de straling (NCvB, 1999; Gawkrodger, 2004).<br />

Overig<strong>en</strong>s is voor de inductie van huidtumor<strong>en</strong> <strong>door</strong> arse<strong>en</strong> ingestie belangrijker dan dermaal<br />

contact, terwijl bij PAK’s de inhalatoire route belangrijker is (Gawkrodger, 2004). Daarnaast<br />

wordt gemeld dat rok<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol kan spel<strong>en</strong> bij het ontst<strong>aan</strong> van sommige soort<strong>en</strong> huidkanker<br />

(Huidinfo.nl, 2003b).<br />

3.5.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Gezi<strong>en</strong> het feit dat <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> UV-straling via zonlicht e<strong>en</strong> zeer belangrijke oorzaak is<br />

in het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker, hebb<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> met werkzaamhed<strong>en</strong> in de buit<strong>en</strong>lucht e<strong>en</strong><br />

verhoogd risico <strong>op</strong> huidkanker. Het betreft dan onder andere agrariërs, zeelied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beroep<strong>en</strong><br />

in de bouw in de buit<strong>en</strong>lucht zoals strat<strong>en</strong>maker, metselaar <strong>en</strong> timmerman (NCvB, 1999).<br />

Ook vliegtuigpilot<strong>en</strong>, navigator<strong>en</strong> <strong>en</strong> boordwerktuigkundig<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de risicogroep<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast moet ook gedacht word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> UV-straling welke niet afkomstig<br />

is van zonlicht, zoals bij lassers <strong>en</strong> tandarts<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gebruikers van zonne-apparatuur. Echter,<br />

mede <strong>door</strong> de grote bijdrage van zonlicht in het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker word<strong>en</strong> oorzakelijke<br />

factor<strong>en</strong> uit het beroep minder snel herk<strong>en</strong>d. Dit ligt in het feit dat de bijdrage <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s werkzaamhed<strong>en</strong> moeilijk valt in te schatt<strong>en</strong> (zowel van UV-straling als andere<br />

inductor<strong>en</strong> van huidtumor<strong>en</strong>), <strong>en</strong> <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>e factor<strong>en</strong>, zoals eerder g<strong>en</strong>oemd, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rol


RIVM rapport 320100001 pag. 37 van 85<br />

spel<strong>en</strong> bij het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker. Daarnaast geldt voor huidkanker, ev<strong>en</strong>als voor andere<br />

tumor<strong>en</strong>, dat de tijd tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> de kankerwekk<strong>en</strong>de stof <strong>en</strong> het manifest word<strong>en</strong><br />

van huidtumor<strong>en</strong> (lat<strong>en</strong>tieperiode) vele jar<strong>en</strong> bedraagt. Op het mom<strong>en</strong>t van de diagnose bestaat<br />

dan veelal ge<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband meer met de werkgever bij wie de <strong>blootstelling</strong> heeft<br />

plaatsgevond<strong>en</strong>, <strong>en</strong>/of is m<strong>en</strong> <strong>op</strong> e<strong>en</strong> leeftijd waar<strong>op</strong> m<strong>en</strong> niet meer werkzaam is.<br />

Naast UV-straling als oorzaak voor het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker, wordt in <strong>op</strong><strong>en</strong>bare literatuur<br />

melding gemaakt dat beroep<strong>en</strong> met risico voor <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> die huidkanker veroorzak<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de productie <strong>en</strong> verwerking van teer <strong>en</strong> bouwnijverheid (asfaltweg<strong>en</strong>bouwers,<br />

dakdekkers), beroep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij de productie van insecticid<strong>en</strong>, herbicid<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> fungicid<strong>en</strong> (onder andere houtverduurzamingsmiddel<strong>en</strong>), de pigm<strong>en</strong>tindustrie, glaz<strong>en</strong>ierswerk,<br />

leerlooierij<strong>en</strong>, elektronische industrie, lassers <strong>en</strong> schoorste<strong>en</strong>vegers (KWF,<br />

2005a; NCvB, 1999).<br />

3.5.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van huidkanker<br />

Het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bijdrage <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek voor huidtumor<strong>en</strong><br />

wordt bemoeilijkt <strong>door</strong> werkverandering <strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> die plaats kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s werk én daarbuit<strong>en</strong>. Het gegev<strong>en</strong> dat UV-straling, vakantiegedrag, huidtype, het hebb<strong>en</strong><br />

van meerdere atypische moedervlekk<strong>en</strong>, zonnebrand tijd<strong>en</strong>s de kinderjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> infectie<br />

met humane papillomaviruss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bij het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker, compliceert<br />

het vaststell<strong>en</strong> van de bijdrage van stof<strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek nog meer. Daarbij<br />

komt ook nog dat gezi<strong>en</strong> de lange lat<strong>en</strong>tietijd van huidkanker het waarschijnlijk is dat in<br />

e<strong>en</strong> groot gedeelte van de patiënt<strong>en</strong> de ziekte zich pas manifesteert ná het beëindig<strong>en</strong> van de<br />

arbeidssituatie.<br />

Melding<strong>en</strong> van huidgezwell<strong>en</strong> <strong>door</strong> het beroep in Nederland lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot verschil zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

bedrijfsarts<strong>en</strong> (8 in de periode 2001-2003) <strong>en</strong> dermatolog<strong>en</strong> (in dezelfde periode 310;<br />

NCvB, 2004b). In de literatuur wordt zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schatting gemaakt van het <strong>aan</strong>deel van<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> als primaire oorzaak van huidkanker. De meest betrouwbare gegev<strong>en</strong>s<br />

zijn die uit de Britse surveillance, waar Cherry et al. (2000) schatt<strong>en</strong> dat 4% van de gevall<strong>en</strong><br />

van huidkanker in het werk<strong>en</strong>de deel van de bevolking niet kan word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> UV-straling. Deze 4% werd<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>aan</strong> radioactieve<br />

straling, verbranding<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwonding<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> wordt <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze schatting kan word<strong>en</strong> toegepast <strong>op</strong> de Nederlandse situatie<br />

leidt dat tot de conclusie dat maximaal 4% van de <strong>ziektelast</strong> van 4.900 DALY’s voor huidkanker<br />

in het werk<strong>en</strong>de deel van de beroepsbevolking (tabel 3.5.1), ergo 200 DALY’s moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> (waarbij<br />

impliciet is verondersteld dat het <strong>aan</strong>tal gevall<strong>en</strong> van huidkanker in Nederland als gevolg van<br />

radioactieve straling, verbranding<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwonding<strong>en</strong> marginaal zal zijn).<br />

Echter, ook in het deel van de p<strong>op</strong>ulatie dat ouder is dan 65 jaar <strong>en</strong> dat gewerkt heeft, moet<br />

<strong>op</strong> basis van dezelfde veronderstelling 4% van de <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> huidkanker word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> stof<strong>blootstelling</strong> gedur<strong>en</strong>de de arbeidzame periode. In het jaar 2000 war<strong>en</strong> er in<br />

Nederland 2.163x10 3 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ouder dan 65 jaar, waarvan er 1.298x10 3 (60%) gewerkt hebb<strong>en</strong><br />

(zie hoofdstuk 2.6). Gezi<strong>en</strong> de hoge bijdrage van UV-straling in het ontst<strong>aan</strong> van huidkanker<br />

zull<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> in <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van huidkanker tuss<strong>en</strong> de groep die niet<br />

<strong>en</strong> de groep die wel gewerkt heeft klein zijn. In het deel van de p<strong>op</strong>ulatie ouder dan 65 jaar<br />

bedroeg in 2000 de <strong>ziektelast</strong> 3.700 DALY’s (12.500 – 8.800). Daarvan kan dus 60% ofwel<br />

2.220 DALY’s word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d <strong>aan</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die gewerkt hebb<strong>en</strong>. Als ook voor h<strong>en</strong> geldt


pag. 38 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

dat 4% veroorzaakt is <strong>door</strong> werk-gerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> resulteert dat in 90<br />

DALY’s.<br />

Dat br<strong>en</strong>gt het totaal <strong>aan</strong> <strong>ziektelast</strong> voor huidkanker als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> <strong>op</strong> 290 DALY’s.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat de bijdrage van sterfte in de hierbov<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> voor het deel<br />

van de bevolking dat werkt <strong>en</strong> gewerkt heeft gelijk is <strong>aan</strong> de bijdrage van sterfte in de totale<br />

bevolking, kunn<strong>en</strong> voor huidkanker 12 (4% van 140 plus 4% van 60% van 548–264) sterfgevall<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> (inclusief voormalige <strong>blootstelling</strong>) <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

(inclusief meerok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>. Het moet word<strong>en</strong> onderstreept dat<br />

deze getall<strong>en</strong> slechts gebaseerd zijn <strong>op</strong> de schatting van één <strong>en</strong>kel Brits onderzoek (Cherry et.<br />

al., 2000) <strong>en</strong> dat deze getall<strong>en</strong> derhalve als indicatief moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 39 van 85<br />

3.6 Longkanker<br />

3.6.1 Wat is longkanker?<br />

Longkanker is de verzamelnaam voor meerdere typ<strong>en</strong> tumor<strong>en</strong> in de long<strong>en</strong> <strong>en</strong> de trachea. In<br />

ICD-10 wordt de ziekte gerangschikt onder de codes C33-C34. De belangrijkste oorzaak van<br />

longkanker is het rok<strong>en</strong> van sigarett<strong>en</strong>: van de sterfte <strong>aan</strong> longkanker wordt ongeveer 85%<br />

veroorzaakt <strong>door</strong> rok<strong>en</strong>. Klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in eerste instantie veroorzaakt <strong>door</strong> de tumor zelf<br />

<strong>en</strong> daarna <strong>door</strong> de metastas<strong>en</strong> (uitzaaiïng<strong>en</strong>). De klacht<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> naast hoest <strong>en</strong> kortademigheid<br />

ook veelal vermoeidheid <strong>en</strong> gewichtsverlies. De meeste patiënt<strong>en</strong> met longkanker<br />

hebb<strong>en</strong> bij diagnose al metastas<strong>en</strong> in de lymfeklier<strong>en</strong>. Slechts e<strong>en</strong> beperkt perc<strong>en</strong>tage, te wet<strong>en</strong><br />

minder dan 25% van de patiënt<strong>en</strong> met longkanker komt in <strong>aan</strong>merking voor e<strong>en</strong> <strong>op</strong>eratie.<br />

Ongeveer de helft hiervan wordt daarna toch weer met de ziekte geconfronteerd. De prognose<br />

van longkanker is in de periode 1972-1997 nauwelijks verbeterd. De vijfjaarsoverleving is<br />

afhankelijk van het type longkanker <strong>en</strong> de leeftijd van de patiënt <strong>en</strong> varieert van 1,3 tot 18%.<br />

3.6.2 Cijfers over longkanker<br />

De epidemiologische gegev<strong>en</strong>s met betrekking tot longkanker voor de Nederlandse situatie<br />

zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.6.1. Deze cijfers zijn gestandaardiseerd naar het jaar 2000.<br />

Tabel 3.6.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor longkanker<br />

Longkanker Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 8.559 8.559 2.554 1.040<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 119.607 119.607 61.826 27.328<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 9.100 9.100 3.400 1.430<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 18.600 18.600 5.900 2.440<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 8.800 8.800 2.900 1.250<br />

DALY’s 128.400 128.400 64.700 28.600<br />

1<br />

) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2<br />

) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS).<br />

Longkanker is de kanker met de hoogste sterfte in Nederland. In 2000 overled<strong>en</strong> 0,80 per<br />

1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 0,28 per 1.000 vrouw<strong>en</strong> <strong>aan</strong> longkanker (CBS doodsoorzak<strong>en</strong>statistiek).<br />

Het <strong>aan</strong>tal nieuwe patiënt<strong>en</strong> met longkanker (jaarincid<strong>en</strong>tie) is 0,85 per 1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 0,28<br />

per 1.000 vrouw<strong>en</strong> per jaar (jaar 1998). Longkanker wordt het meest gediagnosticeerd bij<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> 65 jaar <strong>en</strong> ouder, bij person<strong>en</strong> jonger dan 30 jaar komt de ziekte zeld<strong>en</strong> voor.


pag. 40 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.6.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij longkanker<br />

Zoals hierbov<strong>en</strong> reeds vermeld is veruit de belangrijkste oorzaak van longkanker geleg<strong>en</strong> in<br />

de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> carcinog<strong>en</strong>e stoff<strong>en</strong>, waarbij het <strong>aan</strong>deel van sigarett<strong>en</strong>rook circa 85%<br />

bedraagt. Ook <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> radon vanuit het (woon)milieu, wat in Nederland voor vrijwel<br />

elk individu geldt, speelt in het totaal van het ontst<strong>aan</strong> van longkanker waarschijnlijk e<strong>en</strong> relevante<br />

rol (Knol <strong>en</strong> Staats<strong>en</strong>, 2005). T<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van andere carcinog<strong>en</strong>e stoff<strong>en</strong> is de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest <strong>en</strong> het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van longkanker evid<strong>en</strong>t (inclusief mesothelioom,<br />

de specifieke vorm van longkanker die vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest<br />

wordt veroorzaakt). Ook zijn er verband<strong>en</strong> <strong>aan</strong>getoond met (beroepsmatige) <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong><br />

lasrook, gechloreerde koolwaterstoff<strong>en</strong>, chroom VI (<strong>en</strong> –verbinding<strong>en</strong>), arse<strong>en</strong> (<strong>en</strong> anorganische<br />

–verbinding<strong>en</strong>), radon <strong>en</strong> zijn vervalproduct<strong>en</strong>, <strong>en</strong> (diesel)uitlaatgass<strong>en</strong>. In deze laatste<br />

<strong>blootstelling</strong> speelt overig<strong>en</strong>s ook fijn stof e<strong>en</strong> belangrijke rol. Daarnaast zijn er <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong><br />

dat ook <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> nikkel (<strong>en</strong> –verbinding<strong>en</strong>), cadmium (<strong>en</strong> –verbinding<strong>en</strong>), <strong>en</strong> acrylonitril<br />

bij kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> <strong>aan</strong> het ontst<strong>aan</strong> van longkanker. Zo wordt ook het inadem<strong>en</strong> van<br />

houtstof, ste<strong>en</strong>stof, zeer kleine deeltjes kwarts <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van fijn stof in verband gebracht<br />

met longkanker. Het mer<strong>en</strong>deel van de hier g<strong>en</strong>oemde stoff<strong>en</strong> zijn <strong>door</strong> de IARC geclassificeerd<br />

in groep 1 (‘kankerverwekk<strong>en</strong>d voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’: asbest, ars<strong>en</strong>icum, cadmium,<br />

chroom VI, nikkelverbinding<strong>en</strong>, houtstof, radon 10 )), groep 2A (‘waarschijnlijk kankerverwekk<strong>en</strong>d<br />

voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’: dieseluitlaatgas), of groep 2B (‘mogelijk kankerverwekk<strong>en</strong>d voor<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’: acrylonitril, nikkel metaal, gechloreerde koolwaterstoff<strong>en</strong>, lasrook) (IARC, 2005).<br />

Met uitzondering van asbest is het in al deze gevall<strong>en</strong> van <strong>blootstelling</strong> ev<strong>en</strong>wel niet mogelijk<br />

om e<strong>en</strong> duidelijke dosis-effect relatie <strong>aan</strong> te ton<strong>en</strong>, met name vanwege het zeer dominante<br />

<strong>aan</strong>deel van rok<strong>en</strong> in het ontst<strong>aan</strong> van deze vorm van kanker. Voor het rok<strong>en</strong> van sigarett<strong>en</strong> is<br />

overig<strong>en</strong>s de dosis-effect relatie wél duidelijk <strong>aan</strong>wezig (NCvB, 1999, 2001-2004; SZW,<br />

2002, 2004).<br />

3.6.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Omdat de tijd die verlo<strong>op</strong>t tuss<strong>en</strong> de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> de kankerverwekk<strong>en</strong>de stof <strong>en</strong> het manifest<br />

word<strong>en</strong> van de kanker vaak ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> bedraagt, moet verwacht word<strong>en</strong> dat veel<br />

gevall<strong>en</strong> van kanker die (mede) <strong>door</strong> het beroep word<strong>en</strong> veroorzaakt, zich <strong>aan</strong> het oog van de<br />

bedrijfsarts zull<strong>en</strong> onttrekk<strong>en</strong>. Op het mom<strong>en</strong>t van de diagnose bestaat veelal ge<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband<br />

meer met de werkgever bij wie de <strong>blootstelling</strong> heeft plaatsgevond<strong>en</strong> (NCvB, 2004b).<br />

Tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong>, mede <strong>door</strong> de grote bijdrage van rok<strong>en</strong> in het ontst<strong>aan</strong> van longkanker, oorzakelijke<br />

factor<strong>en</strong> uit het beroep minder snel herk<strong>en</strong>d.<br />

Epidemiologisch onderzoek (Morabia et al., 1992; Richiardi et al., 2004) heeft <strong>aan</strong>getoond<br />

dat beroepsgroep<strong>en</strong> c.q. sector<strong>en</strong> met risico voor <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> die longkanker veroorzak<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de metaalindustrie, scheepswerv<strong>en</strong>, bouwnijverheid, landbouw,<br />

detailhandel <strong>en</strong> reparatie, vervoer <strong>en</strong> <strong>op</strong>slag, <strong>en</strong> horeca. Beroepsgroep<strong>en</strong> met significant<br />

verhoogd risico zijn lassers, metaalbewerkers, werkers in de rubber- <strong>en</strong> glasindustrie, <strong>en</strong><br />

wasserijmedewerkers. Opgemerkt moet word<strong>en</strong> dat asbestwerkers hier niet zijn vermeld, omdat<br />

die stof specifiek mesothelioom veroorzaakt; zie hoofdstuk 3.7.<br />

10 ) De carcinog<strong>en</strong>iteit van radon wordt toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> zijn radioactiviteit.


RIVM rapport 320100001 pag. 41 van 85<br />

3.6.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van longkanker<br />

Uit de vergelijking van de eerste drie kolomm<strong>en</strong> in tabel 3.6.1 (‘totale bevolking’, ‘totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder’ <strong>en</strong> ‘pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking’) valt onmiddellijk af te leid<strong>en</strong> dat:<br />

1. alle patiënt<strong>en</strong> ouder zijn dan 15 jaar, <strong>en</strong><br />

2. e<strong>en</strong> groot gedeelte van de nieuwe patiënt<strong>en</strong> (ongeveer 62% <strong>op</strong> jaarbasis) ouder is dan 65<br />

jaar.<br />

Zoals hierbov<strong>en</strong> reeds gemeld compliceert dit gegev<strong>en</strong> (namelijk de lange tijd die verlo<strong>op</strong>t<br />

tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>en</strong> manifest word<strong>en</strong> van de ziekte) het inzicht in de mate waarin – naast<br />

rok<strong>en</strong> – <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij het ontst<strong>aan</strong><br />

van de ziekte. Bij e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong>lijk deel van de patiënt<strong>en</strong> manifesteert de ziekte zich immers<br />

pas ná het beëindig<strong>en</strong> van de arbeidssituatie.<br />

Onderzoek uitgevoerd in de jar<strong>en</strong> tachtig <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig van de vorige eeuw leidt tot de conclusie<br />

dat het <strong>aan</strong>deel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in arbeidssituaties als primaire oorzaak van<br />

longkanker bij de Westerse bevolking (het PAR: p<strong>op</strong>ulatie attributief risico) in de grootteorde<br />

van 10-15% ligt (Doll <strong>en</strong> Peto, 1981; Morabia et al., 1992; Van Loon et al., 1997; Droste<br />

et al., 1999; Axelson, 2002; Richiardi et al., 2004). In deze schatting<strong>en</strong> is gecorrigeerd voor<br />

rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere leefstijl-factor<strong>en</strong>, voedingsgewoont<strong>en</strong>, etc.<br />

Op basis van e<strong>en</strong> PAR van 10% als voorzichtige schatting kan word<strong>en</strong> vastgesteld dat van de<br />

28.600 DALY’s in de werkzame beroepsbevolking in het jaar 2000 ti<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t, oftewel<br />

2.860 (afgerond 2.900) DALY’s, voor rek<strong>en</strong>ing kom<strong>en</strong> van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (exclusief<br />

rok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Door de lange lat<strong>en</strong>te periode tuss<strong>en</strong> initiatie <strong>en</strong> manifestatie van longkanker moet hoogstwaarschijnlijk<br />

e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig deel van deze ziekte in m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ouder dan 65 jaar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> die plaatsvond<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> nog actief <strong>aan</strong> het arbeidsproces deelnam<strong>en</strong>. Uit de gegev<strong>en</strong>s vermeld<br />

in tabel 3.6.1 kan word<strong>en</strong> afgeleid dat <strong>aan</strong> de groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 65 jaar <strong>en</strong> ouder e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong><br />

van 63.700 (128.400 minus 64.700) DALY’s voor longkanker moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>.<br />

Van deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> heeft 60% gewerkt (zie hoofdstuk 2.6), zodat <strong>aan</strong> de groep 65-plussers<br />

die gewerkt hebb<strong>en</strong> waarschijnlijk 38.200 (60% van 63.700) DALY’s moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong><br />

11 ). Aannem<strong>en</strong>de dat voor die groep ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> PAR van 10% geldt, kom<strong>en</strong> in<br />

deze groep derhalve 6.370 (afgerond 6.400) DALY’s voor rek<strong>en</strong>ing van longkanker als gevolg<br />

van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de periode dat deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gewerkt hebb<strong>en</strong>.<br />

De conclusie moet derhalve luid<strong>en</strong> dat met betrekking tot de Nederlanders die <strong>aan</strong> longkanker<br />

lijd<strong>en</strong> waarschijnlijk circa 9.200 DALY’s voor rek<strong>en</strong>ing kom<strong>en</strong> van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

(exclusief rok<strong>en</strong>) onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat de bijdrage van sterfte in de hierbov<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> voor het deel<br />

van de bevolking dat werkt <strong>en</strong> gewerkt heeft gelijk is <strong>aan</strong> de bijdrage van sterfte in de totale<br />

bevolking, kunn<strong>en</strong> voor longkanker 104 (10% van 1.040 plus 10% van 60% van 8.559 –<br />

2.554) sterfgevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (exclusief rok<strong>en</strong>) onder<br />

arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

11 ) Aannem<strong>en</strong>de dat de longkankerincid<strong>en</strong>tie in de groep die niet werkt c.q. nooit gewerkt heeft niet substantieel<br />

verschilt van de incid<strong>en</strong>tie in de groep die wel werkt of gewerkt heeft - deze <strong>aan</strong>name is verantwoord gelet<br />

<strong>op</strong> het geringe perc<strong>en</strong>tage dat voor rek<strong>en</strong>ing komst van stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.


pag. 42 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.7 Mesothelioom / asbestose / longkanker als gevolg van asbest<br />

<strong>blootstelling</strong><br />

3.7.1 Wat is mesothelioom / asbestose / longkanker als gevolg van asbest<br />

<strong>blootstelling</strong>?<br />

T<strong>en</strong> gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong>/afwijking<strong>en</strong> ontst<strong>aan</strong><br />

die asbestziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Daaronder vall<strong>en</strong> mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> asbestlongkanker.<br />

Deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zowel zelfstandig als tezam<strong>en</strong> met één van de ander<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong>. Hoewel iedere<strong>en</strong> in Nederland is blootgesteld <strong>aan</strong> asbest, blijk<strong>en</strong> asbestziekt<strong>en</strong><br />

vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d <strong>op</strong> te tred<strong>en</strong> na beroepsmatige <strong>blootstelling</strong> (GR, 1999b). Asbest is<br />

daarmee de grootste veroorzaker van beroeps-gerelateerde kanker (NCvB, 2004b).<br />

Sterfte <strong>aan</strong> asbestkanker is de echo van arbeidsomstandighed<strong>en</strong> uit het verled<strong>en</strong>. Sinds 1 juli<br />

1993 is <strong>op</strong> grond van het to<strong>en</strong>malige Asbestbesluit Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>wet het beroepsmatig<br />

bewerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> van asbest verbod<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> in feite neerkomt <strong>op</strong> e<strong>en</strong> algeheel<br />

verbod van asbest.<br />

Mesothelioom (longvlieskanker of buikvlieskanker) wordt vrijwel exclusief veroorzaakt <strong>door</strong><br />

de inademing van asbest. Mesothelioom is e<strong>en</strong> zeer kwaadaardige <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing van de sereuze<br />

vliez<strong>en</strong>. Meestal betreft dit de longvliez<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal het buikvlies (10%) of het<br />

hartzakje (1%). In ICD-10 is de ziekte gerangschikt onder de codes J45-J47. De tijd tuss<strong>en</strong> de<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>en</strong> het ontst<strong>aan</strong> van de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing varieert, in de literatuur word<strong>en</strong> termijn<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oemd van 3 tot 60 jaar, hoewel de <strong>blootstelling</strong>sduur soms zeer kort kan zijn (in de grootte-orde<br />

van m<strong>aan</strong>d<strong>en</strong>). Mesothelioom komt veel vaker voor bij mann<strong>en</strong> dan bij vrouw<strong>en</strong>, respectievelijk<br />

85% <strong>en</strong> 15%. Patiënt<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong> meestal binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na het stell<strong>en</strong> van de<br />

diagnose. E<strong>en</strong> verband met rok<strong>en</strong> is niet <strong>aan</strong>getoond (GR, 1999b; FEC, 2005; KWF, 2005b).<br />

De laatste jar<strong>en</strong> is het <strong>aan</strong>tal nieuwe gevall<strong>en</strong> van mesothelioom gestabiliseerd; e<strong>en</strong> afname<br />

van het <strong>aan</strong>tal nieuwe gevall<strong>en</strong> wordt niet eerder dan na 2018 verwacht (Burdorf et al., 1997;<br />

LIC, 2005).<br />

Asbestose behoort tot de pneumoconioses (‘stoflong<strong>en</strong>’), waarbij verbindweefseling van de<br />

luchtweg<strong>en</strong> <strong>op</strong>treedt. De longcapaciteit neemt af, <strong>en</strong> het voortschrijd<strong>en</strong> van het proces leidt<br />

tot pulmonale hypert<strong>en</strong>sie die <strong>op</strong> haar beurt weer kan leid<strong>en</strong> tot hartfal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de<br />

vochtstapeling in b<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> buik (GR, 1999b). Asbestose ontstaat na langdurig hoge<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest, de lat<strong>en</strong>tietijd is minst<strong>en</strong>s 15 jaar. De <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing kan vererger<strong>en</strong>,<br />

ook wanneer ge<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest meer plaatsvindt. In gevorderde stadia is ge<strong>en</strong> effectieve<br />

therapie beschikbaar. Patiënt<strong>en</strong> waarbij asbestose is vastgesteld, blijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde<br />

kans <strong>op</strong> het ontst<strong>aan</strong> van kwaadaardige nieuwvorming<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>: bijna de helft van<br />

de asbestosepatiënt<strong>en</strong> overlijdt als gevolg van ziekt<strong>en</strong> zoals longkanker <strong>en</strong> mesothelioom.<br />

Tev<strong>en</strong>s is er e<strong>en</strong> verhoogde sterfte als gevolg van het voortschrijd<strong>en</strong> van het asbestoseproces<br />

zelf. Hoewel zowel tabaksrook- als asbest<strong>blootstelling</strong> schadelijk zijn voor de functie van de<br />

long<strong>en</strong>, is niet <strong>aan</strong>getoond dat het rok<strong>en</strong> van tabak directe invloed heeft <strong>op</strong> het ontst<strong>aan</strong> <strong>en</strong> het<br />

voortschrijd<strong>en</strong> van asbestose (GR, 1999b).<br />

Longkanker als gevolg van asbest<strong>blootstelling</strong>: het is geblek<strong>en</strong> dat langdurige <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> asbest, onafhankelijk van rookgewoont<strong>en</strong>, kan leid<strong>en</strong> tot longkanker (GR, 1999b, 2005).<br />

Rok<strong>en</strong> in combinatie met <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest leidt tot e<strong>en</strong> additionele verhoging van het<br />

risico <strong>op</strong> longkanker. Bij longkanker als gevolg van asbest<strong>blootstelling</strong> zijn de lat<strong>en</strong>tietijd<strong>en</strong><br />

lang (soms 20 tot 30 jaar), maar in het algeme<strong>en</strong> korter dan bij mesothelioom. Asbestgerelateerde<br />

longkanker komt naar schatting ev<strong>en</strong>veel voor als mesothelioom (IAS, 2005). Door de<br />

Gezondheidsraad wordt <strong>aan</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de preval<strong>en</strong>tie van longkanker in de kom<strong>en</strong>de 30<br />

jaar als gevolg van asbest<strong>blootstelling</strong> t<strong>en</strong> minste gelijk <strong>op</strong> zal g<strong>aan</strong> met die van mesothelioom<br />

(GR, 1999b).


RIVM rapport 320100001 pag. 43 van 85<br />

3.7.2 Cijfers over mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> longkanker <strong>door</strong> asbest<strong>blootstelling</strong><br />

Tabel 3.7.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor mesothelioom <strong>en</strong> longkanker <strong>door</strong> asbest<br />

Mesothelioom <strong>en</strong> asbest-<br />

gerelateerde longkanker<br />

Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

1 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Sterfte 778 778 254 250<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 10.852 10.852 5.654 5.600<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 780 780 300 290<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie 960 960 360 360<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 420 420 160 150<br />

DALY’s 11.300 11.300 5.800 5.750<br />

1<br />

) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

2<br />

) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (CBS). De cijfers in<br />

deze kolom zijn naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> afgerond om te corriger<strong>en</strong> voor het gegev<strong>en</strong> dat incid<strong>en</strong>teel mesothelioom<br />

wordt gediagnosticeerd die niet toegeschrev<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> asbest<strong>blootstelling</strong> in<br />

(voormalige) arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

De in tabel 3.7.1 sam<strong>en</strong>gevatte gegev<strong>en</strong>s voor mesothelioom <strong>en</strong> asbestgerelateerde longkanker<br />

zijn gebaseerd <strong>op</strong> de k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor mesothelioom. Voor asbestgerelateerde longkanker<br />

word<strong>en</strong> in de literatuur gelijke <strong>aan</strong>tall<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd als voor het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van mesothelioom.<br />

Ook het belo<strong>op</strong> van asbestgerelateerde longkanker is vergelijkbaar met dat van mesothelioom.<br />

Voor e<strong>en</strong> inschatting van de k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor mesothelioom <strong>en</strong> longkanker <strong>door</strong><br />

asbest tezam<strong>en</strong> zijn de getall<strong>en</strong> voor mesothelioom derhalve verdubbeld.<br />

T<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van asbestose zijn er in Nederland weinig gegev<strong>en</strong>s beschikbaar, de sterfte <strong>aan</strong><br />

asbestose is in feite de <strong>en</strong>ige bron. In de CBS-registratie over de periode 1995-1999 wordt<br />

asbestose 46 maal (gemiddeld 9 maal per jaar) vermeld als primaire doodsoorzaak; het betreft<br />

bijna altijd mann<strong>en</strong>. Asbestose is e<strong>en</strong> chronische <strong>en</strong> invalider<strong>en</strong>de ziekte, <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d sterftecijfers<br />

gev<strong>en</strong> dan ook e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld over de mate waarin asbestose voorkomt (IAS,<br />

2005). In tabel 3.7.1 is daarom de bijdrage van asbestose niet meegewog<strong>en</strong>.<br />

3.7.3 De rol van asbest in mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> asbestgerelateerde<br />

longkanker<br />

Asbest is e<strong>en</strong> verzamelnaam voor e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal in de natuur voorkom<strong>en</strong>de minerale stoff<strong>en</strong> (silicat<strong>en</strong>),<br />

die zijn <strong>op</strong>gebouwd uit fijne vezels. Er word<strong>en</strong> twee hoofdgroep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, te<br />

wet<strong>en</strong> de serp<strong>en</strong>tijnachtige stoff<strong>en</strong> met onder andere wit asbest (chrysotiel), <strong>en</strong> de amfiboolachtige<br />

stoff<strong>en</strong> met onder andere blauw (crocidoliet) <strong>en</strong> bruin (amosiet) asbest. Voor het ontst<strong>aan</strong><br />

van asbestziekt<strong>en</strong> is echter niet de chemische sam<strong>en</strong>stelling maar de afmeting van de<br />

vezel verantwoordelijk (GR, 1999b; AMDU, 2005; KWF, 2005b; MVVL, 2005).<br />

De beschikbare historische gegev<strong>en</strong>s over <strong>blootstelling</strong> in Nederland zijn erg schaars, <strong>en</strong> ook<br />

de meting<strong>en</strong> van asbest<strong>blootstelling</strong> bij werknemers in het buit<strong>en</strong>land verton<strong>en</strong> grote lacunes;<br />

de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de geschatte <strong>blootstelling</strong>sdrempels zijn dan ook zeer groot. Algeme<strong>en</strong><br />

wordt slechts e<strong>en</strong> semi-kwantitatieve b<strong>en</strong>adering mogelijk geacht: namelijk het in individuele<br />

gevall<strong>en</strong> <strong>aan</strong>nemelijk mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde ondergr<strong>en</strong>s voor de in het verled<strong>en</strong> ondergane


pag. 44 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

<strong>blootstelling</strong>. Voor de beroepsmatige <strong>blootstelling</strong> die minimaal noodzakelijk is om asbestose<br />

te veroorzak<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> drempelwaarde van vijf vezeljar<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gehoud<strong>en</strong>, waarbij e<strong>en</strong> vezeljaar<br />

overe<strong>en</strong>komt met de inademing van lucht met 1 asbestvezel per cm 3 , gedur<strong>en</strong>de 240 achturige<br />

werkdag<strong>en</strong> per jaar. De afmeting<strong>en</strong> van de asbestvezels zijn als volgt gespecificeerd:<br />

langer dan 5 μm, dunner dan 3 μm <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> minimale l<strong>en</strong>gte-<strong>door</strong>snedeverhouding van 3:1<br />

(GR, 1999b). Voor asbestose wordt gemeld dat de kans <strong>op</strong> asbestose ev<strong>en</strong>redig toe neemt met<br />

de conc<strong>en</strong>tratie <strong>en</strong> duur van de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest.<br />

Voor asbest in binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lucht word<strong>en</strong> de navolg<strong>en</strong>de conc<strong>en</strong>traties gerapporteerd<br />

(GR, 1999b):<br />

• in agrarische gebied<strong>en</strong>: 1 vezel/L<br />

• in grote sted<strong>en</strong>: 5 - 10 vezels/L<br />

• bij verkeerstunnels: 40 - 80 vezels/L<br />

• in gebouw<strong>en</strong>: 0 - 50 vezels/L<br />

Sinds 1 januari 1993 geld<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> voor werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>aan</strong> asbest van 100 vezels/L<br />

voor blauwe asbest <strong>en</strong> 300 vezels/L voor witte <strong>en</strong> bruine asbest. Voor het werk<strong>en</strong> met blauwe<br />

asbest zijn bescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> altijd verplicht, voor het werk<strong>en</strong> met witte of bruine<br />

asbest zijn dergelijke maatregel<strong>en</strong> verplicht vanaf e<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratie van 100 vezels/L.<br />

Als veilige gr<strong>en</strong>s voor het hergebruik <strong>door</strong> bewoners van gesaneerde ruimt<strong>en</strong> <strong>door</strong> bewoners<br />

geldt 1/20 van het maximale niveau, ofwel 15 vezels/L voor witte <strong>en</strong> bruine asbest, <strong>en</strong> 5 vezels/L<br />

voor blauwe asbest (AMDU, 2005).<br />

3.7.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Ev<strong>en</strong>als bij longkanker (zie het betreff<strong>en</strong>de hoofdstuk) zull<strong>en</strong> ook asbest-gerelateerde longkanker,<br />

mesothelioom <strong>en</strong> asbestose – vanwege het grote interval tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>en</strong> manifestatie<br />

van de ziekte – zich <strong>door</strong>g<strong>aan</strong>s <strong>aan</strong> het oog van de bedrijfsarts onttrekk<strong>en</strong>. Op het<br />

mom<strong>en</strong>t van de diagnose bestaat namelijk veelal ge<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband meer met de werkgever<br />

bij wie de <strong>blootstelling</strong> heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Omdat sinds 1 juli 1993 het beroepsmatig bewerk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> van asbest verbod<strong>en</strong> is, zal <strong>blootstelling</strong> in de mate van vóór het asbestverbod<br />

niet meer voorkom<strong>en</strong>. De kans <strong>op</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest in vooral de beroepssituatie<br />

zal ev<strong>en</strong>wel de kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> nog mogelijk blijv<strong>en</strong>, maar in mindere mate <strong>en</strong> <strong>op</strong><br />

beperkte schaal. De huidige <strong>en</strong> toekomstige <strong>blootstelling</strong> betreft met name onderhoud <strong>en</strong> verwijdering<br />

van asbest. Bijvoorbeeld bij het verbouw<strong>en</strong> van huiz<strong>en</strong> waarin asbest is verwerkt,<br />

zal dit niet altijd gebeur<strong>en</strong> <strong>door</strong> hiervoor gespecificeerde bedrijv<strong>en</strong>.<br />

In het verled<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> plaats bij het delv<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> van ruwe asbest, <strong>en</strong><br />

bij het be- <strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> van asbesthoud<strong>en</strong>de product<strong>en</strong>. Beroepsgroep<strong>en</strong> met significante<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest war<strong>en</strong> (<strong>en</strong> zijn dat deels dus nog steeds) onder andere asbestdelvers,<br />

scheepsbouwers, isoleerders, sl<strong>op</strong>ers, kabel- <strong>en</strong> buiz<strong>en</strong>leggers, kass<strong>en</strong>bouwers-glaszetters,<br />

metselaars <strong>en</strong> timmerlied<strong>en</strong> in r<strong>en</strong>ovatie <strong>en</strong> onderhoud, <strong>en</strong> afbouw-monteurs (KBB, 2005a).<br />

E<strong>en</strong> uitgebreid overzicht van bedrijfstyp<strong>en</strong>, beroep<strong>en</strong>lijst <strong>en</strong> asbest<strong>blootstelling</strong> wordt gepres<strong>en</strong>teerd<br />

in de Asbestkaart (2005); zie tev<strong>en</strong>s GR (1999b).


RIVM rapport 320100001 pag. 45 van 85<br />

3.7.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van mesothelioom, asbestose <strong>en</strong> asbest-gerelateerde longkanker<br />

Mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker <strong>en</strong> asbestose word<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> beschouwd als<br />

typische beroepsziekt<strong>en</strong>: de ziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d veroorzaakt <strong>door</strong> hoge dan<br />

wel langdurige <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest. Dergelijke <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong> (word<strong>en</strong>) uitsluit<strong>en</strong>d<br />

<strong>aan</strong>getroff<strong>en</strong> in arbeidssituaties, hoewel er zeer incid<strong>en</strong>teel melding wordt gemaakt<br />

van mesothelioom/asbestose bij huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> van asbestwerkers <strong>en</strong> wasserijmedewerkers,<br />

waarbij <strong>blootstelling</strong> mogelijk via kleding heeft plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uitzondering daargelat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> de gepres<strong>en</strong>teerde gegev<strong>en</strong>s in tabel 3.7.1 dus<br />

(nag<strong>en</strong>oeg) volledig voor rek<strong>en</strong>ing van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

De <strong>ziektelast</strong> daarvan bedraagt voor het thans werkzame gedeelte van de beroepsbevolking<br />

5.750 DALY’s.<br />

Voor de totale bevolking (deze asbest-gerelateerde ziekt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> niet voor bij person<strong>en</strong> jonger<br />

dan 15 jaar) bedraagt de <strong>ziektelast</strong> van mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker <strong>en</strong><br />

asbestose t<strong>en</strong> gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> 11.300<br />

DALY’s. De sterfte bedraagt jaarlijks 778 gevall<strong>en</strong>.


pag. 46 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.8 Reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

3.8.1 Wat zijn reproductiestoorniss<strong>en</strong>?<br />

Stoorniss<strong>en</strong> in het voortplantingsproces (reproductiestoorniss<strong>en</strong>) omvatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> breed scala<br />

van zowel oorzak<strong>en</strong> als soort<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong>. De schade kan zich uit<strong>en</strong> in problem<strong>en</strong> vóór de<br />

bevruchting (bijvoorbeeld verminderde vruchtbaarheid), tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap (bijvoorbeeld<br />

verhoogde kans <strong>op</strong> e<strong>en</strong> miskraam), of ná de geboorte (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> laag geboortegewicht<br />

of e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking). E<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal van deze stoorniss<strong>en</strong> kan zowel bij de man<br />

als de vrouw <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>. Anders dan bij andere ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> maar tot uiting bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de vruchtbare periode met e<strong>en</strong> kinderw<strong>en</strong>s.<br />

3.8.2 Cijfers over reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

Bek<strong>en</strong>d is dat ongeveer 6.000 baby’s per jaar in Nederland word<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong><br />

afwijking, dat is 3% van de 200.000 jaarlijks gebor<strong>en</strong> baby’s (CBS, 2005). Onder andere<br />

<strong>door</strong> het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> (NCvB) wordt geschat dat ongeveer 5%<br />

van deze afwijking<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> belangrijk deel wordt veroorzaakt <strong>door</strong> factor<strong>en</strong> in het werk<br />

(NCvB, 2004b). Dit komt neer <strong>op</strong> per jaar ongeveer 300 baby’s met e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<br />

die in belangrijke mate wordt veroorzaakt <strong>door</strong> factor<strong>en</strong> in het werk. Werkelijke getall<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hoger zijn omdat afwijking<strong>en</strong> van de vrucht voor<br />

e<strong>en</strong> deel resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> miskraam.<br />

Per zwangerschap is er e<strong>en</strong> kans van 10% <strong>op</strong> het krijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> miskraam. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan<br />

één <strong>op</strong> de ti<strong>en</strong> par<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kinderw<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> kind krijg<strong>en</strong>. Als in deze twee situaties ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

sprake zou zijn van 5% bijdrage <strong>door</strong> factor<strong>en</strong> in het werk, dan is de omvang van de<br />

problematiek nog groter (NCvB, 1999, 2004b).<br />

Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde schatting<strong>en</strong> zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.8.1, waarbij b<strong>en</strong>adrukt moet word<strong>en</strong><br />

dat het ruwe schatting<strong>en</strong> zijn die niet <strong>door</strong> betrouwbaar cijfermateriaal word<strong>en</strong> ondersteund.<br />

Tabel 3.8.1 Schatting inzake arbeidsgerelateerde reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

Aantal geboort<strong>en</strong> per jaar (totaal) 200.000<br />

Aangebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> per jaar (totaal) 6.000<br />

Aangebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> per jaar in relatie tot arbeidsomstandighed<strong>en</strong> 300<br />

Aantal miskram<strong>en</strong> per jaar (totaal) 22.000<br />

Miskram<strong>en</strong> per jaar in relatie tot arbeidsomstandighed<strong>en</strong> 1.100<br />

Het <strong>aan</strong>tal melding<strong>en</strong> bij het NCvB van <strong>door</strong> het werk veroorzaakte stoorniss<strong>en</strong> in de voortplanting<br />

(vruchtbaarheid, negatieve zwangerschapsuitkomst etc.) is gering (2003: 6; 2000 t/m<br />

2002: 0), <strong>en</strong> weerspiegelt waarschijnlijk nauwelijks de omvang van de problematiek. In individuele<br />

gevall<strong>en</strong> is de relatie met het werk meestal niet goed vast te stell<strong>en</strong> (NCvB, 2004b).<br />

Mom<strong>en</strong>teel ontbreekt in Nederland e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal punt voor de k<strong>en</strong>nisverzameling <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisverspreiding<br />

over het onderwerp reproductie <strong>en</strong> arbeid. Het NCvB wil in deze leemte voorzi<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> in eerste instantie e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>spreekpunt vorm<strong>en</strong> voor professionals (NCvB, 2004a).<br />

Om tot e<strong>en</strong> beter inzicht te kom<strong>en</strong> in de mate van vóórkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oorzak<strong>en</strong> van <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong> in Nederland word<strong>en</strong> sinds 1981 kinder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking in<br />

Noord-Nederland geregistreerd in EUROCAT (Eur<strong>op</strong>ean Registration of Cong<strong>en</strong>ital Anoma-


RIVM rapport 320100001 pag. 47 van 85<br />

lies and Twins), <strong>op</strong> basis van vrijwillige medewerking van de ouders. EUROCAT is onderdeel<br />

van het wereldwijde International Clearinghouse for Birth Defects (ref. EUROCAT).<br />

Deze registratie richt zich echter niet specifiek <strong>op</strong> de relatie tuss<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> van de ouders.<br />

Het UMC St. Radboud in Nijmeg<strong>en</strong> gaat vanaf 2006 e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal groep<strong>en</strong> veel voorkom<strong>en</strong>de<br />

<strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> registrer<strong>en</strong>, waarbij g<strong>en</strong>etisch materiaal van ouders <strong>en</strong> kind verzameld<br />

wordt, alsmede gegev<strong>en</strong>s over exog<strong>en</strong>e <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van etiologisch onderzoek<br />

(AGORA = Aetiologisch onderzoek naar G<strong>en</strong>etische <strong>en</strong> Omgevings Risicofactor<strong>en</strong><br />

voor Aangebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong>). Blootstelling <strong>op</strong> het werk speelt hierbij e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

Daarnaast is in 2003 de ABCD-studie (Amsterdam Born Childr<strong>en</strong> and their Devel<strong>op</strong>m<strong>en</strong>t)<br />

gestart, e<strong>en</strong> onderzoek naar leefgewoont<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap in relatie tot de gezondheid<br />

van het kind bij de geboorte <strong>en</strong> <strong>op</strong> latere leeftijd. Arbeidsomstandighed<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> deel uit<br />

van dit onderzoek; de eerste resultat<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> verwacht word<strong>en</strong> (Zandvliet,<br />

2005).<br />

Reproductiestoorniss<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> probleem dat sterk in de publieke belangstelling<br />

staat, getuige bijvoorbeeld rec<strong>en</strong>te perspublicaties over de negatieve invloed van narcosegass<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong> de vruchtbaarheid <strong>en</strong> de <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> bij schilderskinder<strong>en</strong>. Deze publicaties<br />

war<strong>en</strong> veelal ontle<strong>en</strong>d <strong>aan</strong> de pres<strong>en</strong>taties tijd<strong>en</strong>s het in juni 2005 gehoud<strong>en</strong> congres van<br />

de Eur<strong>op</strong>ean Society of Human Reproduction and Embryology (ESHRE, 2005).<br />

3.8.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

Er zijn vele <strong>en</strong> zeer diverse factor<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d die e<strong>en</strong> negatief effect kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>op</strong> de<br />

voortplanting, zoals medicijngebruik, rok<strong>en</strong>, gebruik van alcohol <strong>en</strong>/of drugs, leeftijd, ziekte<br />

<strong>en</strong> infecties, erfelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, fysieke belasting, stress, ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st, straling <strong>en</strong> (beroepsmatige)<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> chemische stoff<strong>en</strong>. De to<strong>en</strong>ame van arbeidsparticipatie van<br />

vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoge leeftijd waar<strong>op</strong> Nederlandse vrouw<strong>en</strong> hun eerste kind krijg<strong>en</strong> (in vergelijk<br />

met andere land<strong>en</strong>) spel<strong>en</strong> hierbij ook e<strong>en</strong> rol (NCvB, 2004b).<br />

Blootstelling <strong>aan</strong> e<strong>en</strong> stof kan verschill<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>op</strong> de voortplanting, afhankelijk<br />

van de mate <strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t van <strong>blootstelling</strong> (bijvoorbeeld misvorming of miskraam; Cordier<br />

et al., 1997). Stoorniss<strong>en</strong> in het voortplantingsproces kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van <strong>blootstelling</strong><br />

van (één van) de ouders vlak vóór <strong>en</strong>/of tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap of in het verled<strong>en</strong> (tot jar<strong>en</strong><br />

vóór de conceptie), of zelfs het gevolg zijn van <strong>blootstelling</strong> van de moeder van de vorige<br />

g<strong>en</strong>eratie vóór <strong>en</strong>/of tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap (zoals diethylstilbestrol [DES]; NCI, 2005).<br />

Bij proefdier<strong>en</strong> is voor diverse stoff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect <strong>op</strong> reproductie <strong>en</strong>/of ontwikkeling van nakomeling<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>getoond, hoewel deze reproductie-effect<strong>en</strong> niet altijd het meest kritische toxische<br />

effect hoev<strong>en</strong> te zijn (andere toxische effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> namelijk reeds bij lagere doses<br />

<strong>op</strong>tred<strong>en</strong>). Hoewel in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> directe correlatie tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> chemicaliën<br />

<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> <strong>op</strong> de reproductie bij de m<strong>en</strong>s moeilijk <strong>aan</strong>toonbaar is, mag voor e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal stoff<strong>en</strong><br />

zo’n correlatie (bij de m<strong>en</strong>s) als bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd. Het betreft chloordecon<br />

(daling <strong>aan</strong>tal spermatozoa, verminderde motiliteit), chlor<strong>op</strong>re<strong>en</strong> (afname libido, impot<strong>en</strong>tie,<br />

daling <strong>aan</strong>tal spermatozoa, afwijk<strong>en</strong>de spermamorfologie), dibroomchloorpr<strong>op</strong><strong>aan</strong> (DBCP;<br />

atrofie van de testis, daling <strong>aan</strong>tal spermatozoa, daling fertiliteit), polychloorbif<strong>en</strong>yl<strong>en</strong><br />

(PCB’s; verlaagd geboortegewicht, verhoogde sterftekans na de geboorte, huidverkleuring<strong>en</strong><br />

[‘cola coloured babies’]), lood <strong>en</strong> organische kwikverbinding<strong>en</strong> (m<strong>en</strong>tale retardie <strong>en</strong> ‘cerebral<br />

palsy’) bij kinder<strong>en</strong> die intra-uteri<strong>en</strong> war<strong>en</strong> blootgesteld) (C<strong>op</strong>ius Peereboom-Stegeman,<br />

1997; NCvB, 1999).<br />

Naast bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de stoff<strong>en</strong> st<strong>aan</strong> diverse stoff<strong>en</strong> onder verd<strong>en</strong>king van teratog<strong>en</strong>e <strong>en</strong>/of reproductietoxische<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Het betreft veelal groep<strong>en</strong> van stoff<strong>en</strong>, zoals sommige bestrijdingsmiddel<strong>en</strong><br />

(Abell et al., 2000; Blatter et al., 2000; De Cock et al., 1994; Pierik et al.,


pag. 48 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

2004; Regidor et al., 2004; Roeleveld et al., 2004; Sever et al., 1997; Swan et al., 2003), anesthesiegass<strong>en</strong><br />

(Gauger et al., 2003; GR, 2000; Peel<strong>en</strong> et al., 1998; Shuhaiber et al., 2002; Van<br />

Raalte et al., 2003), <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> (Br<strong>en</strong>der, 1990; Maldonado et al., 2003; Sallmén et al.,<br />

1998; Welch et al., 1988), chemotherapeutica (Peel<strong>en</strong> et al., 1998; Meijster et al., 2003), metal<strong>en</strong><br />

(Joffe et al., 2003; KBB, 2005b; Sikorski et al., 1987) <strong>en</strong> lasrook (Auger et al., 2001;<br />

Blatter, 2000; Loft et al., 2003).<br />

Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid heeft e<strong>en</strong> (niet-limitatieve) lijst van<br />

stoff<strong>en</strong> gepubliceerd die volg<strong>en</strong>s Eur<strong>op</strong>ese richtlijn<strong>en</strong> zijn geclassificeerd als (pot<strong>en</strong>tieel)<br />

schadelijk voor de voortplanting (SZW, 2005). Op basis van nieuwe onderzoeksresultat<strong>en</strong><br />

wordt deze lijst regelmatig vernieuwd.<br />

3.8.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Pot<strong>en</strong>tieel bestaat er e<strong>en</strong> verhoogd risico <strong>op</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong> bij werkzaamhed<strong>en</strong> waarbij<br />

<strong>blootstelling</strong> kan plaatsvind<strong>en</strong> <strong>aan</strong> bestrijdingsmiddel<strong>en</strong>, organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>, metal<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> metaalverbinding<strong>en</strong>, narcosegass<strong>en</strong>, chemotherapeutica (m.n. cytostatica) <strong>en</strong> ioniser<strong>en</strong>de<br />

straling, Dit kan beroep<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> in de landbouwsector, e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal industriële sector<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de gezondheids- <strong>en</strong> welzijnssector (arts<strong>en</strong>, anesthesiolog<strong>en</strong>, oncologieverpleegkundig<strong>en</strong>,<br />

<strong>op</strong>eratie-, sterilisatie-, radiologie- <strong>en</strong> laboratoriumpersoneel, apothekers <strong>en</strong> -assist<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

tandarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> -assist<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, schoonmaakpersoneel), ev<strong>en</strong>als bij dier<strong>en</strong>arts<strong>en</strong>, kappers, schilders,<br />

autospuiters, drukkers <strong>en</strong> lassers.<br />

3.8.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

Door het grote scala van effect<strong>en</strong> <strong>op</strong> de reproductie <strong>en</strong> het belang van het tijdstip van <strong>blootstelling</strong><br />

van de vader <strong>en</strong>/of de moeder, is het veelal moeilijk om e<strong>en</strong> duidelijk verband tuss<strong>en</strong><br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>en</strong> effect te legg<strong>en</strong>. De studies hierover zijn niet e<strong>en</strong>duidig in hun bevinding<strong>en</strong><br />

(C<strong>op</strong>ius Peereboom-Stegeman, 1997; Lawson et al., 2003). Daarnaast berust<strong>en</strong> de mogelijke<br />

negatieve effect<strong>en</strong> van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> deze stoff<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> <strong>op</strong> bevinding<strong>en</strong> bij kleine<br />

groep<strong>en</strong> werknemers, meestal binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde beroepsgroep. Doorg<strong>aan</strong>s word<strong>en</strong> middels<br />

interviews gegev<strong>en</strong>s verkreg<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de gezondheidstoestand <strong>en</strong> beroep van de ouders<br />

gedur<strong>en</strong>de de periode van conceptie <strong>en</strong> zwangerschap. Omdat er ge<strong>en</strong> data voorhand<strong>en</strong> zijn<br />

van daadwerkelijke <strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek <strong>en</strong> het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van reproductiestoorniss<strong>en</strong>,<br />

wordt het beroep vaak gebruikt als surrogaat voor <strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek (Cordier et<br />

al., 1997).<br />

Al met al zijn er in de literatuur <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> dat <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> diverse stoff<strong>en</strong> mogelijk<br />

e<strong>en</strong> verhoogd risico <strong>op</strong>lever<strong>en</strong> voor reproductiestoorniss<strong>en</strong>. Er zijn echter ge<strong>en</strong> data over de<br />

kwantitatieve bijdrage van stoff<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> in het vóórkom<strong>en</strong> van reproductiestoorniss<strong>en</strong>.<br />

Ook voor de stoff<strong>en</strong> waarvan bewez<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> geacht dat ze reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

veroorzak<strong>en</strong>, zijn in de literatuur ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s beschikbaar over de mate van <strong>blootstelling</strong><br />

of de bijdrage van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> deze stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> het werk <strong>aan</strong> het daadwerkelijk <strong>op</strong>tred<strong>en</strong><br />

van reproductiestoorniss<strong>en</strong>.<br />

Mom<strong>en</strong>teel is het niet mogelijk om voor de zeer complexe groep van reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

in <strong>en</strong>ige kwantitatieve maat de <strong>ziektelast</strong> (uitgedrukt in DALY’s) vast te stell<strong>en</strong>. De eerste<br />

red<strong>en</strong> daarvoor is het ontbrek<strong>en</strong> van betrouwbare kwantitatieve gegev<strong>en</strong>s voor nag<strong>en</strong>oeg alle<br />

reproductiestoornisss<strong>en</strong>. De tweede red<strong>en</strong> is dat de bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> dit mom<strong>en</strong>t niet<br />

kan word<strong>en</strong> vastgesteld. Als derde red<strong>en</strong> – zeker niet de minst belangrijke – geldt dat het niet


RIVM rapport 320100001 pag. 49 van 85<br />

duidelijk is hoe de <strong>ziektelast</strong> moet word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d. De <strong>ziektelast</strong> voor de moeder van bijvoorbeeld<br />

e<strong>en</strong> miskraam kan, wellicht afhankelijk van de leeftijd van de foetus, weliswaar<br />

van e<strong>en</strong> wegingsfactor word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, maar de vraag of <strong>aan</strong> de foetus (ook hier afhankelijk<br />

van de leeftijd) ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong>, misschi<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>, moet<br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> vereist e<strong>en</strong> discussie die het kader van het onderhavige rapport ontstijgt.<br />

Vergelijkbare vrag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gesteld word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van stoorniss<strong>en</strong> zoals verminderde<br />

fertiliteit (hoe moet de <strong>ziektelast</strong> daarvan voor de pot<strong>en</strong>tiële ouders berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>),<br />

<strong>en</strong> t<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van bijvoorbeeld de geboorte van e<strong>en</strong> kind met e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebor<strong>en</strong> afwijking. Het<br />

laatste leidt tot e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> voor het kind, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> voor de ouders<br />

vanwege de meer dan normale fysieke <strong>en</strong> m<strong>en</strong>tale belasting die het krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> grootbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> dergelijk kind met zich meebr<strong>en</strong>gt. Het staat niet bij voorbaat vast dat het DALYconcept<br />

zich voor de kwantificering van deze materie le<strong>en</strong>t.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong> geconcludeerd dat e<strong>en</strong> inschatting van de <strong>ziektelast</strong> van reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> gevolge van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> vooralsnog<br />

niet mogelijk is. Meer inzicht in de aard <strong>en</strong> de omvang van deze problematiek is w<strong>en</strong>selijk.<br />

In de huidige arbeidsomstandighed<strong>en</strong> wordt uiteraard voor de stoff<strong>en</strong> die verdacht word<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> mogelijk effect <strong>op</strong> de reproductie of <strong>op</strong> de ontwikkeling van het nageslacht, <strong>aan</strong>gerad<strong>en</strong><br />

<strong>blootstelling</strong> te vermijd<strong>en</strong>, zowel vóór als in de periode van conceptie <strong>en</strong> zwangerschap.<br />

Overig<strong>en</strong>s is dit niet altijd <strong>en</strong> overal vanzelfsprek<strong>en</strong>d. Met name het vermijd<strong>en</strong> van<br />

<strong>blootstelling</strong> vóór de conceptie <strong>en</strong> <strong>aan</strong> het begin van de zwangerschap is problematisch, omdat<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet altijd wet<strong>en</strong> wanneer ze zwanger word<strong>en</strong>/zijn, of niet bek<strong>en</strong>d will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong><br />

dat ze prober<strong>en</strong> zwanger te word<strong>en</strong>, of net zwanger zijn. B<strong>en</strong>adrukt moet word<strong>en</strong> dat ook de<br />

man bepaalde <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> vermijd<strong>en</strong>, met name in de periode vóór de conceptie<br />

(maar ev<strong>en</strong>tueel ook nog daarna).<br />

T<strong>en</strong>slotte: het is w<strong>en</strong>selijk om, los van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele relatie met arbeidsomstandighed<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

brede wet<strong>en</strong>schappelijke discussie te wijd<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de vraag hoe de <strong>ziektelast</strong> van reproductiestoorniss<strong>en</strong><br />

in kwantitatieve zin berek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>.


pag. 50 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.9 Rhinitis <strong>en</strong> sinusitis<br />

3.9.1 Wat zijn rhinitis <strong>en</strong> sinusitis?<br />

Rhinitis (neusklacht<strong>en</strong>, al dan niet allergisch van oorsprong; codes J00 <strong>en</strong> J30-31 in ICD- 10)<br />

<strong>en</strong> sinusitis (voorhoofdsholteontsteking, in feite ontsteking van de neusbijholt<strong>en</strong> waartoe behor<strong>en</strong><br />

de voorhoofdsholt<strong>en</strong>, de kaakholt<strong>en</strong>, de wiggebe<strong>en</strong>sholt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zeefbe<strong>en</strong>cell<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

de og<strong>en</strong>; codes J01 <strong>en</strong> J32 in ICD-10) zijn <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>.<br />

Rhinitis wordt onderscheid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> niet-allergische vorm: vasomotore rhinitis (veelal verkoudheid),<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> allergische vorm (waarvan de seizo<strong>en</strong>sgebond<strong>en</strong> variant beter bek<strong>en</strong>d is als<br />

hooikoorts). De belangrijkste symptom<strong>en</strong> van rhinitis zijn neuslo<strong>op</strong>, verst<strong>op</strong>te neus, niez<strong>en</strong>,<br />

tran<strong>en</strong>de og<strong>en</strong>, jeuk <strong>aan</strong> og<strong>en</strong>, neus <strong>en</strong> keel, pijnlijke keel <strong>en</strong>/of hoest, al of niet voorafgeg<strong>aan</strong><br />

<strong>en</strong>/of begeleid <strong>door</strong> e<strong>en</strong> gevoel van algeme<strong>en</strong> onwelbevind<strong>en</strong>. Er kan geringe koorts <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>.<br />

Vasomotore rhinitis (verkoudheid) verlo<strong>op</strong>t over het algeme<strong>en</strong> ongecompliceerd, met e<strong>en</strong><br />

spont<strong>aan</strong> <strong>en</strong> volledig herstel. De ziekte duurt gemiddeld e<strong>en</strong> week, in e<strong>en</strong> kwart van de gevall<strong>en</strong><br />

twee wek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wordt meestal veroorzaakt <strong>door</strong> verschill<strong>en</strong>de viruss<strong>en</strong>, waarvan rhinoviruss<strong>en</strong><br />

(behor<strong>en</strong>d tot de picorna-viruss<strong>en</strong>) de grootste groep vorm<strong>en</strong>.<br />

Allergische rhinitis is e<strong>en</strong> overgevoeligheidsreactie van het immuunsysteem <strong>op</strong> onschadelijke<br />

stoff<strong>en</strong> (eiwitt<strong>en</strong>) zoals stuifmeel, huisstofmijt, schimmels, <strong>en</strong> huidschilfers van (huis)dier<strong>en</strong>;<br />

deze stoff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan ook allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Blootstelling <strong>aan</strong> allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> leidt bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

met at<strong>op</strong>ie (<strong>aan</strong>leg voor allergie) tot de hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde klacht<strong>en</strong>; de oorzaak is geleg<strong>en</strong><br />

in het IgE gemedieerde vrijkom<strong>en</strong> van (onder andere) histamine in reactie <strong>op</strong> de <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> e<strong>en</strong> allerge<strong>en</strong>.<br />

Rhinitis kan ook veroorzaakt word<strong>en</strong> of vererger<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>.<br />

Beroeps-gerelateerde rhinitis kan voorafg<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> beroeps-gerelateerde astma <strong>en</strong> (chronische)<br />

sinusitis (Hytön<strong>en</strong> et al., 1997; DeBernardo, 2001; Morris, 2005). Zie overig<strong>en</strong>s ook het<br />

hoofdstuk over COPD <strong>en</strong> astma.<br />

Sinusitis is meestal het gevolg van bacteriële infecties, <strong>en</strong> ontstaat <strong>door</strong>g<strong>aan</strong>s in <strong>aan</strong>sluiting<br />

<strong>op</strong> e<strong>en</strong> verkoudheid, griep of tandinfectie. Infecties met Streptococcus pneumoniae <strong>en</strong> Haem<strong>op</strong>hilus<br />

influ<strong>en</strong>zae zijn sam<strong>en</strong> verantwoordelijk voor t<strong>en</strong>minste de helft van alle gevall<strong>en</strong><br />

van sinusitis. Symptom<strong>en</strong> zijn <strong>aan</strong>gezichtspijn <strong>en</strong> pusachtige afscheiding uit de og<strong>en</strong>, daarnaast<br />

vaak koorts, hoofdpijn, reukverlies, e<strong>en</strong> verst<strong>op</strong>te neus <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte adem. Het belo<strong>op</strong><br />

kan mild zijn, met e<strong>en</strong> spont<strong>aan</strong> <strong>en</strong> vlot herstel. Onbehandelde sinusitis kan echter ook langdurig<br />

blijv<strong>en</strong> best<strong>aan</strong> <strong>en</strong>/of overg<strong>aan</strong> in e<strong>en</strong> chronische ontsteking met terugker<strong>en</strong>de acute<br />

verergering<strong>en</strong>. Naast bacteriële infecties zijn allergieën <strong>en</strong> anatomische afwijking<strong>en</strong> van de<br />

neusbouw determinant<strong>en</strong> van infecties van de neusholte, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de oorzaak zijn van chronische<br />

sinusitis (Coulomb <strong>en</strong> Burton, 2003).<br />

Er is e<strong>en</strong> associatie tuss<strong>en</strong> sinusitis <strong>en</strong> astma: de incid<strong>en</strong>tie van sinusitis in astmapatiënt<strong>en</strong> is<br />

in de range van 40-75% (Spector <strong>en</strong> Bernstein, 1998).<br />

3.9.2 Cijfers over rhinitis <strong>en</strong> sinusitis<br />

Voorzover bek<strong>en</strong>d zijn er de afgel<strong>op</strong><strong>en</strong> jar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> geweest in de determinant<strong>en</strong><br />

van <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>. Helaas kon echter ge<strong>en</strong> betrouwbaar cijfermateriaal<br />

getraceerd word<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de rhinitis <strong>en</strong> chronische sinusitis in Nederland. Wel<br />

zijn er gegev<strong>en</strong>s over de meer algem<strong>en</strong>e groep ‘infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>’; deze<br />

zijn sam<strong>en</strong>gevat in tabel 3.9.1.


RIVM rapport 320100001 pag. 51 van 85<br />

Deze VTV-gegev<strong>en</strong>s (tabel 3.9.1) resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie voor de totale bevolking<br />

van 2,5% voor infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>. Bij het compiler<strong>en</strong> van deze gegev<strong>en</strong>s<br />

is deze groep <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> als jaarprofiel (dus bijvoorbeeld één week rhinitis in<br />

e<strong>en</strong> verder gezond jaar; VTV, 2002). Aangezi<strong>en</strong> de groep ‘infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>’<br />

mede omvat vasomotore rhinitis <strong>en</strong> acute sinusitis, <strong>en</strong> betrouwbare gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de<br />

allergische rhinitis <strong>en</strong> chronische sinusitis ontbrek<strong>en</strong>, is alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruwe b<strong>en</strong>adering van<br />

de jaarincid<strong>en</strong>tie van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis tezam<strong>en</strong> mogelijk.<br />

Tabel 3.9.1 K<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> voor infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong> 1 )<br />

Infecties van de bov<strong>en</strong>ste<br />

luchtweg<strong>en</strong><br />

Totale<br />

bevolking<br />

Totale bevolking<br />

15 jaar <strong>en</strong> ouder<br />

Pot<strong>en</strong>tiële beroepsbevolking<br />

2 )<br />

Werkzame beroepsbevolking<br />

3 )<br />

Sterfte 24 24 4 2<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 298 298 169 85<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 404.700 383.300 346.200 196.300<br />

Puntpreval<strong>en</strong>tie - - - -<br />

Ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 8.100 7.700 6.900 3.900<br />

DALY’s 8.400 8.000 7.100 4.000<br />

1 ) Deze ziekt<strong>en</strong> zijn gedefinieerd als: infectie van de neus- of keelholte (verkoudheid), infectie<br />

van de neusbijholte (acute sinusitis), infectie van de slijmvliez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het lymfoïde weefsel van<br />

de neus-keelholte (acute faryngitis), <strong>en</strong> ontsteking van de keelamandel<strong>en</strong> (acute tonsillitis).<br />

Exacte cijfers voor rhinitis <strong>en</strong> chronische sinusitis in de Nederlandse situatie zijn niet bek<strong>en</strong>d.<br />

2 ) Leeftijdsgroep 15 – 65 jaar.<br />

3 ) Gebaseerd <strong>op</strong> perc<strong>en</strong>tage werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> per 5-jaars leeftijdsklasse <strong>en</strong> geslacht (data CBS).<br />

Het <strong>aan</strong>tal nieuwe gevall<strong>en</strong> (incid<strong>en</strong>tie) van verkoudheid (inclusief acute faryngitis <strong>en</strong> influ<strong>en</strong>za-achtige<br />

ziektebeeld<strong>en</strong>) wordt, <strong>op</strong> basis van huisarts<strong>en</strong>registraties, geschat <strong>op</strong> 78,1 per<br />

1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 94,9 per 1.000 vrouw<strong>en</strong> per jaar (8-9%). Betreff<strong>en</strong>de allergische rhinitis<br />

duid<strong>en</strong> Britse gegev<strong>en</strong>s (Nederlandse gegev<strong>en</strong>s zijn onduidelijk) <strong>op</strong> e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie van<br />

1,3% voor allergische rhinitis. Het is niet uitgeslot<strong>en</strong> dat voor beid<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> zekere<br />

onderwaardering omdat misschi<strong>en</strong> niet iedere<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> van allergische rhinitis naar de<br />

huisarts gaat, maar daar staat teg<strong>en</strong>over dat misschi<strong>en</strong> dezelfde patiënt ook meer dan éénmaal<br />

de huisarts consulteert voor die klacht<strong>en</strong>. Alles afweg<strong>en</strong>de lijkt het dan ook verantwoord om<br />

voor allergische rhinitis in Nederland e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie van (afgerond) 1% te veronderstell<strong>en</strong>.<br />

De incid<strong>en</strong>tie van acute sinusitis in 2000 wordt <strong>aan</strong> de hand van de huisarts<strong>en</strong>registraties geschat<br />

<strong>op</strong> 20,0 per 1.000 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 33,8 per 1.000 vrouw<strong>en</strong> per jaar.<br />

Op grond van de bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de gegev<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de schatting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt<br />

(geld<strong>en</strong>d voor de totale bevolking):<br />

1. Jaarincid<strong>en</strong>tie vasomotore rhinitis (verkoudheid <strong>en</strong> dergelijke): 8%<br />

2. Jaarincid<strong>en</strong>tie allergische rhinitis: 1%<br />

3. Jaarincid<strong>en</strong>tie acute sinusitis: 2,5%<br />

Totaal voor rhinitis <strong>en</strong> (acute) sinusitis dus e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie van 11,5%.<br />

De VTV-gegev<strong>en</strong>s resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie voor de totale bevolking van 2,5% voor<br />

infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong> (tabel 3.9.1). Het lijkt dan ook verantwoord om de jaarincid<strong>en</strong>tie<br />

van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis tezam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>op</strong> 10% (afgerond), immers, [1] de<br />

VTV-gegev<strong>en</strong>s zijn reeds gewog<strong>en</strong> als jaarprofiel, [2] in het algeme<strong>en</strong> zijn klacht<strong>en</strong> van allergische<br />

rhinitis goed medicam<strong>en</strong>teus te behandel<strong>en</strong>, zodat herhaald (meerdere mal<strong>en</strong> per<br />

jaar) raadpleg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> arts niet vaak zal voorkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> [3] de incid<strong>en</strong>tie van chronische<br />

sinusitis zal zeker niet hoger zijn dan die van acute sinusitis.


pag. 52 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Helaas ontbrek<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s om de ev<strong>en</strong>tuele onderlinge kwantitatieve verschill<strong>en</strong> te duid<strong>en</strong><br />

in het <strong>aan</strong>deel van hetzij allergische rhinitis hetzij vasomotore rhinitis hetzij sinusitis in<br />

de werk<strong>en</strong>de bevolking in vergelijking met de niet-werk<strong>en</strong>de bevolking. Zowel de <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> alsook de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> zal onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

in de hierna te noem<strong>en</strong> bedrijfstakk<strong>en</strong> c.q. beroepsgroep<strong>en</strong> waarschijnlijk e<strong>en</strong> belangrijkere<br />

rol spel<strong>en</strong> dan gedur<strong>en</strong>de de vrije tijd, maar e<strong>en</strong> schatting van de omvang <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong><br />

daarvan is helaas niet mogelijk.<br />

3.9.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij rhinitis <strong>en</strong> sinusitis<br />

Stoff<strong>en</strong> die rhinitis kunn<strong>en</strong> inducer<strong>en</strong> zijn zowel irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> (zoals isocyanat<strong>en</strong>, zuuranhydrid<strong>en</strong>,<br />

ammonia, b<strong>en</strong>ze<strong>en</strong>, chloor, formaldehyde, zwaveldioxide, tolue<strong>en</strong>, xyle<strong>en</strong>, ozon,<br />

deterg<strong>en</strong>tia, verfdamp<strong>en</strong>, tabaksrook, perman<strong>en</strong>tvloeistoff<strong>en</strong>, ste<strong>en</strong>koolstof, talkpoeder, <strong>en</strong><br />

koude lucht) als allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> (zoals stuifmeel, dierlijke eiwitt<strong>en</strong>, meel(stof), thee(stof), houtstof,<br />

colofonium [hars], kato<strong>en</strong>vezels, latex, <strong>en</strong> schimmels) (DeBernardo, 2001; Morris, 2005;<br />

Sheikh, 2004).<br />

3.9.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Tabel 3.9.2. Werkzame beroepsbevolking naar economische activiteit (2000) 1 )<br />

Bedrijfstak SBI-code 2 ) Aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

werkzaam (x 10 3 )<br />

Waarvan pot<strong>en</strong>tieel<br />

blootgesteld 3 )<br />

Landbouw <strong>en</strong> veeteelt 01 - 05 199 4 ) 99 (50%)<br />

Voedings- <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otmiddel<strong>en</strong>industrie 15, 16 148 74 (50%)<br />

Hout-, bouwmaterial<strong>en</strong>-, meubel- <strong>en</strong><br />

recyclingindustrie<br />

20, 26, 36, 37 213 106 (50%)<br />

Metaalindustrie 27 - 29 242 121 (50%)<br />

Electrotechnische industrie 30 - 33 94 47 (50%)<br />

Gezondheids- <strong>en</strong> welzijnszorg 85 935 280 (30%)<br />

Kappers (inclusief leerling<strong>en</strong>) 9302.1 37 37 (100%)<br />

Totaal - 1.868 764 (40%)<br />

1<br />

) Volg<strong>en</strong>s CBS, 2005.<br />

2<br />

) SBI: Standaard Bedrijfs Indeling 1993.<br />

3<br />

) Geschat.<br />

4<br />

) Gebaseerd <strong>op</strong> 208.000 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in landbouw, bosbouw <strong>en</strong> visserij volg<strong>en</strong>s CBS (2005), met aftrek van<br />

9.000 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de bosbouw <strong>en</strong> visserij volg<strong>en</strong>s LEI/CBS, 2004.<br />

Beroeps-gerelateerde rhinitis komt veel voor bij werknemers in bakkerij<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de lev<strong>en</strong>smiddel<strong>en</strong>industrie<br />

in het algeme<strong>en</strong>, in de land- <strong>en</strong> tuinbouw <strong>en</strong> veeteelt (inclusief dier<strong>en</strong>arts<strong>en</strong>),<br />

in de electronica- <strong>en</strong> de farmaceutische industrie, in alle bedrijfstakk<strong>en</strong> waar met hout<br />

wordt gewerkt, in de metaalindustrie, in ververij<strong>en</strong>/spuiterij<strong>en</strong>, onder kappers, in de gezondheidszorg,<br />

<strong>en</strong> in instelling<strong>en</strong> waar met proefdier<strong>en</strong> gewerkt wordt (Hytön<strong>en</strong> et al., 1997). Hytön<strong>en</strong><br />

et al. (1997) noem<strong>en</strong> bontwerkers als de bedrijfstak met het hoogste perc<strong>en</strong>tage werkgerelateerde<br />

allergische rhinitis, maar in deze bedrijfstak is in Nederland slechts marginaal<br />

<strong>aan</strong>wezig.<br />

Grosso modo geld<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de beroepsgroep<strong>en</strong>/bedrijfstakk<strong>en</strong> ook voor de relatie met<br />

<strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> veroorzaakte sinusitis.


RIVM rapport 320100001 pag. 53 van 85<br />

E<strong>en</strong> ruwe schatting van het <strong>aan</strong>tal person<strong>en</strong> dat in Nederland werkzaam is in de meerderheid<br />

van de g<strong>en</strong>oemde beroep<strong>en</strong> c.q. bedrijfstakk<strong>en</strong> resulteert in e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal van ca. 1.850.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

waarvan – ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s naar schatting – ca. 40% daadwerkelijk pot<strong>en</strong>tieel is blootgesteld<br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> die betrokk<strong>en</strong> zijn bij het ontst<strong>aan</strong> van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis (tabel 3.9.2; zie ook<br />

hoofdstuk 2.6). In deze tabel is niet gestreefd naar volledigheid, maar verwacht wordt dat het<br />

werkelijk <strong>aan</strong>tal pot<strong>en</strong>tieel blootgesteld<strong>en</strong> in relatie tot rhinitis/sinusitis niet veel van het g<strong>en</strong>oemde<br />

totaal zal afwijk<strong>en</strong>.<br />

3.9.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis<br />

Hytön<strong>en</strong> et al. (1997) rapporteerd<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> Fins onderzoek gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van zes<br />

jaar (1986-1991) waarin het vóórkom<strong>en</strong> van beroepsgebond<strong>en</strong> rhinitis in bepaalde beroepsgroep<strong>en</strong><br />

vergelek<strong>en</strong> wordt met het vóórkom<strong>en</strong> van rhinitis in de totale Finse werk<strong>en</strong>de p<strong>op</strong>ulatie.<br />

Zij concludeerd<strong>en</strong> tot relatieve risico’s (uitgedrukt als ‘age-standardized rate ratios’, in<br />

hun onderzoek de ratio’s van de zes-jaars incid<strong>en</strong>ties) variër<strong>en</strong>d van 30 voor bontwerkers <strong>en</strong><br />

22 voor bakkers <strong>en</strong> veetelers tot 8 voor werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de land- <strong>en</strong> tuinbouw, 4 voor meubelmakers,<br />

3 voor slagers <strong>en</strong> apothekers, <strong>en</strong> 2 voor laboratoriummedewerkers.<br />

Om voor Nederland het <strong>aan</strong>deel van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> in de arbeidssituatie in het ontst<strong>aan</strong><br />

van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis te schatt<strong>en</strong>, wordt uitgeg<strong>aan</strong> van de navolg<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s:<br />

• Werkzame beroepsbevolking Nederland: 6.919.000 person<strong>en</strong> (CBS, 2005).<br />

• Jaarincid<strong>en</strong>tie van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis voor de werkzame Nederlandse bevolking: 691.900<br />

(10%); zie hierbov<strong>en</strong>.<br />

• Relatief risico voor rhinitis <strong>en</strong> sinusitis tezam<strong>en</strong> t<strong>en</strong>gevolge van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de<br />

werkplek: 5 (<strong>aan</strong>name <strong>op</strong> basis van de gegev<strong>en</strong>s van Hytön<strong>en</strong> et al., 1997).<br />

• Pot<strong>en</strong>tieel blootgesteld<strong>en</strong> in de werkzame beroepsbevolking: 764.000 person<strong>en</strong> (tabel<br />

3.9.2; zie ook hoofdstuk 2.6).<br />

• Extrapolatie van de <strong>ziektelast</strong> (in DALY’s) voor ‘infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>’<br />

naar de <strong>ziektelast</strong> (in DALY’s) voor ‘rhinitis plus sinusitis’ <strong>op</strong> basis van de respectievelijke<br />

jaarincid<strong>en</strong>ties (dit impliceert e<strong>en</strong> vergelijkbare sterfte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergelijkbare weegfactor<br />

voor de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

E<strong>en</strong> jaarincid<strong>en</strong>tie van 691.900 resulteert dan in e<strong>en</strong> jaarlijkse <strong>ziektelast</strong> van 691.900/196.300<br />

(incid<strong>en</strong>tie rhinitis <strong>en</strong> sinusitis / incid<strong>en</strong>tie infecties bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>) x 4.000 (DALY’s<br />

voor infecties bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>) = 14.100 DALY’s voor de Nederlandse werkzame beroepsbevolking<br />

t<strong>en</strong>gevolge van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis.<br />

E<strong>en</strong> relatief risico van 5 resulteert in e<strong>en</strong> PAR (p<strong>op</strong>ulatie attributief risico) voor deze bevolkingsgroep<br />

van 30% 12 ).<br />

Dat leidt tot de conclusie dat 30% van de DALY’s voor rhinitis <strong>en</strong> sinusitis in de werkzame<br />

beroepsbevolking in Nederland, te wet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> van 30/100 x 14.100 = 4.230 (afgerond<br />

4.200) DALY’s moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Aannem<strong>en</strong>de dat de sterfte t<strong>en</strong>gevolge van rhinitis <strong>en</strong> sinusitis <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek <strong>op</strong> analoge wijze berek<strong>en</strong>d mag word<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> voor deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

12<br />

) Berek<strong>en</strong>ing conform VTV (2002), zie App<strong>en</strong>dix 2:<br />

764000<br />

( 5 −1)<br />

6919000<br />

= 0,<br />

3064<br />

764000<br />

( 5 −1)<br />

+ 1<br />

6919000


pag. 54 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

twee sterfgevall<strong>en</strong> (30% van 6.919.000/196.300 x 2) word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 55 van 85<br />

3.10 Toxische inhalatiekoorts<br />

3.10.1 Wat is toxische inhalatiekoorts?<br />

Toxische inhalatiekoorts wordt beschouwd als e<strong>en</strong> beroepsgebond<strong>en</strong> long<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, gek<strong>en</strong>merkt<br />

<strong>door</strong> griep-achtige verschijnsel<strong>en</strong> zoals koorts, rilling<strong>en</strong>, spierpijn <strong>en</strong> malaise. De<br />

röntg<strong>en</strong>foto van de borstkas is schoon, <strong>en</strong> er wordt veelal e<strong>en</strong> voorbijg<strong>aan</strong>de to<strong>en</strong>ame van het<br />

<strong>aan</strong>tal witte bloedcell<strong>en</strong> (leucocytose) waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing is echter niet het gevolg<br />

van e<strong>en</strong> acute virale of bacteriële infectie, maar treedt <strong>op</strong> na inhalatie, vooral in hoge conc<strong>en</strong>traties,<br />

van e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal verschill<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>. Stoff<strong>en</strong> die gerelateerd word<strong>en</strong> <strong>aan</strong> inhalatiekoorts<br />

zijn divers, <strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong> lasdamp<strong>en</strong> van metaaloxid<strong>en</strong>, afbraakproduct<strong>en</strong> <strong>door</strong> verhitting<br />

van bepaalde synthetische polymer<strong>en</strong>, organisch stof <strong>en</strong> vervuilde waterbronn<strong>en</strong> zoals<br />

bevochtigings- <strong>en</strong> vernevelapparat<strong>en</strong>. Daar het <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> van toxische inhalatiekoorts na<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> vervuild water veroorzaakt wordt <strong>door</strong> de bacterie Legionella pneum<strong>op</strong>hila,<br />

wordt deze vorm (ook wel Pontiac koorts g<strong>en</strong>oemd) buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>.<br />

Toxische inhalatiekoorts treedt <strong>op</strong> na relatief hoge <strong>blootstelling</strong>. De verschijnsel<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> na de <strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong>, <strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> zonder medicatie binn<strong>en</strong> één tot drie<br />

dag<strong>en</strong>. Vaak wordt na herhaalde <strong>blootstelling</strong> e<strong>en</strong> verminderde respons gezi<strong>en</strong> (waar<strong>door</strong> de<br />

blootgesteld<strong>en</strong> toch kunn<strong>en</strong> <strong>door</strong>werk<strong>en</strong>), terwijl na <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> zonder <strong>blootstelling</strong> de<br />

symptom<strong>en</strong> weer <strong>op</strong>tred<strong>en</strong> bij hernieuwde <strong>blootstelling</strong> (tachyphylaxis). Vandaar de p<strong>op</strong>ulaire<br />

b<strong>en</strong>aming ‘m<strong>aan</strong>dagocht<strong>en</strong>dkoorts’.<br />

Er zijn <strong>aan</strong>wijzing<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> relatie is tuss<strong>en</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> metaaldamp <strong>en</strong> de incid<strong>en</strong>tie<br />

van longontsteking bij lassers.<br />

De drie meest beschrev<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van toxische inhalatiekoorts zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />

Metaaldampkoorts is e<strong>en</strong> acute <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing als gevolg van inhalatie van met name zinkoxide<br />

tijd<strong>en</strong>s het lass<strong>en</strong>/solder<strong>en</strong>. Er zijn vele synoniem<strong>en</strong> voor vergelijkbare <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, zoals<br />

m<strong>aan</strong>dagkoorts, zinkrilling<strong>en</strong>, k<strong>op</strong>errilling<strong>en</strong>, k<strong>op</strong>erslagersziekte, k<strong>op</strong>ergieterskoorts, k<strong>op</strong>erkoorts,<br />

<strong>en</strong> metaalgieterskoorts. Naast de griep-achtige klacht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zwet<strong>en</strong>, dorst <strong>en</strong> metaalachtige<br />

smaak <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>. De pathofysiologie van metaaldampkoorts is niet goed bek<strong>en</strong>d<br />

(Harrigan, ongedateerd). Er is vaak verwarring voor wat betreft inhalatie van cadmium- <strong>en</strong><br />

zinkchloride als e<strong>en</strong> oorzaak van metaaldampkoorts. Inhalatie van deze damp<strong>en</strong> veroorzaakt<br />

acute longschade, <strong>en</strong> is meestal schadelijker dan metaaldampkoorts (Blanc, 2003).<br />

ODTS (‘organic dust toxic syndrome’) kan ontst<strong>aan</strong> na <strong>blootstelling</strong> van stof afkomstig van<br />

beschimmeld of vochtig kuilvoer of hooi <strong>en</strong> na <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> ander landbouwstof zoals<br />

houtsnippers <strong>en</strong> kato<strong>en</strong>stof (textielindustrie). Landbouwstof is e<strong>en</strong> complex m<strong>en</strong>gsel van bacteriën,<br />

schimmels <strong>en</strong> hun bijproduct<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> met andere contaminant<strong>en</strong>. In het verled<strong>en</strong><br />

werd ODTS ook wel <strong>aan</strong>geduid met pulmonaire mycotoxicose <strong>en</strong> ‘silo unloader’s syndrome’.<br />

Deze laatste b<strong>en</strong>aming kan echter tot verwarring leid<strong>en</strong> met ‘silo fillers disease’, e<strong>en</strong> acute<br />

long<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing als gevolg van stikstofdioxide (Blanc, 2003).<br />

Plastickoorts (polymer fume fever): de verschijnsel<strong>en</strong> zijn vergelijkbaar met griep <strong>en</strong> metaaldampkoorts.<br />

Het betreft <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> polytetrafluorethyle<strong>en</strong> (PTFE; teflon) <strong>en</strong> gerelateerde<br />

synthetische polymer<strong>en</strong>. Als deze polymer<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhit tot temperatur<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 300 <strong>en</strong><br />

750 °C kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de bijproduct<strong>en</strong> (alifatische <strong>en</strong> cyclische fluorkoolwaterstoff<strong>en</strong>)<br />

word<strong>en</strong> gevormd. Hogere temperatur<strong>en</strong> resulter<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s in vorming van sterk irriter<strong>en</strong>de<br />

damp<strong>en</strong> die acute longschade kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s wordt melding gemaakt van plastickoorts<br />

na het rok<strong>en</strong> van PTFE besmette sigarett<strong>en</strong> (Harrigan, ongedateerd). De exacte oorzak<strong>en</strong><br />

van plastickoorts zijn niet bek<strong>en</strong>d.


pag. 56 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

3.10.2 Cijfers over toxische inhalatiekoorts<br />

Het <strong>aan</strong>tal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat vroegtijdig zou kunn<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van toxische inhalatiekoorts<br />

is nul, omdat deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing slechts van korte duur is <strong>en</strong> voor zover bek<strong>en</strong>d ge<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong>de schade veroorzaakt.<br />

De incid<strong>en</strong>tie in de totale bevolking van Nederland is onbek<strong>en</strong>d. Er zijn ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d<br />

van huisartsregistratie. Het <strong>aan</strong>tal melding<strong>en</strong> van toxische inhalatiekoorts (niet gespecificeerd)<br />

<strong>door</strong> Nederlandse bedrijfsarts<strong>en</strong> in de periode 2000-2003 varieert van 0 – 6 (NCvB,<br />

2004b).<br />

Daar betrouwbare incid<strong>en</strong>tie-/preval<strong>en</strong>tiecijfers van toxische inhalatiekoorts in Nederland<br />

ontbrek<strong>en</strong>, moet voor e<strong>en</strong> schatting van de incid<strong>en</strong>tie/preval<strong>en</strong>tie word<strong>en</strong> uitgeg<strong>aan</strong> van literatuurgegev<strong>en</strong>s.<br />

Metaaldampkoorts: in de literatuur wordt de incid<strong>en</strong>tie van metaaldampkoorts gerelateerd <strong>aan</strong><br />

metaalwerkers, <strong>en</strong> in het bijzonder <strong>aan</strong> lassers. In de Nederlandse metaal- <strong>en</strong> verwante industrieën<br />

werk<strong>en</strong> zo’n 500.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, waarvan meer dan de helft wordt blootgesteld <strong>aan</strong> lasdamp<strong>en</strong><br />

(Jong<strong>en</strong> et al., 2003). Het <strong>aan</strong>tal lassers in Nederland bedraagt 60.000-80.000 (Neggers<br />

<strong>en</strong> Van der Sluis, 2002); ook deze auteurs meld<strong>en</strong> dat meer dan de helft van de werknemers<br />

in de metaalindustrie word<strong>en</strong> blootgesteld <strong>aan</strong> lasrook. Overige literatuurgegev<strong>en</strong>s zijn<br />

voornamelijk beperkt tot de USA <strong>en</strong> Canada. In de USA word<strong>en</strong> jaarlijks 1.500-2.000 gevall<strong>en</strong><br />

van metaaldampkoorts gemeld (El-Zein et al., 2003). Deze auteurs veronderstell<strong>en</strong> dat<br />

30% van de lassers wordt blootgesteld <strong>aan</strong> verse lasdamp<strong>en</strong>, m.n. zinkoxide, <strong>en</strong> dat 35-40%<br />

van deze blootgesteld<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft met toxische inhalatiekoorts (El-Zein et al., 2003;<br />

Kilburn et al., 1989; Solomon, 2002). In Canada wordt e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tie van 9-24% <strong>aan</strong> het begin<br />

van de werkweek gerapporteerd (El-Zein, 2003). Wanneer deze perc<strong>en</strong>tages word<strong>en</strong> geextrapoleerd<br />

naar de Nederlandse situatie, zou dit betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat metaaldampkoorts bij minimaal<br />

bij 9 <strong>en</strong> maximaal bij 40% van de lassers voorkomt (5.400-32.000 lassers). Dat komt<br />

overe<strong>en</strong> met 0,08 – 0,46 % van de Nederlandse beroepsbevolking. Wanneer meer algeme<strong>en</strong><br />

wordt gekek<strong>en</strong> naar werknemers blootgesteld <strong>aan</strong> lasdamp<strong>en</strong> zou de incid<strong>en</strong>tie ev<strong>en</strong>tueel nog<br />

hoger kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

ODTS komt voor bij zowel werknemers in de textiel(kato<strong>en</strong>)industrie als bij werknemers in<br />

de agrarische sector.<br />

Het <strong>aan</strong>tal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werkzaam in de Nederlandse kato<strong>en</strong>industrie is ongeveer 8.000. In de literatuur<br />

wordt melding gemaakt van e<strong>en</strong> geschatte preval<strong>en</strong>tie van 10-80% bij werkers in e<strong>en</strong><br />

kato<strong>en</strong>fabriek (Haz-Map, 2005b). Bij extrapolatie van deze schatting naar de Nederlandse<br />

situatie zou dit betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat bij 800-6.400 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de kato<strong>en</strong>industrie ODTS voorkomt<br />

(overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met 0,01 – 0,09% van de Nederlandse beroepsbevolking).<br />

In de Nederlands agrarische sector zijn 204.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> meer dan 10 uur per week werkzaam<br />

(in totaal 208.000 in landbouw, veeteelt, bosbouw <strong>en</strong> visserij, waarvan 4.000 in de visserij;<br />

CBS, 2005; LEI/CBS, 2004). In de USA wordt melding gemaakt van 30-40% blootgesteld<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> landbouwstof in de agrarische sector, met name in de vark<strong>en</strong>shouderij <strong>en</strong> bij het bewerk<strong>en</strong><br />

van gr<strong>aan</strong> (Donham et al., 1990; Von Ess<strong>en</strong> et al., 1999). Enkele Eur<strong>op</strong>ese land<strong>en</strong> (Zwed<strong>en</strong>,<br />

Finland, Duitsland) gev<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tieperc<strong>en</strong>tages van rond de 25% voor vark<strong>en</strong>s- <strong>en</strong><br />

schap<strong>en</strong>houders, 10% voor overige dierhouders, 6-14% voor boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> 25% voor gr<strong>aan</strong>- <strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>telers (Carvalheiro et al., 1995; Feulner, 2004; Husman et al., 1990). De <strong>en</strong>ige Nederlandse<br />

studie meldde 6,4%-26% incid<strong>en</strong>tie bij vark<strong>en</strong>sboer<strong>en</strong>, afhankelijk van de definitie<br />

van ODTS, versus 2,6-17% bij de controlegroep (Vogelzang et al., 1999), maar gezi<strong>en</strong> het<br />

feit dat ODTS als e<strong>en</strong> beroepsgebond<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing wordt beschouwd, wordt deze hoge controlewaarde<br />

niet waarschijnlijk geacht. Wanneer e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tieperc<strong>en</strong>tage van 10 als ondergr<strong>en</strong>s<br />

van het gemiddelde uit de buit<strong>en</strong>landse literatuur wordt geëxtrapoleerd naar de Nederlandse<br />

situatie, zou dit betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat ODTS bij 20.400 werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de agrarische sector<br />

voorkomt. Dat komt overe<strong>en</strong> met 0,3% van de Nederlandse beroepsbevolking.


RIVM rapport 320100001 pag. 57 van 85<br />

Voor plastickoorts zijn in de literatuur ge<strong>en</strong> data betreff<strong>en</strong>de incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>/of preval<strong>en</strong>tie <strong>aan</strong>getroff<strong>en</strong>.<br />

Om tot e<strong>en</strong> inschatting van DALY’s voor toxische inhalatiekoorts te kom<strong>en</strong>, wordt de wegingsfactor<br />

van 0,01 voor influ<strong>en</strong>za gebruikt. Toxische inhalatiekoorts wordt beschouwd als<br />

e<strong>en</strong> beroepsgerelateerde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> de in tabel 3.10.1 gepres<strong>en</strong>teerde incid<strong>en</strong>tiecijfers<br />

hebb<strong>en</strong> dan ook betrekking <strong>op</strong> de werk<strong>en</strong>de beroepsbevolking.<br />

Tabel 3.10.1 Schatting van de incid<strong>en</strong>tie van toxische inhalatiekoorts in Nederland<br />

Toxische inhalatiekoorts<br />

Metaaldampkoorts ODTS Toxische inhalatiekoorts<br />

totaal 1 )<br />

Sterfte 0 0 0<br />

Verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> 0 0 0<br />

Jaarincid<strong>en</strong>tie 5.400 – 32.000 21.200 – 26.800 26.600 – 58.800<br />

DALY’s 50 – 320 210 - 270 260 - 590<br />

1 ) Exclusief plastickoorts<br />

Daar in bov<strong>en</strong>st<strong>aan</strong>de schatting<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>ties voor plastickoorts zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vanwege<br />

gebrek <strong>aan</strong> gegev<strong>en</strong>s, is er waarschijnlijk sprake van <strong>en</strong>ige onderschatting van de werkelijke<br />

incid<strong>en</strong>tie van toxische inhalatiekoorts.<br />

3.10.3 Welke stoff<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij toxische inhalatiekoorts<br />

Toxische inhalatiekoorts is e<strong>en</strong> verzamelnaam voor <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met vergelijkbare symptom<strong>en</strong>,<br />

welke <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> verschill<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> ontst<strong>aan</strong>.<br />

In metaaldampkoorts spel<strong>en</strong> oxid<strong>en</strong> van diverse metal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol, met name zinkoxide. Naast<br />

zinkoxide zijn er mogelijk oxid<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal andere metal<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> bij metaaldampkoorts<br />

zoals aluminium, antimoon, geelk<strong>op</strong>er/messing, roodk<strong>op</strong>er, cadmium, kobalt, chroom,<br />

ijzer, lood, magnesium, mang<strong>aan</strong>, nikkel, sele<strong>en</strong>, zilver, tin <strong>en</strong> vanadium (Blanc, 2003; Harrigan,<br />

ongedateerd).<br />

Organisch stofkoorts (ODTS) wordt gezi<strong>en</strong> bij <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> organisch stof (met name<br />

landbouwstof, veelal verontreinigd met micro-organism<strong>en</strong>) <strong>en</strong> kato<strong>en</strong>stof (Blanc, 2003; Harrigan,<br />

ongedateerd).<br />

Plastickoorts wordt voornamelijk veroorzaakt <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> damp<strong>en</strong> van polytetrafluorethyle<strong>en</strong><br />

(PTFE; teflon) <strong>en</strong> <strong>aan</strong> PTFE-gerelateerde synthetische polymer<strong>en</strong> (Blanc, 2003;<br />

Harrigan, ongedateerd).<br />

3.10.4 Betrokk<strong>en</strong> beroepsgroep<strong>en</strong><br />

Metaaldampkoorts treft met name werknemers betrokk<strong>en</strong> bij de vervaardiging van product<strong>en</strong><br />

in de metaalindustrie <strong>door</strong> giet<strong>en</strong>, lass<strong>en</strong> <strong>en</strong> galvaniser<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de beroepsgroep van<br />

gieters <strong>en</strong> lassers voornamelijk uit mann<strong>en</strong> bestaat, zijn ook de metaaldampkoortspatiënt<strong>en</strong><br />

vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d mann<strong>en</strong>.<br />

ODTS veroorzaakt <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> organisch stof vindt met name plaats in de agrarische<br />

sector (vooral de veehouderij) <strong>en</strong> medewerkers in diervoederfabriek<strong>en</strong>. Blootstelling<br />

<strong>aan</strong> kato<strong>en</strong>stof, de tweede veroorzaker van ODTS, wordt gezi<strong>en</strong> in de textielindustrie (in Ne-


pag. 58 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

derland komt <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> kato<strong>en</strong>stof vrijwel niet voor). De patiënt<strong>en</strong>p<strong>op</strong>ulatie bestaat uit<br />

mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, in de agrarische sector ook kinder<strong>en</strong>.<br />

3.10.5 Aandeel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong><br />

van toxische inhalatiekoorts<br />

Toxische inhalatiekoorts wordt beschouwd als e<strong>en</strong> beroeps<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> wordt dan ook volledig<br />

toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek. Er zijn nauwelijks gegev<strong>en</strong>s<br />

over de incid<strong>en</strong>tie van toxische inhalatiekoorts in Nederland. Bij bedrijfsarts<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

slechts <strong>en</strong>kele melding<strong>en</strong> per jaar ged<strong>aan</strong>. Afg<strong>aan</strong>de <strong>op</strong> de gepubliceerde incid<strong>en</strong>ties/preval<strong>en</strong>ties<br />

van toxische inhalatiekoorts in de USA, Canada, <strong>en</strong> de Scandinavische land<strong>en</strong>, kan<br />

echter word<strong>en</strong> verondersteld dat de in Nederland gerapporteerde melding<strong>en</strong> bij bedrijfsarts<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> juiste weerspiegeling zijn van de omvang van het voorkom<strong>en</strong> in de beroepsbevolking.<br />

Het geringe <strong>aan</strong>tal melding<strong>en</strong> in Nederland kan veelal word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de grote<br />

gelijk<strong>en</strong>is met griep <strong>en</strong> verkoudheid, de milde symptom<strong>en</strong> van deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> het spontane<br />

herstel binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong>. Hier<strong>door</strong> zull<strong>en</strong>, net als met e<strong>en</strong> ‘gewone’ verkoudheid of<br />

griep, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet snel e<strong>en</strong> arts consulter<strong>en</strong>. Echter, hoewel het e<strong>en</strong> milde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing is die<br />

spont<strong>aan</strong> hersteld, di<strong>en</strong>t wel te word<strong>en</strong> bedacht, dat e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong>lijk deel van de beroepsbevolking<br />

blootgesteld wordt <strong>aan</strong> inducer<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat dit kan resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> herhaald<br />

ziekteverzuim van <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong>. Herhaalde <strong>blootstelling</strong> <strong>en</strong> de <strong>op</strong>tred<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

mogelijk ook het risico <strong>op</strong> andere vorm<strong>en</strong> van longschade <strong>en</strong>/of infectierisico’s negatief kunn<strong>en</strong><br />

beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de twee beschrev<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van toxische inhalatiekoorts tezam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd<br />

(immers, voor plastickoorts ontbrek<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s), kan word<strong>en</strong> geconcludeerd dat<br />

afgerond 250 tot 600 DALY’s toe te schrijv<strong>en</strong> zijn <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> die deze <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 59 van 85<br />

4. Totale bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in de<br />

<strong>ziektelast</strong><br />

In het jaar 2000 overled<strong>en</strong> 65.777 Nederlanders ouder dan 15 jaar <strong>aan</strong> één van de ti<strong>en</strong> geselecteerde<br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, dat is 47% van het totaal <strong>aan</strong>tal sterfgevall<strong>en</strong> (te wet<strong>en</strong><br />

140.527) in dat jaar. Van de totale sterfte <strong>aan</strong> de ti<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong>/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

nem<strong>en</strong> de cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s veruit het grootste deel, te wet<strong>en</strong> 75%,<br />

voor hun rek<strong>en</strong>ing.<br />

Het totaal <strong>aan</strong>tal DALY’s dat <strong>aan</strong> de ti<strong>en</strong> geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

toegeschrev<strong>en</strong> bedraagt voor de totale bevolking ouder dan 15 jaar in het jaar 2000<br />

ruim 980.000. Voor deze ziekt<strong>en</strong>/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bedraagt de jaarlijkse <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong> gevolge<br />

van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>ormeerd naar het jaar<br />

2000, bijna 47.000 DALY’s, oftewel 4,8% van de totale <strong>ziektelast</strong> van deze ti<strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Dit is inclusief e<strong>en</strong> sterfte van bijna 1.900 (3,0% van de totale sterfte <strong>aan</strong> deze<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>). De g<strong>en</strong>oemde <strong>ziektelast</strong><strong>en</strong> zijn exclusief reproductiestoorniss<strong>en</strong>: daarvan<br />

is het niet mogelijk om de <strong>ziektelast</strong> te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> of te schatt<strong>en</strong>.<br />

De bevinding<strong>en</strong> zijn sam<strong>en</strong>gevat in de tabell<strong>en</strong> 4.1 <strong>en</strong> 4.2.<br />

In DALY’s gemet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> astma <strong>en</strong> COPD, <strong>en</strong> mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker<br />

<strong>en</strong> asbestose (de laatste drie veroorzaakt <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> asbest onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>),<br />

de grootste bijdrage <strong>aan</strong> de totale <strong>ziektelast</strong> van de ti<strong>en</strong> geselecteerde<br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, onmiddellijk gevolgd <strong>door</strong> longkanker: sam<strong>en</strong> zijn deze<br />

die ziektebeeld<strong>en</strong> verantwoordelijk voor e<strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> van ongeveer 34.000 DALY’s. De<br />

relatief milde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> contact-eczeem <strong>en</strong> rhinitis plus sinusitis zijn sam<strong>en</strong> verantwoordelijk<br />

voor ruim 10.000 DALY’s.<br />

Gemet<strong>en</strong> in sterfte zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s mesothelioom, asbestose, longkanker (alle vorm<strong>en</strong>), <strong>en</strong><br />

COPD de meest ernstige ziekt<strong>en</strong>: zij veroorzak<strong>en</strong> jaarlijks ongeveer 1.800 overlijd<strong>en</strong>sgevall<strong>en</strong><br />

die moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> stof<strong>blootstelling</strong> in de arbeidssituatie. Dit<br />

komt mede omdat de overlevingskans<strong>en</strong> bij deze ziekt<strong>en</strong> gering zijn. De daar<strong>op</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

ziekt<strong>en</strong>, cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> astma, zijn jaarlijks ‘slechts’ verantwoordelijk<br />

voor e<strong>en</strong> twintig- tot dertigtal sterfgevall<strong>en</strong><br />

Met uitzondering van mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker <strong>en</strong> asbestose wordt<br />

de <strong>ziektelast</strong> van de ti<strong>en</strong> geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> veroorzaakt <strong>door</strong> e<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>heid<br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. Dat maakt het in feite onmogelijk om één bepaalde stof of <strong>en</strong>kele<br />

stoff<strong>en</strong> <strong>aan</strong> te wijz<strong>en</strong> als hoofdschuldige(n). Slechts voor CTE kan word<strong>en</strong> gesteld dat<br />

de oorzaak geleg<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> relatief beperkte groep van stoff<strong>en</strong>, namelijk e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal organische<br />

<strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 60 van 85<br />

Tabel 4.1 Jaarlijkse <strong>ziektelast</strong> (in DALY’s - ‘disability adjusted life years’) in de Nederlandse bevolking <strong>en</strong> het <strong>aan</strong>deel van<br />

stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> in die <strong>ziektelast</strong>, g<strong>en</strong>ormeerd naar het jaar 2000<br />

Ziekte / <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

Ziektelast totale bevolking<br />

ouder dan 15 jaar<br />

Ziektelast bevolking ouder dan 15 jaar, veroorzaakt <strong>door</strong><br />

stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

[perc<strong>en</strong>tage van <strong>ziektelast</strong> totale bevolking >15 jaar]<br />

DALY’s DALY’s [%] Onzekerheidsmarge in DALY’s 1 )<br />

Astma <strong>en</strong> COPD 174.200 2 ) 13.400 3 ) [7,7] 2.700 – 67.000 (middel)<br />

Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 616.200 1.500 4 ) [0,2] 300 – 15.000 (groot)<br />

Contact-eczeem 24.300 6.000 [25] 1.200 – 30.000 (middel)<br />

Chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie 500 500 [100] 250 – 1.000 (klein)<br />

Huidkanker 12.500 290 [2,3] 30 – 2.900 (groot)<br />

Longkanker (excl. asbestlongkanker) 128.400 9.200 [7,2] 900 – 92.000 (groot)<br />

Mesothelioom, asbestlongkanker, asbestose 11.300 11.300 [100] 10.000 – 12.500 (heel klein)<br />

Reproductiestoorniss<strong>en</strong> ? 5 ) ? 5 ) [-] heel groot<br />

Rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 14.100 6 ) 4.200 [30] 800 – 21.000 (middel)<br />

Toxische inhalatiekoorts 7 ) 250 – 600 250 – 600 [100] 100 – 3.000 (middel)<br />

Totaal neg<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong>/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 982.000 46.800 [4,8] 16.300 – 244.400<br />

1 ) Zie paragraaf 5.4 voor e<strong>en</strong> beschouwing over de drie gebruikte onzekerheidsmarges (klein: ± factor 2; middel: ± factor 5; groot: ± factor 10).<br />

2 ) Astma: 27.100 DALY’s, COPD: 147.000 DALY’s (zie paragraaf 3.1).<br />

3 ) Astma: 1.365 DALY’s, COPD: 12.070 DALY’s (zie paragraaf 3.1).<br />

4 ) DALY’s voor de leeftijdscategorie 15 – 65 jaar (zie paragraaf 3.2).<br />

5 ) Berek<strong>en</strong>ing van de <strong>ziektelast</strong> niet mogelijk (zie paragraaf 3.8).<br />

6 ) DALY’s voor rhinitis <strong>en</strong> sinusitis geëxtrapoleerd van DALY’s voor infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong> (zie paragraaf 3.9).<br />

7 ) DALY’s t<strong>en</strong> gevolge van organisch stofkoorts (ODTS) <strong>en</strong> metaaldampkoorts, dus exclusief plastickoorts (zie paragraaf 3.10).


RIVM rapport 320100001 pag. 61 van 85<br />

Tabel 4.2 Jaarlijkse sterfte in de Nederlandse bevolking <strong>en</strong> het <strong>aan</strong>deel van stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

in die sterfte, g<strong>en</strong>ormeerd naar het jaar 2000<br />

Ziekte / <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<br />

Sterfte totale bevolking<br />

ouder dan 15 jaar<br />

Sterfte bevolking ouder dan 15 jaar, veroorzaakt <strong>door</strong><br />

stof<strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

[perc<strong>en</strong>tage van sterfte totale bevolking >15 jaar]<br />

Sterfte Sterfte [%] Onzekerheidsmarge in sterfte 1 )<br />

Astma <strong>en</strong> COPD 6.712 2 ) 568 3 ) [8,5] 110 – 2.800 (middel)<br />

Cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 49.156 29 4 ) [0,06] 5 – 300 (groot)<br />

Contact-eczeem 0 0 [-] – (middel)<br />

Chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie 0 0 [-] – (klein)<br />

Huidkanker 548 12 [2,2] 1 – 120 (groot)<br />

Longkanker (excl. asbestlongkanker) 8.559 464 [5,4] 45 – 4.600 (groot)<br />

Mesothelioom, asbestlongkanker, asbestose 778 778 [100] 700 – 850 (heel klein)<br />

Reproductiestoorniss<strong>en</strong> 0 ? 5 ) 0 ? 5 ) [-] heel groot<br />

Rhinitis <strong>en</strong> sinusitis 24 6 ) 2 [8,3] 0 – 10 (middel)<br />

Toxische inhalatiekoorts 7 ) 0 0 [-] –<br />

Totaal neg<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong>/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 65.777 1.853 [2,8] 860 – 8.680<br />

1<br />

) Zie paragraaf 5.4 voor e<strong>en</strong> beschouwing over de drie gebruikte onzekerheidsmarges (klein: ± factor 2; middel: ± factor 5; groot: ± factor 10).<br />

2<br />

) Astma: 82, COPD: 6.634 (zie paragraaf 3.1).<br />

3<br />

) Astma: 3, COPD: 565 (zie paragraaf 3.1).<br />

4<br />

) Sterfte voor de leeftijdscategorie 15 – 65 jaar (zie paragraaf 3.2).<br />

5<br />

) Berek<strong>en</strong>ing van de sterfte niet mogelijk (zie paragraaf 3.8).<br />

6<br />

) Sterfte t<strong>en</strong> gevolge van infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong> (zie paragraaf 3.9).<br />

7<br />

) Sterfte t<strong>en</strong> gevolge van organisch stofkoorts (ODTS) <strong>en</strong> metaaldampkoorts, dus exclusief plastickoorts (zie paragraaf 3.10).


pag. 62 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Om deze gegev<strong>en</strong>s in perspectief te plaats<strong>en</strong> wordt in tabel 4.3 e<strong>en</strong> overzicht van de sterfte<br />

in Nederland in het jaar 2000 gepres<strong>en</strong>teerd, gebaseerd <strong>op</strong> gegev<strong>en</strong>s van het CBS (2005)<br />

<strong>en</strong> het RIVM/VTV (VTV, 2002). Het blijkt dan dat de <strong>ziektelast</strong> van de neg<strong>en</strong> in dit rapport<br />

geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in dezelfde grootte-orde ligt als die veroorzaakt<br />

<strong>door</strong> verkeers- <strong>en</strong> privé-ongevall<strong>en</strong>.<br />

Tabel 4.3. Sterfte in Nederland in het jaar 2000<br />

Primaire doodsoorzaak Aantal sterfgevall<strong>en</strong> Aantal DALY’s<br />

Totale sterfte 140.527 –<br />

Rok<strong>en</strong> 21.600 414.400<br />

Influ<strong>en</strong>za 369 13.900<br />

Alcohol (excl. verkeersongevall<strong>en</strong>) 815 195.000<br />

Nek- <strong>en</strong> rugklacht<strong>en</strong> 34 41.600<br />

Verkeersongevall<strong>en</strong> 1.085 85.100<br />

Privé-ongevall<strong>en</strong> 2.179 52.400<br />

Arbeidsongevall<strong>en</strong> 1 ) 103 -<br />

Ziektelast <strong>door</strong> stof<strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek 2 ) 1.943 46.800<br />

Bronn<strong>en</strong>: CBS (2005), VTV (2002), <strong>en</strong> De Hollander & Hanemaaijer (2003).<br />

1 ) Schatting <strong>op</strong> basis van de DALY’s voor verkeers- <strong>en</strong> privé-ongevall<strong>en</strong>.<br />

2 ) Dit rapport.


RIVM rapport 320100001 pag. 63 van 85<br />

5. Betrouwbaarheid<br />

5.1 Betrouwbaarheid van de cijfers over ziekt<strong>en</strong><br />

In dit project is de preval<strong>en</strong>tie c.q. incid<strong>en</strong>tie van ziekt<strong>en</strong> als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor zes<br />

van de ti<strong>en</strong> geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> deze gegev<strong>en</strong>s verschaft word<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> het C<strong>en</strong>trum Volksgezondheid Toekomst Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> (VTV) van het RIVM.<br />

De <strong>door</strong> VTV verzamelde gegev<strong>en</strong>s zijn afkomstig van diverse huisarts<strong>en</strong>registraties <strong>en</strong> andere<br />

zorgregistraties (Nederlandse Kankerregistratie, registraties van verpleeghuiz<strong>en</strong>, etc.), <strong>en</strong><br />

epidemiologische bevolkingsonderzoek<strong>en</strong>. Voor wat betreft sterfte zijn de gegev<strong>en</strong>s afkomstig<br />

van het CBS. Voor e<strong>en</strong> overzicht van de gebruikte bronn<strong>en</strong> zie VTV (2002) <strong>en</strong> NKV<br />

(2005). Voor <strong>en</strong>kele ziekt<strong>en</strong> (zoals kanker <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele infectieziekt<strong>en</strong>) zijn de gegev<strong>en</strong>sverzameling<strong>en</strong><br />

landelijk dekk<strong>en</strong>d, continu <strong>en</strong> valide. Veel andere gegev<strong>en</strong>sverzameling<strong>en</strong> verton<strong>en</strong><br />

echter <strong>op</strong> één of meerdere van deze belangrijke punt<strong>en</strong> manco’s. Daar<strong>door</strong> zijn de in dit rapport<br />

gebruikte gegev<strong>en</strong>s over ziekte-incid<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> -preval<strong>en</strong>ties in meer of mindere mate onzeker.<br />

Voor vijf ziekt<strong>en</strong>/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> CTE, contact-eczeem, toxische inhalatiekoorts, <strong>en</strong><br />

deels rhinitis/sinusitis <strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong>, zijn ge<strong>en</strong> (CTE, toxische inhalatiekoorts) of<br />

onvolledige gegev<strong>en</strong>s (rhinitis/sinusitis <strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong>) <strong>aan</strong>wezig. Voor <strong>en</strong>kele van<br />

deze ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn dan ook schatting<strong>en</strong> van incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>/of preval<strong>en</strong>tie gebruikt<br />

zoals die in de literatuur hetzij voor Nederland hetzij voor land<strong>en</strong> die cultureel <strong>en</strong> maatschappelijk<br />

met Nederland vergelijkbaar zijn, werd<strong>en</strong> <strong>aan</strong>getroff<strong>en</strong>.<br />

Melse et al. (2000) wijdd<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige discussie <strong>aan</strong> de betrouwbaarheid van de <strong>door</strong> h<strong>en</strong> gebruikte<br />

preval<strong>en</strong>tie- <strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong>s, de gebruikte wegingsfactor<strong>en</strong> voor de ernst van e<strong>en</strong> ziekte<br />

of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing (beid<strong>en</strong> zijn onverkort ook in dit rapport gebruikt), <strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

(‘years lived with disability’) <strong>op</strong> het niveau van de Nederlandse bevolking. De<br />

auteurs besprek<strong>en</strong> vier ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (hartfal<strong>en</strong>, reumatoïde arthritis, acute sinusitis<br />

<strong>en</strong> at<strong>op</strong>isch eczeem), waarvan de preval<strong>en</strong>tiecijfers afkomstig zijn van drie huisarts<strong>en</strong>registraties,<br />

<strong>en</strong> waarvoor de wegingsfactor<strong>en</strong> voor DALY-berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn sam<strong>en</strong>gesteld <strong>door</strong> drie<br />

(onafhankelijke) panels van deskundig<strong>en</strong>. Zij concludeerd<strong>en</strong> dat de relatieve standaardfout<br />

van de gemiddelde preval<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong>s varieerde tuss<strong>en</strong> 10 <strong>en</strong> 31%, <strong>en</strong> dat de wegingsfactor<strong>en</strong><br />

betrouwbaarder zijn wanneer de ziekte of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing ernstiger is (de relatieve standaardfout<br />

van de gemiddeld<strong>en</strong> van de wegingsfactor<strong>en</strong> varieerde tuss<strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> 43%).<br />

Dat de wegingsfactor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief grote fout<strong>en</strong>marge verton<strong>en</strong> bij de lichte <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is<br />

verklaarbaar omdat deskundig<strong>en</strong> ongetwijfeld de ernst van e<strong>en</strong> lichte <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing meer gevarieerd<br />

inschatt<strong>en</strong> dan die van e<strong>en</strong> ernstige <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kleine wegingsfactor<br />

e<strong>en</strong> veel groter effect hebb<strong>en</strong> dan verschill<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> grote wegingsfactor (immers, wegingsfactor<strong>en</strong><br />

van 0,01 <strong>en</strong> 0,02 verschill<strong>en</strong> 100%, wegingsfactor<strong>en</strong> van 0,70 <strong>en</strong> 0,71 verschill<strong>en</strong><br />

slechts 1,4%).<br />

Dat preval<strong>en</strong>tie- <strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> variër<strong>en</strong>de betrouwbaarheid hebb<strong>en</strong> moet waarschijnlijk<br />

word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> m<strong>en</strong>selijke factor<strong>en</strong> <strong>aan</strong> de kant van de patiënt (de consultatiebereidheid<br />

zal groter zijn naarmate de patiënt zijn of haar kwaal ernstiger inschat) <strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> de kant van de arts: die zal misschi<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd zijn e<strong>en</strong> ernstige <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing zorgvuldiger<br />

te registrer<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> lichte. Aan de andere kant is de preval<strong>en</strong>tie/incid<strong>en</strong>tie van lichte <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

heel groot, zodat <strong>en</strong>ige variatie minder invloed heeft <strong>op</strong> het totaal.


pag. 64 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Vervolg<strong>en</strong>s kond<strong>en</strong> Melse et al. (2000) vaststell<strong>en</strong> dat de resulter<strong>en</strong>de relatieve standaardfout<br />

in de <strong>door</strong> h<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> varieerde tuss<strong>en</strong> 23 <strong>en</strong> 53% (23% voor hartfal<strong>en</strong>,<br />

29% voor reumatoïde arthritis, 31% voor acute sinusitis, <strong>en</strong> 53% voor at<strong>op</strong>isch eczeem).<br />

De betrouwbaarheid van de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan nag<strong>en</strong>oeg gelijk gesteld word<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong> de betrouwbaarheid van de uiteindelijk berek<strong>en</strong>de DALY’s, omdat (naast de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

sterfte de andere compon<strong>en</strong>t van de DALY is, <strong>en</strong> de mogelijke fout<strong>en</strong>marge<br />

in de Nederlandse sterftecijfers marginaal is vergelek<strong>en</strong> met de fout<strong>en</strong>marge in de andere<br />

k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong>.<br />

5.2 Problem<strong>en</strong> met cijfers betreff<strong>en</strong>de deelp<strong>op</strong>ulaties<br />

In e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal gevall<strong>en</strong> zijn ziektegegev<strong>en</strong>s van deelp<strong>op</strong>ulaties (bijvoorbeeld de incid<strong>en</strong>tie of<br />

preval<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> ziekte of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing in e<strong>en</strong> bepaalde beroepsgroep) als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> beschouwing over het <strong>aan</strong>deel van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in de arbeidssituatie<br />

in het ontst<strong>aan</strong> van die ziekte/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing. Veelal zijn <strong>op</strong> basis van dergelijke gegev<strong>en</strong>s<br />

berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> of schatting<strong>en</strong> uitgevoerd. De betrouwbaarheid van de uitkomst<strong>en</strong> zijn echter<br />

nooit groter dan de betrouwbaarheid van de startgegev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> helaas geeft de beschikbare literatuur<br />

<strong>op</strong> dit punt zeld<strong>en</strong> <strong>en</strong>ig inzicht in die betrouwbaarheid, <strong>en</strong> al helemaal niet in kwantitatieve<br />

zin. Zo kan het veel verschil mak<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> ziekte geregistreerd is <strong>door</strong> huisarts<strong>en</strong> of specialist<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> die registratiegegev<strong>en</strong>s vervolg<strong>en</strong>s <strong>op</strong> e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal punt zijn verzameld (al dan<br />

niet <strong>op</strong> basis van vrijwilligheid), of dat de gegev<strong>en</strong>s zijn verzameld bijvoorbeeld <strong>door</strong> middel<br />

van <strong>en</strong>quêtes onder werknemers. Ook gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de het <strong>aan</strong>tal person<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bepaalde<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> zijn met de nodige onzekerhed<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>. Niettemin zijn dergelijke<br />

gegev<strong>en</strong>s, als ge<strong>en</strong> andere gegev<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, in dit rapport wel als basis voor de<br />

beschouwing<strong>en</strong> gebruikt.<br />

In het voorligg<strong>en</strong>de rapport wordt vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> additionele fout<strong>en</strong>bron geïntroduceerd<br />

<strong>door</strong>dat berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn gemaakt <strong>op</strong> basis van de omvang van het werk<strong>en</strong>de (<strong>en</strong> gewerkt<br />

hebb<strong>en</strong>de) deel van de bevolking.<br />

Voor het ‘werk<strong>en</strong>de’ deel van de bevolking is de definitie van het CBS gehanteerd: het deel<br />

van de p<strong>op</strong>ulatie van 15 tot 65 jaar dat 12 uur of meer per week werkt. Vervolg<strong>en</strong>s is <strong>op</strong> basis<br />

van CBS-gegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> schatting gemaakt van het deel van de p<strong>op</strong>ulatie ouder dan 65 jaar dat<br />

gewerkt heeft (zie paragraaf 2.6); dit uiteraard ook <strong>op</strong> basis van de CBS-definitie van ‘werk<strong>en</strong>’.<br />

Het spreekt voor zich dat e<strong>en</strong> dergelijke keuze arbitrair is. In het voorligg<strong>en</strong>de rapport is die<br />

keuze dan ook uitsluit<strong>en</strong>d <strong>door</strong> pragmatisme ingegev<strong>en</strong>: zowel het CBS alsook VTV hanter<strong>en</strong><br />

deze definitie van ‘werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>’. Uiteraard is de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek voor<br />

iemand die 12 uur per week werkt minder dan voor iemand die 36 of 40 uur per week werkt –<br />

in het algeme<strong>en</strong> kan gesteld word<strong>en</strong> dat onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> de dosis ongeveer<br />

ev<strong>en</strong>redig zal zijn met (onder andere!) de <strong>blootstelling</strong>sduur.<br />

Het betek<strong>en</strong>t tev<strong>en</strong>s dat de p<strong>op</strong>ulatie werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewerkt hebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in de verschill<strong>en</strong>de<br />

ziektebeschrijving<strong>en</strong> niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> vergelijkbare sam<strong>en</strong>stelling qua leeftijds<strong>op</strong>bouw<br />

<strong>en</strong> qua werktijd heeft. In e<strong>en</strong> bepaalde gevall<strong>en</strong> is bij gebrek <strong>aan</strong> gegev<strong>en</strong>s verondersteld<br />

dat de bijdrage van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> het ontst<strong>aan</strong> van e<strong>en</strong> ziekte/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing (bij<br />

b<strong>en</strong>adering) gelijk is in de werk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de niet-werk<strong>en</strong>de p<strong>op</strong>ulatie. Hoewel dit voor sommige<br />

ziekt<strong>en</strong> waarschijnlijk niet ver bezijd<strong>en</strong> de waarheid is (met name voor die ziekt<strong>en</strong> waarbij<br />

stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> slechts e<strong>en</strong> klein deel van de totale <strong>ziektelast</strong> veroorzaakt, zoals cardiovasculaire<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> huidkanker), is dit voor andere ziekt<strong>en</strong> ongetwijfeld niet correct.


RIVM rapport 320100001 pag. 65 van 85<br />

E<strong>en</strong> additionele onzekerheid in de uiteindelijk berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong> als gevolg van <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> is het onvermijdelijke gevolg.<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong> ook van b<strong>aan</strong> (<strong>en</strong> dus van arbeidsomstandighed<strong>en</strong>), <strong>en</strong> ze verander<strong>en</strong> ook<br />

qua werktijd<strong>en</strong>. Ook dat heeft gevolg<strong>en</strong>, zowel voor de <strong>blootstelling</strong>sduur in e<strong>en</strong> bepaalde periode<br />

alsook voor de totaal geaccumuleerde <strong>blootstelling</strong> (<strong>aan</strong> e<strong>en</strong> bepaalde stof).<br />

T<strong>en</strong>slotte zijn er dynamische ontwikkeling<strong>en</strong> in het bedrijfslev<strong>en</strong> met betrekking tot arbeidsveiligheid<br />

in het algeme<strong>en</strong>, zowel <strong>op</strong> eig<strong>en</strong> initiatief als t<strong>en</strong>gevolge van wet- <strong>en</strong> regelgeving.<br />

Uiteraard lever<strong>en</strong> ook die ontwikkeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijdrage tot het terugdring<strong>en</strong> van de <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee <strong>aan</strong> e<strong>en</strong> reductie van de daar<strong>door</strong><br />

veroorzaakte ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> zoals geschetst in dit rapport hebb<strong>en</strong> dan<br />

ook slechts e<strong>en</strong> beperkte geldigheidsduur.<br />

5.3 Bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek<br />

Op basis van de incid<strong>en</strong>tie/preval<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tal geselecteerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

werd gevraagd om de bijdrage van stoff<strong>en</strong> in het ontst<strong>aan</strong> of in stand houd<strong>en</strong> van de ziekte te<br />

kwantificer<strong>en</strong>. Dit laatste is e<strong>en</strong> nieuw soort b<strong>en</strong>adering in het domein van chemische stoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de regelgeving. Normaliter wordt uitgeg<strong>aan</strong> van e<strong>en</strong> stof(groep) <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gemet<strong>en</strong> of berek<strong>en</strong>de <strong>blootstelling</strong> om de pot<strong>en</strong>tiële risico’s van stoff<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong>. Het paradigma<br />

dat hiervoor gehanteerd wordt is die van de gezondheidsbescherming; negatieve gevolg<strong>en</strong><br />

van <strong>blootstelling</strong> <strong>door</strong> stoff<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

voorkóm<strong>en</strong>. De wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur <strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis rondom risico’s van chemische<br />

stoff<strong>en</strong> is dan ook niet primair gericht <strong>op</strong> de bijdrage van stoff<strong>en</strong> in vastgestelde <strong>ziektelast</strong>.<br />

Met betrekking tot het ontst<strong>aan</strong> van ziekt<strong>en</strong> wordt de oorzaak of <strong>en</strong>ig oorzakelijk verband met<br />

de werkplek zeld<strong>en</strong> geïnv<strong>en</strong>tariseerd. De primaire zorg is gericht <strong>op</strong> het behandel<strong>en</strong> van de<br />

ziekte. Als er al <strong>aan</strong>dacht wordt geschonk<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>en</strong>ig oorzakelijk verband betek<strong>en</strong>t dat niet dat<br />

er registratie plaatsvindt van mogelijke oorzak<strong>en</strong> zoals <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> chemische stoff<strong>en</strong>.<br />

De direct beschikbare informatie die kan word<strong>en</strong> gebruikt om de bijdrage van stoff<strong>en</strong> te<br />

kwantificer<strong>en</strong> is <strong>op</strong> zijn minst beperkt <strong>en</strong> soms zelfs geheel afwezig. Hoewel dergelijke relaties<br />

mogelijk onderzocht zijn voor sommige specifieke stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> (bijvoorbeeld asbestvezels<br />

<strong>en</strong> mesothelioom; metaaldamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts) zijn er in het algeme<strong>en</strong><br />

weinig publicaties die e<strong>en</strong> kwantitatieve inschatting lever<strong>en</strong> van de bijdrage van stoff<strong>en</strong><br />

in het ontst<strong>aan</strong> van de ti<strong>en</strong> geselecteerde ziekt<strong>en</strong>, laat st<strong>aan</strong> specifiek gericht <strong>op</strong> <strong>blootstelling</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek.<br />

Voor het bepal<strong>en</strong> van de bijdrage van stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek in het ontst<strong>aan</strong> van de ti<strong>en</strong> geselecteerde<br />

ziekt<strong>en</strong> zijn daarom zo goed mogelijk verschill<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>sstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> –bronn<strong>en</strong><br />

bij elkaar gevoegd. Voor sommige ziekt<strong>en</strong> is indirecte informatie gebruikt. Indi<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />

kan word<strong>en</strong> onderbouwd dat e<strong>en</strong> bepaald deel van de ziekte is ontst<strong>aan</strong> <strong>door</strong> externe<br />

factor<strong>en</strong> anders dan stoff<strong>en</strong>, geeft dat e<strong>en</strong> indicatie van de mogelijke bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s van de ev<strong>en</strong>tuele<br />

stoff<strong>en</strong>bijdrage. Hierbij wordt dan wel g<strong>en</strong>egeerd dat stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> soms kan zorg<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> hogere gevoeligheid voor het ontst<strong>aan</strong> van de ziekte <strong>door</strong> overige factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

er dus sprake kan zijn van e<strong>en</strong> combinatie van meerdere factor<strong>en</strong> bij het ontst<strong>aan</strong> van de ziekte.<br />

Voor andere ziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> combinaties van verschill<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s gebruikt om tot e<strong>en</strong><br />

schatting van de ordegrootte te kom<strong>en</strong> (bijvoorbeeld toxische inhalatiekoorts, huidkanker).<br />

Voor weer andere ziekt<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal <strong>aan</strong>names of schatting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ged<strong>aan</strong> met be-


pag. 66 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

trekking tot blootgestelde p<strong>op</strong>ulatie <strong>en</strong>/of relatief risico (bijvoorbeeld cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>).<br />

Voor sommige ziekt<strong>en</strong> zou de bepaling van de stoff<strong>en</strong>bijdrage kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbeterd <strong>door</strong><br />

ook berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> met de stof(f<strong>en</strong>) als startpunt. Indi<strong>en</strong> de blootgestelde p<strong>op</strong>ulatie bek<strong>en</strong>d<br />

is, de <strong>blootstelling</strong>sniveaus bek<strong>en</strong>d zijn <strong>en</strong> er e<strong>en</strong> dosis respons relatie bek<strong>en</strong>d is, kan<br />

vanuit de <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> individuele stoff<strong>en</strong> of stofgroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d wat de <strong>ziektelast</strong><br />

zou kunn<strong>en</strong> zijn. Deze uitkomst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dan word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met de huidige waard<strong>en</strong>,<br />

hetge<strong>en</strong> tot verbetering van de schatting kan leid<strong>en</strong>. Dit vergt echter de nodige inspanning<br />

<strong>en</strong> <strong>door</strong>lo<strong>op</strong>tijd omdat hiervoor dieper <strong>op</strong> de primaire literatuur moet word<strong>en</strong> ingeg<strong>aan</strong>.<br />

Dit behoorde niet tot de mogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> dit project.<br />

Alle aspect<strong>en</strong> meeweg<strong>en</strong>de is de bepaling van de bijdrage van stoff<strong>en</strong> (<strong>op</strong> de werkplek) één<br />

van de minst zekere schakels in de totale b<strong>en</strong>adering van dit onderzoek. Voor <strong>en</strong>kele ziekt<strong>en</strong><br />

is de relatie met stoff<strong>en</strong> echter zeer duidelijk (asbest <strong>en</strong> mesothelioom, <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

CTE).<br />

5.4 Betrouwbaarheid van de eindresultat<strong>en</strong><br />

De beschouwing<strong>en</strong> in de voorg<strong>aan</strong>de paragraf<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> onvermijdelijk tot de conclusie dat de<br />

mate van onzekerheid in het eindresultaat qua omvang nauwelijks te kwantificer<strong>en</strong> is. Niettemin<br />

wordt hiertoe toch e<strong>en</strong> poging ged<strong>aan</strong>, met alle beperking<strong>en</strong> die daar<strong>aan</strong> verbond<strong>en</strong> zijn.<br />

Dit omdat deze informatie als zeer informatief wordt beschouwd.<br />

Voor de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> CTE <strong>en</strong> mesothelioom, asbestlongkanker <strong>en</strong> asbestose geldt dat zij met<br />

grote zekerheid kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek,<br />

<strong>en</strong> dat zij als erk<strong>en</strong>de beroepsziekt<strong>en</strong> met relatief grote nauwkeurigheid word<strong>en</strong> geregistreerd.<br />

De onzekerheidsmarge in de eindresultat<strong>en</strong> wordt daarmee als ‘klein’ ingeschat, <strong>en</strong> wel <strong>op</strong> t<strong>en</strong><br />

hoogste e<strong>en</strong> factor 2. Voor CTE met 500 DALY’s t<strong>en</strong>gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong><br />

de werkplek betek<strong>en</strong>t dit dat het werkelijke <strong>aan</strong>tal DALY’s waarschijnlijk niet minder dan<br />

250 <strong>en</strong> zeker niet meer dan 1.000 zal bedrag<strong>en</strong>.<br />

Voor mesothelioom, asbestlongkanker <strong>en</strong> asbestose kan de marge zelfs nog kleiner word<strong>en</strong><br />

gesteld (gelet <strong>op</strong> de ernst van de ziekte, de nauwkeurigheid van de diagnose <strong>en</strong> registratie, <strong>en</strong><br />

het bewez<strong>en</strong> verband met beroepsmatige <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest). Aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

dat deze hoogst<strong>en</strong>s 10% bedraagt <strong>en</strong> het werkelijke <strong>aan</strong>tal DALY’s dus niet minder dan<br />

10.000 <strong>en</strong> niet meer dan 12.500 zal zijn, <strong>en</strong> de sterfte niet minder dan 700 <strong>en</strong> niet meer dan<br />

850 zal bedrag<strong>en</strong>.<br />

Voor de <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> astma <strong>en</strong> COPD, contact-eczeem, rhinitis <strong>en</strong> sinusitis, <strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts<br />

geldt dat stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> (inclusief die onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>) e<strong>en</strong><br />

significante rol speelt in het ontst<strong>aan</strong> van de ziekte, maar dat de schatting<strong>en</strong> van het <strong>aan</strong>deel<br />

van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> niet anders dan relatief onnauwkeurig<br />

kon word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd. De resulter<strong>en</strong>de onzekerheidsmarge in de eindresultat<strong>en</strong> wordt daarmee<br />

<strong>op</strong> ongeveer e<strong>en</strong> factor 5 ingeschat. Dat betek<strong>en</strong>t bijvoorbeeld voor contact-eczeem, met e<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>tal DALY’s (t<strong>en</strong>gevolge van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>) van<br />

6.000, dat het werkelijke <strong>aan</strong>tal DALY’s waarschijnlijk niet minder dan 1.200 <strong>en</strong> niet meer<br />

dan 30.000 zal zijn.<br />

Voor de cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, huidkanker <strong>en</strong> longkanker t<strong>en</strong>slotte geldt dat stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong><br />

(inclusief die onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> beperkte rol speelt in het ontst<strong>aan</strong><br />

van de ziekte (longkanker uiteraard uitgezonderd rok<strong>en</strong>), <strong>en</strong> dat andere factor<strong>en</strong> (ook die<br />

<strong>op</strong> de werkplek) in veel belangrijkere mate kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> <strong>aan</strong> het ontst<strong>aan</strong> van de ziekte.<br />

De resulter<strong>en</strong>de onzekerheidsmarge in de eindresultat<strong>en</strong> wordt <strong>op</strong> e<strong>en</strong> factor 10 ingeschat.


RIVM rapport 320100001 pag. 67 van 85<br />

Voor bijvoorbeeld longkanker (met zoals berek<strong>en</strong>d 9.200 DALY’s t<strong>en</strong> gevolge van stof<strong>blootstelling</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek, exclusief rok<strong>en</strong>) resulteert dat in e<strong>en</strong> marge van onzekerheid die lo<strong>op</strong>t<br />

van 290 tot 92.000 DALY’s, inclusief e<strong>en</strong> sterfte die mogelijk lo<strong>op</strong>t van 45 tot 4.600 voortijdige<br />

overlijd<strong>en</strong>sgevall<strong>en</strong>.<br />

Voor cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts zijn de berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong><strong>en</strong><br />

als gevolg van stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek waarschijnlijk e<strong>en</strong> onderschatting van<br />

de werkelijke <strong>ziektelast</strong><strong>en</strong> (bij cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als gevolg van de onmogelijkheid<br />

– bij gebrek <strong>aan</strong> gegev<strong>en</strong>s – om te extrapoler<strong>en</strong> naar de leeftijdscategorie 65 jaar <strong>en</strong> ouder,<br />

bij toxische inhalatiekoorts vanwege het ontbrek<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>s over plastickoorts; zie<br />

respectievelijk de paragraf<strong>en</strong> 3.2 <strong>en</strong> 3.10). In deze beide gevall<strong>en</strong> zal de werkelijke <strong>ziektelast</strong><br />

als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> dus waarschijnlijk groter<br />

zijn dan de berek<strong>en</strong>de <strong>ziektelast</strong>.<br />

5.5 Beperking<strong>en</strong><br />

Het voorligg<strong>en</strong>de rapport k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal beperking<strong>en</strong>. Naast de beschouwing over betrouwbaarheid<br />

in de voorg<strong>aan</strong>de paragraf<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> <strong>aan</strong>getek<strong>en</strong>d dat dit rapport niet meer beoogd<br />

dan e<strong>en</strong> eerste verk<strong>en</strong>ning van de problematiek van <strong>ziektelast</strong> in relatie tot stof<strong>blootstelling</strong><br />

<strong>op</strong> de werkplek. Als <strong>op</strong>drachtgever had het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

ook behoefte <strong>aan</strong> e<strong>en</strong> eerste inv<strong>en</strong>tarisatie, waarbij m<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> dergelijke onderzoeksb<strong>en</strong>adering voor dit beleidsterrein wilde toets<strong>en</strong>. De <strong>op</strong>dracht<br />

liet dan ook ge<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>de analyse van de literatuur toe. Er is daarom hoofdzakelijk gebruik<br />

gemaakt van de gegev<strong>en</strong>s van het RIVM C<strong>en</strong>trum voor Volksgezondheid Toekomst Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong>,<br />

met daarnaast gegev<strong>en</strong>s van het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> uit hun<br />

jaarlijkse rapportages. Er heeft slechts e<strong>en</strong> beperkte scre<strong>en</strong>ing van de primaire literatuur plaats<br />

kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ‘grijze’ literatuur is alle<strong>en</strong> maar geraadpleegd indi<strong>en</strong> daar<strong>aan</strong> in de andere<br />

bronn<strong>en</strong> direct werd gerefereerd én indi<strong>en</strong> ze gemakkelijk toegankelijk was. Hetzelfde<br />

geldt voor bijvoorbeeld gegev<strong>en</strong>s over de omvang van specifieke beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> werknemers<br />

in specifieke bedrijfstakk<strong>en</strong>.<br />

Zo zijn er in Nederland incid<strong>en</strong>tie- <strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong>s over astma, COPD <strong>en</strong> longkanker<br />

bij specifieke beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> databases met vele <strong>blootstelling</strong>smeting<strong>en</strong> over lange period<strong>en</strong><br />

die mogelijk bruikbaar zijn voor nauwkeuriger schatting<strong>en</strong> van de relatie tuss<strong>en</strong> deze<br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> (Heederik, persoonlijke mededeling).<br />

Hoewel de verwerking daarvan relatief meer tijd zal vrag<strong>en</strong> is het wel e<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> goed uitvoerbare<br />

mogelijkheid om met meer diepgang in te g<strong>aan</strong> <strong>op</strong> de vraagstelling van het Ministerie<br />

van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

In het voorligg<strong>en</strong>de onderzoek is e<strong>en</strong> <strong>aan</strong>tal ziekt<strong>en</strong> (<strong>en</strong> minder tastbare effect<strong>en</strong> van stoff<strong>en</strong>)<br />

waarvoor stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek wel e<strong>en</strong> (mede) bepal<strong>en</strong>de factor kan zijn, niet<br />

<strong>op</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> daarvan zijn hypert<strong>en</strong>sie, gehoorschade, a-specifieke luchtwegirritaties,<br />

algem<strong>en</strong>e neurotoxische <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> anders dan CTE, bloedafwijking<strong>en</strong>, blaaskanker,<br />

lever<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, nierschade, etc. De werkelijke totale <strong>ziektelast</strong> (mede) veroorzaakt<br />

<strong>door</strong> stoff<strong>en</strong><strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek zal dus hoger zijn dan in het huidige rapport<br />

wordt berek<strong>en</strong>d. Hoeveel hoger is echter niet in te schatt<strong>en</strong> (zie tev<strong>en</strong>s paragraaf 5.6).


pag. 68 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

5.6 Vergelijking met andere onderzoek<strong>en</strong><br />

In april 2005 werd e<strong>en</strong> in <strong>op</strong>dracht van de Federatie Nederlandse Vakbeweging uitgevoerd<br />

verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d onderzoek naar werkgerelateerde sterfte in Nederland gepubliceerd (P<strong>op</strong>ma,<br />

2005). De doelstelling van dat rapport is echter anders. Bij P<strong>op</strong>ma gaat het om alle werkgerelateerde<br />

sterfte, in het voorligg<strong>en</strong>de rapport gaat het om de totale <strong>ziektelast</strong> inclusief sterfte als<br />

gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. Ook deze onderzoeker wijst <strong>op</strong> het gebrek <strong>aan</strong> betrouwbare<br />

gegev<strong>en</strong>s.<br />

Niettemin stemm<strong>en</strong> de conclusies <strong>op</strong> hoofdlijn<strong>en</strong> <strong>op</strong>merkelijk goed overe<strong>en</strong>. P<strong>op</strong>ma (2005)<br />

schat de totale werkgerelateerde sterfte <strong>op</strong> 2.635 (conservatief geschat) tot 5.545 (ruim geschat)<br />

sterfgevall<strong>en</strong> per jaar <strong>op</strong> basis van alle mogelijke oorzak<strong>en</strong>. Het voorligg<strong>en</strong>de rapport<br />

komt in e<strong>en</strong> voorzichtige schatting tot 1.853 sterfgevall<strong>en</strong> als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong><br />

stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> (zie tabel 5.1). Voor hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> concludeert<br />

ook P<strong>op</strong>ma dat de belangrijkste factor negatieve werkstress is, <strong>en</strong> komt tot e<strong>en</strong> werkgerelateerde<br />

sterfte van 300 tot 800 gevall<strong>en</strong> per jaar. T<strong>en</strong> <strong>aan</strong>zi<strong>en</strong> van kanker (alle vorm<strong>en</strong> gesommeerd)<br />

komt P<strong>op</strong>ma tot jaarlijks 1.000 tot 3.000 sterfgevall<strong>en</strong>, voor long- <strong>en</strong> luchtweg<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

(inclusief pneumoconiose – ‘stoflong<strong>en</strong>’) tot jaarlijks ruim 300 sterfgevall<strong>en</strong>. In<br />

<strong>aan</strong>merking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze schatting<strong>en</strong> gebaseerd zijn <strong>op</strong> e<strong>en</strong> (veel) ruimere interpretatie<br />

van de g<strong>en</strong>oemde ziektebeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook niet beperk<strong>en</strong> tot <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> als<br />

oorzaak, kom<strong>en</strong> ze goed overe<strong>en</strong> met de schatting<strong>en</strong> in het onderhavige rapport.<br />

Ezzati et al. (2002) hebb<strong>en</strong> in het kader van het Global Burd<strong>en</strong> of Disease (GBD) project van<br />

de WHO (WHO, 2005a) e<strong>en</strong> schatting gemaakt van de gezondheidsschade <strong>door</strong> werk, wereldwijd<br />

<strong>en</strong> naar regio‘s. Zij kom<strong>en</strong> voor de regio waartoe Nederland behoort tot 9 sterfgevall<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> totale <strong>ziektelast</strong> van 186 DALY’s, beide per 100.000 inwoners (NCvB, 2003).<br />

Doorgerek<strong>en</strong>d naar de totale Nederlandse bevolking (15.926 x 10 3 person<strong>en</strong>; tabel 2.6.1) resulter<strong>en</strong><br />

de schatting<strong>en</strong> van Ezzati et al. (2002) in 1.433 werkgerelateerde sterfgevall<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

29.700 werkgerelateerde DALY’s. Ook deze berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, gelet <strong>op</strong> de veel ruimere<br />

uitgangspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere definities <strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> in het GBD-project, goed overe<strong>en</strong> met de<br />

schatting<strong>en</strong> in het onderhavige rapport.


RIVM rapport 320100001 pag. 69 van 85<br />

6. Conclusies<br />

• Gegev<strong>en</strong>s voor de Nederlandse situatie betreff<strong>en</strong>de werkgerelateerde gezondheidsschade<br />

in het algeme<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gezondheidsschade t<strong>en</strong>gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in het<br />

bijzonder zijn uitermate schaars. Registraties van werkgerelateerde ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> bedrijfsarts<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> structureel e<strong>en</strong> substantiële onderrapportage t<strong>en</strong> <strong>op</strong>zichte<br />

van meer specifieke registraties in sam<strong>en</strong>werkingsverband<strong>en</strong> met specialist<strong>en</strong> (bijvoorbeeld<br />

arbeidsdermatos<strong>en</strong> <strong>en</strong> chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie) <strong>en</strong> t<strong>en</strong> <strong>op</strong>zichte van buit<strong>en</strong>landse<br />

registraties.<br />

• Op basis van <strong>door</strong> de (inter)nationale literatuur onderbouwde inschatting<strong>en</strong> wordt de gezondheidsschade<br />

t<strong>en</strong>gevolge van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong><br />

in Nederland berek<strong>en</strong>d <strong>op</strong> 46.800 DALY’s per jaar, waarvan 1.853 sterfgevall<strong>en</strong> (g<strong>en</strong>ormeerd<br />

voor het jaar 2000). De marge van onzekerheid beslaat ongeveer het gebied van<br />

16.300 tot 244.400 DALY’s, inclusief 880 tot 9.180 sterfgevall<strong>en</strong>. De g<strong>en</strong>oemde <strong>ziektelast</strong><br />

geldt voor neg<strong>en</strong> onderzochte ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

• De grootste bijdrag<strong>en</strong>, 13.400 DALY’s (waarvan 568 sterfgevall<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 11.300 DALY’s<br />

(waarvan 778 sterfgevall<strong>en</strong>), kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> respectievelijk astma <strong>en</strong><br />

chronische obstructieve longziekt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> mesothelioom (borstvlieskanker), asbestgerelateerde<br />

longkanker <strong>en</strong> asbestose (alledrie als gevolg van <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> asbest onder<br />

arbeidsomstandighed<strong>en</strong>).<br />

• Daarnaast drag<strong>en</strong> longkanker (uitgezonderd asbest-gerelateerde longkanker; 9.200<br />

DALY’s, 464 sterfgevall<strong>en</strong>), contact-eczeem (6.000 DALY’s, ge<strong>en</strong> sterfgevall<strong>en</strong>), rhinitis<br />

<strong>en</strong> sinusitis (4.200 DALY’s, 2 sterfgevall<strong>en</strong>), <strong>en</strong> cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (1.500<br />

DALY’s, 29 sterfgevall<strong>en</strong>) in belangrijke mate bij tot de totale <strong>ziektelast</strong> als gevolg van<br />

arbeidsgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>.<br />

• Kleinere bijdrag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>aan</strong> toxische inhalatiekoorts (250-600<br />

DALY’s, ge<strong>en</strong> sterfgevall<strong>en</strong>), chronische toxische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie (CTE – organisch psycho<br />

syndroom, schildersziekte; 500 DALY’s, ge<strong>en</strong> sterfgevall<strong>en</strong>), <strong>en</strong> huidkanker (290<br />

DALY’s, 12 sterfgevall<strong>en</strong>).<br />

• Mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker <strong>en</strong> asbestose, alsmede chronische toxische<br />

<strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie <strong>en</strong> toxische inhalatiekoorts word<strong>en</strong> voor (nag<strong>en</strong>oeg) 100% veroorzaakt<br />

<strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>.<br />

• De relatief milde <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> contact-eczeem <strong>en</strong> rhinitis plus sinusitis, veroorzaakt<br />

<strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong>, lever<strong>en</strong> e<strong>en</strong> significante bijdrage<br />

<strong>aan</strong> de totale <strong>ziektelast</strong> van de Nederlandse bevolking ouder dan 15 jaar <strong>door</strong> deze<br />

ziekt<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> respectievelijk 25 <strong>en</strong> 30%.<br />

• Blootstelling <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> onder arbeidsomstandighed<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> relatief klein perc<strong>en</strong>tage<br />

verantwoordelijk voor de totale <strong>ziektelast</strong> van de bevolking ouder dan 15 jaar die toe<br />

te schrijv<strong>en</strong> valt <strong>aan</strong> de overige onderzochte ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (te wet<strong>en</strong> longkanker<br />

uitgezonderd asbest-gerelateerde longkanker, huidkanker, cardiovasculaire <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> astma <strong>en</strong> chronische obstructieve longziekt<strong>en</strong>), namelijk elk minder dan 10%.


pag. 70 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

• Voor reproductiestoorniss<strong>en</strong> is het vooralsnog niet mogelijk om e<strong>en</strong> schatting te mak<strong>en</strong><br />

van de <strong>ziektelast</strong> t<strong>en</strong>gevolge van werkgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong><br />

van rec<strong>en</strong>te onderzoeking<strong>en</strong> naar de relatie tuss<strong>en</strong> werkgerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> reproductiestoorniss<strong>en</strong>, hoewel de onderzoeking<strong>en</strong> nog slechts beperkt van omvang<br />

war<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> echter <strong>aan</strong>leiding tot zorg.<br />

• De schaarse <strong>en</strong> onvolledige gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de de relaties tuss<strong>en</strong> werk-gerelateerde<br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ontst<strong>aan</strong> van ziekt<strong>en</strong> zijn de oorzaak van de beperkte betrouwbaarheid<br />

van de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek. De dynamie in de bevolking, met name<br />

in de arbeidsparticipatie, <strong>en</strong> de dynamie in het bedrijfslev<strong>en</strong> met betrekking tot arbeidsveiligheid<br />

in het algeme<strong>en</strong>, vorm<strong>en</strong> belangrijke beperking<strong>en</strong> bij de interpretatie van<br />

de onderzoeksresultat<strong>en</strong>.<br />

• Het inzicht in ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> in relatie tot <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de werkplek<br />

kan verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdiep<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gegev<strong>en</strong>s die in Nederland bij diverse onderzoeksgroep<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>wezig zijn over beroepsmatige <strong>blootstelling</strong><strong>en</strong>, over stof<strong>blootstelling</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over ziektepreval<strong>en</strong>ties in specifieke beroepsgroep<strong>en</strong> nader te analyser<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> uit te werk<strong>en</strong>.<br />

• De totale <strong>ziektelast</strong> <strong>en</strong> sterftecijfers in dit rapport hebb<strong>en</strong> betrekking <strong>op</strong> slechts neg<strong>en</strong><br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De werkelijke <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de<br />

werkplek zal hoger zijn. Hoeveel hoger is moeilijk in te schatt<strong>en</strong>. Onderzoek naar de<br />

<strong>ziektelast</strong> als gevolg van werk-gerelateerde <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

die niet tot de selectie van ziekt<strong>en</strong> in dit project behoord<strong>en</strong> zal het overzicht<br />

van de <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> stoff<strong>en</strong> vollediger mak<strong>en</strong>.<br />

• De aard van de huidige analyse maakt het moeilijk om direct determinant<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong><br />

die bepal<strong>en</strong>d zijn voor de relatie stof – ziekte. Voorbeeld<strong>en</strong> van zulke determinant<strong>en</strong> zijn<br />

werkprocess<strong>en</strong>, beroepsgroep<strong>en</strong>, bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke. Nadere uitwerking van de<br />

beschikbare informatie hierover zal wel kunn<strong>en</strong> wel leid<strong>en</strong> tot dit inzicht.<br />

• De resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek zijn gebaseerd <strong>op</strong> e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t<strong>op</strong>name. De <strong>ziektelast</strong> die<br />

is geconstateerd is daarom voor e<strong>en</strong> deel toe te schrijv<strong>en</strong> <strong>aan</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> in<br />

het verled<strong>en</strong>, met name voor ziekt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> lange lat<strong>en</strong>tietijd k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> chronisch<br />

karakter hebb<strong>en</strong>. De uitkomst<strong>en</strong> van dit onderzoek moet<strong>en</strong> daarom te all<strong>en</strong> tijde word<strong>en</strong><br />

beschouwd in het licht van de huidige regelgeving. Voor sommige ziekt<strong>en</strong> is de regelgeving<br />

reeds zodanig ingericht (bijvoorbeeld asbest) dat de <strong>ziektelast</strong> in de toekomst zal dal<strong>en</strong>.


RIVM rapport 320100001 pag. 71 van 85<br />

Literatuur<br />

Abell A, Juul S, Bonde JPE (2000). Time to pregnancy among female gre<strong>en</strong>house workers.<br />

Scand J Work Environ Health 26: 131-136.<br />

AMDU (2005). Informatie over asbest. Arbo- <strong>en</strong> Milieudi<strong>en</strong>st, Universiteit Utrecht.<br />

URL: http://www.amd.uu.nl/Sectie-VM/Arbeidshygi<strong>en</strong>e/Asbest/Asbest_tekst.html.<br />

Arli<strong>en</strong>-Søborg P, Simonson L (1998). Chemical neurotoxic ag<strong>en</strong>ts. In: Encycl<strong>op</strong>aedia of Occupational<br />

Health and Safety, 4 th ed., 1998. International Labour Organization, G<strong>en</strong>eve,<br />

Zwitserland.<br />

Asbestkaart (2005). Elektronisch expertsysteem voor het beoordel<strong>en</strong> van de historische asbest<strong>blootstelling</strong><br />

in bedrijfstakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> in de periode 1945-1994.<br />

URL: http://www.asbestkaart.nl/.<br />

ATS (2005). COPD. American Thoracic Society, New York (NY), USA.<br />

URL: http://www.thoracic.org/COPD/.<br />

ATSDR (1996). Toxicological profile for carbon disulfide. Ag<strong>en</strong>cy for Toxic Substances and<br />

Disease Registry, US Public Health Service; Atlanta (Georgia), USA.<br />

Auger J, Eustache F, Anders<strong>en</strong> AG, Irvine DS, Jorg<strong>en</strong>s<strong>en</strong> N, Skakkebaek NE, Suomin<strong>en</strong> J,<br />

T<strong>op</strong>pari J, Vieula M, Jouannet P (2001). Sperm morphological defects related to <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t,<br />

life style and medical history of 1001 male partners of pregnant wom<strong>en</strong> from<br />

four Eur<strong>op</strong>ean cities. Human Reprod 16: 2710-2717.<br />

Axelson O (2002). Alternative for estimating the burd<strong>en</strong> of lung cancer from occupational<br />

exposures - some calculations based on data from Swedish m<strong>en</strong>. Scand J Work Environm<br />

Health 28: 58-63.<br />

B<strong>en</strong>owitz NL (1992). Cardiotoxicity in the workplace. Occup Med 7: 465-478.<br />

Blanc PD (2003). Inhalation fever. Pulmonary and Critical Care Update volume 12, Lesson 1.<br />

American College of Chest Physicians, Northbrook (IL), USA.<br />

URL: http://www.chestnet.org/downloads/education/online/Vol12_01_06.pdf<br />

Blanc PD, Tor<strong>en</strong> KJ (1999). How much adult asthma can be attributed to occupational factors?<br />

Am J Med 107: 580-587.<br />

Blatter BM, Roeleveld N, Bermejo E, Martínez-Frías ML, Siffel C, Czeizel AE (2000). Spina<br />

bifida and par<strong>en</strong>tal occupation: results from three malformation monitoring programs in<br />

Eur<strong>op</strong>e. Eur J Epidemiol 16: 343-351.<br />

Br<strong>en</strong>der JD, Suarez L (1990). Paternal occupation and an<strong>en</strong>cephaly. Am J Epidemiol 131:<br />

517-521.


pag. 72 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Burdorf A, Bar<strong>en</strong>dregt JJ, Swuste PH (1997). Future increase of the incid<strong>en</strong>ce of mesotheliomas<br />

due to occupational exposure to asbestos in the past. Ned Tijdschr G<strong>en</strong>eesk<br />

141: 1093-1098.<br />

Carvalheiro MF, Peterson Y, Rub<strong>en</strong>owitz E, Rylander R (1995). Bronchial reactivity and<br />

work-related symptoms in farmers. Am J Ind Med 27: 65-74.<br />

CBS (2005). C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Heerl<strong>en</strong>. URL: http://statline.cbs.nl/.<br />

Cherry N, Meyer JD, Adisesh A, Brooke R, Ow<strong>en</strong>-Smith V, Swales C, Beck MH (2000).<br />

Surveillance of occupational skin disease: EPIDERM and OPRA. Br J Dermatol 142:<br />

1128-1134.<br />

Co<strong>en</strong>raads PJ, Nater JP, Van der L<strong>en</strong>de R (1983). Preval<strong>en</strong>ce of eczema and other dermatoses<br />

of the hands and arms in the Netherlands. Association with age and occupation. Clin Exp<br />

Dermatol 8: 495-503.<br />

C<strong>op</strong>ius Peereboom-Stegeman JHJ (1997). Bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> reproductie; bestrijdt de<br />

m<strong>en</strong>s zichzelf? Milieu 2: 80-86.<br />

Cordier S, Bergeret A, Goujard J, Ha M-C, Aymé S, Bianchi F, Calzolari E, De Walle HEK,<br />

Knill-Jones R, Candela S, Dale I, Dananché B, De Vigan C, Fevotte J, Kiel G, Mandereau<br />

L (1997). Cong<strong>en</strong>ital malformations and maternal occupational exposure to glycol<br />

ethers. Epidemiol 8: 355-363.<br />

Coulomb S, Burton P (2003). Sinusitis, e<strong>en</strong> pijnlijke, maar over het algeme<strong>en</strong> goedaardige<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing.<br />

URL: htpp://www.e-gezondheid.be/magazine/article_3870_257.htm.<br />

DeBernardo R (2001). Occupational rhinitis. Occupational Airways 7: 1-4.<br />

De Cock J, Westveer K, Heederik D, Te Velde E, Van Kooij R (1994). Time to pregnancy<br />

and occupational exposure to pesticides in fruit growers in the Netherlands. Occup Environm<br />

Med 51: 693-699.<br />

De Hollander AEM, Hanemaaijer AH (2003). Nuchter omg<strong>aan</strong> met risico’s. Rapport nr.<br />

251701047/2003. Milieu- <strong>en</strong> Natuurplanbureau – RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

Diepg<strong>en</strong> TL (2003). Occupational skin-disease data in Eur<strong>op</strong>e. Int Arch Occup Environm<br />

Health 76: 331-338.<br />

Diepg<strong>en</strong> TL, Co<strong>en</strong>raads PJ (1999). The epidemiology of occupational contact dermatitis. Int<br />

Arch Occup Environm Health 72: 496-506.<br />

Doll R, Peto R (1981). The causes of cancer: quantitative estimates of avoidable risks of cancer<br />

in the United States today. J Natl Cancer Inst 66: 1191-1308.<br />

Donham KJ, Merchant JA, Lassise D, P<strong>op</strong><strong>en</strong>dorf WJ, Burmeister LF (1990). Prev<strong>en</strong>ting respiratory<br />

disease in swine confinem<strong>en</strong>t workers: Interv<strong>en</strong>tion through applied epidemiology,<br />

education, and consultation. Am J Ind Med 18: 241-261.


RIVM rapport 320100001 pag. 73 van 85<br />

Droste JH, Weyler JJ, Van Meerbeeck JP, Vermeire PA, Van Sprundel MP (1999). Occupational<br />

risk factors of lung cancer: a hospital-based case-control study. Occup Environm<br />

Med 56: 322-327.<br />

El-Zein M, Malo JL, Infante-Rivard C, Gautrin D (2003). Preval<strong>en</strong>ce and association of welding<br />

related systemic and respiratory symptoms in welders. Occup Environm Med 60:<br />

655-661.<br />

ERS (2005). COPD. Eur<strong>op</strong>ean Respiratory Society, Lausanne, Zwitserland.<br />

URL: http://www.ersnet.org.<br />

ESHRE (2005). Eur<strong>op</strong>ean Society of Human Reproduction and Embryology, Grimberg<strong>en</strong>,<br />

Belgium. Abstracts of the 21 st annual meeting, K<strong>op</strong><strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, juni 2005:<br />

Human Reprod vol 20 (suppl 1), 2005.<br />

URL (society): http://www.eshre.com/emc.asp.<br />

URL (abstracts): http://humrep.oxfordjournals.org/cont<strong>en</strong>t/vol20/suppl_1/index.dtl.<br />

EUROCAT. Eur<strong>op</strong>ean Registration of Cong<strong>en</strong>ital Anomalies and Twins. URL:<br />

http://www.rug.nl/umcg/faculteit/disciplinegroep<strong>en</strong>/medischeg<strong>en</strong>etica/eurocat/index.<br />

Ezzati M, L<strong>op</strong>ez AD, Rodgers A, Vander Hoorn S, Murray CJL and the Comparative Risk<br />

Assessm<strong>en</strong>t Collaborating Group (2002). Selected major risk factors and global and regional<br />

burd<strong>en</strong> of disease. Lancet 360: 1347-1360.<br />

FEC (2005). Fibrecount Environm<strong>en</strong>tal Control, Fibrecount milieuadviesbureau <strong>en</strong> –laboratorium,<br />

Rotterdam.<br />

URL: http://www.fibrecount.com/nl_site/gezondheid.html.<br />

Feulner C (2004). Präval<strong>en</strong>z und Risikofaktor<strong>en</strong> für Atemwegssymptome bei bayerisch<strong>en</strong> and<br />

bad<strong>en</strong>-württembergisch<strong>en</strong> Schafzüchtern. Dissertatie, Ludwig-Maximilians-Universität<br />

Münch<strong>en</strong>, Duitsland.<br />

URL: http://edoc.ub.uni-mu<strong>en</strong>ch<strong>en</strong>.de/archive/00002828/.<br />

Fine L (2000). Chemical and physical factors. Occup Med 15, 18-24. In: Ste<strong>en</strong>land K, Fine L,<br />

Belkic K, Landsbergis P, Schnall P, Baker D, Theorell T, Siegrist J, Peter R, Karasek R,<br />

Marmot M, Brisson C, Tuchs<strong>en</strong> F (2000): Research findings linking workplace factors to<br />

CVD outcomes. Occup Med 15, 7-68.<br />

Fink JN (2003). Nasal discomfort can be caused by irritants on the job.<br />

URL: http://healthlink.mcw.edu/article/968782294.html.<br />

Gauger VT, Voepel-Lewis T, Rubin P, Kostrzewa A, Tait AR (2003). A survey of obstetric<br />

complications and pregnancy outcomes in paediatric and nonpaediatric anaesthesiologists.<br />

Paed Anaesthesia 13: 490-495.<br />

Gawkrodger DJ (2004). Occupational skin cancers. Occup Med 54: 458-463.<br />

Gooss<strong>en</strong>s A (2002). Contactallergie. S<strong>en</strong>iorama VZW, Leuv<strong>en</strong>, België.<br />

URL: http://www.s<strong>en</strong>iorama.be/archief/verslag<strong>en</strong>/2002/04/contactallergie.htm.


pag. 74 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

GR (1999a). Piek<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> organische <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>. Rapport 1999/12, Gezondheidsraad,<br />

D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.gr.nl/pdf.php?ID=136&p=1.<br />

GR (1999b). Gezondheidsraad, Commissie Asbestprotocoll<strong>en</strong>. Protocoll<strong>en</strong> asbestziekt<strong>en</strong>: asbestose.<br />

Publicatie nr 1999/04; Gezondheidsraad, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.gr.nl/pdf.php?ID=117.pdf<br />

GR (2000). Nitrous oxide: evaluation of the effects on reproduction, recomm<strong>en</strong>dation for<br />

classification. Committee for compounds toxic to reproduction. Publication no.<br />

2000/03OSH. Gezondheidsraad, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.gr.nl/pdf.php?ID=407.<br />

GR (2005). Gezondheidsraad, Commissie Asbestprotocoll<strong>en</strong>. Protocoll<strong>en</strong> asbestziekt<strong>en</strong>: longkanker.<br />

Publicatie nr 2005/09; Gezondheidsraad, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.gr.nl/pdf.php?ID=1245&p=1.<br />

Gupta R, Sheikh A, Strachan DP, Anderson HR (2004). Burd<strong>en</strong> of allergic disease in the UK:<br />

secondary analyses of national databases. Clin Exp Allergy 34: 520-526.<br />

Harrigan RA (ongedateerd). Toxic inhalation injury. In: The Emerg<strong>en</strong>cy Medicine Reports<br />

Textbook of Adult and Pediatric Emerg<strong>en</strong>cy Medicine, Part XIII: Toxicologic emerg<strong>en</strong>cies.<br />

URL: http://www.thrombosis-consult.com/articles/Textbook/117_toxicinhalation.htm.<br />

Haz-Map (2005a). A relational database of hazardous chemicals and occupational diseases.<br />

National Library of Medicine, National Institutes of Health, Bethesda (MD), USA.<br />

URL: http://www.haz-map.com/urticari.htm.<br />

Haz-Map (2005b). A relational database of hazardous chemicals and occupational diseases.<br />

National Library of Medicine, National Institutes of Health, Bethesda (MD), USA.<br />

URL: http://www.haz-map.com/inhalati.htm.<br />

Heederik D, Meijer E, Doekes G (1999). Beroepsgebond<strong>en</strong> allergische <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Literatuurstudie<br />

i.o.v. het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

HSE (2005). HSE and national statistics: cancer. UK Health and Safety Executive, Bootle,<br />

Merseyside, UK.<br />

URL: http://www.hse.gov.uk/statistics/causdis/cancer.htm.<br />

Huidinfo.nl (2003a). Contact allergisch eczeem. Internetsite dermatologie: www.huidinfo.nl.<br />

URL: http://www.huidinfo.nl/contactallergisch%20eczeem.html.<br />

Huidinfo.nl (2003b). Contact allergisch eczeem. Internetsite dermatologie: www.huidinfo.nl.<br />

URL: http://www.huidinfo.nl/huidkanker.html.<br />

Husman K, Terho EO, Notkola V, Nuutin<strong>en</strong> J (1990). Organic dust toxic syndrome among<br />

Finnish farmers. Am J Ind Med 17: 79-80.


RIVM rapport 320100001 pag. 75 van 85<br />

Hytön<strong>en</strong> M, Kanerva L, Malmberg H, Martikain<strong>en</strong> R, Mutan<strong>en</strong> P, Toikkan<strong>en</strong> J (1997). The<br />

risk of occupational rhinitis. Int Arch Occup Environm Health 69: 487-490.<br />

IARC (2005). International Ag<strong>en</strong>cy for Research on Cancer, Lyon, Frankrijk.<br />

URL: http://www-cie.iarc.fr/monoeval/crthall.html.<br />

IAS (2005). Asbest <strong>en</strong> gezondheidsschade. Instituut Asbestslachtoffers, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.asbestslachtoffers.nl/pages/asbest%20<strong>en</strong>%20gezondheid.html.<br />

IPCS (1995). Inorganic lead. International Programme on Chemical Safety, Environm<strong>en</strong>tal<br />

Health Criteria 165. World Health Organisation, G<strong>en</strong>eve, Zwitserland.<br />

Joffe M, Bisanti L, Apostoli P, Kiss P, Dale A, Roeleveld N, Lindbohm M-L, Sallmén M,<br />

Vanhoorne M, Bonde JP (2003). Time to pregnancy and occupational lead exposure. Occup<br />

Environm Med 60: 752-758.<br />

Jong<strong>en</strong> M, Marquart H, Noss<strong>en</strong>t S, Visser R (2003). Prioritering van branches <strong>en</strong> ket<strong>en</strong>s voor<br />

de versterking van arbobeleid rond chemische stoff<strong>en</strong>. Eindrapport. TNO rapport 17396<br />

<strong>en</strong> 17399/2003/14785/nos/jom/fij, TNO, Zeist.<br />

Jungbauer FH, Van der Vleut<strong>en</strong> P, Groothoff JW, Co<strong>en</strong>raads PJ (2004). Irritant hand dermatitis:<br />

severity of disease, occupational exposure to skin irritatants and prev<strong>en</strong>tive measures<br />

5 years after initial diagnosis. Contact Dermat 50: 245-251.<br />

KBB (2005a). Beroepsziektes: asbestose, mesothelioom, longkanker. K<strong>en</strong>nissysteem Bedrijfs-<br />

<strong>en</strong> Beroepsrisico’s. Verbond van Verzekeraars, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://www.beroepsrisico.nl/index.php?id=1219&.<br />

KBB (2005b). Beroepsziektes: reproductiestoorniss<strong>en</strong>. K<strong>en</strong>nissysteem Bedrijfs- <strong>en</strong> Beroepsrisico’s,<br />

Verbond van Verzekeraars, D<strong>en</strong> Haag. URL:<br />

http://www.beroepsrisico.nl/index.php?bere<strong>op</strong>Id=3485&brancheId=1576&id=3878.<br />

Kilburn KH, Warshaw RH, Boyl<strong>en</strong> CT, Thornton JC (1989). Respiratory symptoms and functional<br />

impairm<strong>en</strong>t from acute (cross-shift) exposure to welding gases and fumes. Am<br />

Med Sci 298: 314-319.<br />

Knol AB, Staats<strong>en</strong> BAM (2005). Tr<strong>en</strong>ds in the <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal burd<strong>en</strong> of disease in the Netherlands.<br />

RIVM rapport 500029001/2005, Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu,<br />

Bilthov<strong>en</strong>.<br />

URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapport<strong>en</strong>/500029001.html.<br />

Koek HL, Van Leest LATM, Verschur<strong>en</strong> WMM, Bots ML (2004). Hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> in<br />

Nederland 2004, cijfers over leefstijl- <strong>en</strong> risicofactor<strong>en</strong>, ziekte <strong>en</strong> sterfte. Nederlandse<br />

Hartstichting, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Kogevinas M, Anto JM, Sunyer J, Tobias A, Kromhout H, Burney P (1999). The Eur<strong>op</strong>ean<br />

Community Respoiratory Health Survey Study Group: A p<strong>op</strong>ulation based study on occupational<br />

asthma in Eur<strong>op</strong>e and other industrialised countries. Lancet 353: 1750-1754.


pag. 76 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> TS (1989a). Cardiovascular disorders and the work <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t - a critical review<br />

of the epidemiologic literature on non-chemical factors. Scand J Work Environm Health<br />

15: 165-179.<br />

Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> TS (1989b). Cardiovascular disorders and the work <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t - a critical review<br />

of the epidemiologic literature on chemical factors. Scand J Work Environm Health 15:<br />

245-264.<br />

KWF (2005a). Beroep <strong>en</strong> kanker. KWF Kankerbestrijding, Amsterdam.<br />

URL: http://www.kwfkankerbestrijding.nl/cont<strong>en</strong>t/pages/Beroep_<strong>en</strong>_kanker.html.<br />

KWF (2005b). Informatie over kanker. KWF Kankerbestrijding, Amsterdam.<br />

URL: http://www.kwfkankerbestrijding.nl/cont<strong>en</strong>t/pages/Algeme<strong>en</strong>VX.html.<br />

Lawson CC, Schnorr TM, Daston GP, Grajewski B, Marcus M, McDiarmid M, Murono E,<br />

Perreault SD, Schrader SM, Shelby M (2003). An occupational reproductive research<br />

ag<strong>en</strong>da for the third mill<strong>en</strong>ium. Environm Health Perspect 111: 584-592<br />

LEI/CBS (2004). Land- <strong>en</strong> tuinbouwcijfers 2004. Landbouw Economisch Instituut, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

UR, <strong>en</strong> C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek, Heerl<strong>en</strong>.<br />

LIC (2005). Longkanker informatiec<strong>en</strong>trum, Baarn.<br />

URL: http://www.longkanker.info/longkanker/mesothelioom.asp.<br />

Loft S, Kold-J<strong>en</strong>s<strong>en</strong> T, Hjollun NH, Giwercman A, Gyllemborg J, Ernst E, Ols<strong>en</strong> J, Scheike<br />

T, Pouls<strong>en</strong> HE, Bonde JP (2003). Oxidative DNA damage in human sperm influ<strong>en</strong>ces<br />

time to pregnancy. Human Reprod 18: 1265-1272.<br />

Maldonado G, Delzell E, Tyl RW, Sever LE (2003). Occupational exposure to glycol ethers<br />

and human cong<strong>en</strong>ital malformations. Int Arch Occup Environm Health 76: 405-423.<br />

Meijster T, Veldhof R, Kromhout H (2003). Inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>d onderzoek naar gebruik van <strong>en</strong><br />

<strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> cytostatica buit<strong>en</strong> het ziek<strong>en</strong>huis. Rapport van e<strong>en</strong> onderzoek in <strong>op</strong>dracht<br />

van het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid. Ministerie van Sociale<br />

Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Melse JM, Essink-Bot M-L, Kramers PGN, Hoeymans N (2000). A national burd<strong>en</strong> of disease<br />

calculation: Dutch disability-adjusted life-years. Am J Public Health 90: 1241-1247.<br />

M<strong>en</strong>otti A, Blackburn H, Kromhout D, Nissin<strong>en</strong> A, Adachi H, Lanti M (2001). Cardiovascular<br />

risk factors as determinants of 25-year all-cause mortality in the sev<strong>en</strong> countries<br />

study. Eur J Epidemiol 17: 337-346.<br />

Morabia A, Markowitz S, Garibaldi K, Wynder EL (1992). Lung cancer and occupation: results<br />

of a multic<strong>en</strong>tre case-control study. Br J Ind Med 49: 721-727.<br />

Morris A (2005). Hayfever and allergic rhinitis. Allergy and Allergies Ag<strong>en</strong>cy, London UK.<br />

URL: http://www.allergy-network.co.uk/index.html, March 2005.


RIVM rapport 320100001 pag. 77 van 85<br />

Murray CJL, L<strong>op</strong>ez AD, eds (1996). The global burd<strong>en</strong> of disease: a compreh<strong>en</strong>sive assessm<strong>en</strong>t<br />

of mortality and disability from diseases, injuries and risk factors in 1990 and projected<br />

to 2020. Harvard University Press, Boston (Mass), USA.<br />

MVVL (2005). Asbest - veelzijdig maar lev<strong>en</strong>sgevaarlijk. Ministerie van Volksgezondheid,<br />

Veiligheid van de Voedselket<strong>en</strong> <strong>en</strong> Leefmilieu, DG Leefmilieu, Brussel, België.<br />

URL: http://www.<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t.fgov.be/Root/Pub/Asbest/intro_nl.htm.<br />

NCvB (1999). Registratie-richtlijn<strong>en</strong> beroepsziekt<strong>en</strong> 1999. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam. URL:<br />

http://www.ohcbv.nl/hulppagina/docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>/richtlijn<strong>en</strong>%20registratie%20beroepsziekt<strong>en</strong>.<br />

pdf.<br />

NCvB (2001). Signaleringsrapport beroepsziekt<strong>en</strong> 2001. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam.<br />

NCvB (2002). Signaleringsrapport beroepsziekt<strong>en</strong> 2002. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam.<br />

NCvB (2003). Signaleringsrapport beroepsziekt<strong>en</strong> 2003. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam.<br />

NCvB (2004a). Jaarverslag 2004. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>, Amsterdam.<br />

NCvB (2004b). Signaleringsrapport beroepsziekt<strong>en</strong> 2004. Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>,<br />

Amsterdam.<br />

NCI (2005). Cancer facts: DES – questions and answers. National Cancer Institute, National<br />

Institutes of Health, Bethesda (MD), USA.<br />

URL: http://cis.nci.nih.gov/fact/3_4.htm.<br />

Neggers H, Van der Sluis H (2002). Lasrook - hou ’t buit<strong>en</strong> je lijf. Brochure van de gezam<strong>en</strong>lijke<br />

metaal-werkgevers <strong>en</strong> vakbond<strong>en</strong>.<br />

URL: http://www.lasrook-online.nl/.<br />

NKV (2005). Nationaal Kompas Volksgezondheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong><br />

Milieu, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

URL: http://www.rivm.nl/vtv/home/Kompas/index.htm.<br />

NVAB (2003). Richtlijn Astma/COPD: Handel<strong>en</strong> van de bedrijfsarts bij werknemers met<br />

astma <strong>en</strong> COPD – geautoriseerde richtlijn. Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Arbeids- <strong>en</strong> Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskunde,<br />

Utrecht.<br />

Ols<strong>en</strong> O, Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> TS (1988). Hjerte/karsygdomme og arbejdsmiljø; Band 3. Arbejdsmiljøfondet<br />

(Danish National Institute of Social Research), K<strong>op</strong><strong>en</strong>hag<strong>en</strong> (zoals geciteerd in<br />

Ols<strong>en</strong> <strong>en</strong> Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 1991).<br />

Ols<strong>en</strong> O, Krist<strong>en</strong>s<strong>en</strong> TS (1991). Impact of work <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t on cardiovascular diseases in<br />

D<strong>en</strong>mark. J Epidemiol Common Health 45: 4-10.


pag. 78 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Peate WF (2002). Occupational skin disease. Am Fam Physician 66: 1025-1032.<br />

URL: http://www.aafp.org/afp/20020915/1025.html.<br />

Peel<strong>en</strong> S, Roeleveld N, Heederik D, Kromhout H, Kort W de (1998). Reproductietoxische<br />

effect<strong>en</strong> bij ziek<strong>en</strong>huispersoneel. Rapport van e<strong>en</strong> onderzoek in <strong>op</strong>dracht van het Ministerie<br />

van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid over de periode 1996-1998. Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Petrelli G, Siepi G, Miligi L, Vineis P (1993). Solv<strong>en</strong>ts in pesticides. Scand J Work Environm<br />

Health 19: 63-65.<br />

Pierik FH, Burdorf A, Dedd<strong>en</strong>s JA, Juttmann RE, Weber RFA (2004). Maternal and paternal<br />

risk factors for cryptorchidism and hypospadias: a case-control study in newborn boys.<br />

Environm Health Perspect 112: 1570-1576.<br />

P<strong>op</strong>ma J (2005). Werkgerelateerde sterfte in Nederland – e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning. Hugo Sinzheimer<br />

Instituut, Universiteit van Amsterdam, april 2005.<br />

Regidor E, Ronda E, García AM, Domínguez V (2004). Paternal exposure to agricultural pesticides<br />

and cause specific fetal death. Occup Environm Med 61: 334-339.<br />

Richiardi L, Boffetta P, Simonato L, Forastiere F, Zambon P, Fortes C, Gaborieau V, Merletti<br />

F (2004). Occupational risk factors for lung cancer in m<strong>en</strong> and wom<strong>en</strong>: a p<strong>op</strong>ulationbased<br />

case-control study in Italy. Cancer Causes Control 15: 285-294.<br />

Roeleveld N, Bretveld R, Zielhuis G (2004). Abstract, oral session 14 (Wom<strong>en</strong>’s reproductive<br />

health): Time to pregnancy among female gre<strong>en</strong>house workers. Occup Environm Med<br />

61: e38.<br />

Sallmén M, Lindbohm M-L, Anttila A, Kyyrön<strong>en</strong> P, Taskin<strong>en</strong> H, Nykyri E, Hemminki K<br />

(1998). Time to pregnancy among the wives of m<strong>en</strong> exposed to organic solv<strong>en</strong>ts. Occup<br />

Environm Med 55: 24-30.<br />

Sever LE, Arbuckle TE, Swe<strong>en</strong>ey A (1997). Reproductive and devel<strong>op</strong>m<strong>en</strong>tal effects of occupational<br />

pesticide exposure: the epidemiologic evid<strong>en</strong>ce. Occup Med 12: 305-325.<br />

Sheikh J (2004). Allergic rhinitis. Internetsite Clinical Knowledge Database:<br />

www.eMedicine.com.<br />

URL: http://www.emedicine.com/med/t<strong>op</strong>ic104.htm.<br />

Shuhaiber S, Einarson A, Radde IC, Sarkar M, Kor<strong>en</strong> G (2002). A prospective-controlled study<br />

of pregnant veterinary staff exposed to inhaled anesthetics and X-rays. Int J Occup<br />

Med Environm Health 15: 363-373.<br />

Sikorski R, Juszkiewicz T, Paszkowski T, Szpr<strong>en</strong>gier-Juskiewicz T (1987). Wom<strong>en</strong> in d<strong>en</strong>tal<br />

surgeries: reproductive hazards in occupational exposure to metallic mercury. Int Arch<br />

Occup Health 59: 551-557.<br />

Smit J, Co<strong>en</strong>raads PJ (1990). Aard <strong>en</strong> vóórkom<strong>en</strong> van huid<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij werknemers.<br />

Tijdschr Soc Gezondheidszorg 68: 79-86.


RIVM rapport 320100001 pag. 79 van 85<br />

Solomon C (2002). Study shows how cells, g<strong>en</strong>es react to inhaled zinc oxide. C<strong>en</strong>ter for Occupational<br />

and Environm<strong>en</strong>tal Health, University of California, Berkeley, USA.<br />

URL: http://coeh.berkeley.edu/Research/lung/lung.htm.<br />

Spector SL, Bernstein IL (1998). Practice parameters for sinusitis. Joint Council of Allergy,<br />

Asthma and Immunology; JACI vol 102 nr 6, December 1998.<br />

URL: http://www.jcaai.org/pp/sinus_1.asp.<br />

Stouthard MEA, Essink-Bot M-L, Bonsel GJ (2000). Disability weights for diseases: a modified<br />

protocol and results for a Western-Eur<strong>op</strong>ean region. Eur J Public Health 10: 24-30.<br />

Swan SH, Kruse RL, Liu F, Barr, DB, Drobnis EZ, Redmon JB, Wang C, Brazil C, Overstreet<br />

JW, and the Study for Future Families Research Group (2003). Sem<strong>en</strong> quality in relation<br />

to biomarkers of pesticide exposure. Environm Health Perspect 111: 1478-1484.<br />

SZW (1999). Beleidsnota van de Minister van SZW over arboconv<strong>en</strong>ant<strong>en</strong> nieuwe stijl (15<br />

januari 1999). Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

SZW (2002). Arboconv<strong>en</strong>ant<strong>en</strong> nieuwe stijl - rapportage over de periode 1999-2002. Ministerie<br />

van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

SZW (2004). Arbobalans 2003 - arbeidsrisico’s, effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> in Nederland. Ministerie<br />

van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

SZW (2005). Niet-limitatieve lijst van voor de voorplanting giftige stoff<strong>en</strong>. Ministerie van<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid, D<strong>en</strong> Haag.<br />

URL: http://docs.szw.nl/pdf/135/2005/135_2005_1_11677.pdf.<br />

Triebig G, Hallermann J (2001). Survey of solv<strong>en</strong>t related chronic <strong>en</strong>cephal<strong>op</strong>athy as an occupational<br />

disease in Eur<strong>op</strong>ean countries. Occup Environm Med 58: 575-581.<br />

Trupin L, Earnest G, SanPedro M, Balmes JR, Eisner MD, Yelin E, Katz PP, Blanc PD<br />

(2003). The occupational burd<strong>en</strong> of chronic obstructive pulmonary disease. Eur Respir J<br />

22: 462-469.<br />

Van der Hoek JAF, Verberk MM, Van der L<strong>aan</strong> G, Hageman G (2001). Chronische <strong>en</strong>cefal<strong>op</strong>athie<br />

<strong>door</strong> <strong>op</strong>losmiddel<strong>en</strong>: het ‘solv<strong>en</strong>tteam’-project. Ned Tijdschr G<strong>en</strong>eesk 145: 256-<br />

260.<br />

Van Hout MSE (2004). Strangled by solv<strong>en</strong>ts? Psychological diagnosis and treatm<strong>en</strong>t of<br />

Chronic Toxic Encephal<strong>op</strong>athy (Organic Psycho Syndrome). Proefschrift, Rijksuniversiteit<br />

Groning<strong>en</strong>.<br />

Van Loon AJ, Kant IJ, Swa<strong>en</strong> GM, Goldbohm RA, Kremer AM, Van d<strong>en</strong> Brandt PA (1997).<br />

Occupational exposure to carcinog<strong>en</strong>s and risk of lung cancer: results from the Netherlands<br />

cohort study. Occup Environm Med 54: 817-824.<br />

Van Raalte AT, Porcelijn T, Van Broekhuiz<strong>en</strong> JC (2003). Blootstelling <strong>aan</strong> inhalatieanesthetica<br />

buit<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>. Rapport van e<strong>en</strong> onderzoek in <strong>op</strong>dracht van het Ministerie van


pag. 80 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid. Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid,<br />

D<strong>en</strong> Haag.<br />

Viegi G, DiPede C (2002). Chronic obstructive lung diseases and occupational exposure. Curr<br />

Opin Allergy Clin Immunol 2: 115-121.<br />

Vogelzang PFJ, Van der Guld<strong>en</strong> JWJ, Folgering H, Van Schayck CP (1999). Organic dust<br />

toxic syndrome in swine confinem<strong>en</strong>t farming. Am J Ind Med 35: 332-334.<br />

Von Ess<strong>en</strong> S, Fryzek J, Nowakowski B, Wampler M (1999). Respiratory symptoms and farming<br />

practices in farmers associated with an acute febrile illness after organic dust exposure.<br />

Chest 116: 1452-1458.<br />

VTV (2002). Gezondheid <strong>op</strong> koers? Volksgezondheid toekomst verk<strong>en</strong>ning 2002. RIVM rapport<br />

270551001, Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapport<strong>en</strong>/270551001.html.<br />

Walker M, Whincup PH, Shaper AG (2004). The British regional heart study 1975-2004. Int J<br />

Epidemiol 33: 1185-1192.<br />

Welch LS, Schrader SM, Turner TW, Cull<strong>en</strong> MR (1988). Effects of exposure to ethyl<strong>en</strong>e glycol<br />

ethers on shipyard painters. II: Male reproduction. Am J Ind Med 14: 509-526.<br />

WHO (2003). International Classification of Diseases, Version 10. World Health Organization,<br />

G<strong>en</strong>eve, Zwitserland.<br />

URL: http://www3.who.int/icd/vol1htm2003/fr-icd.htm.<br />

WHO (2005a). Global burd<strong>en</strong> of disease. World Health Organization, G<strong>en</strong>eve, Zwitserland.<br />

URL: http://www.who.int/t<strong>op</strong>ics/global_burd<strong>en</strong>_of_disease/<strong>en</strong>/.<br />

WHO (2005b). Annual World Health Reports. World Health Organization, G<strong>en</strong>eve, Zwitserland.<br />

URL: http://www.who.int/whr/<strong>en</strong>.<br />

Wilcosky TC, Simons<strong>en</strong> NR (1991). Solv<strong>en</strong>t exposure and cardiovascular disease. Am J Ind<br />

Med 19: 569-586.<br />

Zandvliet A (2005). Gezond oud word<strong>en</strong> begint in de zwangerschap. Amsterdam Born Childr<strong>en</strong><br />

and their devel<strong>op</strong>m<strong>en</strong>t. Mediator 1-2005.<br />

URL: http://www.zonmw.nl/index.asp?a=34724&s=7931.


RIVM rapport 320100001 pag. 81 van 85<br />

Dankwoord<br />

Wij zijn prof. Vic Feron, dr. Taeke Pal, prof. Dick Heederik, dr. Frans Jong<strong>en</strong>eel<strong>en</strong>, dr. Frank<br />

Jungbauer, mw. dr. J<strong>en</strong>ny C<strong>op</strong>ius-Peereboom <strong>en</strong> mw. dr. Nel Roeleveld erk<strong>en</strong>telijk voor hun<br />

comm<strong>en</strong>taar <strong>en</strong> <strong>op</strong>bouw<strong>en</strong>de kritiek gedur<strong>en</strong>de dit onderzoek.<br />

Dr. Guus de Hollander (RIVM/VTV), dr. Rolaf van Leeuw<strong>en</strong> (RIVM/SIR) <strong>en</strong> prof. Hans van<br />

Oers (RIVM/VTV) hebb<strong>en</strong> het concept-rapport getoetst <strong>en</strong> van kritisch comm<strong>en</strong>taar voorzi<strong>en</strong>.<br />

Mw. ing. Trijntje v.d. Velde-Koerts heeft in korte tijd de literatuur verzameld <strong>en</strong> toegankelijk<br />

gemaakt.


pag. 82 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

App<strong>en</strong>dix 1<br />

Geconsulteerde deskundig<strong>en</strong><br />

Mw. dr. J.H.J. C<strong>op</strong>ius-Peereboom-Stegeman, Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum St. Radboud,<br />

Nijmeg<strong>en</strong><br />

Prof. dr. V.J. Feron, voorhe<strong>en</strong> TNO-Voeding, Zeist<br />

Prof. dr. D. Heederik, IRAS, Universiteit Utrecht<br />

Dr. F.J. Jong<strong>en</strong>eel<strong>en</strong>, Industox BV, Nijmeg<strong>en</strong><br />

Dr. F.H.W. Jungbauer, Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong><br />

Dr. T. M. Pal, Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum,<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

Mw. dr. N. Roeleveld, Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum St. Radboud, Nijmeg<strong>en</strong>


RIVM rapport 320100001 pag. 83 van 85<br />

App<strong>en</strong>dix 2<br />

Enkele begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> afkorting<strong>en</strong><br />

(bron: VTV, 2002)<br />

DALY Disability adjusted life years, de som van verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> handicap, gewog<strong>en</strong> naar ernst.<br />

Incid<strong>en</strong>tie Aantal nieuwe ziektegevall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde periode<br />

(veelal jaar).<br />

PAR P<strong>op</strong>ulatie attributief risico, het perc<strong>en</strong>tage van <strong>en</strong> gezondheidsprobleem<br />

dat wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt als bevolkingsgroep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ongunstige gezondheidstoestand<br />

ev<strong>en</strong> gezond zoud<strong>en</strong> zijn als de meest gezonde groep.<br />

Maat voor het deel van de <strong>ziektelast</strong> in de p<strong>op</strong>ulatie dat te wijt<strong>en</strong> is <strong>aan</strong><br />

e<strong>en</strong> bepaalde <strong>blootstelling</strong>.<br />

Preval<strong>en</strong>tie Aantal ziektegevall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep <strong>op</strong> e<strong>en</strong> bepaald tijdstip of binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> bepaalde periode (veelal jaar).<br />

Relatief risico De verhouding (quotiënt) van het risico <strong>op</strong> e<strong>en</strong> ziekte/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing bij <strong>aan</strong>wezigheid<br />

van e<strong>en</strong> risicofactor t<strong>en</strong> <strong>op</strong>zichte van person<strong>en</strong> zonder deze<br />

factor.<br />

Het PAR kan met de volg<strong>en</strong>de formule uit het relatieve risico berek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>:<br />

PAR = Pe(RR-1) / Pe(RR-1)+1<br />

waarin RR het relatieve risico is, <strong>en</strong> Pe de fractie van de p<strong>op</strong>ulatie is waarin de risicofactor<br />

<strong>aan</strong>wezig is.


pag. 84 van 85 RIVM rapport 320100001<br />

App<strong>en</strong>dix 3<br />

Beschrijving van de DALY systematiek<br />

De DALY combineert sterfte <strong>en</strong> ziekte<br />

Het gezondheidsverlies in e<strong>en</strong> p<strong>op</strong>ulatie veroorzaakt <strong>door</strong> ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterfte, wordt gekwantificeerd<br />

<strong>door</strong> de <strong>ziektelast</strong> van die p<strong>op</strong>ulatie (de ‘burd<strong>en</strong> of disease’) uit te drukk<strong>en</strong> in DALY’s<br />

(‘Disability-Adjusted Life-Years’). Het concept is afkomstig van de ‘Global Burd<strong>en</strong> of Disease’<br />

studie (GBD) van de Wereldbank <strong>en</strong> de (WHO, 2005b; Murray <strong>en</strong> L<strong>op</strong>ez, 1996) <strong>en</strong> wordt<br />

jaarlijks (vanaf 1995) gerapporteerd in het World Health Report (WHO, 2005a). De DALY<br />

kwantificeert gezondheidsverlies <strong>door</strong> ziekte, <strong>en</strong> is <strong>op</strong>gebouwd uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: de jar<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> <strong>door</strong> vroegtijdige sterfte, <strong>en</strong> het verlies <strong>aan</strong> kwaliteit van lev<strong>en</strong> <strong>door</strong> ziekte. Beide<br />

compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onder één noemer gebracht <strong>door</strong> te weg<strong>en</strong> voor de ernst van de ziekte(stadia).<br />

De jar<strong>en</strong> met ziekte word<strong>en</strong> namelijk met behulp van wegingsfactor<strong>en</strong> 'gewog<strong>en</strong>'<br />

voor de ernst van de ziekte, zodat ze vergelijkbaar word<strong>en</strong> met de <strong>door</strong> vroegtijdige sterfte<br />

verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>. Als bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ziekte e<strong>en</strong> wegingsfactor van 0,5 heeft, betek<strong>en</strong>t dit<br />

dat e<strong>en</strong> jaar lev<strong>en</strong> met deze ziekte equival<strong>en</strong>t wordt beschouwd <strong>aan</strong> e<strong>en</strong> half jaar verlor<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

vroegtijdige sterfte. Op deze manier kunn<strong>en</strong> de verlor<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>op</strong>geteld word<strong>en</strong> tot DALY’s (zie het rek<strong>en</strong>voorbeeld hieronder).<br />

Ziekte uitgedrukt in ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

De ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (‘Years Lived with Disability’) zijn voor Nederland berek<strong>en</strong>d <strong>door</strong><br />

de preval<strong>en</strong>tie van de ziekte te verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> met de wegingsfactor voor de ernst van de<br />

ziekte. Voor de meeste ziekt<strong>en</strong> is de preval<strong>en</strong>tie in 2000 gebaseerd <strong>op</strong> e<strong>en</strong> combinatie van e<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>tal huisarts<strong>en</strong>registraties. Cijfers over kanker <strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong> zijn afkomstig van specifieke<br />

registraties. De preval<strong>en</strong>tie van psychische <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is gebaseerd <strong>op</strong> bevolkingsonderzoek.<br />

Voor ziekt<strong>en</strong> die gekarakteriseerd zijn <strong>door</strong> e<strong>en</strong> relatief korte duur met daarna volledig<br />

herstel, zijn ge<strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tie- maar incid<strong>en</strong>tiecijfers gebruikt.<br />

Wegingsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> afronding<br />

Om ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> DALY’s te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> is informatie nodig over de ernst van de<br />

betreff<strong>en</strong>de ziekte of over de verdeling van de ernststadia binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ziekte of <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing. In<br />

bijna alle ziekt<strong>en</strong>registraties ontbreekt deze informatie. De voor de Nederlandse situatie gebruikte<br />

wegingsfactor<strong>en</strong> voor de ernst van e<strong>en</strong> ziekte zijn dan ook tot stand gekom<strong>en</strong> <strong>op</strong> basis<br />

van ‘expert judgm<strong>en</strong>t’ volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> procedure zoals uite<strong>en</strong>gezet <strong>door</strong> Melse et al. (2000) <strong>en</strong><br />

Stouthard et al. (2000).<br />

Preval<strong>en</strong>tie/incid<strong>en</strong>tiecijfers, ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> DALY’s groter dan 2.500 zijn afgerond<br />

<strong>op</strong> honderdtall<strong>en</strong>, cijfers kleiner dan 2.500 zijn afgerond <strong>op</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> overzicht van de bronn<strong>en</strong> is te vind<strong>en</strong> bij de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van elke ziekte.


RIVM rapport 320100001 pag. 85 van 85<br />

Intrinsieke nadel<strong>en</strong> van de DALY-b<strong>en</strong>adering<br />

Het kwantificer<strong>en</strong> (in DALY’s) van de <strong>ziektelast</strong> in e<strong>en</strong> p<strong>op</strong>ulatie is e<strong>en</strong> methode om de belasting<br />

van die p<strong>op</strong>ulatie met ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> inzichtelijk te mak<strong>en</strong>. Daarbij moet wel in<br />

og<strong>en</strong>schouw word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat deze methodologie <strong>door</strong> zijn b<strong>en</strong>adering van de <strong>ziektelast</strong><br />

met behulp van wegingsfactor<strong>en</strong> voor elke ziekte/<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing het mogelijk maakt om in wez<strong>en</strong><br />

onvergelijkbare zak<strong>en</strong> vergelijkbaar te mak<strong>en</strong>, met andere woord<strong>en</strong>, om appels met per<strong>en</strong><br />

te vergelijk<strong>en</strong>. Het impliceert bijvoorbeeld dat de gesommeerde <strong>ziektelast</strong> van 114 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

in e<strong>en</strong> bepaald jaar influ<strong>en</strong>za krijg<strong>en</strong> (met e<strong>en</strong> wegingsfactor van 0,01) dezelfde is als de gesommeerde<br />

<strong>ziektelast</strong> van 2 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met AIDS (dat e<strong>en</strong> wegingsfactor van 0,57 heeft). Het zal<br />

duidelijk zijn dat het DALY-concept in zijn b<strong>en</strong>adering belangrijke aspect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ziekte of<br />

<strong>aan</strong>do<strong>en</strong>ing buit<strong>en</strong> beschouwing laat, <strong>en</strong> daarom met de nodige voorzichtigheid gehanteerd<br />

moet word<strong>en</strong>.<br />

Rek<strong>en</strong>voorbeeld<br />

Voor e<strong>en</strong> p<strong>op</strong>ulatie van drie fictieve person<strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d wat hun <strong>ziektelast</strong> in DALY’s<br />

is. De eerste persoon is iemand die <strong>op</strong> 40-jarige leeftijd e<strong>en</strong> fataal auto-ongeluk krijgt. De lev<strong>en</strong>sverwachting,<br />

voor dit voorbeeld <strong>op</strong> 80 jaar gesteld voor iedere<strong>en</strong>, wordt met 40 jaar bekort.<br />

Deze persoon verliest dus 40 lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee 40 DALY’s. De tweede persoon<br />

krijgt reuma als hij 50 jaar oud is. De wegingsfactor voor reuma is gesteld <strong>op</strong> 0,5, wat betek<strong>en</strong>t<br />

dat de jar<strong>en</strong> geleefd met reuma voor de helft als ‘verlor<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d. Deze persoon<br />

verliest dus 0,5x30 = 15 ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Hij overlijdt niet eerder <strong>en</strong> verliest dus<br />

15 DALY’s. De derde persoon krijgt <strong>op</strong> 30-jarige leeftijd diabetes mellitus (wegingsfactor<br />

0,2) <strong>en</strong> overlijdt hier<strong>aan</strong> als hij 60 is. Hij verliest dus 30x0,2 = 6 ziektejaarequival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> 20<br />

lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>, ofwel 26 DALY’s. Voor de p<strong>op</strong>ulatie van drie person<strong>en</strong> komt dit neer <strong>op</strong> e<strong>en</strong> totaal<br />

verlies <strong>aan</strong> gezondheid van 81 DALY’s.


Erratum <strong>op</strong> rapport nummer 320100001/2005<br />

“<strong>Gezondheidseffect<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>ziektelast</strong> <strong>door</strong> <strong>blootstelling</strong> <strong>aan</strong> stoff<strong>en</strong> <strong>op</strong> de<br />

werkplek – e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d onderzoek”<br />

Bladzijde 62, tabel 4.3, laatste rij:<br />

Primaire doodsoorzaak Aantal sterfgevall<strong>en</strong> Aantal DALY’s<br />

... ... ...<br />

Ziektelast <strong>door</strong> stof<strong>blootstelling</strong> <strong>op</strong> de werkplek 2 ) 1.853 46.800<br />

RIVM<br />

Bilthov<strong>en</strong><br />

25 oktober 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!