Handboek voor de gebruiker - Ibm

kabels aansluiten” op pagina 41 (desktopmodel) of “Vervangen van kap en
aansluiten van kabels” op pagina 54 (microtower).
8. Zet de computer weer aan en wacht ongeveer tien seconden voordat u hem
weer uitzet. Als u de aan/uit-schakelaar voor ongeveer 5 seconden ingedrukt
houdt, wordt de computer uitgeschakeld.
9. Herhaal stappen 2 tot en met 4 op pagina 58.
10. Zet de jumper terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
11. Plaats de kap terug en sluit het netsnoer aan. Zie “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28 (klein desktopmodel), “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 41 (desktopmodel) of “Vervangen van kap en
aansluiten van kabels” op pagina 54 (microtower).
12. Wanneer u de computer opnieuw opstart, verschijnt foutbericht 0162. Dit is
normaal. Kies een optie en volg de aanwijzingen op het scherm.
Gebruik van de optie Security Profile by Device
De optie Security Profile by Device kunt u gebruiken voor het in- of uitschakelen
van gebruikerstoegang tot de volgende apparaten:
IDE controller Als deze voorziening is ingesteld op Disable, worden alle apparaten
die zijn aangesloten op de IDE-controller (bijvoorbeeld een
vaste schijf of een CD-ROM-station) uitgeschakeld en niet weergegeven
in de systeemconfiguratie.
Diskette Drive Access Als u deze optie heeft ingesteld op Disable is toegang tot het
diskettestation niet mogelijk.
Diskette Write Protect Als deze optie is ingesteld op Enable, worden alle diskettes
behandeld alsof ze tegen schrijven zijn beschermd.
U kunt als volgt een waarde instellen voor Security Profile by Device:
1. Start het programma IBM BIOS Setup (zie “Het programma IBM BIOS Setup
starten” op pagina 57).
2. In het menu van IBM BIOS Setup selecteert u Security.
3. Selecteer Security Profile by Device.
4. Kies de gewenste apparaten en instellingen en druk op Enter.
5. Vervolgens keert u terug naar het programmamenu van IBM BIOS Setup en
kiest u Exit en daarna Save Settings.
Andere instellingen in het programma IBM BIOS Setup
In dit gedeelte vindt u instructies voor het wijzigen van de opstartvolgorde.
Opstartvolgorde
Uw computer kan vanaf verschillende apparaten worden opgestart, bijvoorbeeld
vanaf het vaste-schijfstation, een diskettestation, een CD-ROM-station of via het
netwerk. Het opstartprogramma zoekt deze apparaten volgens de opgegeven volgorde
en laat de computer opstarten vanaf het eerste apparaat in de opstartvolgorde
dat opstartbare opslagmedia of code bevat. U kunt verschillende opstartvolgordes
instellen voor het aanzetten van de computer met de aan-/uitschakelaar en voor
het automatisch aanzetten van de computer via een netwerk of een timer.
Als u de computer aanzet, wordt u gevraagd om op F12 te drukken als u voor de
huidige opstartprocedure tijdelijk de opstartvolgorde wilt wijzigen. Er worden dan
geen permanente wijzigingen aangebracht in de configuratie van de computer.
Hoofdstuk 6. Het programma IBM BIOS Setup gebruiken 59