Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Full text - Igitur - Universiteit Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.4.1 Actualisering 1 Eigen engagement met de traditie<br />
Voorafgaand aan de televisie-uitzending in 1989 had Gees Linnebank een interview met de<br />
toenmalige burgermeester van Amsterdam, Ed van Thijn. Linnebank gaf een algemene<br />
toelichting op de bewerking in 1988. ’Waar het de makers om te doen was: geen gedreun van<br />
mooie klanken, maar spel dat op intensiteit, emoties en eigen engagement was gericht.’ 294<br />
Het eigen engagement komt volgens recensenten naar voren in het debat met de traditie in<br />
de vorm van een oorlogsdocumentaire op het voortoneel en op het achtertoneel de<br />
ouderwetse opvoeringspraktijk.<br />
Schouten schreef in De Volkskrant:<br />
De voorstelling gaat in debat met de traditie. In de eerste rei komt een meisje naar<br />
voren gekleed in spijkerbroek en trui alsof ze op een repetitie komt. Het<br />
interesseert haar geen fluit. Dan staat opeens in een nis op het achtertoneel een in<br />
goudbrokaat gehulde vertegenwoordiger van de traditie die rei te galmen. Het<br />
meisje wacht verveeld tot het voorbij is. De traditie wordt geëerd, van commentaar<br />
voorzien en op een afstand gezet: als icoon. Er volgen meer ‘iconen’ bij bekende<br />
passages. De engel Rafaël staat met zijn vleugels van blauw neon in zo’n icoon.<br />
Het debat met de traditie krijgt ook andere vormen. De rei van Edelingen wordt<br />
gezegd door een bal in smoking die teut opkomt met een bel cognac. Je hoort de<br />
overjarige student brallen op de reünie van zijn dispuut. Daarna duikt de<br />
voorstelling werkelijk de traditie in. Badeloch declameert. Deze voorstelling is<br />
eigenlijk een beginselverklaring van het Nationale Toneel: zo willen we omgaan<br />
met de traditie. 295<br />
Het debat met de traditie komt volgens Freriks van NRC tot uiting in ‘van toen en nu’:<br />
Het ‘toen’ zijn de taferelen uit lang vervlogen uitvoeringen die hoog op het<br />
achtertoneel hun beslag krijgen. Eduard Verkade en Albert van Dalsum die de<br />
titeltrol slepend traag van dictie met nadrukkelijke heffingen in de alexandrijnen,<br />
statisch, een pathetisch opgeheven arm als dramatisch gebaar speelden. Op het<br />
achtertoneel heerst de traditie en de eerbied, en dat betekent: eenvoud en rust, een<br />
tragedie vertelt in verzen (Verbeeten noemt het achtertoneel: citaten van de<br />
opvoeringstraditie 296 ). Handeling en onrust staan lijnrecht tegenover elkaar.<br />
Het ‘nu’ komt tot uiting in een agressieve toneeloorlog (Verbeeten noemt het<br />
voortoneel: actueel krijgsrumoer 297 ), die zich gedurende de hele voorstelling<br />
afspelend in zeer nachtelijk duister. De regie van de voorstelling dwingt de<br />
toeschouwer tot overgave, tot kijken en luisteren: met zijn ogen moet hij de<br />
rusteloze charges van de personages volgen en met zijn oren moet hij<br />
onophoudelijk de betekenis achterhalen van het dichte, zich in alle richtingen<br />
vertakkende struweel van Vondels verzen. 298<br />
Van den Bergh zag een zekere ‘verwereldlijking’:<br />
294<br />
Bijna spannende registratie van Gijsbrecht van Aemstel. Velden. E. van der., Het <strong>Utrecht</strong>s Nieuwsblad 23 december 1989<br />
295<br />
Haagse Gijsbrecht in debat met de eigen traditie. Gees Linnebank op dreef in grondmest. Schouten. M.,De Volkskrant 27<br />
december 1988<br />
296<br />
Kerstpremière bij Het Nationale Toneel in Den Haag. Tweeslachtige voorstelling van Gijsbrecht. Verbeeten. T., De<br />
Gelderlander 27 december 1988<br />
297<br />
Ibidem<br />
298<br />
Haagse Gijsbrecht: oorlog in een nachtelijk veenmoeras. Freriks. K., NRC 27 december 1988