MANUALplus 4110 - heidenhain
MANUALplus 4110 - heidenhain
MANUALplus 4110 - heidenhain
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Gids<br />
<strong>MANUALplus</strong><br />
<strong>4110</strong><br />
NC-software<br />
345 809-xx<br />
Nederlands (NL)<br />
4/2003
Toetsenbord Symbool<br />
Menu<br />
Oproep “Hoofdmenu” (bedrijfsmode Machine)<br />
Ringtoets<br />
Wisselen helpschermen bewerking<br />
aan binnen-/buitenzijde<br />
Process<br />
Keuze van een bedrijfsmode<br />
Cijfers (0...9)<br />
Voor invoer van waarden en keuze van softkeys ...<br />
Min<br />
Voor invoer van voorteken<br />
Decimale punt<br />
Enter<br />
Beëindigt invoer van waarden<br />
Store<br />
Beëindigt invoer van waarden<br />
met overname van waarden<br />
Toetsenbord Symbool<br />
Backspace<br />
Wist het teken links van de cursor<br />
Clear<br />
Wist foutmeldingen<br />
Cursortoetsen<br />
Hiermee wordt de cursor één positie in<br />
pijlrichting (één teken, één veld, één regel,<br />
etc.) verplaatst<br />
PgUp, PgDn<br />
Toont de informatie op de vorige/volgende<br />
beeldschermpagina; omschakelen tussen<br />
twee invoervensters<br />
Info<br />
Activeert de fouten- resp. PLC-statusdisplay
De gids<br />
... is een beknopt bedieningshulpmiddel voor de HEIDENHAINbesturing<br />
<strong>MANUALplus</strong> <strong>4110</strong>. Een complete<br />
bedieningshandleiding voor de <strong>MANUALplus</strong> vindt u in het<br />
bedieningshandboek.<br />
Belangrijke informatie in de gids wordt met de volgende<br />
symbolen aangeduid:<br />
Belangrijke instructie!<br />
Waarschuwing: gevaar voor operator of machine als<br />
instructie niet wordt opgevolgd!<br />
Verwijzing naar informatie over onderwerpen die niet in<br />
de gids worden behandeld.<br />
Deze gids geldt voor de <strong>MANUALplus</strong> met<br />
softwarenr. 345 809-xx (versie 6.4).<br />
Inhoud<br />
Bediening van de <strong>MANUALplus</strong> ........................................ 4<br />
Instellen ............................................................................. 5<br />
Gereedschap opmeten ...................................................... 7<br />
Handbediening ................................................................... 8<br />
Teach-in ............................................................................. 9<br />
Programma-afloop ............................................................. 9<br />
Grafische simulatie ............................................................ 10<br />
Cycli .................................................................................. 11<br />
Onbewerkt werkstuk ........................................................ 12<br />
Aparte snijgangen .............................................................. 13<br />
Afspaancycli ...................................................................... 16<br />
Steekcycli .......................................................................... 20<br />
Schroefdraadcycli .............................................................. 26<br />
Draaduitloopcycli ............................................................... 29<br />
Boorcycli ........................................................................... 30<br />
Freescycli .......................................................................... 34<br />
Boor- en freespatronen ...................................................... 39<br />
DIN-cyclus......................................................................... 43<br />
ICP-programmering ............................................................ 44<br />
DIN-programmering ........................................................... 48<br />
Gereedschapsbeheer ........................................................ 109<br />
Werkstuk met cycli maken ............................................... 106<br />
Inhoud<br />
3
Bediening<br />
4<br />
Bediening van de <strong>MANUALplus</strong><br />
Bedrijfsmodes<br />
In de <strong>MANUALplus</strong> beschikt u over drie bedrijfsmodes:<br />
Machine<br />
Gereedschapsbeheer<br />
Besturen<br />
Met de Process-toets kunt u naar een andere bedrijfsmode<br />
omschakelen (procedure: Process-toets – met de cursortoets de<br />
gewenste bedrijfsmode kiezen – Process-toets).<br />
De Process-toets kan alleen worden gebruikt als het hoofdmenu<br />
van de desbetreffende bedrijfsmode actief is.<br />
Menukeuze<br />
In de bedrijfsmodes Machine en Gereedschapsbeheer beschikt de<br />
<strong>MANUALplus</strong> over menu’s in een veld van 3*3. Druk op de desbetreffende<br />
cijfertoets om een menu-item te selecteren.<br />
Gegevensinvoer<br />
Met “pijl omhoog/pijl omlaag” plaatst u de cursor op het gewenste<br />
invoerveld. Met “pijl naar links/pijl naar rechts” positioneert u de cursor<br />
in het invoerveld, om het bestaande teken te wissen of een teken in te<br />
voegen.<br />
Door u ingevoerde of gewijzigde gegevens worden pas door het<br />
systeem overgenomen wanneer u “Invoer klaar” resp.<br />
“Opslaan selecteert. Ze worden niet geaccepteerd wanneer het<br />
invoervenster met “Terug” wordt verlaten.<br />
Foutendisplay<br />
Fouten/meldingen worden met het foutsymbool<br />
(links in de kopregel) aangeduid. Met de toets “Info”<br />
opent u het foutenvenster met de meldingen.<br />
Foutmeldingen wissen<br />
Eén foutmelding wordt met “Backspace” gewist.<br />
Alle foutmeldingen worden met “Clear” gewist.
Instellen<br />
Machinegegevens invoeren (“S, F, T instellen”)<br />
Met “S, F, T instellen” stelt u de machinegegevens voor handbediening,<br />
het max. toerental en de stilzethoek in.<br />
Let bij aangedreven gereedschap op het volgende:<br />
De <strong>MANUALplus</strong> controleert aan de hand van de<br />
gereedschapsbeschrijving of er aangedreven gereedschap wordt<br />
gebruikt.<br />
Wordt er aangedreven gereedschap gebruikt, hebben de getoonde<br />
spilgegevens en de door u ingevoerde machinegegevens betrekking<br />
op het aangedreven gereedschap.<br />
Een frees wordt altijd als “aangedreven gereedschap” beschouwd.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> gaat ervan uit dat na de systeemstart het<br />
als laatste gebruikte gereedschap is ingespannen. Als dit<br />
niet het geval is, moet de gereedschapswissel aan de<br />
<strong>MANUALplus</strong> worden medegedeeld.<br />
Bij een “constante snijsnelheid” berekent de <strong>MANUALplus</strong><br />
het spiltoerental gerelateerd aan de<br />
gereedschapspuntpositie. Bij een kleine diameter is het<br />
spiltoerental hoger. De toerentalbegrenzing “maximaal<br />
spiltoerental D” wordt daarbij niet overschreden.<br />
Afleesvensters machinegegeven<br />
Digitale uitlezing<br />
Toont de actuele afstand tussen gereedschapspunt<br />
en werkstuknulpunt in X en Z, resp. de actuele<br />
positie van de C-as<br />
Restwegweergave<br />
De <strong>MANUALplus</strong> berekent de restweg uit de actuele<br />
positie en de eindpositie van het lopende<br />
verplaatsingscommando<br />
Spilbelasting<br />
Belasting van de hoofdspilmotor<br />
T-uitlezing<br />
T-nummer van het gebruikte gereedschap<br />
Gereedschapscorrectiewaarden<br />
F-uitlezing<br />
Symbool voor cyclustoestand<br />
Bovenste veld: programmeerbare waarde<br />
Onderste veld: instelling van override-regelaar en<br />
werkelijke voeding<br />
S-uitlezing<br />
Symbool voor spiltoestand<br />
Bovenste veld: programmeerbare waarde<br />
Onderste veld: instelling van override-regelaar en<br />
werkelijk spiltoerental<br />
Bij positieregeling (M19): spilpositie<br />
Stand instelling spil/toerenbereik (klein getal naast “S”)<br />
“S” licht gekleurd op: S-uitlezing geldt voor het<br />
aangedreven gereedschap<br />
Instellen<br />
5
6<br />
Instellen<br />
Aswaarden instellen (werkstuknulpunt bepalen)<br />
Mogelijkheden om het werkstuknulpunt te bepalen:<br />
Raak het eindvlak van het werkstuk aan en leg met “Z=0” deze<br />
positie als “werkstuknulpunt Z” vast.<br />
Geef de positie van het gereedschap (afstand gereedschap –<br />
werkstuknulpunt) in en neem de waarde over met “Opslaan”.<br />
Het helpscherm toont de afstand tussen machinenulpunt en<br />
werkstuknulpunt (ook wel “verspringing” genoemd).<br />
Zie 3.4 Machine instellen.<br />
Veiligheidszone instellen<br />
Mogelijkheden om de veiligheidszone te bepalen:<br />
Ga naar de positie van de “veiligheidszone” en kies “Overname<br />
positie“.<br />
Voer de positie van de “veiligheidszone” (afstand werkstuknulpunt –<br />
veiligheidszone) in en neem deze over met “Opslaan”.<br />
Het helpscherm toont de afstand tussen machinenulpunt en<br />
veiligheidszone.<br />
“-99999.000” betekent: bewaking veiligheidszone is niet actief
Gereedschap opmeten<br />
U bepaalt de lengtematen van niet-gedimensioneerd gereedschap<br />
gerelateerd aan een opgemeten gereedschap.<br />
Werkwijze bij gereedschap opmeten (voorbeeld):<br />
1 Plaats het gemeten gereedschap en voer het T-nummer in bij “S, F, T<br />
instellen”.<br />
2 Draai het eindvlak en leg deze positie als werkstuknulpunt vast.<br />
3 Ga terug naar “S, F, T instellen”, plaats het op te meten gereedschap en<br />
voer het bijbehorende T-nummer in.<br />
4 Activeer “Gereedschap opmeten”.<br />
5 Raak het eindvlak aan, voer “0” als “meetpuntcoördinaat Z” in<br />
(werkstuknulpunt) en kies “Overname Z”. De <strong>MANUALplus</strong> slaat de<br />
gereedschapsmaat op en wist ingevoerde correctiewaarden.<br />
6 Draai de meetdiameter. Voer de diametermaat als<br />
“meetpuntcoördinaat X” in en kies “Overname X”. De <strong>MANUALplus</strong><br />
slaat de gereedschapsmaat op en wist de ingevoerde<br />
correctiewaarden.<br />
7 Bij draai- of steekbeitels: voer de beitelradius in en kies “Opslaan R”.<br />
Gereedschap dat u opmeet, moet in de gereedschapstabel<br />
opgenomen zijn.<br />
Gereedschapscorrectie bepalen<br />
1 Kies “X-corr. gereedschap”, “Z-corr. gereedschap” of<br />
“Speciale correctie” – de correctiewaarde wordt in<br />
de “restwegweergave” getoond.<br />
2 Leg via het handwiel de te corrigeren afstand af.<br />
3 Neem de correctiewaarde met “Opslaan” over.<br />
Gereedschapscorrectie wissen<br />
Met de functietoetsen “X-corr. gereedschap”, “Z-corr.<br />
gereedschap” of “Speciaal wissen” kunnen<br />
ingevoerde correctiewaarden worden gewist.<br />
Gereedschap opmeten<br />
7
Handbediening<br />
8<br />
Handbediening<br />
Bij handbediening verplaatst u de assen met de handwielen of jogtoetsen.<br />
Voor ingewikkelde bewerkingen maakt u gebruik van cycli. De<br />
verplaatsingen en cycli worden niet opgeslagen.<br />
Na het inschakelen en de referentieprocedure staat de <strong>MANUALplus</strong> in<br />
“Handbediening”. Ze blijft in deze bedrijfsmode totdat “Teach-in” of<br />
“Programma-afloop” wordt geselecteerd. Met de toets “Menu”<br />
schakelt u terug naar “Handbediening”.<br />
Voordat u met de verspaning begint, moet u met „Aswaarden instellen“<br />
het werkstuknulpunt vastleggen, om een juiste digitale uitlezing te<br />
krijgen.<br />
Gereedschap wisselen<br />
Voer het T-nummer in en controleer de gereedschapsparameters.<br />
Bediening van het handwiel<br />
Met de keuzeschakelaar Oplossend vermogen handwiel<br />
(bedieningspaneel) geeft u de weg aan die met elke handwiel-stap wordt<br />
afgelegd.<br />
Jog-bedrijf (joystick)<br />
De voedingssnelheid wordt vastgelegd in “S, F, T instellen” en de ijlgang<br />
in “Actuele parameters – Machineparameters – Voedingen”.<br />
Cycli<br />
Werkwijze bij gebruik van cycli:<br />
Stel spiltoerental in<br />
Stel voeding in<br />
Plaats gereedschap, geef T-nummer in en controleer<br />
gereedschapsgegevens<br />
Nader het startpunt van de cyclus<br />
Kies de cyclus, leg de parameters vast en<br />
controleer het cyclusverloop grafisch<br />
Voer de cyclus uit
Teach-in (cyclusbedrijf)<br />
Bij Teach-in wordt het werkstuk stapsgewijs via cycli bewerkt. De<br />
<strong>MANUALplus</strong> “leert” de bewerking en slaat de bewerkingsstappen in<br />
een cyclusprogramma op.<br />
DIN-macro’s worden in de DIN-editor geprogrammeerd en vervolgens in<br />
een DIN-cyclus opgenomen.<br />
Programma-afloop<br />
Bij Programma-afloop gebruikt u de gemaakte cyclus- of DINprogramma’s<br />
voor de werkstukproductie. Voordat programma’s worden<br />
uitgevoerd, kunnen ze met de grafische simulatie worden gecontroleerd.<br />
Uitvoering van het programma<br />
Stel met de functietoetsen in of het programma automatisch, in cycli of<br />
regel voor regel moet worden uitgevoerd. Onafhankelijk van deze<br />
instelling stopt de bewerking direct zodra “Cyclusstop” wordt gekozen.<br />
Correcties: gereedschapscorrecties en additieve correcties worden<br />
tijdens de uitvoering van het programma ingevoerd (functietoets “Ger./<br />
add. correctie”).<br />
Basisregels: met deze functietoets schakelt u de regeluitlezing om. In<br />
plaats van cyclusregels worden nu verplaatsings- en<br />
schakelcommando’s in “DIN-formaat” getoond.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> begint de uitvoering van<br />
het programma met de cyclus (of DINregel)<br />
waarop de cursor staat. De<br />
startpositie verandert niet door een<br />
tussentijdse simulatie.<br />
DIN-programma’s: let er bij de keuze van<br />
de startregel op dat de machinegegevens<br />
(S, F, T) worden ingesteld voordat het<br />
eerste verplaatsingscommando wordt<br />
uitgevoerd.<br />
Let op: botsingsgevaar!<br />
De <strong>MANUALplus</strong> interpreteert geen cycli met<br />
fouten. Controleer dus of een<br />
cyclusprogramma waarbij fouten zijn gemeld,<br />
kan worden uitgevoerd.<br />
Teach-in, Programma-afloop<br />
9
Grafische simulatie<br />
10<br />
Grafische simulatie<br />
Met de grafische simulatie controleert u het verspaningsproces, de<br />
snede-opdeling en de gemaakte contour voordat de verspaning wordt<br />
uitgevoerd.<br />
Weergave-elementen:<br />
Assenkruis: het nulpunt van het assenkruis komt overeen met het<br />
werkstuknulpunt.<br />
Contouren: aan het begin van een cyclussimulatie wordt de<br />
geprogrammeerde contour in de kleur cyaan getekend.<br />
Het lichtpunt (witte rechthoekje) geeft de theoretische<br />
gereedschapspunt aan.<br />
IJlgangbanen worden met een witte stippellijn weergegeven.<br />
Voedingsbanen worden met een ononderbroken groene lijn<br />
weergegeven. Ze tonen de baan van de theoretische<br />
gereedschapspunt.<br />
Gereedschapssnijkant (snijkant): de <strong>MANUALplus</strong> toont het<br />
snijdend gedeelte van het gereedschap met een gele ononderbroken<br />
lijn. De gereedschapsgegevens gelden als basis voor deze weergave.<br />
Als het gereedschap onvoldoende is beschreven, wordt het lichtpunt<br />
getoond.<br />
Bij het snijspoor wordt het vlak dat door het snijdend gedeelte van<br />
het gereedschap wordt gepasseerd, gearceerd getoond.<br />
Waarschuwingen<br />
De <strong>MANUALplus</strong> toont met de meest linkse functietoets<br />
waarschuwingen die tijdens de simulatie optreden.<br />
Extra functies:<br />
Spoor: omschakelen van lijnweergave naar<br />
snijspoorweergave.<br />
Snijkant: omschakelen van lichtpuntweergave naar<br />
weergave van de gereedschapssnijkant.<br />
Bew.tijden (bewerkingstijd): omschakelen naar<br />
tijdberekening.<br />
Vooraanzicht: schakelt om naar vooraanzicht,<br />
wanneer er boorcycli of C-asbewerkingen voor het<br />
kopvlak zijn.<br />
Mantelaanzicht: schakelt om naar mantelaanzicht,<br />
wanneer er boorcycli of C-asbewerkingen voor het<br />
mantelvlak zijn.<br />
Tijdberekening<br />
Tijdens de simulatie berekent de <strong>MANUALplus</strong> de<br />
hoofd- en neventijden.<br />
Bij cyclusprogramma’s wordt elke cyclus in een regel<br />
getoond. Bij DIN-programma’s toont elke regel in deze<br />
tabel de inzet van een nieuw gereedschap (de Toproep<br />
is bepalend).
Cycli<br />
Stel het werkstuknulpunt in en controleer de gereedschapsgegevens<br />
voordat u gebruikmaakt van cycli.<br />
U legt de afzonderlijke cycli als volgt vast:<br />
Positioneer de gereedschapspunt met het handwiel of de jog-toetsen<br />
op het startpunt van de cyclus (alleen bij handbediening)<br />
Kies en programmeer de cyclus<br />
Grafische controle van het cyclusverloop<br />
Uitvoering van de cyclus<br />
Sla de cyclus op (alleen bij bedrijfsmode Teach-in)<br />
In de bedrijfsmode Teach-in maken<br />
het startpunt X, Z en<br />
de machinegegevens S, F en T<br />
deel uit van de cyclusbeschrijving.<br />
In de bedrijfsmode Handbediening zet u de machinegegevens<br />
voor de cyclusoproep.<br />
Cycli worden bij Handbediening niet opgeslagen.<br />
Let op: botsingsgevaar<br />
Voordat de cyclus wordt uitgevoerd, nadert de <strong>MANUALplus</strong> het<br />
startpunt diagonaal met ijlgang. Wanneer het gereedschap het<br />
startpunt niet zonder botsing kan bereiken, moet met een cyclus<br />
“IJlgangpositionering” een tussenpositie worden vastgelegd.<br />
Cyclustoetsen<br />
Een geprogrammeerde cyclus wordt uitgevoerd<br />
wanneer u op de toets Cyclusstart drukt. Met<br />
Cyclusstop onderbreekt u een lopende cyclus.<br />
Tijdens een cyclusonderbreking kunt u:<br />
de bewerking met “Cyclusstart” voortzetten.<br />
Daarbij wordt de cyclusbewerking altijd vanaf het<br />
punt van onderbreking voortgezet – ook wanneer u<br />
de assen tussentijds hebt verplaatst.<br />
de assen met de jog-toetsen of handwielen<br />
verplaatsen.<br />
de bewerking met de functietoets Afbreken<br />
beëindigen<br />
Cycli<br />
11
Onbewerkt werkstuk<br />
12<br />
Onbewerkt werkstuk staf/pijp<br />
De cyclus beschrijft het onbewerkte werkstuk en de spantoestand.<br />
Deze gegevens worden bij de simulatie verwerkt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
X: buitendiameter<br />
Z: lengte (inclusief dwarsovermaat en spanbereik)<br />
I: binnendiameter bij onbewerkt werkstuk van het soort „pijp“<br />
K: rechter zijde (dwarsovermaat)<br />
B: spanbereik<br />
J: opspanmethode<br />
0: niet opgespannen<br />
1: buiten opgespannen<br />
2: binnen opgespannen<br />
Contour van onbewerkt werkstuk met ICP<br />
De cyclus neemt het met ICP beschreven onbewerkt werkstuk op en<br />
beschrijft de spantoestand. Deze gegevens worden bij de simulatie<br />
verwerkt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
X: spandiameter<br />
Z: spantoestand in Z<br />
B: spanbereik<br />
J: opspanmethode<br />
0: niet opgespannen<br />
1: buiten opgespannen<br />
2: binnen opgespannen<br />
N: ICP-contournummer
IJlgangpositionering<br />
Gereedschapswisselpositie naderen<br />
Het gereedschap verplaatst zich met ijlgang naar het eindpunt.<br />
Wanneer u de functietoets “T-wissel naderen” inschakelt, verplaatst het<br />
gereedschap zich met ijlgang naar de gereedschapswisselpositie.<br />
Daarna schakelt de <strong>MANUALplus</strong> om naar het in “T” aangegeven<br />
gereedschap.<br />
Afhankelijk van het feit of u een eindcoördinaat in X, in Z, of in X<br />
en Z opgeeft, verplaatst het gereedschap zich overdwars, in<br />
langsrichting of diagonaal naar het eindpunt.<br />
M-functie<br />
Machinefuncties (M-functies) worden ingegeven en met “Invoer klaar”<br />
bevestigd. Met de uitvoering wordt begonnen, nadat op “Cyclusstart” is<br />
gedrukt“.<br />
De betekenis van de M-functie vindt u in het machinehandboek.<br />
Lineaire bewerking overlangs<br />
Het gereedschap verplaatst zich van “startpunt X, Z”<br />
met voedingssnelheid naar “eindpunt Z2”. Het<br />
gereedschap blijft bij het cycluseinde staan.<br />
Contour lineair overlangs (“met terugloop”)<br />
Het gereedschap nadert, voert de snijgang overlangs<br />
uit en keert bij het cycluseinde terug naar het<br />
“startpunt”.<br />
Lineaire bewerking<br />
overdwars<br />
Het gereedschap verplaatst zich van “startpunt X, Z”<br />
met voedingssnelheid naar “eindpunt X2”. Het<br />
gereedschap blijft bij het cycluseinde staan.<br />
Contour lineair overdwars (“met terugloop”)<br />
Het gereedschap nadert, voert de snijgang overdwars<br />
uit en keert bij het cycluseinde terug naar het<br />
“startpunt”.<br />
Aparte snijgangen<br />
13
Aparte snijgangen<br />
14<br />
Lineaire bewerking in een hoek<br />
De <strong>MANUALplus</strong> berekent de eindpositie en verplaatst zich lineair van<br />
“startpunt X, Z” met voedingssnelheid naar de “eindpositie”. Het<br />
gereedschap blijft bij het cycluseinde staan.<br />
Contour lineair hoek (“met terugloop”)<br />
De <strong>MANUALplus</strong> berekent de eindpositie. Het gereedschap nadert<br />
vervolgens, voert de lineaire snijgang uit en keert bij het cycluseinde<br />
terug naar het “startpunt”.<br />
In de bedrijfsmode “met terugloop” vindt beitelradiuscorrectie<br />
plaats.<br />
Zie het helpscherm voor parametercombinaties om het<br />
eindpunt te bepalen<br />
Cirkelvormige bewerking<br />
(Met het softkey-symbool kiest u of de cirkelvormige<br />
bewerking rechts- of linksdraaiend wordt uitgevoerd.)<br />
Het gereedschap verplaatst zich in een cirkel van “startpunt X, Z” met<br />
voedingssnelheid naar “eindpunt contour X2, Z2”. Het gereedschap blijft<br />
bij het cycluseinde staan.<br />
Contour cirkelvormig (“met terugloop”)<br />
Het gereedschap nadert, voert de cirkelvormige snijgang uit en keert bij<br />
het cycluseinde terug naar het “startpunt”.<br />
In de bedrijfsmode “met terugloop” vindt beitelradiuscorrectie<br />
plaats.
Afschuining<br />
Met de cyclus wordt een afschuining gemaakt die ten opzichte van de<br />
contourhoek is gedimensioneerd. Het gereedschap blijft bij het<br />
cycluseinde staan.<br />
Contour afschuining (“met terugloop”)<br />
Met de cyclus wordt een afschuining gemaakt die ten opzichte van de<br />
contourhoek is gedimensioneerd. Het gereedschap verplaatst zich, maakt<br />
de afschuining en keert bij het cycluseinde terug naar het “startpunt”.<br />
In de bedrijfsmode “met terugloop” vindt beitelradiuscorrectie<br />
plaats.<br />
De verplaatsingsrichting is afhankelijk van het voorteken van<br />
de parameter “Elementpositie J” (zie helpscherm).<br />
Zie het helpscherm voor parametercombinaties om de<br />
afschuining te bepalen.<br />
Afronding<br />
Met de cyclus wordt een afronding gemaakt die ten opzichte van de<br />
contourhoek is gedimensioneerd. Het gereedschap blijft bij het<br />
cycluseinde staan.<br />
Contour afronding (“met terugloop”)<br />
Met de cyclus wordt een afronding gemaakt die ten opzichte van de<br />
contourhoek is gedimensioneerd. Het gereedschap verplaatst zich,<br />
maakt de afronding en keert bij het cycluseinde terug naar het<br />
“startpunt”.<br />
In de bedrijfsmode “met terugloop” vindt beitelradiuscorrectie<br />
plaats.<br />
De verplaatsingsrichting is afhankelijk van het voorteken van<br />
de parameter “Elementpositie J” (zie helpscherm).<br />
Aparte snijgangen<br />
15
16<br />
Afspaancycli<br />
Afspanen overlangs<br />
Afspanen overdwars<br />
Voorbewerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde<br />
gedeelte afgespaand. Daarbij wordt rekening gehouden met optionele<br />
contourelementen.<br />
Afwerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde<br />
contourgedeelte afgewerkt. Daarbij wordt rekening gehouden met<br />
optionele contourelementen.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
B: afschuining of afronding aan einde v.d. contour<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Afspanen met insteken overlangs<br />
Afspanen met insteken overdwars<br />
Voorbewerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde gedeelte<br />
afgespaand. Daarbij wordt rekening gehouden met optionele contourelementen.<br />
Afwerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde<br />
contourgedeelte afgewerkt. Daarbij wordt rekening gehouden met<br />
optionele contourelementen.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
R: afronding (aan beide zijden van de terugvallende contour)<br />
B1, B2: afschuining of afronding (B1 begin contour; B2 einde contour)<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
18<br />
Afspaancycli<br />
Parallel aan contour (ICP-contour) overlangs<br />
Parallel aan contour (ICP-contour) overdwars<br />
Bij ICP-cycli legt u de bewerkingsparameters in de cyclusbeschrijving<br />
vast en specificeert u de te bewerken contour in een ICP-macro.<br />
Voorbewerken: de cyclus verspaant het gedeelte dat wordt beschreven<br />
met “startpunt X, Z” en “ICP contour N” parallel aan de contour.<br />
Afwerken: de cyclus werkt het contourgedeelte af dat wordt<br />
beschreven in de “ICP contour N”.<br />
Let op: botsingsgevaar!<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het gereedschap niet zijn<br />
ingesteld, steekt het gereedschap bij neergaande contouren<br />
met de geprogrammeerde insteekhoek in.<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het gereedschap zijn<br />
ingesteld, steekt het gereedschap met de maximaal mogelijke<br />
hoek in. Het restmateriaal blijft staan.
ICP-afspanen overlangs<br />
ICP-afspanen overdwars<br />
Bij ICP-cycli legt u de bewerkingsparameters in de cyclusbeschrijving<br />
vast en specificeert u de te bewerken contour in een ICP-macro.<br />
Voorbewerken: de cyclus verspaant het gedeelte dat wordt beschreven<br />
met “startpunt X, Z” en “ICP contour N”.<br />
Afwerken: de cyclus werkt het contourgedeelte af dat wordt<br />
beschreven in de “ICP contour N”.<br />
Voorbewerken: hoe steiler het gereedschap insteekt, hoe<br />
groter is de voedingsreductie (max.: 50%).<br />
Let op: botsingsgevaar!<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het gereedschap niet zijn<br />
ingesteld, steekt het gereedschap bij neergaande contouren<br />
met de geprogrammeerde insteekhoek in.<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het gereedschap zijn<br />
ingesteld, steekt het gereedschap met de maximaal mogelijke<br />
hoek in. Het restmateriaal blijft staan.<br />
Afspaancycli<br />
19
Steekcycli<br />
20<br />
Insteken radiaal<br />
Insteken axiaal<br />
Steken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde gedeelte<br />
afgespaand. Daarbij wordt rekening gehouden met optionele<br />
contourelementen.<br />
Afwerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde<br />
contourgedeelte afgewerkt. Daarbij wordt rekening gehouden met<br />
optionele contourelementen.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
R: afronding (aan beide zijden van de terugvallende contour)<br />
B1, B2: afschuining of afronding (B1 begin contour; B2 einde contour)<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
ICP-insteken radiaal<br />
ICP-insteken axiaal<br />
Bij ICP-cycli legt u de bewerkingsparameters in de cyclusbeschrijving<br />
vast en specificeert u de te bewerken contour in een ICP-macro.<br />
Steken: de cyclus verspaant het gedeelte dat wordt beschreven met<br />
“startpunt X, Z” en “ICP contour N”.<br />
Afwerken: de cyclus werkt het contourgedeelte af dat wordt<br />
beschreven in de “ICP contour N”.<br />
Steken:<br />
“Steekbreedte P” is aangegeven: aanzetten † P.<br />
“Steekbreedte P” is niet aangegeven:<br />
aanzetten † 0,8*beitelbreedte.<br />
Afwerken:<br />
Het gereedschap keert bij het cycluseinde terug naar “startpunt<br />
X, Z”.<br />
Steekcycli<br />
21
Steekcycli<br />
22<br />
Steekdraaien radiaal<br />
Steekdraaien axiaal<br />
Steekdraaien (uitgebreid): met de cyclus wordt het ingestelde gedeelte<br />
door afwisselende insteek- en voorbewerkingsbewegingen verspaand.<br />
Daarbij wordt rekening gehouden met optionele contourelementen.<br />
Steekdraaien – afwerken (uitgebreid): met de cyclus wordt het<br />
ingestelde contourgedeelte afgewerkt. Daarbij wordt rekening gehouden<br />
met optionele contourelementen.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
O: insteekvoeding<br />
R: afronding (aan beide zijden van de terugvallende contour)<br />
B1, B2: afschuining of afronding (B1 begin contour; B2 einde contour)<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
ICP-steekdraaien radiaal<br />
ICP-steekdraaien axiaal<br />
Bij ICP-cycli legt u de bewerkingsparameters in de cyclusbeschrijving<br />
vast en specificeert u de te bewerken contour in een ICP-macro.<br />
Steekdraaien: met de cyclus wordt het gedeelte dat wordt beschreven<br />
met “startpunt X, Z” en “ICP contour N” met afwisselende insteek- en<br />
voorbewerkingsbewegingen verspaand.<br />
Steekdraaien – afwerken: met de cyclus wordt het contourgedeelte<br />
afgewerkt dat wordt beschreven in “ICP contour N”. De cyclus<br />
verspaant daarbij het materiaal dat bij “Overmaten I,K” is opgegeven.<br />
Steekdraaien: leg het volgende vast<br />
bij neergaande contouren: alleen “startpunt X,Z” – niet<br />
“beginpunt contour X1, Z1”<br />
bij opgaande contouren: “startpunt X, Z” en “beginpunt<br />
contour X1, Z1”<br />
Afwerken:<br />
Het gereedschap keert bij het cycluseinde terug naar<br />
“startpunt X,Z”.<br />
Met de “Overmaten I,K” legt u vast welk materiaal er bij de<br />
afwerkcyclus wordt verspaand.<br />
Steekcycli<br />
23
Steekcycli<br />
24<br />
Draaduitloop vorm H<br />
Met de cyclus wordt de draaduitloop “vorm H” gemaakt. Bij het<br />
benaderen wordt rekening gehouden met een veiligheidsafstand. Als W<br />
niet wordt ingevoerd, wordt deze aan de hand van K en R berekend. Het<br />
eindpunt van de draaduitloop bevindt zich dan op het “eindpunt contour”.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
R: draaduitloopradius – default: geen rond element<br />
W: insteekhoek – default: W wordt berekend<br />
Draaduitloop vorm K<br />
De gemaakte contourvorm is afhankelijk van het toegepaste<br />
gereedschap.<br />
Uitvoering v.d. cyclus<br />
1 verplaatst met ijlgang onder een hoek van 45° naar veiligheidsafstand<br />
voor “hoekpunt contour X1, Z1”<br />
2 steekt onder een hoek van 45° in – de verplaatsing wordt berekend uit<br />
parameter “draaduitloopdiepte I”<br />
3 trekt het gereedschap via dezelfde baan terug naar “startpunt X, Z”<br />
Er wordt geen beitelradiuscorrectie uitgevoerd.
Draaduitloop vorm U<br />
Met de cyclus wordt de draaduitloop “vorm U” gemaakt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
X2: eindpunt eindvlak – default: het eindvlak wordt niet afgewerkt<br />
I: draaduitloopdiameter<br />
K: draaduitloopbreedte – als de beitelbreedte niet is ingesteld, wordt<br />
uitgegaan van beitelbreedte K<br />
B: afschuining of afronding<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B0: afrondingsradius<br />
B
Schroefdraadcyclus (overlangs) – uitgebreid<br />
Met de cyclus wordt enkel- of meervoudige schroefdraad gemaakt. Met<br />
de functietoets kan worden ingesteld of er buiten- of binnendraad moet<br />
worden gemaakt. De schroefdraad begint bij “startpunt X” en eindigt bij<br />
“eindpunt Z2” (zonder aan-/uitloop).<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
F1: spoed (wordt als voeding verwerkt)<br />
U draaddiepte – default:<br />
buitendraad: U=0.6134*F1<br />
binnendraad: U=–0.5413*F1<br />
I: 1e snijdiepte – default: I wordt als functie van U en F1 berekend<br />
A: aanzethoek – default: 30°; bereik: –60° < A < 60°<br />
A0: aanzet vanaf de rechter flank<br />
J: restsnijdiepte – default: 1/100 mm<br />
D: aantal gangen – default: 1 schroefdraadgang<br />
E: incrementele spoed (vergroot/verkleint de spoed per omwenteling<br />
met E) – default: 0<br />
“Cyclusstop” werkt aan het einde van een<br />
draadsnijgang.<br />
Voedings- en spil-override zijn niet actief<br />
tijdens de uitvoering van de cyclus.<br />
De functie “Laatste snijgang” kan na afloop<br />
van de cyclus worden geselecteerd. Daarbij<br />
wordt de laatste draadsnijgang herhaald,<br />
waarbij correctie met de handwielen<br />
mogelijk is.<br />
Schroefdraadcycli<br />
25
Schroefdraadcycli<br />
26<br />
Schroefdraad (overlangs) nasnijden<br />
Met de cyclus wordt enkelvoudige schroefdraad nagesneden. Omdat<br />
het werkstuk al is afgespannen, moet de <strong>MANUALplus</strong> de positie van<br />
de schroefdraad precies kennen.<br />
Uitvoering v.d. cyclus<br />
1 Plaats het draadsnijgereedschap met de gereedschapspunt midden in<br />
een schroefdraadgang.<br />
2 Neem de gereedschapspositie en spilhoek over met “Overname<br />
positie”.<br />
3 Trek het gereedschap handmatig uit de schroefdraadgang terug.<br />
4 Positioneer het gereedschap op “startpunt X, Z”.<br />
5 Start de uitvoering van de cyclus met “Invoer klaar”, dan “Cyclusstart”.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: gemeten hoek (spilhoek)<br />
ZC: gemeten positie (gereedschapspositie)<br />
F1: spoed (wordt als voeding verwerkt)<br />
U: draaddiepte – default:<br />
buitendraad: U=0.6134*F1<br />
binnendraad: U=–0.5413*F1<br />
I: 1 e snijdiepte<br />
I
Conische draad<br />
API-draad<br />
Met de cyclus wordt enkel- of meervoudige conische/API-schroefdraad<br />
gemaakt. Met de functietoets kan worden ingesteld of er buiten- of<br />
binnendraad moet worden gemaakt. De schroefdraad begint bij<br />
“startpunt X” en eindigt bij “eindpunt Z2” (zonder aan-/uitloop). Bij APIdraad<br />
is de draaddiepte bij de draaduitloop kleiner.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
F1: spoed (wordt als voeding verwerkt)<br />
U: draaddiepte – default:<br />
buitendraad: U=0.6134*F1<br />
binnendraad: U=–0.5413*F1<br />
I: 1e snijdiepte – default: I wordt als functie van U en F1 berekend<br />
A: aanzethoek – default: 30°; bereik: –60° < A < 60°<br />
A0: aanzet vanaf de rechter flank<br />
J: restsnijdiepte – default: 1/100 mm<br />
D: aantal gangen – default: 1 schroefdraadgang<br />
E: incrementele spoed (vergroot/verkleint de spoed per omwenteling<br />
met E) – default: 0<br />
“Cyclusstop” werkt aan het einde van een draadsnijgang.<br />
Voedings- en spil-override zijn niet actief tijdens de uitvoering<br />
van de cyclus.<br />
De functie “Laatste snijgang” kan na afloop van de cyclus worden<br />
geselecteerd. Daarbij wordt de laatste draadsnijgang<br />
herhaald, waarbij correctie met de handwielen mogelijk is.<br />
Conische draad<br />
API-draad<br />
Schroefdraadcycli<br />
27
Draaduitloop DIN 76<br />
Draaduitloop DIN 509E<br />
Draaduitloop DIN 509F<br />
Met de cycli wordt de draaduitloop gemaakt en worden de<br />
cilinderaansnijding, de voorafgaande cilinder en het aansluitende eindvlak<br />
bewerkt.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> bepaalt de niet door u opgegeven<br />
draaduitloopparameters aan de hand van de standaardtabel.<br />
Draaduitloop: wanneer “Draaduitloopovermaat P” wordt ingegeven,<br />
wordt de bewerking onderverdeeld in voor- en nadraaien. “P” is de<br />
langsovermaat , de dwarsovermaat is altijd 0,1 mm.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
FP: spoed (bij draaduitloop) – default: FP wordt aan de hand van de<br />
diameter bepaald<br />
E: gereduceerde voeding (bij insteken) – default: voeding F<br />
R: draaduitloopradius – default: standaardtabel. De<br />
draaduitloopradius wordt aan beide zijden van de draaduitloop<br />
uitgevoerd.<br />
B: cilinderaansnijdingslengte – default: geen cilinderaansnijding<br />
WB: aansnijdingshoek – default: 45 °<br />
RB: aansnijdingsradius – default: geen aansnijdingsradius<br />
Er wordt rekening gehouden met de door u opgegeven<br />
parameters – ook als er in de standaardtabel andere waarden<br />
staan.<br />
Voorbeeld: draaduitloop DIN 76<br />
Draaduitloopcycli<br />
29
30<br />
Boorcycli<br />
Boren axiaal<br />
Boren radiaal<br />
Met de cyclus wordt een boring op het eind-/mantelvlak gemaakt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie) – default: actuele spilhoek<br />
Z1/X1: beginpunt boring – default: boring vanaf positie Z/X<br />
E: stilstandstijd (voor het vrijsnijden aan einde v.d. boring) – default: 0<br />
AB: aan- en doorboorlengte – default: 0<br />
V: aan- en doorboorvarianten – default: 0<br />
0: zonder voedingsreductie<br />
1: doorboorreductie<br />
2: aanboorreductie<br />
3: aan- en doorboorreductie<br />
Wanneer “AB” en “V” worden geprogrammeerd, vindt er een<br />
voedingsreductie voor het aan- of doorboren plaats<br />
(reductiefactor: 50%).<br />
Op basis van de gereedschapsparameter “aangedreven<br />
gereedschap” bepaalt de <strong>MANUALplus</strong> of het<br />
geprogrammeerde toerental en de voeding voor de hoofdspil<br />
of voor het aangedreven gereedschap geldt.<br />
Boren axiaal<br />
Boren radiaal
Diepboren axiaal<br />
Diepboren radiaal<br />
De boring op het eind-/mantelvlak vindt in meerdere stappen plaats. Na<br />
elke stap wordt de boor teruggetrokken en na een stilstandstijd weer op<br />
veiligheidsafstand aangezet.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie) – default: actuele spilhoek<br />
Z1/X1: beginpunt boring – default: boring vanaf positie Z/X<br />
P: 1e boordiepte – default: boring vindt zonder onderbreking plaats<br />
IB: reductiewaarde boordiepte – default: 0<br />
JB: minimale boordiepte – default: 1/10 van P<br />
B: terugtreklengte – default: terugtrekken naar “beginpunt”<br />
E: stilstandstijd – default: 0<br />
AB: aan- en doorboorlengte – default: 0<br />
V: aan- en doorboorvarianten – default: 0<br />
0: zonder voedingsreductie<br />
1: doorboorreductie<br />
2: aanboorreductie<br />
3: aan- en doorboorreductie<br />
Wanneer “AB” en “V” worden geprogrammeerd, vindt er een<br />
voedingsreductie voor het aan- of doorboren plaats<br />
(reductiefactor: 50%).<br />
Op basis van de gereedschapsparameter “aangedreven<br />
gereedschap” bepaalt de <strong>MANUALplus</strong> of het<br />
geprogrammeerde toerental en de voeding voor de hoofdspil<br />
of voor het aangedreven gereedschap geldt.<br />
Diepboren axiaal<br />
Diepboren radiaal<br />
Boorcycli<br />
31
32<br />
Boorcycli<br />
Draadtappen axiaal<br />
Draadtappen radiaal<br />
Met de cyclus wordt schroefdraad in een boring op het eind-/mantelvlak<br />
gesneden. De draadtap heeft “Aanlooplengte B” nodig om het<br />
geprogrammeerde toerental en de voeding te realiseren.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie) – default: actuele spilhoek<br />
F1: spoed (wordt als voeding verwerkt) – default: spoed van<br />
gereedschap<br />
B: aanlooplengte – default: 2 * spoed F1<br />
SR: teruglooptoerental – default: hetzelfde toerental als bij<br />
draadtappen<br />
Op basis van de gereedschapsparameter “aangedreven<br />
gereedschap” bepaalt de <strong>MANUALplus</strong> of het<br />
geprogrammeerde toerental en de voeding voor de hoofdspil of<br />
voor het aangedreven gereedschap geldt.<br />
Draadtappen axiaal<br />
Draadtappen radiaal
Schroefdraadfrezen axiaal<br />
Met de cyclus wordt schroefdraad in een bestaande boring gefreesd.<br />
Het gereedschap wordt in de boring op “eindpunt schroefdraad”<br />
gepositioneerd. Het gereedschap nadert met “ingaande radius R”, freest<br />
de schroefdraad met een rotatie van 360° en zet daarbij aan met “spoed<br />
F”. Vervolgens haalt de cyclus het gereedschap uit het materiaal en trekt<br />
het terug naar het startpunt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie)<br />
Z1: startpunt schroefdraad – default: startpunt Z<br />
Z2: eindpunt schroefdraad<br />
I: schroefdraadbinnendiameter<br />
R: ingaande radius – default: (I – freesdiameter)/2<br />
F1: spoed<br />
J: schroefdraadrichting – default: 0<br />
J=0: rechts<br />
J=1: links<br />
H: looprichting frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
Boorcycli<br />
33
Freescycli<br />
34<br />
IJlgangpositionering<br />
Met de cyclus wordt de C-as ingeschakeld en worden de spil (C-as) en<br />
het gereedschap gepositioneerd.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
X2, Z2: eindpunt<br />
C2: eindhoek<br />
Met een navolgende handmatige freescyclus wordt de C-as<br />
weer uitgeschakeld.<br />
“IJlgangpositionering” is alleen noodzakelijk in de modus<br />
“handmatig”.<br />
Sleuf axiaal<br />
Sleuf radiaal<br />
Met de cyclus wordt een sleuf op het eind-/mantelvlak gemaakt. De<br />
sleufbreedte komt overeen met de freesdiameter.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie) – default: actuele spilhoek<br />
Z1/X1: bovenkant frees – default: startpunt Z/X<br />
Z2/X2: freesbodem<br />
P: aanzetdiepte – default: een aanzet<br />
FZ: aanzetvoeding – default: actieve voeding Sleuf axiaal
Figuur axiaal<br />
Figuur radiaal<br />
Afhankelijk van de parameters wordt met de cyclus een contour<br />
gefreesd of een kamer op het eind-/mantelvlak voorbewerkt/afgewerkt.<br />
De volgende contouren kunnen worden ingesteld:<br />
rechthoek (Q=4, LB)<br />
vierkant (Q=4, L=B)<br />
cirkel (Q=0, RE>0, L en B: geen invoer)<br />
driehoek of veelhoek (Q=3 of Q>4, L>0)<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
U: overlappingsfactor<br />
geen invoer: contourfrezen<br />
U>0: kamerfrezen – (minimale) overlapping van de<br />
freesbanen = U*freesdiameter<br />
H: looprichting frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
J: Contourfrezen:<br />
J=0: op de contour<br />
J=1: binnen<br />
J=2: buiten<br />
Kamerfrezen:<br />
J=0: van binnen naar buiten<br />
J=1: van buiten naar binnen<br />
O: Freesverloop (alleen bij kamerfrezen) – default: 0<br />
O=0: voorbewerken<br />
O=1: afwerken<br />
Figuur axiaal<br />
Figuur radiaal<br />
Freescycli<br />
35
Freescycli<br />
36<br />
ICP-figuur axiaal<br />
ICP-figuur radiaal<br />
Afhankelijk van de parameters wordt met de cyclus een contour<br />
gefreesd of een kamer op het eind-/mantelvlak voorbewerkt/afgewerkt.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
U: overlappingsfactor<br />
geen invoer: contourfrezen<br />
U>0: kamerfrezen – (minimale) overlapping van de<br />
freesbanen = U*freesdiameter<br />
H: looprichting frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
J: Contourfrezen:<br />
J=0: op de contour<br />
J=1: binnen<br />
J=2: buiten<br />
Kamerfrezen:<br />
J=0: van binnen naar buiten<br />
J=1: van buiten naar binnen<br />
O: Freesverloop (alleen bij kamerfrezen) – default: 0<br />
O=0: voorbewerken<br />
O=1: afwerken<br />
ICP-figuur axiaal<br />
ICP-figuur radiaal
Kopfrezen<br />
Afhankelijk van de parameters freest de cyclus op het kopvlak:<br />
een of twee vlakken (Q=1 of Q=2, B>0)<br />
een rechthoek (Q=4, LB)<br />
een vierkant (Q=4, L=B)<br />
een driehoek of veelhoek (Q=3 of Q>4, L>0)<br />
een cirkel (Q=0, RE>0, L en B: geen invoer)<br />
Bij een of twee vlakken wordt met “B” de restdikte (materiaal dat<br />
achterblijft) vastgelegd. Bij een even aantal vlakken kan “B” als alternatief<br />
voor “V” worden geprogrammeerd.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
B: sleutelwijdte<br />
bij Q=1, Q=2: B is restdikte<br />
rechthoek: breedte rechthoek<br />
vierkant, veelhoek (Q‡4): B is sleutelwijdte<br />
cirkel: geen invoer<br />
A: hoek t.o.v. X-as – default: 0<br />
veelhoek (Q>2): positie van figuur<br />
cirkel: geen invoer<br />
H: looprichting van frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
J: in één richting/twee richtingen<br />
J=0: in één richting<br />
J=1: in twee richtingen<br />
O: voorbewerken/afwerken – default: 0<br />
O=0: voorbewerken<br />
O=1: afwerken<br />
Freescycli<br />
37
Freescycli<br />
38<br />
Spiraalgroef frezen<br />
Met de cyclus wordt een spiraalgroef van “Z1” naar “Z2” gefreesd. Met<br />
“C1” wordt de beginpositie van de sleuf vastgelegd. Met “P” of “K”<br />
wordt een flank aan het begin/einde van de sleuf vastgelegd. De<br />
sleufbreedte komt overeen met de freesdiameter.<br />
De eerste aanzet wordt met “I” uitgevoerd – de <strong>MANUALplus</strong> berekent<br />
de overige aanzetbewegingen als volgt:<br />
actuele aanzet= I * (1 – (n–1) * E)<br />
n: n-de aanzet<br />
De aanzet wordt gereduceerd tot ‡ 0,5 mm. Daarna wordt elke aanzet<br />
met 0,5 mm uitgevoerd.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C1: beginhoek<br />
X1: diameter<br />
Z1, Z2: startpunt/eindpunt sleuf<br />
F1: spoed<br />
P, K: aanlooplengte, uitlooplengte<br />
U: sleufdiepte<br />
I: maximale aanzet<br />
E: reductie snijdiepte
Patroon lineair axiaal<br />
“Patroon lineair” wordt bij boorcycli (boren, diepboren,<br />
schroefdraadtappen) en freescycli (sleuf, ICP-contour) ingeschakeld om<br />
boor-/freespatronen gelijkmatig verdeeld op een lijn op het kopvlak te<br />
maken.<br />
Het “start-/eindpunt patroon” en de afzonderlijke patroonposities worden<br />
met de volgende parametercombinaties beschreven:<br />
startpunt patroon:<br />
X1, C1 of<br />
XK, YK<br />
patroonposities:<br />
Ii, Ji en Q<br />
I, J en Q<br />
Boorpatronen: de <strong>MANUALplus</strong> genereert de functies M12,<br />
M13 (blokrem vastzetten/vrijzetten) onder de volgende<br />
condities: het boor-/draadtapgereedschap moet<br />
“aangedreven” (parameter “ger. aangedreven H”) en de<br />
“rotatierichting MD” vastgelegd zijn.<br />
ICP-freescontouren: wanneer het startpunt van de contour<br />
buiten het coördinaten-nulpunt ligt, wordt de afstand tussen<br />
het startpunt van de contour en het coördinaten-nulpunt bij de<br />
patroonpositie opgeteld.<br />
Boor- en freespatronen<br />
39
40<br />
Boor- en freespatronen<br />
Patroon in cirkel axiaal<br />
“Patroon in cirkel” wordt bij boorcycli (boren, diepboren,<br />
schroefdraadtappen) en freescycli (sleuf, ICP-contour) ingeschakeld om<br />
boor-/freespatronen gelijkmatig verdeeld in een cirkel of cirkelboog op het<br />
kopvlak te maken.<br />
Het middelpunt van de cirkelboog en de afzonderlijke patroonposities<br />
worden met de volgende parametercombinaties beschreven:<br />
XM, CM<br />
XK, YK<br />
Boorpatronen: de <strong>MANUALplus</strong> genereert de functies M12,<br />
M13 (blokrem vastzetten/vrijzetten) onder de volgende<br />
condities: het boor-/draadtapgereedschap moet<br />
“aangedreven” (parameter “ger. aangedreven H”) en de<br />
“rotatierichting MD” vastgelegd zijn.<br />
ICP-freescontouren: wanneer het startpunt van de contour<br />
buiten het coördinaten-nulpunt ligt, wordt de afstand tussen<br />
het startpunt van de contour en het coördinaten-nulpunt bij de<br />
patroonpositie opgeteld.
Patroon lineair radiaal<br />
“Patroon lineair” wordt bij boorcycli (boren, diepboren,<br />
schroefdraadtappen) en freescycli (sleuf, ICP-contour) ingeschakeld om<br />
boor-/freespatronen gelijkmatig verdeeld op een lijn op het mantelvlak te<br />
maken.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek – default: actuele spilhoek<br />
Z1, C1: beginpunt patroon – default: “startpunt Z” geldt als “beginpunt<br />
patroon”<br />
ZE: eindpunt patroon – default: Z1 geldt als “eindpunt patroon”<br />
Wi: hoekincrement (patroonafstand) – default: boringen/<br />
freesbewerkingen worden gelijkmatig verdeeld over de omtrek<br />
uitgevoerd<br />
ICP-freescontouren: wanneer het startpunt van de contour<br />
buiten het coördinaten-nulpunt ligt, wordt de afstand tussen het<br />
startpunt van de contour en het coördinaten-nulpunt bij de<br />
patroonpositie opgeteld.<br />
Boor- en freespatronen<br />
41
42<br />
Boor- en freespatronen<br />
Patroon in cirkel radiaal<br />
“Patroon in cirkel” wordt bij boorcycli (boren, diepboren,<br />
schroefdraadtappen) en freescycli (sleuf, ICP-contour) ingeschakeld om<br />
boor-/freespatronen gelijkmatig verdeeld in een cirkel of cirkelboog op het<br />
mantelvlak te maken.<br />
Verklaring van cyclusparameters:<br />
C: spilhoek (C-aspositie) – default: actuele spilhoek<br />
ZM,CM: middelpunt patroon<br />
A: hoek 1e boring (spilhoek) – default: 0°<br />
Wi: hoekincrement (patroonafstand) – default: boringen/<br />
freesbewerkingen worden gelijkmatig verdeeld over de omtrek<br />
uitgevoerd<br />
ICP-freescontouren: wanneer het startpunt van de contour<br />
buiten het coördinaten-nulpunt ligt, wordt de afstand tussen het<br />
startpunt van de contour en het coördinaten-nulpunt bij de<br />
patroonpositie opgeteld.
ICP-programmering<br />
44<br />
ICP-programmering<br />
Na het oproepen van een ICP-cyclus wordt de ICP-editor ingeschakeld<br />
met “ICP-Edit”.<br />
ICP-contour maken of uitbreiden<br />
Een ICP-contour wordt gemaakt door achtereenvolgens de<br />
contourelementen in te voeren. Vormelementen (afschuiningen,<br />
afrondingen, draaduitlopen) worden ingevoerd terwijl de contour wordt<br />
gemaakt of, nadat de basiscontour is gemaakt, overlappend<br />
aangebracht. De overgang naar het volgende contourelement wordt<br />
met de functietoets “tangentiale overgang” vastgelegd.<br />
Als een ICP-contour wordt uitgebreid, wordt het nieuwe element aan het<br />
laatste contourelement “gehangen”. Het laatste contourelement wordt<br />
gekenmerkt door een vierkantje, wanneer de ICP-contour wordt<br />
weergegeven maar niet wordt bewerkt.<br />
Elk onvolledig berekend contourelement wordt met een symbooltje<br />
onder het grafisch venster aangegeven.<br />
Contourrichting: met ICP-cycli wordt in contourrichting verspaand of<br />
afgewerkt. Met “Contour omdraaien” wordt de contourrichting gewijzigd.<br />
Contourelement wijzigen<br />
U selecteert het te wijzigen element en drukt op “Wijzigen”. De gegevens<br />
worden voor de bewerking beschikbaar gesteld.<br />
Indien er “onvolledig berekende” elementen zijn, kunnen er geen “volledig<br />
berekende” elementen worden gewijzigd. Bij het element vóór het<br />
onvolledig berekende contourgedeelte kan de “tangentiale overgang”<br />
worden ingesteld of gewist.<br />
Als er een onvolledig berekend element moet worden<br />
gewijzigd, wordt het bijbehorende symbool als “geselecteerd”<br />
gekenmerkt.<br />
Het elementtype en de rotatierichting van een cirkelboog kan<br />
niet worden gewijzigd.<br />
Functiestoetsen Symbool<br />
Keuze “Overlapping”<br />
Tangentiale overgang<br />
van lineair naar rond element<br />
Tangentiale overgang<br />
van rond naar rond element of<br />
lineair element (voor rotatierichting<br />
zie symbool)<br />
Kleuren van de contourweergave<br />
geel: voor volledig berekende elementen<br />
grijs: voor onvolledig berekende elementen die<br />
kunnen worden weergegeven<br />
rood: geselecteerde oplossing, geselecteerd<br />
element, geselecteerde hoek<br />
blauw: restcontour
ICP-contourelementen<br />
Lijninvoer: selecteer de richting met het menusymbool en dimensioneer<br />
het contourelement. Bij een “lijn met hoek” ziet u de richting van de hoek<br />
in het helpscherm.<br />
Booginvoer: bepaal de rotatierichting en de wijze van dimensionering<br />
met het menusymbool. De <strong>MANUALplus</strong> verwacht naast de opgave van<br />
het eindpunt:<br />
het middelpunt of<br />
de radius of<br />
middelpunt en radius<br />
Contouren op kop- en mantelvlak: de dimensionering is cartesiaans of<br />
polair. Dit hangt af van de positie van de functietoets “Polair”. Cartesiaanse<br />
coördinaten worden absoluut of incrementeel ingegeven.<br />
Het startpunt wordt bij de beschrijving van het eerste<br />
contourelement vastgelegd.<br />
Het eindpunt wordt door het eindpunt van het laatste<br />
contourelement bepaald.<br />
Een speciale voeding wordt bij het afwerken van het<br />
contourelement afgelegd.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> berekent ontbrekende coördinaten,<br />
snijpunten, middelpunten, etc., voor zover dit rekenkundig<br />
mogelijk is.<br />
Contourcoördinaten worden absoluut of incrementeel<br />
ingegeven.<br />
Wanneer u “Keuze van ICP-contouren” oproept, toont de<br />
<strong>MANUALplus</strong> – afhankelijk van de cyclus – alleen ICPcontouren<br />
voor de te draaien contour, het kop- of mantelvlak.<br />
Oproep lijnmenu<br />
Oproep cirkelboogmenu<br />
ICP-programmering<br />
45
ICP-programmering<br />
46<br />
Afschuining<br />
Afronding<br />
Het hoekpunt is met “XS/ZS” vooraf ingesteld. U geeft<br />
“Afschuiningsbreedte B” / “Afrondingsradius B” in.<br />
Te draaien contouren: als het eerste element van de ICP-contour een<br />
afschuining/afronding is, dan wordt met “J” de positie van de<br />
afschuining vastgelegd.<br />
Parameters<br />
XS, ZS: contourhoekpunt<br />
B: afschuiningsbreedte/afrondingsradius<br />
J: elementpositie van het “denkbeeldige referentie-element” bij<br />
J = 1: verticaal element in +X-richting<br />
J=–1: verticaal element in –X-richting<br />
J = 2: horizontaal element in +Z-richting<br />
J=–2: horizontaal element in –Z-richting<br />
F: speciale voeding<br />
Afschuining/afronding bij te draaien contouren<br />
Afschuining/afronding bij contouren op het kopen<br />
mantelvlak
Draaduitloop DIN 76<br />
Draaduitloop DIN 509 E<br />
Draaduitloop DIN 509 F<br />
Een “draaduitloop” bestaat uit een horizontaal element, een draaduitloop<br />
en een verticaal element. De definitie van de draaduitloop kan met het<br />
horizontale of verticale element beginnen.<br />
Draaduitloop: de diameter van het horizontale element geeft de<br />
draaddiameter (binnendraad: kerndiameter) weer.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> bepaalt de niet door u opgegeven parameters aan de<br />
hand van de standaardtabel. Bij de draaduitloop geldt:<br />
“FP” wordt aan de hand “XS” bepaald<br />
“I, K, W en R” worden op basis van “FP” bepaald<br />
Parameters (afhankelijk van het type draaduitloop)<br />
XS, ZS: beginpunt van de draaduitloop<br />
X, Z: eindpunt van de draaduitloop<br />
FP: spoed<br />
I: draaduitloopdiameter/-diepte – default: standaardtabel<br />
K: draaduitlooplengte – default: standaardtabel<br />
W: draaduitloophoek – default: standaardtabel<br />
R: draaduitloopradius – default: standaardtabel<br />
P: dwarsdiepte – default: standaardtabel<br />
A: dwarshoek - default: standaardtabel<br />
U: nabewerkingsovermaat – default: geen nabewerkingsovermaat<br />
J: elementpositie – default: 1<br />
J=1: draaduitloop begint met horizontaal<br />
element<br />
J=–1: draaduitloop begint met verticaal<br />
element<br />
F: speciale voeding<br />
“J” kan bij de overlapping niet worden<br />
ingegeven en bij de programmering van<br />
veranderingen niet worden gewijzigd.<br />
Bij binnendraad moet “FP” vooraf worden<br />
ingesteld, omdat de diameter van het horizontale<br />
element niet de draaddiameter is.<br />
Als de <strong>MANUALplus</strong> de spoed bepaalt,<br />
moet rekening worden gehouden met kleine<br />
afwijkingen.<br />
ICP-programmering<br />
47
Overzicht G-functies<br />
48<br />
DIN-programmering<br />
Beschrijving van onbewerkt werkstuk Blz.<br />
G20 Klauwplaat cilinder/pijp 51<br />
G21 Contour van onbewerkt werkstuk 51<br />
Gereedschapsverplaatsing zonder bewerking Blz.<br />
G0 Positioneren met ijlgang 52<br />
G14 Gereedschapswisselpositie benaderen 52<br />
Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen Blz.<br />
G1 Rechtlijnige verplaatsing 53<br />
G2 Cirkelboog – incrementele<br />
middelpuntmaat 54<br />
G3 Cirkelboog – incrementele middelpuntmaat 54<br />
G12 Cirkelboog – absolute middelpuntmaat 54<br />
G13 Cirkelboog – absolute middelpuntmaat 54<br />
Voeding, toerental Blz.<br />
G26 Toerentalbegrenzing hoofdspil 55<br />
G126 Toerentalbegrenzing aangedreven gereedschap 55<br />
G64 Intermitterende voeding 55<br />
G94 Voeding constant 55<br />
G95 Voeding per omwenteling 55<br />
G195 Voeding per omwenteling aangedreven gereedschap 55<br />
G96 Constante snijsnelheid 55<br />
Voeding, toerental Blz.<br />
G196 Constante snijsnelheid aangedreven<br />
gereedschap 55<br />
G97 Toerental (in 1/min) 55<br />
G197 Toerental (in 1/min) aangedreven gereedschap 55<br />
Beitel-/freesradiuscorrectie (SRC/FRC) Blz.<br />
G40 SRC/FRC uitschakelen 56<br />
G41 SRC/FRC inschakelen 56<br />
G42 SRC/FRC inschakelen 56<br />
Gereedschapscorrectie Blz.<br />
G148 Omschakelen van beitelcorrectie 56<br />
G149 Additieve correctie 57<br />
G150 Verrekening rechter gereedschapspunt 57<br />
G151 Verrekening linker gereedschapspunt 57<br />
Nulpuntverschuivingen Blz.<br />
G51 Nulpuntverschuiving 58<br />
G56 Nulpuntverschuiving additief 58<br />
G59 Nulpuntverschuiving absoluut 59<br />
Overmaten Blz.<br />
G57 Overmaat asparallel 60<br />
G58 Overmaat parallel aan contour 60<br />
Afspaancycli Blz.<br />
G80 Cycluseinde 61<br />
G81 Voorbewerken langs 61<br />
G82 Voorbewerken dwars 61<br />
G817 Vlakcyclus langs 62
Afspaancycli Blz.<br />
G818 Vlakcyclus dwars 62<br />
G819 Vlakcyclus langs – insteken 63<br />
G827 Vlakcyclus dwars 62<br />
G828 Vlakcyclus dwars 62<br />
G829 Vlakcyclus dwars – insteken 63<br />
G83 Enkelvoudige contourherhalingscyclus 64<br />
G836 Voorbewerken parallel aan contour 65<br />
G87 Baan met radius 66<br />
G88 Baan met afschuining 66<br />
G89 Afwerken contour 67<br />
Insteekcycli Blz.<br />
G86 Enkelvoudige insteekcyclus 68<br />
G861 Contoursteken axiaal 69<br />
G862 Contoursteken radiaal 69<br />
G863 Contoursteken/afwerken axiaal 71<br />
G864 Contoursteken/afwerken radiaal 71<br />
G865 Enkelvoudige steekcyclus axiaal 70<br />
G866 Enkelvoudige steekcyclus radiaal 70<br />
G867 Steken/afwerken axiaal 71<br />
G868 Steken/afwerken radiaal 71<br />
Steekdraaicycli Blz.<br />
G811 Enkelvoudige steekdraaicyclus radiaal 72<br />
G815 Steekdraaicyclus radiaal 73<br />
G821 Enkelvoudige steekdraaicyclus axiaal 71<br />
G825 Steekdraaicyclus axiaal 73<br />
Schroefdraadcycli Blz.<br />
G31 Universele schroefdraadcyclus 74<br />
G32 Enkelvoudige schroefdraadcyclus 75<br />
G33 Draad enk. verplaatsing 76<br />
G35 Isometrische draad 77<br />
G350 Enkelvoudige langsdraad (eenvoudig) 78<br />
G351 Meervoudige langsdraad (uitgebreid) 78<br />
G352 Conische API-draad 79<br />
G353 Conische draad 80<br />
G799 Schroefdraadfrezen axiaal 90<br />
Draaduitloopcycli, afsteekcyclus Blz.<br />
G25 Draaduitloopcontour (DIN509 E, DIN509 F, DIN76) 81<br />
G85 Draaduitloopcyclus (DIN509 E, DIN509 F, DIN76) 82<br />
G851 Draaduitloop met cilinderbewerking DIN 509 E 83<br />
G852 Draaduitloop met cilinderbewerking DIN 509 F 83<br />
G853 Draaduitloop met cilinderbewerking DIN 76 83<br />
G856 Draaduitloop vorm U 84<br />
G857 Draaduitloop vorm H 85<br />
G858 Draaduitloop vorm K 85<br />
G859 Afsteekcyclus 86<br />
Boorcycli Blz.<br />
G36 Draadtapcyclus 89<br />
G71 Boorcyclus 87<br />
G74 Diepboorcyclus 88<br />
G799 Schroefdraadfrezen axiaal 90<br />
Overzicht G-functies<br />
49
Overzicht G-functies<br />
50<br />
Bewerking eindvlak Blz.<br />
G100 IJlgang 91<br />
G101 Rechtlijnige verplaatsing eindvlak 92<br />
G102 Cirkelboog eindvlak 93<br />
G103 Cirkelboog eindvlak 93<br />
G304 Figuurdefinitie volledige cirkel eindvlak 97<br />
G305 Figuurdefinitie rechthoek eindvlak 97<br />
G307 Figuurdefinitie veelhoek eindvlak 98<br />
G791 Rechte sleuf eindvlak 94<br />
G793 Contourfreescyclus eindvlak 95<br />
G797 Vlakfrezen eindvlak 96<br />
G799 Schroefdraadfrezen axiaal 90<br />
Bewerking mantelvlak Blz.<br />
G120 Referentiediameter mantelvlak 99<br />
G110 IJlgang mantelvlak 99<br />
G111 Rechtlijnige verplaatsing mantelvlak 100<br />
G112 Cirkelboog mantelvlak 101<br />
G113 Cirkelboog mantelvlak 101<br />
G314 Figuurdefinitie volledige cirkel mantelvlak 104<br />
G315 Figuurdefinitie rechthoek mantelvlak 105<br />
G317 Figuurdefinitie veelhoek mantelvlak 105<br />
G792 Rechte sleuf mantelvlak 102<br />
G794 Contourfreescyclus mantelvlak 103<br />
G798 Spiraalgroef frezen 104<br />
Boor- en freespatronen Blz.<br />
G743 Lineair patroon eindvlak 106<br />
G744 Lineair patroon mantelvlak 106<br />
G745 Rond patroon eindvlak 107<br />
G746 Rond patroon mantelvlak 108<br />
Overige G-functies Blz.<br />
G4 Stilstandstijd 57<br />
G60 Veiligheidszone uitschakelen 57<br />
Zie Bedieningshandboek<br />
G9 Nauwkeurige stop (regelgewijs)<br />
G152 Nulpuntverschuiving C-as<br />
G153 C-as standaardiseren<br />
G193 Voeding per tand<br />
G204 Wachten op tijdstip
Klauwplaat cilinder/pijp G20<br />
G20 beschrijft het onbewerkte werkstuk en de spantoestand. Deze<br />
gegevens worden bij de simulatie verwerkt.<br />
Parameters<br />
X: diameter<br />
Z: lengte (inclusief dwarsovermaat en spanbereik)<br />
K: rechter zijde (dwarsovermaat)<br />
I: binnendiameter bij onbewerkt werkstuk van het soort „pijp“<br />
B: spanbereik<br />
J: opspanmethode<br />
0: niet opgespannen<br />
1: buiten opgespannen<br />
2: binnen opgespannen<br />
Contour van onbewerkt werkstuk G21<br />
G21 beschrijft de spantoestand. Het onbewerkte werkstuk wordt<br />
beschreven met de functies G1, G2/3 en G12/13, direct na G21. Met G80<br />
wordt de beschrijving van het onbewerkte werkstuk afgesloten.<br />
Deze gegevens worden bij de simulatie verwerkt.<br />
Parameters<br />
X: Spandiameter<br />
Z: spantoestand in Z<br />
B: spanbereik<br />
J: opspanmethode<br />
0: niet opgespannen<br />
1: buiten opgespannen<br />
2: binnen opgespannen<br />
Beschrijving van onbewerkt werkstuk<br />
51
Gereedschapsverplaatsingen<br />
zonder bewerking<br />
52<br />
IJlgang G0<br />
Het gereedschap verplaatst zich met ijlgang via de kortst mogelijke weg<br />
naar het “eindpunt”.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt (X diametermaat)<br />
G0 wordt ook voor de definitie van het startpunt bij<br />
contourbeschrijvingen toegepast.<br />
Gereedschapswisselpositie G14<br />
De slede verplaatst zich met ijlgang naar de gereedschapswisselpositie.<br />
Deze wordt bij instelbedrijf vastgelegd.<br />
Parameters<br />
Q: volgorde – default: 0<br />
0: diagonale verplaatsing<br />
1: eerst in X-, dan in Z-richting<br />
2: eerst in Z-, dan in X-richting<br />
3: alleen in X-richting<br />
4: alleen in Z-richting
Rechtlijnige verplaatsing G1<br />
Het gereedschap verplaatst zich rechtlijnig met voedingssnelheid naar<br />
het “eindpunt”.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt (X diametermaat)<br />
A: hoek – hoekrichting: zie helpscherm.<br />
B: afschuining/afronding<br />
B geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Enkelvoudige rechtlijnige<br />
verplaatsingen en cirkelbogen<br />
54<br />
Cirkelboog<br />
G2, G3 – incrementele middelpuntmaat<br />
G12, G13 – absolute middelpuntmaat<br />
Het gereedschap verplaatst zich in een cirkel met voedingssnelheid naar<br />
het “eindpunt”. De rotatierichting van G2, G3 resp. G12, G13 ziet u in het<br />
helpscherm.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt (X diametermaat)<br />
R: radius<br />
Q: snijpuntkeuze – default: Q=0<br />
B: afschuining/afronding<br />
B geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Toerentalbegrenzing hoofdspil G26/<br />
aangedreven gereedschap G126<br />
Met G26/G126 wordt het toerental begrensd. De toerentalbegrenzing is<br />
actief totdat ze door een nieuwe G26/G126 wordt vervangen.<br />
Parameter<br />
S: (max.) toerental<br />
De toerentalbegrenzing blijft bij het afsluiten van het DINprogramma<br />
en het verlaten van “Programma-afloop” geldig.<br />
Als het meegeprogrammeerde toerental hoger is dan in<br />
machineparameter “Algemene parameters spil – absoluut<br />
max. toerental” is vastgelegd, geldt de toerentalbegrenzing<br />
van de parameter.<br />
Intermitterende voeding G64<br />
Met G64 wordt de geprogrammeerde voeding kortstondig onderbroken.<br />
De functie blijft actief totdat G64 zonder parameters wordt<br />
geprogrammeerd.<br />
Parameters<br />
E: pauzeduur – bereik: 0,01s < E < 999s<br />
F: voedingsduur – bereik: 0,01s < E < 999s<br />
Voeding constant G94 (voeding per minuut)<br />
Met G94 wordt de voeding onafhankelijk van de aandrijving vastgelegd.<br />
Parameter<br />
F: voeding per minuut (mm/min / inch/min)<br />
Voeding per omwenteling G95/G195<br />
Met G95/G195 wordt de voeding afhankelijk van de<br />
aandrijving vastgelegd.<br />
G95: referentie hoofdspil<br />
G195: referentie spil 1 (aangedreven gereedschap)<br />
Parameter<br />
F: voeding per omwenteling<br />
(mm/omwenteling / inch/omwenteling)<br />
Constante snijsnelheid G96/G196<br />
Met G96/G196 wordt een constante snijsnelheid<br />
vastgelegd.<br />
G96: het toerental van de hoofdspil is afhankelijk<br />
van de X-positie van de gereedschapspunt.<br />
G196: het toerental van spil 1 (aangedreven<br />
gereedschap) is afhankelijk van de<br />
gereedschapsdiameter.<br />
Parameter<br />
S: snijsnelheid (m/min / ft/min)<br />
Toerental G97 / G197<br />
G97: constant toerental van hoofdspil<br />
G197: constant toerental van spil 1 (aangedreven<br />
gereedschap).<br />
Parameter<br />
S: toerental (in omwentelingen per minuut)<br />
Voeding, toerental<br />
55
Beitel- en freesradiuscorrectie,<br />
correcties<br />
56<br />
Beitel- en freesradiuscorrectie (SRC, FRC)<br />
G40, G41, G42<br />
G40: uitschakelen van de SRC/FRC<br />
de SRC/FRC is actief tot de regel vóór G40<br />
in de regel met G40 of in de regel na G40 is een rechtlijnige<br />
verplaatsing toelaatbaar (G14 is niet toelaatbaar)<br />
G41/G42: inschakelen van de SRC/FRC<br />
in de regel met G41/G42 of na de regel met G41/G42 moet een<br />
rechtlijnige verplaatsing (G0/G1) worden geprogrammeerd<br />
vanaf de volgende verplaatsing wordt rekening gehouden met<br />
SRC/FRC<br />
G41: SRC/FRC in verplaatsingsrichting links van de contour –<br />
bewerking binnenzijde (bij verplaatsingsrichting in –Z)<br />
G42: SRC/FRC in verplaatsingsrichting rechts van de contour –<br />
bewerking buitenzijde (bij verplaatsingsrichting in –Z)<br />
(Omschakelen van) beitelcorrectie G148<br />
Met “O” wordt vastgelegd met welke slijtagecorrecties rekening wordt<br />
gehouden.<br />
Bij de programmastart en na een T-commando zijn DX, DZ actief.<br />
Parameters<br />
O: keuze – default: 0<br />
O=0: DX, DZ actief<br />
O=1: DS, DZ actief<br />
O=2: DX, DS actief<br />
Sommige steek- en afspaancycli en de<br />
freescycli bevatten SRC-/FRC-oproepen.<br />
Daarom moet SRC/FRC uitgeschakeld zijn,<br />
wanneer deze cycli worden opgeroepen. De<br />
functies G40, G41, G42 mogen niet in de<br />
cyclus worden gebruikt.<br />
De steekcycli G861..G868 en steekdraaicycli<br />
G81x, G82x houden automatisch rekening<br />
met de “juiste” slijtagecorrectie.
Additieve correctie G149<br />
Met G149 gevolgd door een “D-nummer” wordt de additieve correctie<br />
ingeschakeld (voorbeeld: G149 D901). Met “D149 D900” wordt de<br />
additieve correctie uitgeschakeld.<br />
Additieve correcties zijn actief vanaf de regel waarin G149 wordt<br />
geprogrammeerd en blijven actief tot<br />
de volgende “G149 D900”<br />
de volgende gereedschapswissel<br />
het programma-einde<br />
Parameter<br />
D: additieve correctie – default: D900 – bereik: 900..916<br />
Verrekening rechter gereedschapspunt G150<br />
Verrekening linker gereedschapspunt G151<br />
Bij steekbeitels wordt met de “gereedschapsoriëntatie” de rechter of<br />
linker beitelzijde als gereedschapsreferentiepunt vastgelegd.<br />
G150: referentiepunt rechter gereedschapspunt<br />
G151: referentiepunt linker gereedschapspunt<br />
G150/G151 is actief vanaf de regel waarin dit wordt geprogrammeerd en<br />
blijft actief tot<br />
de volgende gereedschapswissel<br />
het programma-einde.<br />
Stilstandstijd G4<br />
De <strong>MANUALplus</strong> wacht gedurende de<br />
geprogrammeerde tijd en voert dan de volgende<br />
programmaregel uit. Als G4 samen met een<br />
verplaatsing in een regel wordt geprogrammeerd,<br />
vindt de stilstandstijd na beëindiging van de<br />
verplaatsing plaats.<br />
Parameter<br />
F: stilstandstijd – bereik: 0 sec < F < 999 sec<br />
Veiligheidszone uitschakelen G60<br />
Met G60 wordt de bewaking van de veiligheidszone<br />
opgeheven. G60 is alleen actief in de regel waarin<br />
deze functie is geprogrammeerd.<br />
Correcties,<br />
overige G-functies<br />
57
Nulpuntverschuivingen<br />
58<br />
Nulpuntverschuiving G51<br />
Met G51 wordt het werkstuknulpunt met “Z” (of “X”) verschoven. De<br />
verschuiving is gerelateerd aan het werkstuknulpunt (instelbedrijf:<br />
“Aswaarden instellen”).<br />
Zelfs wanneer G51 meermaals wordt geprogrammeerd, blijft het<br />
referentiepunt het tijdens instelbedrijf vastgelegde werkstuknulpunt.<br />
Een met G51 ingesteld werkstuknulpunt geldt tot het programma-einde<br />
of totdat het door andere nulpuntverschuivingen wordt opgeheven.<br />
Parameters<br />
X, Z: verschuiving (X diametermaat)<br />
Nulpuntverschuiving additief G56<br />
Met G56 wordt het werkstuknulpunt met “Z” (of “X”) verschoven. De<br />
verschuiving is gerelateerd aan het op dat moment geldige<br />
werkstuknulpunt.<br />
Wanneer G56 meermaals wordt geprogrammeerd, wordt de verschuiving<br />
bij het op dat moment geldige werkstuknulpunt opgeteld.<br />
Parameters<br />
X, Z: verschuiving (X diametermaat)<br />
Met G51 of G59 worden additieve nulpuntverschuivingen<br />
opgeheven.
Nulpuntverschuiving absoluut G59<br />
Met G59 wordt het werkstuknulpunt op “X, Z” ingesteld. Het nieuwe<br />
werkstuknulpunt geldt tot het programma-einde.<br />
Parameters<br />
X, Z: nulpuntverschuiving (X als diametermaat)<br />
Met G59 worden de nulpuntverschuivingen tot dan toe (met<br />
G51, G56 of G59) opgeheven.<br />
Nulpuntverschuivingen<br />
59
Overmaten<br />
60<br />
Overmaat asparallel G57<br />
Met G57 worden verschillende overmaten voor X en Z vastgelegd. G57<br />
moet vóór de cyclus staan waarin met de overmaten rekening moet<br />
worden gehouden.<br />
In de onderstaande cycli wordt rekening gehouden met de overmaten:<br />
afspaancycli: G81, G817, G818, G819, G82, G827, G828, G829, G83<br />
steek- en steekdraaicycli: G81x, G82x, G86x<br />
Bij de cycli G81, G82 en G83 worden de overmaten niet gewist, nadat<br />
de cyclus is uitgevoerd. Bij de andere cycli gelden de overmaten niet<br />
meer, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
Parameters<br />
X / Z: overmaat in X / Z (X diametermaat)<br />
Overmaat parallel aan contour (equidistant) G58<br />
Met G58 wordt een overmaat parallel aan de contour vastgelegd. G58<br />
moet vóór de cyclus staan waarin met de overmaat rekening moet<br />
worden gehouden. Bij cyclus G89 is een negatieve overmaat<br />
toegestaan.<br />
In de onderstaande cycli wordt rekening gehouden met de overmaat:<br />
afspaancycli: G817, G818, G819, G827, G828, G829, G83<br />
steek- en steekdraaicycli: G81x, G82x, G86x<br />
Bij cyclus G83 worden de overmaten niet gewist, nadat de cyclus is<br />
uitgevoerd.<br />
Parameter<br />
P: overmaat
Cycluseinde G80<br />
Met G80 wordt de contourbeschrijving na afspaan-, steek-, draaduitloopen<br />
freescycli afgesloten. In deze regel mag behalve G80 geen andere<br />
functie staan.<br />
Voorbewerken langs G81<br />
Voorbewerken dwars G82<br />
Met G81/G82 wordt het contourgedeelte verspaand (voorbewerkt) dat<br />
met de actuele gereedschapspositie en “X, Z” wordt beschreven. Bij een<br />
afschuining wordt de hoek met I en K vastgelegd.<br />
Parameters<br />
X/Z: startpunt/eindpunt contour (X diametermaat)<br />
I/K: verspringing/maximale aanzet<br />
I/K>0: met afdraaien van de contour<br />
I/K
62<br />
Afspaancycli<br />
Vlakcyclus langs G817 / G818<br />
Vlakcyclus dwars G827 / G828<br />
Met G817/G818 respectievelijk G827/G828 wordt het contourgedeelte<br />
dat wordt beschreven met de actuele gereedschapspositie en in de<br />
volgende regels – zonder insteken - verspaand (voorbewerkt).<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde:<br />
bij G817/G827: cyclusstartpunt en laatste vrijzetcoördinaat<br />
bij G818/G828: cyclusstartpunt<br />
Parameter<br />
X/Z: snijkantbegrenzing (X diametermaat)<br />
P: maximale aanzet<br />
H: maximale aanzet– default: 1<br />
0: verspaant na elke snijgang langs de contour<br />
1: zet onder een hoek van 45° vrij; verspaant met de laatste<br />
snijgang langs de contour<br />
2: zet onder een hoek van 45° vrij – zonder snijgang langs de<br />
contour<br />
I, K: overmaten – default: 0<br />
Neergaande contourelementen worden niet bewerkt.<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58 wordt rekening<br />
gehouden wanneer I/K niet in de cyclus is opgegeven. De<br />
overmaten worden gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
De veiligheidsafstand na elke snijgang wordt bij “Actuele<br />
parameters – Bewerking – Veiligheidsafstanden” ingesteld.<br />
Voorbeeld: vlakcyclus langs G817<br />
Voorbeeld: vlakcyclus dwars G828
Vlakcyclus langs met insteken G819<br />
Vlakcyclus dwars met insteken G829<br />
Met G819/G829 wordt het contourgedeelte dat wordt beschreven met<br />
de gereedschapspositie en in de volgende regels – met insteken -<br />
verspaand (voorbewerkt).<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X/Z: snijkantbegrenzing (X diametermaat)<br />
P: maximale aanzet<br />
E: induikvoeding<br />
E=0: neergaande contouren niet bewerken<br />
geen invoer: de voeding wordt afhankelijk van de insteekhoek<br />
gereduceerd – maximale reductie: 50%.<br />
H: vrijzetmethode – default: 1<br />
0: verspaant na elke snijgang langs de contour<br />
1: zet onder een hoek van 45° vrij; verspaant met de laatste<br />
snijgang langs de contour<br />
2: zet onder een hoek van 45° vrij – zonder snijgang langs de<br />
contour<br />
I/K: overmaten – default: 0<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58 wordt rekening<br />
gehouden wanneer I/K niet in de cyclus is opgegeven. De<br />
overmaten worden gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
De veiligheidsafstand na elke snijgang wordt bij “Actuele<br />
parameters – Bewerking – Veiligheidsafstanden” ingesteld.<br />
Voorbeeld: vlakcyclus langs G819<br />
Let op: gevaar van botsing!<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het<br />
gereedschap niet zijn ingesteld, steekt het<br />
gereedschap met de insteekhoek in.<br />
Als de instel- en beitelpunthoek van het<br />
gereedschap zijn ingesteld, steekt het<br />
gereedschap met de maximaal mogelijke<br />
hoek in. Het restmateriaal blijft staan.<br />
Afspaancycli<br />
63
64<br />
Afspaancycli<br />
Enkelvoudige contourherhalingscyclus G83<br />
Met G83 worden de in de volgende regels geprogrammeerde functies<br />
meermaals uitgevoerd. In de volgende regels worden eenvoudige<br />
verplaatsingen of cycli zonder contourbeschrijving geprogrammeerd.<br />
Met G80 wordt de bewerkingscyclus beëindigd.<br />
Met G83 begint de cyclusbewerking vanaf de gereedschapspositie. Vóór<br />
elke snijgang zet de cyclus met “I, K” aan. Daarna wordt de in de<br />
volgende regels vastgelegde bewerking uitgevoerd, waarbij de afstand<br />
tussen de gereedschapspositie en het contourstartpunt als “overmaat”<br />
geldt. Met G83 wordt deze procedure herhaald totdat het “startpunt” is<br />
bereikt.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
G83 mag niet worden genest, zelfs niet door het oproepen van<br />
subprogramma’s.<br />
Parameters<br />
X, Z: startpunt (X diametermaat)<br />
I/K: maximale aanzet (I, K zonder voorteken invoeren)<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt niet uitgevoerd – u kunt de<br />
beitelradiuscorrectie met G41/G42 afzonderlijk programmeren<br />
en met G40 weer uitschakelen.<br />
Overmaten: met overmaten G57 wordt rekening gehouden.<br />
Een overmaat G58 wordt verrekend wanneer SRC actief is.<br />
De overmaten blijven actief nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
Let op: gevaar van botsing!<br />
Na een snijgang keert het gereedschap<br />
diagonaal terug om voor de volgende snijgang<br />
aan te zetten. Programmeer een extra<br />
ijlgangbaan als er gevaar van botsing<br />
aanwezig is.
Voorbewerken parallel aan contour G836<br />
Met G836 wordt het werkstukgedeelte parallel aan de contour<br />
verspaand (voorbewerkt). Met “X, Z” wordt het startpunt van de contour<br />
vastgelegd; in de volgende regels wordt het contourgedeelte<br />
beschreven. Met G80 wordt de contourbeschrijving beëindigd.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X, Z: startpunt (X diametermaat)<br />
P: maximale aanzet<br />
I/K: overmaten – default: 0<br />
Q: Langs- of dwarsbewerking – default: 0<br />
0: langsbewerking<br />
1: dwarsbewerking<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd.<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58 wordt rekening<br />
gehouden wanneer I/K niet in de cyclus is opgegeven. De<br />
overmaten worden gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
De veiligheidsafstand na elke snijgang wordt bij “Actuele<br />
parameters – Bewerking – Veiligheidsafstanden” ingesteld.<br />
Afspaancycli<br />
65
66<br />
Afspaancycli<br />
Baan met radius G87<br />
Met G87 worden overgangsradiussen op haakse, asparallelle binnen- en<br />
buitenhoeken gemaakt.<br />
Het voorafgaande horizontale of verticale element wordt bewerkt<br />
wanneer het gereedschap, voordat de cyclus wordt uitgevoerd, op de X/<br />
Z-coördinaat van het hoekpunt staat.<br />
Parameters<br />
X, Z: hoekpunt (X diametermaat)<br />
B: radius<br />
E: gereduceerde voeding – default: actieve voeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee gehouden<br />
Baan met afschuining G88<br />
Met G88 worden afschuiningen op haakse, asparallelle binnen- en<br />
buitenhoeken gemaakt.<br />
Het voorafgaande horizontale of verticale element wordt bewerkt<br />
wanneer het gereedschap, voordat de cyclus wordt uitgevoerd, op de X/<br />
Z-coördinaat van het hoekpunt staat.<br />
Parameters<br />
X, Z: hoekpunt (X diametermaat)<br />
B: afschuiningsbreedte<br />
E: gereduceerde voeding – default: actieve voeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee gehouden
Afwerken contour G89<br />
Met G89 wordt het in de volgende regels beschreven contourgedeelte<br />
afgewerkt.<br />
Met SRC: met G41/G42 in de regel na G89 wordt SRC ingeschakeld en<br />
wordt vastgelegd of het gereedschap links of rechts van de contour<br />
werkt (referentie: richting van de contour).<br />
G41: rechts van de contour<br />
G42: links van de contour<br />
De SRC wordt bij het cycluseinde uitgeschakeld.<br />
Zonder SRC: programmeer geen G41/G42 in de regel na G89.<br />
Parameters<br />
B: afschuining/afronding (aan begin van contourgedeelte)<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B0: gereedschap zet met K vrij<br />
J: elementpositie (wanneer het contourgedeelte met een<br />
afschuining/afronding begint) – default 1: referentie-element:<br />
J = 1: verticaal element in +X-richting<br />
J=–1: verticaal element in –X-richting<br />
J = 2: horizontaal element in +Z-richting<br />
J=–2: horizontaal element in –Z-richting<br />
Overmaten: met overmaat G58 wordt rekening gehouden<br />
wanneer I niet in de cyclus is opgegeven. De overmaat wordt<br />
gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
Afspaancycli<br />
67
Insteekcyclus<br />
68<br />
Enkelvoudige insteekcyclus G86<br />
Met G86 worden enkelvoudige radiale en axiale insteken met<br />
afschuiningen gemaakt. De <strong>MANUALplus</strong> bepaalt de positie van de<br />
insteek op basis van de “gereedschapsoriëntatie”.<br />
Met een geprogrammeerde overmaat wordt bij het voorsteken rekening<br />
gehouden. Daarna volgt het nasteken (afwerken). Met “stilstandstijd E”<br />
wordt alleen bij het afsteken rekening gehouden.<br />
Met G86 worden afschuiningen aan de zijkanten van de insteek<br />
gemaakt. Het gereedschap moet voldoende vóór de insteek worden<br />
gepositioneerd als u geen afschuiningen wenst. De startpositie kan als<br />
volgt worden berekend:<br />
XS = XK + 2 * (1,3 – b)<br />
XS: startpositie (diametermaat)<br />
XK: contourdiameter<br />
b: afschuiningsbreedte<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde:<br />
radiale insteek: X – startpositie; Z – laatste steekpositie<br />
axiale insteek: X – laatste steekpositie; Z – startpositie<br />
Parameters<br />
X, Z: bodemhoekpunt (X diametermaat)<br />
I, K: overmaat/insteekbreedte<br />
radiale insteek: I = overmaat; K = insteekbreedte<br />
axiale insteek: I = insteekbreedte; K = overmaat<br />
Als de insteekbreedte niet wordt opgegeven, volgt er een<br />
steekslag (insteekbreedte = gereedschapsbreedte).<br />
E: stilstandstijd (vrijmaaktijd) – default: tijdsduur van een<br />
omwenteling<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt niet uitgevoerd<br />
Overmaten: worden niet verrekend
Contoursteken axiaal G861<br />
Contoursteken radiaal G862<br />
Met G861/G862 wordt het contourgedeelte gestoken dat met de<br />
gereedschapspositie en in de volgende regels wordt beschreven.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameter<br />
P: steekbreedte<br />
I, K: overmaten – default: 0<br />
Q: voorbewerken/afwerken<br />
Q=0: alleen voorbewerken<br />
Q=1: voorbewerken en afwerken<br />
E: nabewerkingsvoeding – default: actieve voeding<br />
Berekening van de steekopdeling<br />
„Steekbreedte P” is opgegeven: aanzetten † P<br />
„Steekbreedte P” is niet opgegeven: aanzetten † 0,8 *<br />
beitelbreedte<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58 wordt rekening<br />
gehouden, wanneer I/K niet in de cyclus is opgegeven. De<br />
overmaten worden gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.<br />
Insteekcyclus<br />
69
Insteekcyclus<br />
70<br />
Enkelvoudige steekcyclus axiaal G865<br />
Enkelvoudige steekcyclus radiaal G866<br />
Met G865/G866 wordt de rechthoek gestoken die wordt beschreven met<br />
de gereedschapspositie en “X, Z”.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X, Z: bodemhoekpunt (X diametermaat)<br />
P: steekbreedte<br />
I, K: overmaten – default: 0<br />
Q: voorbewerken/afwerken<br />
Q=0: alleen voorbewerken<br />
Q=1: voorbewerken en afwerken<br />
E: nabewerkingsvoeding/stilstandstijd<br />
bij Q=0: stilstandstijd (vrijmaaktijd) – default: tijdsduur van twee<br />
omwentelingen<br />
bij Q=1: nabewerkingsvoeding – default: actieve voeding<br />
Berekening van steekopdeling<br />
“Steekbreedte P” is opgegeven: aanzetten † P<br />
“Steekbreedte P” is niet opgegeven: aanzetten † 0,8 *<br />
beitelbreedte<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58 wordt rekening<br />
gehouden, wanneer I/K niet in de cyclus is opgegeven. De<br />
overmaten worden gewist, nadat de cyclus is uitgevoerd.
Contoursteken/afwerken axiaal G863<br />
Contoursteken/afwerken radiaal G864<br />
Met G863/G864 wordt het contourgedeelte afgewerkt dat in de volgende<br />
regels wordt beschreven.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameter<br />
E: nabewerkingsvoeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Steken/afwerken axiaal G867<br />
Steken/afwerken radiaal G868<br />
Met G867/G868 wordt het contourgedeelte afgewerkt dat wordt<br />
beschreven met de gereedschapspositie en “X, Z”.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X, Z: bodemhoekpunt (X diametermaat)<br />
E: nabewerkingsvoeding – geen invoer: actieve voeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Voorbeeld: contoursteken/afwerken G863<br />
Voorbeeld: steken/afwerken G868<br />
Insteekcyclus<br />
71
Insteekcyclus<br />
72<br />
Enkelvoudige steekdraaicyclus axiaal G811<br />
Enkelvoudige steekdraaicyclus radiaal G821<br />
Met G811/G821 wordt de rechthoek verspaand die wordt beschreven<br />
met de gereedschapspositie en “X, Z”.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X, Z: bodemhoekpunt (X diametermaat)<br />
P: (maximale) aanzetdiepte<br />
I, K: overmaat in X, Z – default: 0<br />
Q: voorbewerken/afwerken<br />
Q=0: alleen voorbewerken<br />
Q=1: voorbewerken en afwerken<br />
Q=2: alleen afwerken<br />
U: draaibankbewerking in één richting – default: 0<br />
U=0: draaibankbewerking in twee richtingen<br />
U=1: draaibankbewerking in één richting<br />
G811: in richting van hoofdspil<br />
G821: de <strong>MANUALplus</strong> verspaant in de richting<br />
gereedschapspositie – “bodemhoekpunt X”<br />
B: verspringingsbreedte – default: 0<br />
O: insteekvoeding – default: actieve voeding<br />
E: nabewerkingsvoeding – default: actieve voeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58<br />
wordt rekening gehouden, wanneer I/K niet<br />
in de cyclus is opgegeven. De overmaten<br />
worden gewist, nadat de cyclus is<br />
uitgevoerd.<br />
Bij Q=2 wordt met “I, K” vastgelegd welk<br />
materiaal bij het afwerken wordt<br />
verspaand.
Steekdraaicyclus axiaal G815<br />
Steekdraaicyclus radiaal G825<br />
Met G815/G825 wordt het contourgedeelte verspaand dat wordt<br />
vastgelegd met de gereedschapspositie en de contourbeschrijving in de<br />
volgende regels.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: cyclusstartpunt.<br />
Parameters<br />
X, Z: snijbegrenzing (X diametermaat)<br />
P: (maximale) aanzetdiepte<br />
I, K: overmaat in X, Z – default: 0<br />
Q: voorbewerken/afwerken<br />
Q=0: alleen voorbewerken<br />
Q=1: voorbewerken en afwerken<br />
Q=2: alleen afwerken<br />
U: draaibankbewerking in één richting – default: 0<br />
U=0: draaibankbewerking in twee richtingen<br />
U=1: draaibankbewerking in één richting<br />
G811: in richting van hoofdspil<br />
G821: de <strong>MANUALplus</strong> verspaant in de richting<br />
gereedschapspositie – “bodemhoekpunt X”<br />
B: verspringingsbreedte – default: 0<br />
O: insteekvoeding – default: actieve voeding<br />
E: nabewerkingsvoeding – default: actieve voeding<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: met overmaten G57/G58<br />
wordt rekening gehouden, wanneer I/K niet<br />
in de cyclus is opgegeven. De overmaten<br />
worden gewist, nadat de cyclus is<br />
uitgevoerd.<br />
Bij Q=2 wordt met “I, K” vastgelegd welk<br />
materiaal bij het afwerken wordt<br />
verspaand.<br />
Insteekcyclus<br />
73
Schroefdraadcycli<br />
74<br />
Universele schroefdraadcyclus G31<br />
(met en zonder contourbeschrijving)<br />
Met G31 wordt schroefdraad in een willekeurige richting en positie<br />
gemaakt. Er kunnen meerdere schroefdraadgedeeltes met elkaar<br />
worden verbonden. Wanneer “eindpunt schroefdraad” wordt<br />
geprogrammeerd, begint de schroefdraad bij de gereedschapspositie en<br />
eindigt bij “X,Z”. Als het “eindpunt schroefdraad” niet wordt ingegeven,<br />
verwacht G31 in de volgende regels de contourelementen waarop de<br />
schroefdraad moet worden gemaakt (contourbeschrijving). Er kunnen<br />
maximaal 6 contourelementen worden vastgelegd. De contourdefinitie<br />
wordt met G80 afgesloten.<br />
De aanzetten worden bij “V=0 of V=1” op basis van U en I berekend. Bij<br />
“V=2 of V=3” worden de aanzetten berekend aan de hand van het<br />
toerental en “spoed F”.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed<br />
U: draaddiepte<br />
U > 0: binnendraad<br />
U
Enkelvoudige schroefdraadcyclus G32<br />
Met G32 wordt enkelvoudige schroefdraad in een willekeurige richting en<br />
positie gemaakt (langs-, conische of dwarsdraad; binnen- of<br />
buitendraad). De schroefdraad begint bij de gereedschapspositie en<br />
eindigt bij “X, Z”<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed<br />
U: draaddiepte<br />
U > 0: binnendraad<br />
U
Schroefdraadcycli<br />
76<br />
Draad enk. verplaatsing G33<br />
Met G33 wordt schroefdraad in een willekeurige richting en positie<br />
gemaakt (langs-, conische of dwarsdraad; binnen- of buitendraad).<br />
De schroefdraad begint bij de gereedschapspositie en eindigt bij “X, Z”.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed<br />
B: aanlooplengte – default: 0<br />
P: overlooplengte – default: 0<br />
C: starthoek (wanneer begin schroefdraad ten opzichte van een nietrotatiesymmetrisch<br />
contourelement is ingesteld) – default: 0<br />
Q: nummer van de spil – default: 0 (hoofdspil)<br />
H: referentierichting voor spoed – default: 3<br />
H=0: voeding op Z-as (voor langs- en conische schroefdraad tot<br />
max. +45°/-45° t.o.v. de Z-as<br />
H=1: voeding op X-as (voor dwars- en conische schroefdraad<br />
tot max. +45°/-45° t.o.v. de X-as<br />
H=3: baanvoeding<br />
E: variabele spoed (vergroot/verkleint de spoed per omwenteling<br />
met E) – default: 0<br />
“Cyclusstop” werkt aan het einde van een draadsnijgang.<br />
Voedings- en spil-override zijn niet actief tijdens de uitvoering<br />
van de cyclus.
Isometrische draad G35<br />
Met G35 wordt langsdraad (binnen- of buitendraad) gemaakt. De<br />
<strong>MANUALplus</strong> bepaalt aan de hand van de gereedschapspositie t.o.v. het<br />
eindpunt van de schroefdraad of er buiten- of binnendraad wordt<br />
gemaakt.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed – default: standaardtabel<br />
I: maximale aanzet – default: I wordt op basis van spoed en<br />
toerental berekend<br />
Q: aantal vrijloopbewegingen na de laatste snede – default: 0<br />
B: restsnedes – default: 0<br />
B=0: opdeling van de “laatste snede” in 1/2-, 1/4-, 1/8-, 1/8snede.<br />
B=1: zonder restsnede-opdeling<br />
“Cyclusstop” werkt aan het einde van een draadsnijgang.<br />
Voedings- en spil-override zijn niet actief tijdens de uitvoering<br />
van de cyclus.<br />
Bij binnendraad moet “F” vooraf worden ingesteld, omdat de<br />
diameter van het horizontale element niet de<br />
schroefdraaddiameter is. Als de <strong>MANUALplus</strong> de spoed<br />
bepaalt, moet rekening worden gehouden met kleine<br />
afwijkingen.<br />
Schroefdraadcycli<br />
77
Schroefdraadcycli<br />
78<br />
Enkelvoudige langsdraad (eenvoudig) G350<br />
Meervoudige langsdraad (uitgebreid) G351<br />
Met G350/G351 wordt langsdraad (binnen- of buitendraad) gemaakt. De<br />
schroefdraad begint bij de gereedschapspositie en eindigt bij “Z”.<br />
Parameters<br />
Z: eindpunt schroefdraad<br />
F: spoed<br />
U: draaddiepte<br />
U > 0: binnendraad<br />
U0: aanzet vanaf de rechter flank<br />
A
Conische API-draad G352<br />
Met G352 wordt enkel- of meervoudige API-draad gemaakt. De<br />
draaddiepte wordt bij de uitloop van de schroefdraad kleiner. De<br />
schroefdraad begint bij “XS, ZS” en eindigt bij “X, Z”.<br />
Parameters<br />
XS,ZS: beginpunt schroefdraad (XS diametermaat)<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed<br />
U: draaddiepte<br />
U > 0: binnendraad<br />
U0: aanzet vanaf de rechter flank<br />
A
Schroefdraadcycli<br />
80<br />
Conische draad G353<br />
Met G353 wordt enkel- of meervoudige conische schroefdraad gemaakt.<br />
De schroefdraad begint bij “XS, ZS” en eindigt bij “X, Z”.<br />
Parameters<br />
XS,ZS: beginpunt schroefdraad (XS diametermaat)<br />
X, Z: eindpunt schroefdraad (X diametermaat)<br />
F: spoed<br />
U: draaddiepte<br />
U > 0: binnendraad<br />
U0: aanzet vanaf de rechter flank<br />
A
Draaduitloopcontour G25<br />
Met G25 wordt een vormelement draaduitloop gemaakt. Dit<br />
vormelement kan in de contourbeschrijving van voorbewerkings- en<br />
afwerkcycli worden opgenomen.<br />
De <strong>MANUALplus</strong> bepaalt de volgende waarden op basis van de<br />
diameter resp. bij draaduitloop DIN 76 op basis van de spoed uit de<br />
standaardtabel, wanneer de parameters niet worden opgegeven:<br />
DIN 509 E: I, K, W, R<br />
DIN 509 F: I, K, W, R, P, A<br />
DIN 76: I, K, W, R<br />
Parameters<br />
H: type draaduitloop – default: 0<br />
0, 5: DIN 509 E<br />
6: DIN 509 F<br />
7: DIN 76<br />
I: draaduitloopdiepte – default: standaardtabel<br />
K: draaduitloopbreedte – default: standaardtabel<br />
R: radius – default: standaardtabel<br />
P: dwarsdiepte – default: standaardtabel<br />
W: draaduitloophoek – default: standaardtabel<br />
A: dwarshoek – default: standaardtabel<br />
FP: spoed – default: wordt op basis van de draaddiameter bepaald<br />
U: nabewerkingsovermaat – default: 0<br />
E: gereduceerde voeding (voor het maken van de draaduitloop) –<br />
default: actieve voeding<br />
Als de parameters worden ingegeven, dan<br />
wordt de draaduitloop met deze maten<br />
uitgevoerd.<br />
Bij binnendraad moet “FP” vooraf worden<br />
ingesteld, omdat de diameter van het horizontale<br />
element niet de draaddiameter is.<br />
Bij de bepaling van de spoed door de<br />
<strong>MANUALplus</strong> moet rekening worden<br />
gehouden met kleine afwijkingen.<br />
Draaduitloopcycli<br />
81
Draaduitloopcycli<br />
82<br />
Draaduitloopcyclus G85<br />
Met G85 worden draaduitlopen gemaakt volgens DIN 509 E, DIN 509 F<br />
en DIN 76 (draaduitloop). Met “K” wordt het draaduitlooptype<br />
vastgelegd.<br />
Draaduitloopparameters: zie tabel<br />
De voorafgaande cilinder wordt bewerkt wanneer het gereedschap op de<br />
cilinderdiameter (“X”) “vóór” de cilinder wordt gepositioneerd.<br />
Parameters<br />
X, Z: eindpunt (X diametermaat)<br />
I: nabewerkingsovermaat/diepte<br />
DIN 509 E, F: nabewerkingsovermaat – default: 0<br />
DIN 76: draaduitloopdiepte<br />
K: draaduitlooplengte en draaduitlooptype<br />
K geen invoer: DIN 509 E<br />
K=0: DIN 509 F<br />
K>0: draaduitlooplengte bij DIN 76<br />
E: gereduceerde voeding (voor het maken van de draaduitloop) –<br />
default: actieve voeding<br />
Draaduitloophoek bij draaduitloop DIN 509 E en F: 15°<br />
Dwarshoek bij draaduitloop DIN 509 F: 8°<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt niet uitgevoerd.<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee gehouden<br />
Draaduitloop DIN 509 E<br />
Diameter I K R<br />
< 18 0,25 2 0,6<br />
> 18 - 80 0,35 2,5 0,6<br />
> 80 0,45 4 1<br />
Draaduitloop DIN 509 F<br />
Diameter I K R P<br />
< 18 0,25 2 0,6 0,1<br />
> 18 - 80 0,35 2,5 0,6 0,2<br />
> 80 0,45 4 1 0,3<br />
I = draaduitloopdiepte<br />
K = draaduitlooplengte<br />
R = draaduitloopradius<br />
P = dwarsdiepte
Draaduitloop DIN509 E met cilinderbewerking G851<br />
Draaduitloop DIN509 F met cilinderbewerking G852<br />
Draaduitloop DIN76 met cilinderbewerking G853<br />
Met G851/G852/G853 wordt een draaduitloop en cilinderaansnijding<br />
gemaakt en wordt de voorafgaande cilinder en het aansluitende eindvlak<br />
bewerkt.<br />
Betekenis van de NC-regels na de cyclusoproep (voorbeeld G851):<br />
N.. G851 I.. K.. W... /cyclusoproep met parameters<br />
N.. G0 X.. Z.. /hoekpunt cilinderaansnijding<br />
N.. G1 Z.. /draaduitloophoek<br />
N.. G1 X.. /eindpunt eindvlak<br />
N.. G80 /einde van de contourbeschrijving<br />
Parameters<br />
I: G851, G852: draaduitloopdiepte – default: standaardtabel<br />
G853: draaduitloopdiameter – default: standaardtabel<br />
K: draaduitlooplengte – default: standaardtabel<br />
W: draaduitloophoek – default: standaardtabel<br />
R: draaduitloopradius – default: standaardtabel<br />
P: dwarsdiepte – default: standaardtabel<br />
A: dwarshoek – default: standaardtabel<br />
B: cilinderaansnijlengte – default: geen cilinderaansnijding<br />
RB: aansnijradius – default: geen aansnijradius<br />
WB: aansnijhoek – default: 45 °<br />
E: gereduceerde voeding (voor het maken van de draaduitloop) –<br />
default: actieve voeding<br />
H: vrijzetmethode – default: 0<br />
H=0: gereedschap keert naar startpunt terug<br />
H=1: gereedschap staat aan einde van eindvlak<br />
Voorbeeld G851<br />
U: nabewerkingsovermaat (in cilindergedeelte) –<br />
default: geen overmaat<br />
FP: spoed<br />
P: overmaat (wanneer “P” wordt ingegeven,<br />
wordt de bewerking van de draaduitloop in<br />
voor- en nadraaien onderverdeeld. Daarbij<br />
wordt “P” als langsovermaat beschouwd. De<br />
dwarsovermaat is altijd 0,1 mm.)<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee<br />
gehouden<br />
Draaduitloopcycli<br />
83
Draaduitloopcycli<br />
84<br />
Draaduitloop vorm U G856<br />
Met G856 wordt de draaduitloop “vorm U” gemaakt, het aangrenzende<br />
eindvlak afgewerkt en een afschuining/afronding gemaakt.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: startpunt<br />
Betekenis van de NC-regels na G856:<br />
N.. G856 I.. K.. ... /cyclusoproep met parameters<br />
N.. G0 X.. Z.. /draaduitloophoek<br />
N.. G1 X.. /eindpunt eindvlak<br />
N.. G80 /einde contourbeschrijving<br />
Parameters<br />
I: draaduitloopdiameter (diametermaat)<br />
K: draaduitloopbreedte – als de beitelbreedte van het gereedschap<br />
niet is vastgelegd, wordt uitgegaan van K als beitelbreedte.<br />
B: afschuining of afronding<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Draaduitloop vorm H G857<br />
Met G857 wordt een draaduitloop “vorm H” gemaakt. Als W niet wordt<br />
ingegeven, wordt deze aan de hand van K en R berekend. Het eindpunt<br />
van de draaduitloop ligt dan op “hoekpunt contour”.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: startpunt<br />
Parameters<br />
X, Z: hoekpunt contour (X diametermaat)<br />
K: draaduitlooplengte<br />
R: draaduitloopradius: - default: geen cirkelvormig element<br />
W: insteekhoek – default: W wordt berekend<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt uitgevoerd<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee gehouden<br />
Draaduitloop vorm K G858<br />
Met G858 wordt een draaduitloop “vorm K” gemaakt. Daarbij wordt een<br />
rechtlijnige snede onder een hoek van 45° uitgevoerd.<br />
Gereedschapspositie bij cycluseinde: startpunt<br />
Parameters<br />
X, Z: hoekpunt contour (X diametermaat)<br />
I: draaduitloopdiepte<br />
Beitelradiuscorrectie: wordt niet uitgevoerd<br />
Overmaten: wordt geen rekening mee gehouden<br />
Draaduitloopcycli<br />
85
Afsteekcyclus<br />
86<br />
Afsteekcyclus G859<br />
Met G859 wordt het te draaien deel afgestoken. Naar keuze wordt een<br />
afschuining of afronding gemaakt. Bij het cycluseinde keert het<br />
gereedschap asparallel naar het startpunt terug.<br />
Parameters<br />
X: afsteekdiameter<br />
Z: afsteekpositie<br />
I: diameter voedingsreductie – default: geen reductie<br />
XE: binnendiameter (pijp)<br />
E: gereduceerde voeding – default: actieve voeding<br />
B: afschuining of afronding<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Boorcyclus G71<br />
Met G71 worden axiale en radiale boringen gemaakt. Bij gebruik van<br />
vast gereedschap moet de axiale boring zich in het midden bevinden.<br />
De cyclus wordt uitgevoerd vanaf de actuele gereedschaps- en<br />
spilpositie.<br />
G71 bepaalt op basis van “X, Z” of er een radiale of axiale boring wordt<br />
gemaakt.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt axiale boring (diametermaat)<br />
Z: eindpunt radiale boring<br />
A: aan- en doorboorlengte – default: 0<br />
E: stilstandstijd (voor vrijmaken aan einde v.d. boring) – default: 0<br />
V: aan- en doorboorvarianten (voedingsreductie: 50%)<br />
0: zonder voedingsreductie<br />
1: doorboorreductie<br />
2: aanboorreductie<br />
3: aan- en doorboorreductie<br />
K: boordiepte (radiale boring: radiusmaat) – default: wordt berekend<br />
Boorcycli<br />
87
88<br />
Boorcycli<br />
Diepboorcyclus G74<br />
Met G74 worden axiale en radiale boringen gemaakt. Bij gebruik van vast<br />
gereedschap moet de axiale boring zich in het midden bevinden. De<br />
boring wordt in meerdere stappen uitgevoerd.<br />
De cyclus wordt uitgevoerd vanaf de actuele gereedschaps- en<br />
spilpositie.<br />
G74 bepaalt op basis van “X, Z” of er een radiale of axiale boring wordt<br />
gemaakt.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt axiale boring (diametermaat)<br />
Z: eindpunt radiale boring<br />
R: veiligheidsafstand – default: waarde uit “Actuele parameters –<br />
Bewerking – Veiligheidsafstanden”<br />
P: 1e boordiepte – default: boring zonder onderbreking<br />
I: reductiewaarde – default: 0<br />
B: terugloopafstand – default: terugloop naar “beginpunt boring”<br />
J: minimale boordiepte – default: 1/10 van P<br />
A: aan- en doorboorlengte – default: 0<br />
E: stilstandstijd (voor vrijmaken aan einde v.d. boring) – default: 0<br />
V: aan- en doorboorvarianten (voedingsreductie: 50%)<br />
0: zonder voedingsreductie<br />
1: doorboorreductie<br />
2: aanboorreductie<br />
3: aan- en doorboorreductie<br />
K: boordiepte (radiale boring: radiusmaat) – default: wordt berekend
Draadtappen G36<br />
Met G36 wordt axiale en radiale schroefdraad getapt. Bij gebruik van<br />
vast gereedschap moet de axiale schroefdraad zich in het midden<br />
bevinden.<br />
G36 bepaalt op basis van “X, Z” of er een radiale of axiale boring wordt<br />
gemaakt.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt axiaal draadtappen (diametermaat)<br />
Z: eindpunt radiaal draadtappen<br />
F: voeding per omwenteling – spoed<br />
B: aanlooplengte – default: 2*spoed F1<br />
Q: nummer van de spil<br />
Q=0: bij vast gereedschap (hoofdspil)<br />
Q=1: bij aangedreven gereedschap<br />
H: referentierichting – default: 0<br />
Referentierichting voor spoed.<br />
H=0: voeding op Z-as<br />
H=1: voeding op X-as<br />
S: teruglooptoerental – default: hetzelfde toerental als bij<br />
draadtappen<br />
K: boordiepte (radiale boring: radiusmaat) – default: wordt berekend<br />
Boorcycli<br />
89
90<br />
Boorcycli<br />
Schroefdraadfrezen G799<br />
Met G799 wordt schroefdraad in een bestaande boring gefreesd.<br />
Positioneer het gereedschap vóór de oproep van G799 in het midden v.d.<br />
boring. De cyclus positioneert het gereedschap in de boring op “eindpunt<br />
schroefdraad”. Het gereedschap nadert met “ingaande radius R”, freest<br />
de schroefdraad met een rotatie van 360° en zet daarbij aan met “spoed<br />
F”. Vervolgens haalt de cyclus het gereedschap uit het materiaal en trekt<br />
het terug naar het startpunt.<br />
Parameters<br />
Z: startpunt schroefdraad<br />
K: draaddiepte<br />
R: ingaande radius – default: (I – freesdiameter)/2<br />
F: spoed<br />
I: draadbinnendiameter<br />
H: looprichting frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
J: spoed – default: 0<br />
J=0: rechts<br />
J=1: links
Startpunt contour/ijlgang eindvlak G100<br />
Geometrie: G100 legt het beginpunt van een eindvlakcontour vast.<br />
Parameters<br />
X, C: eindpunt (diametermaat), eindhoek – hoekrichting: zie<br />
helpscherm<br />
XK,YK: eindpunt (in cartesiaanse coördinaten)<br />
Bewerking: het gereedschap verplaatst zich met ijlgang via de kortst<br />
mogelijke weg naar het “eindpunt”.<br />
Parameters<br />
X, C: eindpunt (diametermaat), eindhoek – hoekrichting: zie<br />
helpscherm<br />
XK,YK: eindpunt (in cartesiaanse coördinaten)<br />
Z: eindpunt – default: actuele Z-positie<br />
Let op: botsingsgevaar!<br />
Bij G100 verplaatst het gereedschap zich rechtlijnig – ook als<br />
alleen “C” wordt geprogrammeerd. Gebruik G110 om het<br />
werkstuk onder een bepaalde hoek te positioneren.<br />
Bewerking van eindvlak<br />
91
92<br />
Bewerking van eindvlak<br />
Rechtlijnige verplaatsing eindvlak G101<br />
Geometrie: G101 legt een baan in een eindvlakcontour vast.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt (X diametermaat)<br />
C: eindhoek – hoekrichting: zie helpscherm<br />
XK, YK: eindpunt (in cartesiaanse coördinaten)<br />
A: hoek t.o.v. positieve XK-as<br />
Q: snijpuntkeuze – default: Q=0<br />
Q=0: snijpunt dichtbij<br />
Q=1: snijpunt op afstand<br />
B: afschuining/afronding<br />
B geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Cirkelboog eindvlak G102/G103<br />
Geometrie: G102/G103 legt een cirkelboog in een eindvlakcontour vast.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt (X diametermaat)<br />
C: eindhoek – hoekrichting: zie helpscherm<br />
XK,YK: eindpunt (cartesiaanse coördinaten)<br />
R: radius<br />
I, J: middelpunt (cartesiaanse coördinaten)<br />
Q: snijpuntkeuze – default: Q=0<br />
Q=0: snijpunt dichtbij<br />
Q=1: snijpunt op afstand<br />
B: afschuining/afronding<br />
geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
94<br />
Bewerking van eindvlak<br />
Rechte sleuf eindvlak G791<br />
Met G791 wordt een sleuf van de actuele gereedschapspositie naar het<br />
eindpunt gefreesd.<br />
Zwenk de spil in de gewenste hoekpositie vóór de oproep van G791.<br />
Parameters<br />
X, C: diameter, eindhoek – eindpunt van sleuf (poolcoördinaten)<br />
XK, YK: eindpunt van sleuf (cartesiaanse coördinaten)<br />
K: lengte van sleuf – gerelateerd aan middelpunt frees<br />
A: hoek van sleuf – referentie: zie helpscherm<br />
Z: freesbodem<br />
J: freesdiepte – default: frezen vanaf de actuele<br />
gereedschapspositie<br />
P: maximale aanzet – default: totale diepte in een aanzet<br />
F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve voeding
Contour- en figuurfreescyclus eindvlak G793<br />
Met G793 worden figuren of “vrije contouren” op het eindvlak gefreesd.<br />
Na G793 volgt de te frezen figuur of “vrije contour”:<br />
Figuur: G304 – cirkel, G305 – rechthoek of G307 – veelhoek gevolgd<br />
door G80.<br />
Vrije contour: G100 – startpunt vrije contour; contourbeschrijving<br />
met G101..G103; G80 – einde van contourbeschrijving<br />
Parameters<br />
Z, ZE: bovenkant frees, freesbodem<br />
P: maximale aanzet – default: een aanzet<br />
U: overlappingsfactor – default: 0<br />
U=0: contourfrezen<br />
U>0: (minimale) overlapping = U*freesdiameter<br />
R: ingaande radius (radius ingaande/uitgaande boog) – default<br />
R=0: contourelement wordt direct benaderd – dan verticale<br />
diepteverplaatsing<br />
R>0 frees maakt ingaande/uitgaande boog<br />
R
96<br />
Bewerking van eindvlak<br />
Vlakfrezen eindvlak G797<br />
Met G797 worden, afhankelijk van “Q”, vlakken, een veelhoek of de met<br />
de functie na G797 ingestelde figuur gefreesd.<br />
Bij “Q=0” wordt in de volgende functie een van de volgende figuren en<br />
dan G80 geprogrammeerd:<br />
G304 – cirkel<br />
G305 – rechthoek<br />
G307 – veelhoek<br />
Een veelhoek die met G797 (Q>0) wordt ingesteld, bevindt zich in het<br />
midden. Een figuur die in de volgende functie is ingesteld, kan buiten<br />
het midden liggen.<br />
Parameters<br />
X: begrenzingsdiameter<br />
Z, ZE: referentiezijde, freesbodem<br />
B: sleutelwijdte – vervalt bij Q=0<br />
bij Q=1: B is restdikte<br />
bij Q‡2: B is sleutelwijdte<br />
V: lengte zijde – vervalt bij Q=0<br />
R: afschuining/afronding – vervalt bij Q=0<br />
R0: afrondingsradius<br />
A: hellingshoek (ref. zie helpscherm) – vervalt bij Q=0<br />
Q: aantal vlakken (0 † Q † 127) – default: 0<br />
Q=0: na G797 volgt figuurbeschrijving<br />
Q=1: een vlak<br />
Q=2: 2 180° versprongen vlakken<br />
Q=3: driehoek<br />
Q=4: rechthoek, vierkant<br />
Q>4: veelhoek<br />
P: maximale aanzet – default: een aanzet<br />
U: overlappingsfactor – (minimale) overlapping<br />
= U*freesdiameter – default: 0,5<br />
I, K: overmaat parallel aan contour, in<br />
aanzetrichting<br />
F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default:<br />
actieve voeding<br />
E: gereduceerde voeding voor cirkelvormige<br />
elementen – default: actuele voeding<br />
H: looprichting frees – default: 0<br />
H=0: tegenlopend<br />
H=1: meelopend<br />
O: voorbewerken/afwerken – default: 0<br />
O=0: voorbewerken<br />
O=1: afwerken<br />
J: één/twee richtingen (bij Q=1 of Q=2)<br />
J=0: één richting<br />
J=1: twee richtingen
Figuurdefinitie volledige cirkel eindvlak G304<br />
Met G304 wordt een volledige cirkel op het eindvlak vastgelegd. Deze<br />
figuur wordt geprogrammeerd in combinatie met G793 of G797.<br />
Parameters<br />
XK, YK: middelpunt<br />
R: radius van cirkel<br />
Figuurdefinitie rechthoek eindvlak G305<br />
Met G305 wordt een rechthoek op het eindvlak vastgelegd. Deze figuur<br />
wordt geprogrammeerd in combinatie met G793 of G797.<br />
Parameters<br />
XK, YK: middelpunt<br />
A: hoek – referentie: zie helpscherm<br />
K: lengte van rechthoek<br />
B: hoogte van rechthoek<br />
R: afschuining/afronding<br />
R0: afrondingsradius<br />
Bewerking van eindvlak<br />
97
98<br />
Bewerking van eindvlak<br />
Figuurdefinitie veelhoek eindvlak G307<br />
Met G307 wordt een veelhoek op het eindvlak vastgelegd. Deze figuur<br />
wordt geprogrammeerd in combinatie met G793 of G797.<br />
Parameters<br />
XK, YK: middelpunt<br />
Q: aantal zijden (3 † Q † 127)<br />
A: hoek – referentie: zie helpscherm<br />
K: sleutelwijdte (SW)/lengte<br />
K0: lengte zijde<br />
R: afschuining/afronding<br />
R0: afrondingsradius
Referentiediameter G120<br />
Met G120 wordt de referentiediameter van het “uitgeslagen mantelvlak”<br />
vastgelegd. Programmeer G120 als “CY” bij G110…G113 wordt gebruikt.<br />
G120 blijft ingeschakeld tot het moment van uitschakeling.<br />
Parameter<br />
X: diameter<br />
Startpunt contour/ijlgang mantelvlak G110<br />
Geometrie: G110 legt het beginpunt van een mantelvlakcontour vast.<br />
Parameters<br />
Z, C: eindpunt, eindhoek<br />
CY: eindpunt als baanmaat<br />
Bewerking: het gereedschap verplaatst zich met ijlgang via de kortst<br />
mogelijke weg naar het “eindpunt”.<br />
Parameters<br />
Z, C: eindpunt, eindhoek<br />
CY: eindpunt als baanmaat<br />
X: eindpunt (diametermaat) – default: actuele X-positie<br />
Bewerking van mantelvlak<br />
99
Bewerking van mantelvlak<br />
100<br />
Rechtlijnige verplaatsing mantelvlak G111<br />
Geometrie: G111 legt een baan in een mantelvlakcontour vast.<br />
Parameters<br />
Z, C: eindpunt, eindhoek – hoekrichting: zie helpscherm<br />
CY: eindpunt als baanmaat<br />
A: hellingshoek – referentie: zie helpscherm<br />
Q: snijpuntkeuze – default: Q=0<br />
Q=0: snijpunt dichtbij<br />
Q=1: snijpunt op afstand<br />
B: afschuining/afronding<br />
B geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Cirkelboog mantelvlak G102/G103<br />
Geometrie: G112/G113 legt een cirkelboog in een mantelvlakcontour<br />
vast.<br />
Parameters<br />
Z, C: eindpunt, eindhoek – hoekrichting: zie helpscherm<br />
CY: eindpunt als baanmaat (ref.: referentiediam. G120)<br />
R: radius<br />
K, J: middelpunt (J als baanmaat)<br />
W: hoek middelpunt – hoekrichting: zie helpscherm<br />
Q: snijpuntkeuze – default: Q=0<br />
Q=0: snijpunt dichtbij<br />
Q=1: snijpunt op afstand<br />
B: afschuining/afronding<br />
B geen invoer: tangentiale overgang<br />
B=0: niet-tangentiale overgang<br />
B>0: afrondingsradius<br />
B
Bewerking van mantelvlak<br />
102<br />
Rechte sleuf mantelvlak G792<br />
Met G792 wordt een sleuf van de actuele gereedschapspositie tot het<br />
eindpunt gefreesd.<br />
Zwenk de spil in de gewenste hoekpositie vóór de oproep van G792.<br />
Parameters<br />
Z, C: eindpunt, eindhoek<br />
K: lengte van de sleuf – gerelateerd aan middelpunt frees<br />
A: hoek van de sleuf – referentie: zie helpscherm<br />
X: freesbodem (diametermaat)<br />
J: freesdiepte – default: frezen vanaf de actuele<br />
gereedschapspositie<br />
P: maximale aanzet – default: totale diepte in een aanzet<br />
F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve voeding
Contour- en figuurfreescyclus mantelvlak G794<br />
Met G794 worden figuren of “vrije contouren” op het mantelvlak<br />
gefreesd.<br />
Na G794 volgt de te frezen figuur of “vrije contour”:<br />
Figuur: G314 – cirkel, G315 – rechthoek of G317 – veelhoek gevolgd<br />
door G80.<br />
Vrije contour: G110 – startpunt vrije contour; contourbeschrijving<br />
met G111..G113; G80 – einde van contourbeschrijving<br />
Parameters<br />
X, XE: bovenkant frees (diameter), freesbodem<br />
P: maximale aanzet – default: een aanzet<br />
U: overlappingsfactor – default: 0<br />
U=0: contourfrezen<br />
U>0: (minimale) overlapping = U*freesdiameter<br />
R: ingaande radius (radius ingaande/uitgaande boog) – default: 0<br />
R=0: contourelement wordt direct benaderd<br />
R>0: frees maakt ingaande/uitgaande boog<br />
R
Bewerking van mantelvlak<br />
104<br />
Spiraalgroef frezen G798<br />
Met G798 wordt een spiraalgroef vanaf de actuele gereedschapspositie<br />
tot “eindpunt X, Z” gefreesd. Met “starthoek C” wordt de positie van het<br />
begin van de sleuf vastgelegd.<br />
Parameters<br />
X: eindpunt (diametermaat) – default: actuele X-positie<br />
Z: eindpunt van de sleuf<br />
C: starthoek – default: 0<br />
F: spoed<br />
P, K: aanlooplengte, uitlooplengte – default: 0<br />
U: sleufdiepte<br />
I: maximale aanzet – default: een aanzet<br />
E: reductiewaarde voor aanzetreductie – default: 1<br />
Figuurdefinitie volledige cirkel mantelvlak G314<br />
Met G314 wordt een volledige cirkel op het mantelvlak vastgelegd. De<br />
figuur wordt in combinatie met G794 geprogrammeerd.<br />
Parameters<br />
Z, C: middelpunt, hoek van middelpunt<br />
CY: middelpunt als baanmaat<br />
R: radius van de cirkel
Figuurdefinitie rechthoek mantelvlak G315<br />
Met G315 wordt een rechthoek op het mantelvlak vastgelegd. De figuur<br />
wordt in combinatie met G794 geprogrammeerd.<br />
Parameters<br />
Z, C: middelpunt, hoek van middelpunt<br />
CY: middelpunt als baanmaat<br />
A: hoek – referentie: zie helpscherm<br />
K: lengte van de rechthoek<br />
B: breedte (hoogte) van de rechthoek<br />
R: afschuining/afronding<br />
R0: afrondingsradius<br />
Figuurdefinitie veelhoek mantelvlak G317<br />
Met G317 wordt een veelhoek op het mantelvlak vastgelegd. De figuur<br />
wordt in combinatie met G794 geprogrammeerd.<br />
Parameters<br />
Z, C: middelpunt, hoek van middelpunt<br />
CY: middelpunt als baanmaat<br />
Q: aantal zijden (3 † Q † 127)<br />
A: hoek – referentie: zie helpscherm<br />
K: sleutelwijdte (SW)/lengte<br />
K0: lengte zijde<br />
R: afschuining/afronding<br />
R0: afrondingsradius<br />
Bewerking van mantelvlak<br />
105
Boor- en freespatronen<br />
106<br />
Lineair patroon eindvlak G743<br />
Met G743 worden boor- of freespatronen op het eindvlak gemaakt. Als “ZE”<br />
niet wordt opgegeven, wordt gebruikgemaakt van de boor-/freescyclus of<br />
figuurbeschrijving van de volgende NC-regel – boorcyclus G71, G74, G36 of<br />
figuur G304, G305, G307 (freesbewerking).<br />
Parameters<br />
XK, YK: beginpunt patroon (cartesiaanse coördinaten)<br />
Z, ZE: beginpunt, eindpunt boor-/freesbewerking<br />
X, C: diameter, beginhoek (poolcoördinaten)<br />
A: patroonhoek<br />
I, J; Ii, Ji: eindpunt patroon; patroonafstand<br />
R, Fi: patroonlengte, afstand tot volgende positie<br />
Q: aantal boringen/figuren – default: 1<br />
Lineair patroon mantel G744<br />
Met G744 worden boor- of figuurpatronen gelijkmatig verdeeld op een lijn<br />
op het mantelvlak gemaakt. Als “XE” niet wordt opgegeven, wordt<br />
gebruikgemaakt van de boor-/freescyclus of figuurbeschrijving van de<br />
volgende NC-regel – boorcyclus G71, G74, G36 of figuur G314, G315,<br />
G317 (freesbewerking).<br />
Parameters<br />
Z, C: beginpunt, beginhoek (poolcoördinaten)<br />
X, XE: beginpunt, eindpunt boring/freesbewerking (diametermaat)<br />
ZE, W: eindpunt, eindhoek patroon<br />
Wi: hoekincrement – afstand tot volgende positie<br />
Q: aantal boringen/figuren – default: 1
Rond patroon eindvlak G745<br />
Met G745 worden boor- of freespatronen gelijkmatig verdeeld op een<br />
cirkel of cirkelboog op het eindvlak gemaakt. Als “ZE” niet wordt<br />
opgegeven, wordt gebruikgemaakt van de boor-/freescyclus of<br />
figuurbeschrijving van de volgende NC-regel – boorcyclus G71, G74, G36<br />
of figuur G304, G305, G307 (freesbewerking).<br />
Parameters<br />
XK, YK: middelpunt patroon (cartesiaanse coördinaten)<br />
Z, ZE: beginpunt, eindpunt boor-/freesbewerking<br />
X, C: diameter, hoek – middelpunt patroon (poolcoördinaten)<br />
K: patroondiameter – default: de actuele X-positie wordt als<br />
patroondiameter genomen<br />
A, W: begin-/eindhoek – positie van de eerste/laatste boring/figuur<br />
Wi: eindhoek – afstand tot volgende positie<br />
Q: aantal boringen/figuren – default: 1<br />
V: omlooprichting (noodzakelijk als W is vastgelegd) – default: 0<br />
positionering van de boringen/figuren:<br />
V=0: op de langste cirkelboog<br />
V=1: vanaf A in richting wijzers v.d. klok<br />
V=2: vanaf A tegen richting wijzers v.d. klok in<br />
Boor- en freespatronen<br />
107
Boor- en freespatronen<br />
108<br />
Rond patroon mantelvlak G746<br />
Met G746 worden boor- of figuurpatronen gelijkmatig verdeeld op een<br />
cirkel of cirkelboog op het mantelvlak gemaakt. Als “XE” niet wordt<br />
opgegeven, wordt gebruikgemaakt van de boor-/freescyclus of<br />
figuurbeschrijving van de volgende NC-regel – boorcyclus G71, G74, G36<br />
of figuur G314, G315, G317 (freesbewerking).<br />
Parameters<br />
Z, C: middelpunt, hoek (middelpunt patroon in poolcoördinaten)<br />
X, XE: beginpunt, eindpunt boor-/freesbewerking (diametermaat)<br />
K: patroondiameter<br />
A, W: begin-/eindhoek<br />
Wi: hoekincrement – afstand tot volgende positie<br />
Q: aantal boringen/figuren – default: 1<br />
V: omlooprichting (noodzakelijk als W is vastgelegd) – default: 0<br />
positionering van de boringen/figuren<br />
V=0: op de langste cirkelboog<br />
V=1: vanaf A in richting wijzers v.d. klok<br />
V=2: vanaf A tegen richting wijzers v.d. klok in
Gereedschapsbeheer<br />
De <strong>MANUALplus</strong> onderscheidt de volgende gereedschapstypes:<br />
draaigereedschap<br />
steekbeitels<br />
draadsnijgereedschap<br />
boren<br />
draadtappen<br />
frezen<br />
Toewijzing van gereedschap: zie lijst rechts<br />
Verklaring van gereedschapsgegevens<br />
Het referentiepunt voor de bepaling van de “instelmaten X, Z” is<br />
afhankelijk van de vorm van het gereedschap. In de helpschermen wordt<br />
de positie van het referentiepunt verklaard.<br />
Gereedschapsoriëntatie: legt de positie van de beitel, richting van de<br />
instelhoek, positie van het referentiepunt etc. vast.<br />
Aangedreven gereedschap: legt vast of de hoofdspil of het<br />
aangedreven gereedschap bij een centrische boring draait.<br />
Als de rotatierichting is vastgelegd, wordt bij boorcycli M3/M4 voor de<br />
hoofdspil resp. extra spil gegenereerd.<br />
Gereedschapsparameters waarvan de codeletters grijs worden<br />
weergeven, kunnen optioneel worden ingegeven. Van<br />
dergelijke parameters wordt gebruikgemaakt als bepaalde<br />
cyclusparameters niet worden ingegeven, de insteekhoek<br />
moet worden berekend of voedingen moeten worden bepaald,<br />
etc.<br />
Bij aangedreven gereedschap gelden de snijgegevens voor de<br />
extra spil.<br />
Draaigereedschap<br />
Vlakbeitels<br />
Nadraaibeitels<br />
Fijn nabewerkingsgereedschap<br />
Kopieergereedschap<br />
Halfronde snijbeitels<br />
Steekbeitels<br />
Insteekbeitels<br />
Draaduitloopgereedschap<br />
Afsteekbeitels<br />
Steek-/draaibeitels<br />
Draadsnijgereedschap<br />
Elk type draadsnijgereedschap, behalve draadtappen<br />
Boren<br />
Centerboren<br />
Aanboorbeitels<br />
Spiraalboren<br />
Snijplaatboren<br />
Verzinkboren<br />
Ruimers<br />
Draadtappen<br />
Elk type draadtap<br />
Freesgereedschap<br />
Sleuffrezen<br />
Stiftfrezen<br />
Draadfrezen<br />
Gereedschapsbeheer<br />
109
Draaigereedschap<br />
110<br />
Draaigereedschap<br />
Gereedschapsparameters<br />
X, Z: instelmaat<br />
R: beitelradius<br />
WO: gereedschapsoriëntatie (codecijfer: zie helpscherm)<br />
A: instelhoek – bereik: 0°†A†180°<br />
B: beitelpunthoek – bereik: 0°†B†180°<br />
DX, DZ: slijtagecorrectie<br />
Q: (verwijzing naar) gereedschapstekst<br />
MD: rotatiehoek (3=M3; 4=M4) – default: niet ingesteld<br />
TS: snijsnelheid – default: niet opgegeven<br />
TF: voeding – default: niet opgegeven<br />
PT: standtijd – default: niet opgegeven<br />
RT: reststandtijd (afleesvenster)<br />
PZ: aantal stuks – default: niet opgegeven<br />
RZ: resterend aantal stuks (afleesvenster)<br />
De richting van de instelhoek is afhankelijk van de<br />
gereedschapsoriëntatie. Maatvoering van gebogen vlak- of<br />
nabewerkingsgereedschap voor bewerking in lengterichting met<br />
W0=1, 3, 5, 7: zie afbeelding rechtsboven.<br />
Vlakdraaigereedschap<br />
Bij de definitie van de gereedschapsgegevens wordt geen onderscheid<br />
gemaakt tussen langs- en vlakdraaigereedschap. Maatvoering van<br />
vlakdraaigereedschap met gereedschapsoriëntatie WO=1 en WO=7: zie<br />
afbeelding rechtsonder.<br />
zie volgende blz.<br />
X B<br />
Z<br />
R<br />
A<br />
B<br />
A R<br />
X<br />
WO = 1 WO = 7<br />
Z
Neutraal gereedschap<br />
De gereedschapsoriëntaties WO=2, 4, 6, 8 gelden voor “neutraal”<br />
gereedschap. Met “neutraal” wordt bedoeld dat de beitel loodrecht op de<br />
X- of Z-as staat. Maatvoering van “neutraal” gereedschap: zie afbeelding<br />
rechtsboven.<br />
Halfronde snijbeitels<br />
Beitelpunt “B=0” is het criterium voor een hafronde snijbeitel. Het<br />
“referentiepunt” voor bepaling van de “instelmaten X, Z” bij halfronde<br />
snijbeitels is afhankelijk van de gereedschapsoriëntatie. Maatvoering<br />
van halfronde snijbeitels met “WO=1” en “WO=2”: zie afbeelding rechtsonder.<br />
X<br />
X<br />
R<br />
A<br />
B<br />
Z<br />
WO = 2 WO = 8<br />
Z<br />
X<br />
R<br />
X<br />
WO = 1 WO = 2<br />
A<br />
Z<br />
B<br />
Z<br />
Draaigereedschap<br />
111
Steekbeitels<br />
112<br />
Steekbeitels<br />
Gereedschapsparameters<br />
X, Z: instelmaat<br />
R: beitelradius<br />
WO: gereedschapsoriëntatie (codecijfer: zie helpscherm)<br />
K: beitelbreedte<br />
DX, DZ: slijtagecorrectie<br />
DS: speciale correctie<br />
Q: (verwijzing naar) gereedschapstekst<br />
MD: rotatierichting (3=M3; 4=M4) – default: niet ingesteld<br />
TS: snijsnelheid – default: niet opgegeven<br />
TF: voeding – default: niet opgegeven<br />
PT: standtijd – default: niet opgegeven<br />
RT: reststandtijd (afleesvenster)<br />
PZ: aantal stuks – default: niet opgegeven<br />
RZ: resterend aantal stuks (afleesvenster)<br />
De positie van het referentiepunt wordt bij steekbeitels met<br />
“WO” vastgelegd.<br />
Met “DX, DZ” wordt de slijtage van de aan het<br />
“referentiepunt” grenzende beitelzijden “DS” gecompenseerd.<br />
Met “DS” wordt de slijtage van de derde beitelzijde<br />
gecompenseerd (zie afbeelding rechtsonder).<br />
“K” wordt verwerkt wanneer de desbetreffende parameter<br />
niet in de steekcyclus wordt aangegeven.<br />
DS<br />
DX<br />
DZ<br />
DZ<br />
WO = 3 WO = 1<br />
DX<br />
DS
Draadsnijgereedschap<br />
Gereedschapsparameters<br />
X, Z: instelmaat<br />
WO: gereedschapsoriëntatie (codecijfer: zie helpscherm)<br />
DX, DZ: slijtagecorrectie<br />
Q: (verwijzing naar) gereedschapstekst<br />
MD: rotatierichting (3=M3; 4=M4) – default: niet ingesteld<br />
TS: toerental (snijsnelheid is hier niet toegestaan) – default: niet<br />
opgegeven<br />
PT: standtijd – default: niet opgegeven<br />
RT: reststandtijd (afleesvenster)<br />
PZ: aantal stuks – default: niet opgegeven<br />
RZ: resterend aantal stuks (afleesvenster) Draadsnijgereedschap<br />
113
Boorgereedschap<br />
114<br />
Boorgereedschap<br />
Draadtappen<br />
Gereedschapsparameters<br />
X, Z: instelmaat<br />
WO: gereedschapsoriëntatie (codecijfer: zie helpscherm)<br />
I: boordiameter / draaddiameter<br />
B: boorpunthoek – bereik: 0°
Freesgereedschap<br />
Gereedschapsparameter<br />
X, Z: instelmaat<br />
I: freesdiameter<br />
WO: gereedschapsoriëntatie (codecijfer: zie helpscherm)<br />
K: aantal tanden<br />
DX/DZ: slijtagecorrectie<br />
Q: (verwijzing naar) gereedschapstekst<br />
MD: rotatierichting (3=M3; 4=M4) – default: niet ingesteld<br />
TS: snijsnelheid – default: niet opgegeven<br />
TF: voeding per tand – default: niet opgegeven<br />
PT: standtijd – default: niet opgegeven<br />
RT: (afleesvenster) reststandtijd<br />
PZ: aantal stuks – default: niet opgegeven<br />
RZ: (afleesvenster) resterend aantal stuks<br />
Bij het frezen met “constante snijsnelheid”<br />
wordt aan de hand van “freesdiameter I”<br />
het spiltoerental berekend.<br />
Het “aantal tanden K” wordt bij “G913<br />
voeding per tand” verwerkt.<br />
“I” dient om de frees in de simulatie te<br />
tonen.<br />
Freesgereedschap<br />
115
Werkstuk maken<br />
116<br />
Werkstuk met cycli maken<br />
In dit hoofdstuk wordt in verschillende stappen<br />
uitgelegd hoe een werkstuk wordt gemaakt. De<br />
bewerking wordt tijdens “Teach-in” uitgevoerd, zodat<br />
u aan het einde van de bewerking over een compleet<br />
cyclusprogramma beschikt.<br />
Het gemaakte cyclusprogramma kan in de<br />
bedrijfsmode “Programma-afloop” voor de productie<br />
van andere delen worden gebruikt.<br />
Stappen<br />
Onbewerkt werkstuk inspannen<br />
Gereedschapsgegevens invoeren, resp. controleren<br />
Machine instellen<br />
werkstuknulpunt vastleggen met “Aswaarden<br />
instellen”<br />
gereedschapsmaten bepalen<br />
Naar “Teach-in” omschakelen<br />
Werkstukbewerking cyclus voor cyclus uitvoeren<br />
Nadere informatie:<br />
“9.1Cyclusprogrammering”<br />
Gereedschap invoeren:<br />
Bij “Gereedschapsbeheer” maakt u voor elk gereedschap een record (Tnummer)<br />
en geeft u de gereedschapsoriëntatie en voor elk<br />
gereedschapstype overige parameters (instel- en beitelpunthoek,<br />
beitelbreedte, etc.) in. Aan het gereedschap wordt een<br />
“gereedschapsbeschrijving” toegekend.<br />
Controleer de gegevens als het gereedschap al is ingevoerd.<br />
1. Selecteer de bedrijfsmode Gereedschapsbeheer<br />
Druk op de Process-toets<br />
Positioneer de cursor op “Gereedschapsbeheer”<br />
Druk op de Process-toets<br />
2. Voer gereedschap in<br />
Zoek vrije positie in de gereedschapstabel<br />
Schakel met “Toevoegen” om naar gereedschapsinvoermenu<br />
Selecteer het gereedschapstype<br />
Voer de gereedschapsgegevens – behalve instelmaten – in<br />
Voer de gereedschapstekst in of wijs deze toe<br />
Sla de gereedschapsgegevens met “Opslaan” op<br />
3. Terug naar bedrijfsmode Machine<br />
Druk op de Process-toets<br />
Positioneer de cursor op “Machine”<br />
Druk op de Process-toets
Werkstuknulpunt instellen<br />
1. Eindvlak maken<br />
Zet het opgemeten gereedschap in<br />
Voer machinegegevens in “T, S, F<br />
instellen” in<br />
Maak het eindvlak met handwielen/jogtoetsen<br />
2. Werkstuknulpunt instellen<br />
Selecteer “Instellen”<br />
Selecteer “Aswaarden instellen”<br />
Raak het eindvlak aan<br />
Neem positie met “Z=0” als<br />
werkstuknulpunt over<br />
3. Terug naar hoofdmenu<br />
Selecteer menutoets<br />
Gereedschap opmeten<br />
1. Op te meten gereedschap inzetten<br />
2. Gereedschapsnummer invoeren<br />
Selecteer “T, S, F instellen”<br />
Voer het gereedschapsnummer in<br />
Druk op “Opslaan”<br />
3. Gereedschap opmeten<br />
Druk op “Gereedschap opmeten”<br />
Raak de diameter aan, dan uit materiaal halen<br />
Meet de diameter en voer deze als “meetpuntcoördinaat X”<br />
in<br />
Raak het eindvlak aan en voer “0” als “meetpuntcoördinaat<br />
X” in<br />
4. Terug naar hoofdmenu<br />
Selecteer menutoets<br />
5. Herhaal deze procedure voor al het gereedschap.<br />
Werkstuk maken<br />
117
Werkstuk maken<br />
118<br />
Cyclusprogramma maken<br />
1. Teach-in (cyclusprogrammering) oproepen<br />
Druk op “Teach-in”<br />
2. Programmanummer vastleggen<br />
Selecteer “Programmalijst”<br />
Voer nummer van cyclusprogramma in<br />
Neem nummer van cyclusprogramma met “Keuze” in<br />
Schakel met “Tekst wijzigen” om naar lettertoetsenbord<br />
Voer naam van cyclusprogramma in<br />
Neem naam van cyclusprogramma over met “Opslaan”<br />
3. Voor elke cyclus<br />
Selecteer “Cyclus toevoegen”<br />
Selecteer cyclus<br />
Voer cyclusparameters<br />
Neem cyclusparameters over met “Invoer gereed”<br />
Controleer uitvoering cyclus met “Programmatest”<br />
Voer cyclus uit met “Cyclusstart”<br />
Neem cyclus in cyclusprogramma over met “Opslaan”<br />
4. Terug naar hoofdmenu<br />
Selecteer menutoets
Cyclusoverzicht<br />
Onbewerkt werkstuk Blz.<br />
Onbewerkt werkstuk staf/pijp 12<br />
Contour van onbewerkt werkstuk met ICP 12<br />
Aparte snijgangen Blz.<br />
IJlgangpositionering 13<br />
Gereedschapswisselpositie naderen 13<br />
Lineaire bewerking overlangs/overdwars 13<br />
Lineaire bewerking in een hoek 14<br />
Cirkelvormige bewerking 14<br />
Afschuining 15<br />
Afronding 15<br />
M-functie 13<br />
Afspaancycli overlangs/overdwars Blz.<br />
Afspanen overlangs/overdwars 16<br />
Insteken overlangs/overdwars 17<br />
Parallel aan contour (ICP-contour) overlangs/overdwars 18<br />
ICP-afspanen overlangs/overdwars 19<br />
Steekcycli Blz.<br />
Insteken radiaal/axiaal 20<br />
ICP-insteken radiaal/axiaal 21<br />
Steekdraaien radiaal/axiaal 22<br />
ICP-steekdraaien radiaal/axiaal 23<br />
Draaduitloop vorm H 24<br />
Draaduitloop vorm K 24<br />
Draaduitloop vorm U 25<br />
Afkorten 25<br />
Schroefdraad- en draaduitloopcycli Blz.<br />
Schroefdraadcyclus 26<br />
Schroefdraad nasnijden 27<br />
Conische draad 28<br />
API-draad 28<br />
Draaduitloop DIN 76 29<br />
Draaduitloop DIN 509 E 29<br />
Draaduitloop DIN 509 F 29<br />
Boorcycli Blz.<br />
Boren axiaal/radiaal 30<br />
Diepboren axiaal/radiaal 31<br />
Draadtappen axiaal/radiaal 32<br />
Schroefdraadfrezen axiaal 33<br />
Freescycli Blz.<br />
IJlgangpositionering 34<br />
Sleuf axiaal/radiaal 34<br />
Figuur axiaal/radiaal 35<br />
ICP-figuur axiaal/radiaal 36<br />
Kopfrezen 37<br />
Spiraalgroef frezen 38<br />
Patroonbewerking Blz.<br />
Patroon lineair kopvlak 39<br />
Patroon in cirkel kopvlak 40<br />
Patroon lineair mantelvlak 41<br />
Patroon in cirkel mantelvlak 42<br />
DIN-cyclus Blz.<br />
DIN-cyclus 43