26.07.2013 Views

mei 2004 - Gemeente Roosendaal

mei 2004 - Gemeente Roosendaal

mei 2004 - Gemeente Roosendaal

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

UITWERKINGSPLAN<br />

LAAGVELD FASE I EN II<br />

VOORSCHRIFTEN<br />

(MEI <strong>2004</strong>)


INHOUD<br />

ARTIKEL BLZ.<br />

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3<br />

Artikel 1 Algemeen 3<br />

Artikel 2 Begripsbepalingen 4<br />

Artikel 3 Wijze van meten 7<br />

Artikel 4 Bijzondere bepalingen 8<br />

HOOFDSTUK II BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE<br />

BESTEMMINGEN 9<br />

Artikel 5 Woondoeleinden 9<br />

Artikel 6 Groenvoorzieningen 12<br />

Artikel 7 Verkeersdoeleinden 12<br />

Artikel 8 Infiltratiezone 13<br />

Artikel 9 Doeleinden van openbaar nut 14<br />

Artikel 10 Watergang 14<br />

HOOFDSTUK III SLOTBEPALING 15<br />

Artikel 11 Slotbepaling 15<br />

2


HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN<br />

Algemeen<br />

Artikel 1<br />

Op dit uitwerkingsplan zijn mede van toepassing de voorschriften van het bestemmingsplan<br />

“Laagveld”, vastgesteld door de raad van de gemeente <strong>Roosendaal</strong> d.d. 28 juni 2001 en<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 29 januari 2002 nr. 771520 met inachtneming<br />

van de uitspraak Raad van State d.d. 19 februari 2003 nr. 200201758/1 en het bepaalde in<br />

de artikelen 1 t/m 10.<br />

3


Begripsbepalingen<br />

Artikel 2<br />

In deze voorschriften wordt verstaan onder:<br />

1. het plan:<br />

het uitwerkingsplan Laagveld, fase I en II als aangegeven op de uitwerkingskaart (tekeningnr.<br />

700621010) en in deze voorschriften;<br />

2. aan huis gebonden beroep:<br />

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,<br />

juridisch, medisch, para-medisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, consumentverzorgend<br />

(met uitzondering van het kappersbedrijf) of hiermee gelijk te stellen beroep met<br />

behoud van de woonfunctie;<br />

3. ander bouwwerk:<br />

een bouwwerk geen gebouw zijnde en niet zijnde een vergunningvrij bouwwerk in de zin<br />

van de Woningwet;<br />

4. bebouwing:<br />

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;<br />

5. bestaand:<br />

ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig c.q.<br />

rechtsgeldig;<br />

6. bestaande bebouwing:<br />

de als zodanig op de uitwerkingskaart aangegeven bebouwing, welke bestaat op het<br />

tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan;<br />

7. bestemmingsgrens:<br />

een op de uitwerkingskaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;<br />

8. Bijgebouw, behorende bij een woning<br />

een al dan niet vrijstaand, doch in ieder geval van de woning te onderscheiden gebouw,<br />

ten dienste van het wonen in brede zin, zoals bergingen, verblijven voor kleine huisdieren,<br />

garages, kassen, serres, woon-, werk- en hobbyruimten;<br />

4


9. bouwen:<br />

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten<br />

van een bouwwerk;<br />

10. bouwperceel:<br />

een aangesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende<br />

bebouwing is toegelaten;<br />

11. bouwwerk:<br />

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke<br />

hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, hetzij direct of indirect met de grond<br />

verbonden is;<br />

12. erker:<br />

uitgebouwd gedeelte van een gevel over één of meer bouwlagen, waardoor er een kamer<br />

boven of in de infiltratiezone en/of tuin uitsteekt;<br />

13. gebouw:<br />

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk<br />

met wanden omsloten ruimte vormt;<br />

14. grondgebonden woning:<br />

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel<br />

geen andere woningen voorkomen;<br />

15. milieugevoelige functies<br />

functies zoals verblijfs-, woon- en werkfuncties voorzover passend binnen de bestemming<br />

woondoeleinden;<br />

16. ruimtelijke kwaliteit:<br />

de kwaliteit van de ruimte ter plaatse als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde<br />

en toekomstwaarde van die ruimte;<br />

17. stedenbouwkundig beeld:<br />

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s ter plaatse bepaald<br />

beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de<br />

mens aangebrachte (kunstmatige) gevormde ruimte(n);<br />

5


18. veranda:<br />

uitgebouwd, overdekte, meest met glas gesloten ook wel open galerij of serre aan de<br />

voor- , zij- en/ of achterkant van een woning<br />

19. voorgevel:<br />

de gevel aan de voorzijde van een gebouw;<br />

20. voorzieningen van openbaar nut:<br />

voorzieningen zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, schakelkasten,<br />

telefooncellen en wachthuisjes;<br />

21. woning:<br />

een (gedeelte van een) gebouw –al dan niet aaneengebouwd- geschikt en bestemd<br />

voor bewoning, een en ander met inbegrip van uit- en aanbouwen zoals bergingen en<br />

garages.<br />

6


Wijze van meten<br />

Artikel 3<br />

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:<br />

1. Oppervlakte van gebouwen: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot de harten<br />

van scheidsmuren;<br />

2. Inhoud van gebouwen: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van<br />

scheidsmuren en boven de begane-grondvloeren, dit met<br />

inbegrip van erkers, zolders en dakkapellen;<br />

3. Goothoogte van gebouwen: van de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder<br />

gelegen buitenwerks gevelvlak, gerekend tot aan het<br />

peil ten opzichte van de vanaf het peil op te richten c.q.<br />

opgerichte gevels. Terugspringende (boven)lagen, over<br />

een bouwdiepte van ten minste 2 m. vanaf de voorgevel,<br />

worden hierbij buiten beschouwing gelaten;<br />

4. (Nok)hoogte van gebou- verticaal vanaf het hoogste punt van een gebouw tot peil;<br />

wen/ bouwwerken:<br />

5. Breedte van bouwpercelen: tussen de zijdelingse perceelsgrenzen van het bouwperceel<br />

in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;<br />

6. Afstand tot zijdelingse de kortste afstand van enig vast punt van een gebouw tot<br />

perceelsgrenzen: de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel met<br />

uitzondering van dakoverstekken, erkers, veranda’s of<br />

hiermee te vergelijken bouwonderdelen;<br />

7. Toepassing van maten: de in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent<br />

plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op<br />

goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen,<br />

antennes, balkons, galerijen, luifels, noodtrappen,<br />

liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten,<br />

pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en<br />

dergelijke bouwonderdelen.<br />

8. Peil de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar<br />

het gebouw voornamelijk toegankelijk is, dan wel in andere<br />

gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte<br />

bouwperceel;<br />

7


Bijzondere bepaling<br />

Artikel 4<br />

1. Hindercirkel<br />

Voor zover en voor zolang de milieuhinder binnen de op de uitwerkingskaart aangegeven<br />

hindercirkel agrarisch bedrijf blijft bestaan, is het niet toegestaan binnen deze op de<br />

uitwerkingskaart aangegeven lijn milieugevoelige functies op te richten.<br />

8


HOOFDSTUK II BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE BESTEMMINGEN<br />

Artikel 5<br />

Woondoeleinden<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als woondoeleinden aangegeven<br />

gronden zijn bestemd voor:<br />

- woondoeleinden;<br />

- groenvoorzieningen;<br />

- voorzieningen van openbaar nut.<br />

2. Bouwvoorschriften Op of in de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen<br />

uitsluitend bij de bestemming passende gebouwen<br />

en bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmeting<br />

bij de bestemming passen, met dien verstande<br />

dat:<br />

a. er maximaal 180 woningen mogen worden gebouwd;<br />

b. de woonbebouwing uitsluitend zal bestaan uit<br />

grondgebonden woningen;<br />

c. de woonbebouwing gelegen op de aaneengesloten<br />

gronden, op de uitwerkingskaart aangegeven met<br />

het teken tweezijdig georiënteerd dient te zijn<br />

waarbij minimaal 50% van de voor- en achtergevel<br />

in of minimaal 2 m. uit de bestemmingsgrens gelegen<br />

dient te zijn met uitzondering van de gronden<br />

grenzend aan de stadslandbouwzone. Hier mogen<br />

de gevels minimaal 1 m. uit de bestemmingsgrens<br />

gelegen zijn;<br />

d. er maximaal 2 woningen aaneen mogen worden<br />

gebouwd;<br />

e. de goothoogte van de woningen maximaal 6,60 m.<br />

en de nokhoogte maximaal 10 m. mag bedragen;<br />

f. de dakhelling maximaal 48° mag bedragen;<br />

g. de bebouwing in of achter de bestemmingsgrens<br />

dient te worden gerealiseerd;<br />

h. met inachtneming van het bepaalde in lid c. het<br />

hoofdgebouw in of minimaal 2 m. uit de zijdelingse<br />

perceelgrens dient te worden gerealiseerd met dien<br />

verstande dat indien:<br />

1. één zijde van het hoofdgebouw van een vrijstaande<br />

grondgebonden woning in de zijdelingse<br />

perceelgrens gebouwd wordt de andere<br />

zijde minimaal 4 m. uit de zijdelingse perceelgrens<br />

moet worden geplaatst met uitzondering<br />

van erkers, veranda’s of hiermee te vergelijken<br />

bouwonderdelen die minimaal 3 m. uit de zijdelingse<br />

perceelgrens moeten worden geplaatst;<br />

2. één zijde van het hoofdgebouw van een woning,<br />

gelegen op de aaneengesloten gronden<br />

9


op de uitwerkingskaart aangegeven met het teken<br />

● in de zijdelingse perceelgrens gebouwd<br />

wordt, de andere zijde minimaal 5 m. uit de zijdelingse<br />

perceelgrens moet worden geplaatst<br />

met uitzondering van erkers, veranda’s of<br />

hiermee te vergelijken bouwonderdelen die minimaal<br />

4 m. uit de zijdelingse perceelgrens<br />

moeten worden geplaatst;<br />

i. de bouwdiepte maximaal 17 m. mag bedragen met<br />

uitzondering van de woningen, op de aaneengesloten<br />

gronden op de uitwerkingskaart aangegeven<br />

met een ■ of ●; waar de bouwdiepte maximaal<br />

20 m. mag bedragen;<br />

j. per woning minimaal 2,5 parkeerplaats aanwezig<br />

dient te zijn waarvan maximaal 0,5 parkeerplaats in<br />

openbaar gebied.<br />

k. er bij de woningen bijgebouwen mogen worden opgericht<br />

met dien verstande dat:<br />

1. de oppervlakte van de bijgebouwen tezamen<br />

per grondgebonden woning maximaal 75 m²<br />

mag bedragen;<br />

2. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw<br />

maximaal 3,30 m. mag bedragen;<br />

3. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw<br />

niet meer mag bedragen dan de hoogte van de<br />

eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een<br />

maximum van 3,30 m.;<br />

4. de nokhoogte van aangebouwde en vrijstaande<br />

bijgebouwen maximaal 6 m. mag bedragen;<br />

5. het aangebouwde bijgebouw bij een grondgebonden<br />

woning geplaatst moeten worden op<br />

het zij- en/ of achtererf en op minimaal 3 m.<br />

achter de naar de weg gekeerde voorgevel van<br />

het hoofdgebouw en één gevel moet worden<br />

geplaatst in of minimaal 1 m. uit de zijdelingse<br />

perceelsgrens;<br />

6. het vrijstaande bijgebouw bij een grondgebonden<br />

woning op het achtererf op minimaal 2 m.<br />

uit enige gevel van het hoofdgebouw worden<br />

geplaatst en één gevel moet worden geplaatst<br />

in of minimaal 1 m. uit enige perceelsgrens;<br />

10


7. bij vrijstaande woningen op het zijerf slechts<br />

aan één zijde van het hoofdgebouw bijgebouwen<br />

mogen worden gebouwd; de afstand tussen<br />

vrijstaande gebouwen dient minimaal<br />

3 m. te bedragen;<br />

l. er een niet overdekt zwembad mag worden gebouwd<br />

c.q. aangelegd met een maximale oppervlakte<br />

van 100 m².<br />

3. Vrijstelling A. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in:<br />

- lid 2 sub k onder 5. tot het oprichten van een<br />

aangebouwd bijgebouw op het zijerf tot in de<br />

bestemmingsgrens;<br />

- lid 2 sub k onder 6. tot het oprichten van een<br />

vrijstaand bijgebouw op het zijerf mits het bijgebouw<br />

wordt geplaatst op minimaal 2m. uit<br />

enige gevel van het hoofdgebouw en één gevel<br />

wordt geplaatst in of minimaal 1m. uit de zijdelingse<br />

perceelgrens.<br />

B. Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in<br />

sub. A dient het onderstaande in acht te worden<br />

genomen:<br />

a. de belangen van derden mogen niet onevenredig<br />

worden geschaad;<br />

b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen<br />

voor het woonmilieu ter plaatse ontstaan of<br />

kunnen ontstaan;<br />

c. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de<br />

ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk<br />

worden gedaan.<br />

4. Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien<br />

van het bepaalde in lid 2 nadere eisen te stellen aan de<br />

situering en afmetingen van bouwwerken, indien dit<br />

noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige<br />

aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende<br />

gronden en bouwwerken en voorzover dit noodzakelijk<br />

is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of<br />

het stedenbouwkundig beeld ter plaatse en/of in het belang<br />

van de sociale veiligheid.<br />

11


Artikel 6<br />

Groenvoorzieningen<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als groenvoorzieningen aangegeven<br />

gronden zijn bestemd voor:<br />

- groenvoorzieningen;<br />

- speelvoorzieningen, op de uitwerkingskaart aangegeven<br />

met de letter S;<br />

- milieuperron, op de uitwerkingskaart aangegeven<br />

met de letter M;<br />

- sloten en waterlopen;<br />

- verhardingen ten behoeve van ontsluitingen voor<br />

het verkeer en langzaamverkeersroutes;<br />

- bijbehorende kunstwerken en verhardingen;<br />

- voorzieningen van openbaar nut.<br />

2. Bouwvoorschriften Op of in de als groenvoorzieningen bestemde gronden<br />

mogen uitsluitend die gebouwen en die andere bouwwerken<br />

worden opgericht die qua aard en afmetingen bij<br />

deze bestemming passen tot een maximale hoogte van<br />

3 m. met uitzondering van lichtmasten, die maximaal 4<br />

m. hoog mogen zijn. De plaatsing dient zodanig te zijn<br />

dat de sociale veiligheid wordt bevorderd.<br />

Artikel 7<br />

Verkeersdoeleinden<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als verkeersdoeleinden aangegeven<br />

gronden zijn bestemd voor:<br />

- verkeersdoeleinden in de vorm van een hoofdont-<br />

sluiting van de wijk Laagveld;<br />

- langzaamverkeerverbindingen;<br />

- woonstraten en –paden;<br />

- groenvoorzieningen;<br />

- doeleinden van openbaar nut;<br />

met dien verstande dat moet worden voldaan aan de op<br />

de uitwerkingskaart aangegeven profielen en motorbrandstofverkooppunten<br />

niet zijn toegestaan.<br />

2. Bouwvoorschriften Op of in de als verkeersdoeleinden bestemde gronden<br />

mogen uitsluitend die gebouwen en die andere bouwwerken<br />

worden gebouwd die qua aard en afmetingen bij<br />

de bestemming passen tot een maximale hoogte van 3<br />

m. met uitzondering van lichtmasten, die maximaal 6 m.<br />

hoog mogen zijn.<br />

12


Artikel 8<br />

Infiltratiezone<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als infiltratiezone aangegeven<br />

gronden zijn bestemd voor:<br />

- erkers en veranda’s aan woningen;<br />

- voorzieningen voor de opvang, het transport en de<br />

infiltratie van regenwater;<br />

- verhardingen in de vorm van een inrit of onderhoudspad;<br />

- groenvoorzieningen.<br />

2. Beschrijving in hoofdlijnen De in lid 1 omschreven doeleinden worden als volgt<br />

nagestreefd:<br />

- de voorzieningen voor de opvang, het transport en<br />

de infiltratie van regenwater zijn niet van toepassing<br />

op de gronden aangegeven met het teken ▲.<br />

3. Bouwvoorschriften Op of in de tot infiltratiezone bestemde gronden mogen<br />

uitsluitend die andere bouwwerken worden opgericht<br />

die qua aard en afmetingen bij de bestemming passen,<br />

met dien verstande dat:<br />

- verhardingen per woning maximaal 25 m² mogen<br />

bedragen;<br />

- andere bouwwerken maximaal 1 m. hoog mogen<br />

zijn;<br />

- erkers en veranda’s tot maximaal 1 m. in de infiltratiezone<br />

mogen worden uitgebouwd.<br />

4. Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien<br />

van het bepaalde in lid 3 nadere eisen te stellen aan de<br />

situering en afmetingen van andere bouwwerken, indien<br />

dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige<br />

aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende<br />

gronden en bouwwerken en voorzover dit noodzakelijk<br />

is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of<br />

het stedenbouwkundig beeld ter plaatse en/of in het belang<br />

van de sociale veiligheid.<br />

13


Artikel 9<br />

Doeleinden van openbaar nut<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als doeleinden van openbaar<br />

nut aangegeven gronden zijn bestemd voor voorzieningen<br />

van openbaar nut zoals een rioolgemaal en transformatorhuisjes.<br />

2. Bouwvoorschriften Op of in de als doeleinden van openbaar nut bestemde<br />

gronden mogen uitsluitend die andere bouwwerken<br />

worden gebouwd die qua aard en afmetingen bij de bestemming<br />

passen tot een maximale hoogte van 3 m. en<br />

met een maximale oppervlakte van 150 m².<br />

Artikel 10<br />

Watergang<br />

1. Doeleindenomschrijving De op de uitwerkingskaart als watergang aangegeven<br />

gronden zijn bestemd voor de natuurlijke afvloeiing en<br />

de (tijdelijke) berging van water.<br />

2. Bouwvoorschriften Op of in de als watergang bestemde gronden mogen<br />

uitsluitend die andere bouwwerken worden gebouwd die<br />

qua aard en afmetingen bij de bestemming passen met<br />

een hoogte van maximaal 2 m. De bedoelde gronden<br />

moeten worden ingedeeld overeenkomstig de op de<br />

uitwerkingskaart aangegeven beekprofiel.<br />

14


HOOFDSTUK III SLOTBEPALING<br />

Slotbepaling<br />

Artikel 11<br />

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel “Voorschriften uitwerkingsplan<br />

Laagveld, fase I en II”.<br />

BEHOORT BIJ BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN<br />

WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROOSENDAAL VAN<br />

DE GRIFFIER, DE BURGEMEESTER,<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!