Toelichting - Gemeente Roosendaal

Toelichting - Gemeente Roosendaal Toelichting - Gemeente Roosendaal

ro.online.roosendaal.nl
from ro.online.roosendaal.nl More from this publisher
25.07.2013 Views

Gezien de conserverende aard van het plan is het plan niet riskant en heeft het plan geen relevante chemische gevolgen. Daarnaast biedt het plan geen kansen om de ecologische doelen dichterbij te brengen. Randvoorwaarden naar aanleiding van waterparagraaf • Het huishoudelijk afvalwater dient te worden ingezameld en afgevoerd naar de aanwezige gemengde riolering. • Omdat bij deze ontwikkeling het verhard oppervlak ten opzichte van de situatie in het verleden afneemt is de aanleg van een retentievoorziening niet noodzakelijk. Het hemelwater dient te worden afgevoerd op de hemelwaterriolering van het Verbeterd gescheiden stelsel onder de Burgerhoutsestraat. • Ten aanzien van het materiaalgebruik dienen geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zacht PVC te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. Eén en ander dient langs privaatrechtelijke weg te worden geregeld. 9.3.8 Flora en fauna In januari 2010 heeft het bureau Agel Adviseurs een quick-scan flora en fauna uitgevoerd met betrekking tot het plangebied (bijlage 2). Gezien de navolgende conclusies en het feit dat er in de tussentijd zich geen veranderingen in de toestand van het terrein hebben voorgedaan, mag verwacht worden dat de conclusies ook vandaag de dag nog gelden: Gebiedsbescherming Het plangebied ligt niet in de nabijheid van gebieden die zijn aangewezen in het kader van de natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied ligt op een afstand van tenminste 8 kilometer ten zuidwesten van het plangebied en betreft het Natura 2000-gebied “Brabantse Wal”. Het Natura 2000 “Brabantse Wal” gebied betreft een vogelrichtlijngebied. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en het plangebied geen relatie heeft met het natuurgebied zijn negatieve effecten uit te sluiten. Het plangebied is gelegen in het centrum van Roosendaal, binnen het centrum is op beperkte schaal plaats vrijgemaakt voor een toekomstige uitbreiding van de bestaande ecologische hoofdstructuur. De dichtstbijzijnde gebieden die behoren tot de Ecologische HoofdStructuur (EHS) bevinden zich op een afstand van tenminste 1 km. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en het plangebied geen relatie heeft met een gebied dat is aangewezen als EHS zijn negatieve effecten uit te sluiten. Soortenbescherming Op basis van deze quickscan wordt geconstateerd dat het onderzoeksgebied een potentiële habitat biedt voor een aantal (algemene) beschermde soorten, buiten deze soorten worden geen andere zoogdieren verwacht. Derhalve is een ontheffing op de Flora -en faunawet niet noodzakelijk. In het plangebied kunnen mogelijk vleermuizen voorkomen die het plangebied gebruiken als foerageergebied. Alle vleermuissoorten zijn strikt beschermd onder de Flora- en Faunawet. Echter zal er geen bebouwing worden gesloopt en bomen worden gekapt. Hierdoor dienen er geen voorzorgsmaatregelen getroffen te worden. Echter zonder uitgebreid onderzoek (een aantal avond- en ochtendbezoeken verspreid over een langere periode, medio mei tot oktober) is de aanwezigheid van vleermuizen niet uit te sluiten. Op basis van een eerste inschatting zijn echter geen indicaties gevonden van de concrete aanwezigheid van vleermuizen. Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapen sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Met uitzondering op de vogels met een vaste verblijfsplaats die jaarrond beschermd zijn. Deze komen echter niet voor in het plangebied. 102 van 120

Op basis van gegevens afkomstig van Ravon, Natuurloket.nl, Waarneming.nl en de provincie kan geconstateerd worden dat het plangebied geen potentiële habitat is voor insecten, vissen, reptielen en amfibieën. In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle soorten, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. 9.3.9 Milieu Effect Rapportage (MER) Inleiding De regelgeving ten aanzien van de milieu effect rapportage (m.e.r.) is erop gericht het milieu een volwaardige plaats in besluitvormingsprocessen te geven. Besluitvorming over ruimtelijke plannen vraagt altijd om een integrale afweging. In bepaalde gevallen is echter de verplichting opgelegd om de milieugevolgen van een voorgenomen activiteit alsmede alternatieven hiervoor en mogelijke maatregelen, te beschrijven. In deze paragraaf is getoetst of sprake is van een m.e.r.- (beoordelings)plicht. Mer-toetsing Een m.e.r. -toetsing op basis van de beschikbare gegevens levert het volgende resultaat op: In de directe nabijheid van het plangebied is geen Natura 2000 gebied gelegen. Een passende beoordeling op basis van artikel 19f van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de realisering van het project is dan ook niet nodig. Er bestaat geen m.e.r.- plicht op basis van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer. Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op gevallen van activiteiten genoemd in de eerste/tweede kolom van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage (onderdeel C of D) waarvoor bij de vaststelling van een ruimtelijk plan (kolom 3 van het Besluit m.e.r.) een m.e.r.- plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht bestaat. Aldus is er geen sprake van een zogenaamd kaderstellend plan waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgesteld op basis van artikel 7.2, tweede lid van de Wet milieubeheer. Omdat het plan niet voorziet in een uitbreiding/wijziging van een activiteit is op grond van het bepaalde in artikel 2, lid 5 aanhef en onder b van het Besluit milieueffectrapportage de noodzaak voor een vormvrije m.e.r.-beoordeling evenmin aan de orde. Conclusie Op grond van het vorenstaande wordt geconcludeerd dat er geen noodzaak bestaat tot het opstellen van een milieu effectrapportage. Er is evenmin sprake van een m.e.r.- beoordelingsplicht. 9.3.10 Cultuurhistorie, archeologie en monumenten Archeologie Ligging en geofysiologie Het terrein ligt aan de Burgerhoutsestraat (achter nrs. 45-51) en strekt zich noordwaarts uit tot Maxburgh. De ondergrond van het plangebied bestaat uit pleistoceen zand en dekzandafzettingen. Geomorfologisch is het plangebied niet gekarteerd, maar door extrapolatie van de omgeving zou het grotendeels moeten bestaan uit terrasafzettingswelvingen. Landschappelijk ligt het gebied van de wijk Burgerhout tussen het beekdalgebied van de kern van Roosendaal (Molenbeek) in het westen en een uitgestrekt veengebied in het oosten (de voormalige Vlamingenmoer). De hoogte binnen het gebied varieert van 3,50 tot 4,80 meter +NAP, wat iets hoger is dan de omgeving van de oudste kern van Roosendaal, ten westen van het plangebied. De bodem van het plangebied is niet gekarteerd. Waarschijnlijk bestaat deze grotendeels uit laarpodzolgronden. Op plaatsen waar intensief werd bemest, kunnen zich eerdgronden hebben gevormd, wanneer het akkerdek dikker is dan 50 cm. Vanwege het ontbreken van oude boerderijen is de kans hierop niet erg groot. 103 van 120

Gezien de conserverende aard van het plan is het plan niet riskant en heeft het plan geen relevante<br />

chemische gevolgen. Daarnaast biedt het plan geen kansen om de ecologische doelen dichterbij te<br />

brengen.<br />

Randvoorwaarden naar aanleiding van waterparagraaf<br />

• Het huishoudelijk afvalwater dient te worden ingezameld en afgevoerd naar de aanwezige<br />

gemengde riolering.<br />

• Omdat bij deze ontwikkeling het verhard oppervlak ten opzichte van de situatie in het verleden<br />

afneemt is de aanleg van een retentievoorziening niet noodzakelijk. Het hemelwater dient te<br />

worden afgevoerd op de hemelwaterriolering van het Verbeterd gescheiden stelsel onder de<br />

Burgerhoutsestraat.<br />

• Ten aanzien van het materiaalgebruik dienen geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper,<br />

zink en zacht PVC te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen.<br />

Eén en ander dient langs privaatrechtelijke weg te worden geregeld.<br />

9.3.8 Flora en fauna<br />

In januari 2010 heeft het bureau Agel Adviseurs een quick-scan flora en fauna uitgevoerd met<br />

betrekking tot het plangebied (bijlage 2). Gezien de navolgende conclusies en het feit dat er in de<br />

tussentijd zich geen veranderingen in de toestand van het terrein hebben voorgedaan, mag verwacht<br />

worden dat de conclusies ook vandaag de dag nog gelden:<br />

Gebiedsbescherming<br />

Het plangebied ligt niet in de nabijheid van gebieden die zijn aangewezen in het kader van de<br />

natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied ligt op een afstand van<br />

tenminste 8 kilometer ten zuidwesten van het plangebied en betreft het Natura 2000-gebied<br />

“Brabantse Wal”. Het Natura 2000 “Brabantse Wal” gebied betreft een vogelrichtlijngebied. Aangezien<br />

de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en het plangebied geen relatie<br />

heeft met het natuurgebied zijn negatieve effecten uit te sluiten.<br />

Het plangebied is gelegen in het centrum van <strong>Roosendaal</strong>, binnen het centrum is op beperkte schaal<br />

plaats vrijgemaakt voor een toekomstige uitbreiding van de bestaande ecologische hoofdstructuur. De<br />

dichtstbijzijnde gebieden die behoren tot de Ecologische HoofdStructuur (EHS) bevinden zich op een<br />

afstand van tenminste 1 km. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein<br />

gebied en het plangebied geen relatie heeft met een gebied dat is aangewezen als EHS zijn negatieve<br />

effecten uit te sluiten.<br />

Soortenbescherming<br />

Op basis van deze quickscan wordt geconstateerd dat het onderzoeksgebied een potentiële habitat<br />

biedt voor een aantal (algemene) beschermde soorten, buiten deze soorten worden geen andere<br />

zoogdieren verwacht. Derhalve is een ontheffing op de Flora -en faunawet niet noodzakelijk.<br />

In het plangebied kunnen mogelijk vleermuizen voorkomen die het plangebied gebruiken als<br />

foerageergebied. Alle vleermuissoorten zijn strikt beschermd onder de Flora- en Faunawet. Echter zal<br />

er geen bebouwing worden gesloopt en bomen worden gekapt. Hierdoor dienen er geen<br />

voorzorgsmaatregelen getroffen te worden.<br />

Echter zonder uitgebreid onderzoek (een aantal avond- en ochtendbezoeken verspreid over een<br />

langere periode, medio mei tot oktober) is de aanwezigheid van vleermuizen niet uit te sluiten. Op<br />

basis van een eerste inschatting zijn echter geen indicaties gevonden van de concrete aanwezigheid<br />

van vleermuizen.<br />

Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet. Met<br />

broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapen<br />

sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concreet<br />

broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet<br />

aan de orde. Met uitzondering op de vogels met een vaste verblijfsplaats die jaarrond beschermd zijn.<br />

Deze komen echter niet voor in het plangebied.<br />

102 van 120

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!