Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal

Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal

ro.online.roosendaal.nl
from ro.online.roosendaal.nl More from this publisher
24.07.2013 Views

Juridische aspecten 72 type en in hoogte en kappen worden gerealiseerd. Een nauwkeurige bepaling van de plek waar een hoofdgebouw op een perceel komt te staan is niet nodig. Het voorgaande betekent dat er sprake is van direct bouwrecht voor woningen en andere functies. Een deel van het gebied is voorzien van de bestemming Woongebied - Uit te werken SpoorHaven I. Voor enkele ontwikkelingen zijn wijzigingsbevoegdheden op genomen die de mogelijkheid bieden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Deze zijn wel aan procedures gekoppeld, zoals ook in de bestemmingsregeling is aangegeven. Exploitatieplan Gelijk met het bestemmingsplan wordt het Exploitatieplan vastgesteld. Daarin zullen gedetailleerdere eisen worden opgenomen voor de inrichting en de realiseringsaspecten van het gebied fasering, het bouwrijp maken, aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte. Daarbij wordt ook verwezen naar sectorale documenten waarin de te volgens processen zijn beschreven of daarin zijn concrete voorwaarden opgenomen. 5.2.5 Parkeernorm In het gemeentelijk beleid zijn parkeernormen opgenomen inzake de nieuwe functies. Deze normen worden gesteld in het kader van de bouwvergunningverlening op basis van artikel 2.5.30 van de bouwverordening. Daarop dienen alle initiatiefnemers bedacht te zijn. Essentieel is dat via dat instrumentarium “maatwerk” kan worden geleverd. Immers, er kan rekening worden gehouden met de exacte functie, de omgeving en de eventuele consequenties van een te strikte toepassing. In de praktijk blijkt dat dan ook oplossingen denkbaar zijn. Het voordeel van dat instrumentarium is voorts dat het parkeerbeleid kan worden aangepast aan de hand van actuele inzichten. Echter, wanneer de parkeernormen in het bestemmingsplan worden opgenomen, zijn de vorenstaande voordelen juist een beperking voor een praktische en doelmatige toepassing ervan. 5.2.6 Milieurandvoorwaarden Delen van het plangebied kunnen worden gerealiseerd indien wordt voldaan aan milieurandvoorwaarden ter afscherming van milieuhinder. Realisering van het woongebied direct ten westen van De Vliet is toelaatbaar indien de noordoostlocatie is of gelijktijdig wordt gerealiseerd ten behoeve van afscherming van milieuhinder. De hoogte van de gebouwen op de noordoostlocatie langs de noordrand dient ten minste 17 meter te bedragen en aan de oostrand ten minste 12 meter. De woongebouwen van het woongebied direct ten westen van De Vliet dienen langs de noordrand en oostrand een hoogte te krijgen van ten minste 17 meter. De woongebouwen van het woongebied direct ten westen van De Vliet dienen langs de noordrand voor enkele bouwlagen van een dove gevel te worden voorzien. De VMBO-school dient op enkele bouwlagen langs de oostrand te worden voorzien van een dove gevel. Uitzondering hierop kan worden gemaakt indien leslokalen die in de avonduren worden gebruikt, niet langs de betreffende rand worden gesitueerd. Het ROC dient aan de oostrand een hoogte te krijgen van ten minste 12 meter. De bouwlaag vanaf 9 meter dient als dove gevel te worden uitgevoerd. De woningen langs De Vliet, tegenover het Stadskantoor mogen uitsluitend als grondgebonden woningen worden gebouwd (detaillering in uitwerkingsplan). Voor de stap 3 woningen geldt als eis dat slaapkamers aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd; via een nadere eisenregeling kan het college bij deze woningen tevens een extra geluidwering van de gevel en geluidsafschermende voorzieningen aan balkons eisen. De vorenstaande milieurandvoorwaarden zijn in de bestemmingsregeling verwerkt. Het betreft voorwaardelijke verplichtingen die ingevolge jurisprudentie kunnen worden opgenomen. Daarbij wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake Bedrijvenpark Linderveld (200502510/1) en Jordaan (200204328). Het betreft geen afhankelijkheidsrelatie voor toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 736.007920.00

Juridische aspecten 73 5.2.7 Woningtype Voor het totale plangebied wordt uitgegaan van ten minste 15% en ten hoogste 25% van de woningen als sociale huurwoningen en/of als sociale koopwoning, met dien verstande dat dit gedurende een periode van 15 jaar is bepaald voor sociale huurwoningen en ten minste drie jaar en ten hoogste tien jaar voor sociale koopwoningen, mede gelet op de recente aanpassing van het Bro. (zie hoofdstuk 3). Voor het uitwerkingsgebied wordt uitgegaan van ten hoogste 33% sociale huurwoningen en ten hoogste 4% sociale koopwoningen, passend binnen de maximalisering over het totale plangebied (25%). De bestemmingsregeling laat het toe dat ook elders sociale woningbouw wordt gerealiseerd. 5.3 Regeling woonpercelen Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg In deze paragraaf wordt de bestemmingsregeling voor de woonpercelen beschreven. 5.3.1 Methodiek De basis voor de voorgestelde regeling van de gronden rondom de woning vormt een methodiek met twee bestemmingen: Wonen en Tuin. In de bestemming Wonen zijn de hoofdgebouwen en de bijgebouwen op het erf toegestaan. Op gronden met de bestemming Tuin mag in principe niet worden gebouwd. Het betreft hier voortuinen en zijtuinen die in het stedenbouwkundig beeld vergelijkbaar zijn met voortuinen (straathoeken). Voor de diverse gebouwen worden de volgende definities gehanteerd. Onder een hoofdgebouw wordt verstaan: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Onder een bijgebouw wordt verstaan: een al dan niet vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. Onder een woning wordt verstaan: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. Ten aanzien van de methodiek zijn voorts de volgende aanvullende keuzes gemaakt. Aan hoekpercelen wordt de bestemming Tuin toegekend om deze perceelsdelen onbebouwd te houden, in verband met het streven naar behoud van ruimtelijke kwaliteit wordt voorgesteld in het algemeen te kiezen voor onbebouwbare zijtuinen. De diepte van hoofdgebouwen mag in beginsel 12 meter bedragen. Voor de diepte van hoofdgebouwen op grotere woonpercelen, meestal met vrijstaande woningen, kan in enkele situaties een diepte van 15 meter worden aangehouden. 5.3.2 Bestemming Wonen Hoofdgebouwen Binnen de bestemming Wonen wordt de maximaal toelaatbare goothoogte op de plankaart aangegeven. In de regels wordt bepaald dat de bouwhoogte 4 meter hoger mag zijn, tenzij anders op de plankaart aangegeven. De keuze tussen een regeling van hoofdgebouwen in bouwstroken of een regeling met een bestemming per perceel is bepaald door het karakter van het gebied en de intentie van het ruimtelijk beleid (homogeen karakter, heterogeen karakter). De regeling met een bouwstrook leidt tot een bepaalde mate van vrijheid en flexibiliteit bij realisatie van uitbouwen en bijgebouwen. De regeling met een bouwblok doet meer recht aan bijvoorbeeld de karakteristiek van vrijstaande woningen op grotere percelen (behoud diversiteit). Gelet op de aard van de woningen aan de Industriestraat (in een relatief gesloten bebouwingslint) is gekozen voor het opnemen van een bouwstrook. Bijgebouwen De bijgebouwen zullen zich qua massa en verschijningsvorm onderscheiden van het hoofdgebouw op het perceel. Om dit verschil te ondersteunen en het contrast tussen 736.007920.00

Juridische aspecten 73<br />

5.2.7 Woningtype<br />

Voor het totale plangebied wordt uitgegaan van ten minste 15% en ten hoogste 25%<br />

van de woningen als sociale huurwoningen en/of als sociale koopwoning, met dien verstande<br />

dat dit gedurende een periode van 15 jaar is bepaald voor sociale huurwoningen<br />

en ten minste drie jaar en ten hoogste tien jaar voor sociale koopwoningen, mede gelet<br />

op de recente aanpassing van het Bro. (zie hoofdstuk 3). Voor het uitwerkingsgebied<br />

wordt uitgegaan van ten hoogste 33% sociale huurwoningen en ten hoogste 4% sociale<br />

koopwoningen, passend binnen de maximalisering over het totale plangebied (25%).<br />

De bestemmingsregeling laat het toe dat ook elders sociale woningbouw wordt gerealiseerd.<br />

5.3 Regeling woonpercelen<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

In deze paragraaf wordt de bestemmingsregeling voor de woonpercelen beschreven.<br />

5.3.1 Methodiek<br />

De basis voor de voorgestelde regeling van de gronden rondom de woning vormt een<br />

methodiek met twee bestemmingen: Wonen en Tuin.<br />

In de bestemming Wonen zijn de hoofdgebouwen en de bijgebouwen op het erf<br />

toegestaan.<br />

Op gronden met de bestemming Tuin mag in principe niet worden gebouwd. Het<br />

betreft hier voortuinen en zijtuinen die in het stedenbouwkundig beeld vergelijkbaar<br />

zijn met voortuinen (straathoeken).<br />

Voor de diverse gebouwen worden de volgende definities gehanteerd.<br />

Onder een hoofdgebouw wordt verstaan: een gebouw dat op een bouwperceel door<br />

zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te<br />

merken.<br />

Onder een bijgebouw wordt verstaan: een al dan niet vrijstaand gebouw, behorende<br />

bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.<br />

Onder een woning wordt verstaan: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld<br />

voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.<br />

Ten aanzien van de methodiek zijn voorts de volgende aanvullende keuzes gemaakt.<br />

Aan hoekpercelen wordt de bestemming Tuin toegekend om deze perceelsdelen<br />

onbebouwd te houden, in verband met het streven naar behoud van ruimtelijke<br />

kwaliteit wordt voorgesteld in het algemeen te kiezen voor onbebouwbare zijtuinen.<br />

De diepte van hoofdgebouwen mag in beginsel 12 meter bedragen. Voor de diepte<br />

van hoofdgebouwen op grotere woonpercelen, meestal met vrijstaande woningen,<br />

kan in enkele situaties een diepte van 15 meter worden aangehouden.<br />

5.3.2 Bestemming Wonen<br />

Hoofdgebouwen<br />

Binnen de bestemming Wonen wordt de maximaal toelaatbare goothoogte op de plankaart<br />

aangegeven. In de regels wordt bepaald dat de bouwhoogte 4 meter hoger mag<br />

zijn, tenzij anders op de plankaart aangegeven.<br />

De keuze tussen een regeling van hoofdgebouwen in bouwstroken of een regeling met<br />

een bestemming per perceel is bepaald door het karakter van het gebied en de intentie<br />

van het ruimtelijk beleid (homogeen karakter, heterogeen karakter).<br />

De regeling met een bouwstrook leidt tot een bepaalde mate van vrijheid en flexibiliteit<br />

bij realisatie van uitbouwen en bijgebouwen. De regeling met een bouwblok doet meer<br />

recht aan bijvoorbeeld de karakteristiek van vrijstaande woningen op grotere percelen<br />

(behoud diversiteit). Gelet op de aard van de woningen aan de Industriestraat (in een<br />

relatief gesloten bebouwingslint) is gekozen voor het opnemen van een bouwstrook.<br />

Bijgebouwen<br />

De bijgebouwen zullen zich qua massa en verschijningsvorm onderscheiden van het<br />

hoofdgebouw op het perceel. Om dit verschil te ondersteunen en het contrast tussen<br />

736.007920.00

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!