ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
268<br />
de CGK Ermelo. De werkzaamheden die Thatcher & Aalderink verzorgt bestaan uit het voeren van diverse<br />
gesprekken met de predikant, zonodig het verrichten van een persoonlijkheidsonderzoek, het met de<br />
betrokkene zoeken naar een andere functie en ondersteuning bij het solliciteren. Na zes maanden wordt<br />
het gevolgde traject met de betrokkene geëvalueerd. Thatcher & Aalderink houdt deputaten op de hoogte<br />
van relevante ontwikkelingen.<br />
De ervaringen van deputaten met Thatcher & Aalderink zijn zeer positief. Deputaten hebben kunnen<br />
constateren dat br. Aalderink de aan zijn bureau verstrekte opdracht met veel enthousiasme en een grote<br />
inzet verricht. Ook de betrokken predikanten zijn positief over de inzet, betrokkenheid en deskundigheid<br />
van Thatcher & Aalderink.<br />
4.4. (comité)<br />
5. Voorstellen<br />
Deputaten stellen de generale synode het volgende voor:<br />
1. de handelingen van deputaten goed te keuren;<br />
2. opnieuw deputaten te benoemen;<br />
3. de bijgevoegde uitvoeringsregeling (bijlage 1) vast te stellen;<br />
4. de bijgevoegde instructie (bijlage 2) vast te stellen;<br />
5. de hierboven genoemde kerkorde bepalingen te wijzigen, conform het in paragraaf 2.4 weergegeven<br />
voorstel van deputaten.<br />
Bijlage 1<br />
Uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging predikanten<br />
§ 1. Algemene bepalingen<br />
Artikel 1. Toepassingsgebied<br />
1.1. Deze regeling is van toepassing op het treffen van een fi nanciële regeling voor en de begeleiding<br />
van Christelijke Gereformeerde predikanten die worden losgemaakt van hun gemeente, predikanten die<br />
repatriëren en niet op korte termijn een beroep ontvangen, ex-legerpredikanten wier wachtgeldregeling<br />
eindigt, predikanten naar artikel 6 K.O. wier benoeming eindigt en die geen aanspraak (meer) hebben op<br />
een wachtgelduitkering of uitkering krachtens een sociale verzekeringswet en op gewezen predikanten,<br />
die zijn afgezet of zijn overgegaan tot een andere staat des levens.<br />
1.2. Op gewezen predikanten die hun ambt eigenmachtig hebben neergelegd zijn slechts de bepalingen<br />
in §1 en § 5 van toepassing.<br />
1.3. In deze regeling wordt verstaan onder ‘DVAP’ en ‘deputaten’ respectievelijk het deputaatschap voortijdige<br />
ambtsbeëindiging predikanten en de leden van dit deputaatschap.<br />
Artikel 2. Besluiten<br />
2.1. Besluiten over het recht op uitkering, de hoogte van de uitkering, de uitkeringsduur en het einde van<br />
de uitkering als bedoeld in § 2 en § 3 worden genomen door de classis van de gemeente waaraan de<br />
betrokken predikant laatstelijk verbonden was, of door het deputaatschap waaronder de desbetreffende<br />
predikant laatstelijk ressorteerde en bij gebreke van een dergelijk deputaatschap door het deputaatschap<br />
onderlinge bijstand en advies.<br />
2.2. Voordat de classis of het deputaatschap de in het vorige lid omschreven besluiten neemt, wint zij<br />
advies in bij DVAP. DVAP kan de classis of het in de vorige volzin bedoelde deputaatschap ook verzoeken<br />
een bepaald besluit te nemen.<br />
2.3. Besluiten over de verrekening van inkomsten als bedoeld in § 2 en § 3 worden door DVAP genomen.<br />
2.4. Besluiten over de begeleiding van (gewezen) predikanten als bedoeld in § 4 worden door DVAP<br />
genomen.<br />
§ 2. De uitkering van losgemaakte en gerepatrieerde predikanten<br />
Artikel 3. Het recht op uitkering<br />
3.1. Losgemaakte predikanten, van het zendingsveld of uit Israël gerepatrieerde predikanten, ex-legerpredikanten<br />
wier wachtgeldregeling eindigt, predikanten naar artikel 6 K.O. wier benoeming eindigt en<br />
die geen aanspraak (meer) hebben op een wachtgelduitkering of uitkering krachtens een sociale verzekeringswet<br />
hebben aanspraak op een uitkering met inachtneming van het in deze paragraaf bepaalde.<br />
3.2. Het recht op uitkering ontstaat:<br />
– in geval van losmaking, met ingang van de dag volgend op het besluit van de classis inhoudende de<br />
losmaking;<br />
– in geval van repatriëring, met ingang van de eerste dag nadat de predikant gerepatrieerd is en er een<br />
periode van drie maanden vermeerderd met de nog openstaande verlofdagen verstreken is;<br />
– in geval van ex-legerpredikanten, met ingang van de dag volgend op het verstrijken van de duur van<br />
de wachtgelduitkering;<br />
– in geval van predikanten naar artikel 6 K.O. wier benoeming eindigt, met ingang van de dag volgend<br />
op het verstrijken van de duur van de wachtgelduitkering of uitkering krachtens een sociale verzekeringswet.<br />
Artikel 4. Uitkeringsduur<br />
4.1. De duur van de uitkering is gebaseerd op de leeftijd van de betrokken predikant op het moment van<br />
het ontstaan van het recht op uitkering en bedraagt: