24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

267<br />

– De positie van zendingspredikanten is geregeld in het statuut voor de zendingswerkers. Artikel 8 van<br />

dat statuut bevat enkele bepalingen over de beëindiging van de dienst van een zendingspredikant.<br />

Deputaten stellen voor de leden 3 en 4 van artikel 8 van het statuut te vervangen door de volgende<br />

tekst:<br />

lid 3 Op de betrokkene is de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van<br />

predikanten van toepassing.<br />

– Artikel 12 K.O. kent een bepaling over het overgaan naar een andere staat des levens. Deputaten stellen<br />

een tweede aanvulling (lid 2) op deze bepaling voor, die als volgt luidt:<br />

lid 2 Op besluiten over een aanvraag van de betrokkene of zijn gezin tot het verstrekken van een<br />

uitkering is de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van predikanten van<br />

toepassing.<br />

– De afzetting van een predikant is geregeld in artikel 79 K.O. Deputaten stellen voor ook in deze bepaling<br />

een verwijzing naar de regeling op te nemen (lid 2), die als volgt luidt:<br />

lid 2 Op besluiten over een aanvraag van de betrokkene of zijn gezin tot het verstrekken van een<br />

uitkering is de uitvoeringsregeling deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van predikanten van<br />

toepassing.<br />

Deputaten stellen verder voor om de volgende regelingen te laten vervallen:<br />

– de overbruggingsregeling repatriërende predikanten;<br />

– de voorlopige regeling losgemaakte predikanten:<br />

– de door de G.S. van 1986 vastgestelde regeling voor het levensonderhoud van afgezette predikanten<br />

en hun gezinnen.<br />

Over de voorgestelde wijziging van bijlage 47 en van het zendingsstatuut heeft overleg plaatsgevonden<br />

met de desbetreffende deputaatschappen.<br />

3. Instructie<br />

Deputaten hebben een concept-instructie opgesteld, die aan dit rapport is gehecht (bijlage 2). De inhoud<br />

van deze instructie spreekt voor zich. Volstaan kan worden met twee opmerkingen:<br />

– deputaten stellen voor dat aan de naam van het deputaatschap wordt toegevoegd het woord ‘predikanten’,<br />

zodat de naam luidt ‘deputaatschap voortijdige ambtsbeëindiging van predikanten’;<br />

– om redenen van regelgevingsystematiek stellen deputaten voor om in de concept-instructie geen<br />

inhoudelijke bepalingen betreffende de fi nanciële regeling en begeleiding op te nemen, maar om deze<br />

bepalingen op te nemen in een aparte regeling.<br />

4. Begeleiding<br />

4.1. Een andere opdracht van deputaten is het begeleiden van predikanten naar ander werk na voortijdige<br />

beëindiging van het ambtswerk. Deputaten hebben deze opdracht zo opgevat, dat de begeleiding primair<br />

gericht dient te zijn op ander ambtswerk, maar daartoe niet beperkt behoeft te blijven. Indien tijdens het<br />

traject van begeleiding blijkt dat ander ambtswerk geen reële mogelijkheid is (ofwel vanwege oorzaken in<br />

de persoon van de betrokkene, ofwel vanwege andere oorzaken), dient de begeleiding zich ook te richten<br />

op ander, passend, werk.<br />

4.2. Deputaten hebben bij de begeleiding van predikanten in de verslagperiode een aantal knelpunten<br />

gesignaleerd, die zich bij vrijwel iedere betrokkene in meerdere of mindere mate deden gevoelen. Het<br />

is zinvol die hier te vermelden en daarbij tevens aan te geven welke oplossingen voor deze knelpunten<br />

deputaten zien:<br />

a. Het is deputaten gebleken dat voor de begeleiding naar ander werk professionaliteit vereist is. In de<br />

praktijk, dat wil zeggen: buiten het kerkelijke erf, in het bedrijfsleven, wordt niet voor niets gewerkt<br />

met professionele bureaus, die niet alleen inzicht in en praktijkkennis hebben van de psychologische<br />

processen die spelen wanneer iemand na een confl ict ‘op een zijspoor is geraakt’, maar ook de mogelijkheid<br />

hebben om aan de hand van gesprekken en testen te bepalen wat iemands mogelijkheden<br />

en (beroeps)voorkeuren zijn en die, om niet meer te noemen, ook inzicht hebben in en relevante contacten<br />

op de arbeidsmarkt. Deputaten hebben die bekwaamheden, die toch echt noodzakelijk zijn,<br />

niet zelf. Ze zullen dus moeten worden ‘ingehuurd’. Deputaten hebben dat voor de verslagperiode ook<br />

gedaan. In paragraaf 4.3 wordt op dit punt nader ingegaan.<br />

b. Deputaten zijn er ook mee geconfronteerd dat er binnen de kerken een forse ‘huiver’ bestaat om de<br />

betrokken predikanten een nieuwe kans te geven. Predikanten die zijn losgemaakt mogen wel de<br />

gaten in het preekrooster vullen, maar komen niet vaak in aanmerking voor een beroep. Anderen,<br />

die niet ‘besmet’ zijn, gaan voor. Door de betrokken predikanten wordt dat ook wel zo ervaren. Het<br />

moge duidelijk zijn dat het moeilijk voor hen is om dat geestelijk te verwerken. Een oplossing voor dit<br />

fenomeen zien deputaten niet. Meer dan het te signaleren, en er waar nodig (in individuele gevallen<br />

of middels een artikel, in De Wekker, bijvoorbeeld) kanttekeningen bij te plaatsen, kunnen deputaten<br />

niet.<br />

c. (comité)<br />

d. (comité)<br />

4.3. Nadat deputaten informatie hadden ingewonnen en offertes hadden aangevraagd bij twee professionele<br />

bureaus, zijn zij in december 2002 een overeenkomst aangegaan met Thatcher & Aalderink betreffende<br />

de begeleiding van predikanten naar ander werk. Het contract komt er op neer dat dat bureau<br />

tegen een vast bedrag per betrokken predikant de begeleiding van de desbetreffende predikant naar<br />

ander werk verzorgt. De werkzaamheden worden in de praktijk verricht door de heer Aalderink sr, lid van

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!