ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BIJLAGE 19<br />
Artikel 49<br />
260<br />
Rapport 4 van commissie 6 inzake rapport 9.04 van deputaten artikel 13 K.O.<br />
Met veel waardering heeft uw commissie kennis genomen van de werkzaamheden van deputaten artikel<br />
13 K.O. (verder genoemd deputaten emeritikas). Een compliment aan het adres van deze deputaten inzake<br />
de lage overheadkosten is op zijn plaats. Hieruit blijkt dat vrijwilligerswerk beloond wordt.<br />
Tijdens overleg met deputaten emeritikas zijn een aantal zaken uit het rapport van deputaten nader<br />
toegelicht.<br />
Deputaten hebben in de achterliggende jaren gekeken of er reële mogelijkheden waren om duurzaam<br />
te gaan beleggen. De conclusie om voorlopig niet duurzaam te gaan beleggen, is gebaseerd op de vele<br />
schandalen die zich bij duurzaam beleggen hebben voorgedaan, de lage rendementen die dit op zou<br />
leveren en de minimale controle die deputaten zouden kunnen hebben op dergelijke beleggingen. Uw<br />
commissie onderschrijft deze visie en is het eens met de conclusie van deputaten.<br />
De synode van 2001 gaf deputaten opdracht een benchmark op te nemen in de rapportages van de<br />
beleggingen. Hieraan hebben deputaten voldaan. Uit deze vergelijking blijkt dat het rendement op de<br />
portefeuille enigszins achterblijft bij de benchmark. De belangrijkste reden hiervoor is dat de totale omvang<br />
van de beleggingsportefeuille klein is ten opzichte van de markt. Hierdoor is de portefeuille relatief<br />
fluctuatiegevoelig. Deputaten laten zich adviseren door een deskundige uit de beleggingswereld en zullen<br />
de komende jaren trachten het rendement van de portefeuille minimaal in pas te laten lopen met de<br />
benchmark.<br />
Uitvoerig is gesproken over een vervangende regeling voor het vervallen van de WAZ. Zowel deputaten<br />
als uw commissie zijn tot de conclusie gekomen dat het niet aan te bevelen is zaken apart te organiseren<br />
als vervanging van de WAZ, maar deze te laten bij de emeritikas, dit geheel in overeenstemming met<br />
artikel 13 K.O. Een collectieve verzekering afsluiten en premies door belasten aan predikanten, leidt tot<br />
veel extra administratief werk en zeker tot hoge extra kosten. Een verzekeraar heeft altijd meer overheadkosten<br />
(inclusief winst voor de verzekeraar) dan deputaten emeritikas. Dit zal echter wel tot een extra<br />
verhoging van de omslag leiden.<br />
De synode van 2001 besloot deputaten op te dragen de synode van <strong>2004</strong> te dienen met hun voorstellen<br />
zodanig dat de discussie over de emeritaatsregeling afgesloten zou kunnen worden. Hoewel er binnen<br />
de kerken nog steeds vragen leven over de eventuele mogelijkheid de emeritikas onder te brengen bij<br />
een pensioenfonds, zijn zowel deputaten als uw commissie met de synode van 2001 van mening dat dit<br />
niet mogelijk is. Weer een nieuwe studie starten is niet in overeenstemming met het genomen besluit van<br />
de synode van 2001. Uw commissie stelt dan ook voor deputaten emeritikas de komende jaren geen<br />
specifieke opdracht te geven.<br />
Met deputaten is uitvoerig gesproken over de pensioenopbouw bij een late roeping, alsmede over predikanten<br />
die uit het buitenland of andere kerkverbanden komen zonder pensioenrechten. In beide gevallen<br />
hebben deputaten aannemelijk gemaakt dat het aantal gevallen beperkt is en dat de gevolgen voor de<br />
emeritikas minimaal zullen zijn. In het geval van late roepingen betreft het veelal broeders die tot hun<br />
studie aan de TUA regelmatig pensioenrechten hebben opgebouwd. In het geval van overkomst uit andere<br />
kerken of het buitenland betreft het relatief jonge predikanten. Uw commissie is met deputaten van<br />
mening dat hiervoor geen aparte en veelal ingewikkelde regelingen opgesteld dienen te worden.<br />
Eveneens besloot de synode van 2001 dat deputaten meer aan Public Relation moesten doen. Naar de<br />
mening van uw commissie hebben deputaten hieraan onvoldoende gehoor gegeven. Gezien de signalen<br />
die uit de kerken waar te nemen zijn, is er meer behoefte aan duidelijkheid inzake het functioneren van de<br />
emeritikas. Uw commissie stelt daarom ook voor een PR-deskundige in te schakelen die zorgt voor een<br />
heldere communicatie naar de kerken.<br />
Met deputaten is gekeken naar het verschil in hoogte van de uitkeringen aan weduwnaren en weduwen<br />
van 65 jaar of ouder. Een gehuwde geëmeriteerde predikant ontvangt per jaar (in <strong>2004</strong>) een bijdrage van<br />
€ 16.030,– uit de emeritikas. Zodra de vrouw overlijdt, wordt de uitkering voor de man verhoogd naar €<br />
20.166,–, terwijl bij het overlijden van de man de uitkering voor de vrouw wordt verlaagd naar € 11.354,–.<br />
Hoewel het een maatschappelijk aanvaarde regel is dat de weduwe in dat geval minder krijgt dan het<br />
echtpaar, is het niet te verklaren waarom de man meer gaat ontvangen bij overlijden van de vrouw. Uw<br />
commissie stelt daarom voor de uitkering van de man, na het overlijden van zijn vrouw niet te wijzigen (in<br />
bovenstaande geval de uitkering te handhaven op € 16.030,– per jaar). De reeds toegezegde hoge uitkeringen<br />
aan thans drie weduwnaren blijven gehandhaafd.<br />
Met deputaten is ook gesproken over de instructies uit het noorden en zuiden. Hiervan wordt separaat<br />
verslag gedaan. Tevens is gesproken over een aantal voorgestelde wijzigingen in de instructie, bijlage<br />
5 K.O. De voorstellen die uw commissie doet zijn afgestemd met en hebben de goedkeuring van deputaten.