ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
251<br />
Overigens merken wij nog op, dat wij weinig klachten ontvangen over de hoogte van de uitkeringen. Wel<br />
is het ons bekend, dat het voor met name de weduwen 65– met kinderen niet gemakkelijk is om rond te<br />
komen van onze uitkering.<br />
De financiële consequenties van een opwaartse aanpassing van de weduwenuitkering zijn fors. Door<br />
deputaten financiële zaken is er in de richtlijnen voor het opstellen van de begroting voor de jaren 2005<br />
t/m 2007 op gewezen, dat een totale stijging van de omslag niet verantwoord is en dat de kosten kritisch<br />
moeten worden bezien. Dat geeft deputaten emeritikas thans niet de vrijmoedigheid aan de generale<br />
synode een voorstel te doen tot opwaartse aanpassing van de weduwenuitkering.<br />
Ad g. Bij scheiding krijgt de ex-vrouw niets<br />
In geval van echtscheiding krijgt de ex-vrouw geen uitkering uit de emeritikas. Dergelijke aangelegenheden<br />
worden in eerste instantie via de burgerlijke rechter geregeld overeenkomstig de Vereveningswet,<br />
hetgeen vervolgens middels een notarieel contract wordt vastgelegd.<br />
Het kan niet de bedoeling zijn, dat er in geval van echtscheiding per saldo meer uit de emeritikas betaald<br />
wordt dan zonder echtscheiding. Dus als er al een regeling getroffen zou worden middels bijv. een<br />
bijdrage ten behoeve van de ex-vrouw, dan zou die in mindering moeten komen op de uitkering van de<br />
andere partij. Omdat de emeritikas geen pensioenfonds is en wij als gevolg daarvan geen voorziening per<br />
uitkeringsgerechtigde reserveren, hoeft een dergelijke regeling niet via de emeritikas te lopen. En bovendien<br />
is het strijdig met de verzorgingsgedachte. Niettemin is het wel een aangelegenheid die de aandacht<br />
vraagt. Over de periode 2001-<strong>2004</strong> zijn ons zes gevallen van echtscheiding onder de predikanten bekend.<br />
Dat geeft aan, dat deze problematiek niet aan onze kerken voorbijgaat. Als daaraan wordt tegemoet gekomen,<br />
moet in de regeling bepaald worden dat in geval van echtscheiding van een predikant de uitkering<br />
wordt gesplitst naar rato van 40 dienstjaren, en verdeeld over de predikant en zijn ex-vrouw. Materieel<br />
heeft dat geen andere uitwerking dan wanneer een regeling via de burgerlijke rechter wordt getroffen En<br />
daarom stellen wij voor de regeling ter zake niet aan te passen.<br />
Ad h. Onderscheid in uitkering bijzondere situaties (losmaking, afzetting, (ged.) arbeidsongeschiktheid)?<br />
Variant I van de commissie emeritaatsregeling pleit er voor dat de opgebouwde rechten blijven. In feite<br />
kent de emeritikas een dergelijke regeling ook (artikel 23 van bijlage 5), maar die is alleen nog tamelijk vrijblijvend<br />
geformuleerd (… zijn bevoegd…). Aan de generale synode kan worden voorgesteld die bepaling<br />
stringenter te maken. Het voordeel daarvan is dat in zo’n bijzondere situatie dan ook direct en vrij exact<br />
kan worden aangegeven wat de hoogte van de aanspraak is. Waarbij opnieuw moet worden opgemerkt<br />
dat wij geen voorzieningen per uitkeringsgerechtigde reserveren, en dat het dus een aanspraak is onder<br />
het voorbehoud van beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen. Deputaten emeritikas stellen<br />
daarom voor te komen tot het aanscherpen van de formulering in artikel 23 van bijlage 5 als het gaat om<br />
het recht op aanspraak op een uitkering.<br />
Ad i. Geen uitkering bij overgang naar ander kerkgenootschap?<br />
Verwezen wordt naar de opmerkingen hiervoor onder h.<br />
Ad j. Uitkering aan (half)wezen rechtstreeks?<br />
Variant I pleit er voor de uitkering aan (half)wezen te individualiseren. Dat ontmoet voor de emeritikas<br />
geen bezwaren, zodat ook dit aan de generale synode <strong>2004</strong> kan worden voorgesteld.<br />
Ad k. Aanvaardbaarheid risico langdurig arbeidsongeschikte predikanten<br />
Aan deputaten financieel is d.d. 17 juli 2003 het volgende antwoord gegeven:<br />
‘Tot en met het jaar 2000 waren er 5 predikanten jonger dan 65 jaar arbeidsongeschikt. In 2001 zijn dat<br />
er 6 geworden. Inmiddels zijn er 8 predikanten jonger dan 65 jaar arbeidsongeschikt, maar wegens het<br />
bereiken van de leeftijd van 65 jaar kan dat aantal eind 2003 weer met 1 afnemen.<br />
De aan deze categorie emerituspredikanten uit te keren bedragen worden gedeeltelijk afgedekt door de<br />
WAZ-uitkering. Het restant komt ten laste van onze kas.<br />
Het risico en de spreiding van het risico is beperkt in relatie tot de omvang van de emeritikas. Wel is<br />
overwogen (1996) het risico onder te brengen bij een verzekeraar, maar prijstechnisch gezien leverde dat<br />
toen geen voordeel op. Daarbij moet ook in ogenschouw worden genomen, dat de emeritikas enerzijds<br />
op haar vermogen een hoger rendement realiseert dan waar een verzekeraar rekening mee houdt en<br />
anderzijds geen kosten voor de uitvoering in rekening brengt. Ten aanzien van de uitvoering is het onderbrengen<br />
bij een verzekeraar bovendien complex, omdat er een vast bedrag wordt verzekerd terwijl bij de<br />
emeritikas wordt gekeken naar ieders persoonlijke situatie vanuit de verzorgingsgedachte.’<br />
Bij brief van 28 januari <strong>2004</strong> komen deputaten financieel op deze zaak terug. Zij schrijven het maatschappelijk<br />
onaanvaardbaar te vinden dat het deputaatschap emeritikas het risico van arbeidsongeschiktheid<br />
van predikanten in eigen beheer blijft houden, mede tegen de achtergrond van de toename van het risico<br />
van arbeidsongeschiktheid onder predikanten in andere kerken, maar ook binnen onze eigen kerken.<br />
Verder wijzen deputaten financieel er op, dat het risico nog aanzienlijk is uitgebreid door het vervallen<br />
van de WAZ.<br />
Het al dan niet in eigen beheer houden van het risico van arbeidsongeschiktheid is een zaak voor de<br />
generale synode. Sinds onze gedachtewisseling met deputaten financieel is de situatie in zoverre veranderd,<br />
dat de WAZ per 1 juli <strong>2004</strong> vervalt (zie onderdeel 3.1). Wij hebben op basis van een actuele offerte<br />
nog eens uitgezocht wat de consequenties zijn van het onderbrengen van dit risico bij een verzekeraar.<br />
Uitgaande van 169 actieve predikanten vergt een collectieve verzekering ter dekking van een risico van<br />
70% van het minimumloon per predikant per jaar (dat is gelijk aan de huidige WAZ-uitkering bij volledige<br />
arbeidsongeschiktheid) een jaarlijkse premie van ongeveer € 160.000,–. Uitgaande van 79000 leden<br />
(74000 leden + 5000 voor de deputaatschappen) betekent dat een verhoging van de omslag met afgerond<br />
€ 2,– per (doop)lid. Zie overigens onze opmerkingen in onderdeel 3.1. ter dekking van die verhoging voor<br />
de plaatselijke kerken, hetgeen wij ondersteunen met enkele rekenvoorbeelden: