ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
244<br />
dermeer zouden willen conformeren. Van de genoemde 31 kerken zijn er echter 12 en van de 58 kerken<br />
die zich nu al niet meer houden aan het bepaalde in art. 69 K.O. nog 17 (totaal 29) die zich ‘eventueel’<br />
daaraan zouden willen houden, mits de selectie in hun ogen niet te beperkt is. En is die verwachting reeel?<br />
Is de praktijk niet heel eenvoudig zo dat als het vrije lied eenmaal aanvaard is er het verlangen is om<br />
er steeds meer te mogen zingen (er zijn er immers tienduizenden)?<br />
De overige 41 kerken van de 58 geven te kennen geen enkele leiding van de synode op dit punt te aanvaarden.<br />
Samengevat: het toch toestaan van een bundel ‘vrije liederen’ zou een klein segment van de kerken echt<br />
helpen (de 19 die aangegeven hebben zich aan een selectie te onderwerpen vermeerderd met wellicht<br />
enkele van de 29 kerken die een voorbehoud maken).<br />
Daarentegen zou een deel van de kerken er principieel moeite mee hebben om art 69 K.O. te wijzigen (om<br />
voor uw vergadering bekende redenen, zoals de Acta GS 1980, 1983, 1986, 1995 en 2001 dat vermelden),<br />
terwijl het de eenheid nauwelijks blijkt te dienen.<br />
Een ander deel van de kerken heeft de overtuiging dat het principieel in de vrijheid van de kerkenraden<br />
moet liggen om te bepalen welke liederen gezongen worden.<br />
Deze praktische (getalsmatige) benadering kan tot geen andere conclusie leiden dan dat een besluit om<br />
een aantal ‘vrije liederen’ in art. 69 K.O. op te nemen alleen maar meer vervreemding van elkaar in de<br />
hand werkt en slechts een klein deel – dat anders wellicht ook afhaakt – van onze kerken bij de les van<br />
art. 69 K.O. houdt.<br />
De ‘broederlijke poging’ van 1998 (want formeel gezien was het toen niet noodzakelijk geweest het ‘kerkelijk<br />
lied’ opnieuw ter sprake te brengen) lijkt uw commissie dus op deze manier niet tot het beoogde<br />
resultaat te kunnen leiden, namelijk ‘een uitweg te zoeken in de huidige onbevredigende situatie’.<br />
In een bepaald opzicht zou nu de zaak als beëindigd kunnen worden beschouwd. Daarmee blijven we<br />
echter in de impasse zitten. Een impasse die wij niet met een (kleine) meerderheid van stemmen moeten<br />
willen doorbreken.<br />
Het vrije lied ‘vrij’?<br />
Er lijken dus twee mogelijkheden te zijn. Of de huidige redactie van art. 69 K.O. handhaven (zie mogelijkheid<br />
3.6.8) ondanks het feit dat een behoorlijk deel van de kerken zich daar niet aan houdt of meent te<br />
kunnen houden. Of (o.i. het enige werkbare alternatief) dat het ‘vrije lied’ook echt ‘vrij’gegeven wordt in<br />
die zin dat het bij de verantwoordelijkheid van de kerkenraden komt te liggen wat de toetsing van het<br />
gehalte (en de gestalte) van deze liederen betreft in het licht van Schrift en belijdenis (zie mogelijkheid 5<br />
onder 3.6.9). Kerkenraden dienen daar dan ook op aangesproken te kunnen worden. In dit verband spreken<br />
deputaten over ‘criteria’ die dan onmisbaar zijn. Die zullen dan ook vastgesteld dienen te worden.<br />
Als argument kan nu gelden dat de synode wel leiding moest geven en wilde geven, maar in de praktijk<br />
gebleken is dat ze die niet kon geven.<br />
De oorzaak ligt daarbij echter niet alleen in wat de synode besloot (want van die besluiten is nooit aangetoond<br />
dat ze in strijd waren met de Schrift of de confessie), maar ook in wat de kerkenraden nalieten:<br />
kerkelijk denken. Daar kunnen dan allerlei motieven voor aangevoerd worden en die zijn ook aangevoerd<br />
in de discussies uit de achterliggende jaren.<br />
We constateren hiermee een steeds groter wordend probleem: de verhouding tussen de plaatselijke<br />
kerken en het landelijk kerkverband. Het vooral éérst denken vanuit de plaatselijke kerk wordt nog eens<br />
gevoed door de postmoderne cultuur die we inademen, waarin steeds minder plaats is voor het denken<br />
vanuit een groter geheel.<br />
De commissie is ook van mening dat de impasse inzake het kerkelijk lied ten diepste een geestelijk probleem<br />
aan het licht brengt.<br />
Naar een uitweg?!<br />
Als commissie willen we een uiterste poging doen om uit de al jarenlang voortbestaande impasse te<br />
komen.<br />
Aan de ene kant willen we de lijn met de Dordtse Kerkorde vasthouden en recht doen aan een groot deel<br />
van de gereformeerde traditie – die ons lief is – waarin geen vrije liederen werden en worden gezongen.<br />
Daartoe rekenen we ook onze eigen kerkelijke geschiedenis. De ‘gezangenkwestie’ uit de 19e eeuw moge<br />
dan een andere achtergrond hebben, maar functioneert toch altijd nog als een baken in zee. Het zingen<br />
van de Psalmen heeft een onvervangbare waarde. In dit verband wijzen we de vergadering nadrukkelijk<br />
nog een keer op wat destijds verwoord is ten aanzien van het verband tussen prediking en het zingen van<br />
de psalmen: een goede prediking bevordert de liefde tot de Psalmen (Acta 1983, p.227). Zij dienen ook<br />
echt prioriteit te behouden en daarop dienen we ook toe te zien.<br />
Langs deze lijn zouden we willen voorstellen de tekst van art. 69 K.O te laten staan. Dáár staat langs<br />
welke lijn de synode besloten heeft en waaraan de kerken zijn gehouden. Zo hoeft ook een kerkenraad<br />
niet in moeilijkheden te komen in een gemeente waar altijd wel een paar mensen zijn die ook graag gezangen<br />
zouden willen zingen.<br />
Tegelijkertijd dienen we eerlijk uit te spreken dat in deze zaak de Schrift en de gereformeerde confessie<br />
niet direct in het geding zijn. Hoewel het waar is dat broeders met hun gemeenten in het verleden vooruit<br />
zijn gelopen en zo ‘uit de pas’ zijn geraakt, is het aan de andere kant waar dat maar zeer ten dele geprobeerd<br />
is om deze ontwikkeling tegen te gaan. Zou het ook niet kunnen zijn dat we meer over elkaar hebben<br />
gesproken dan met elkaar als we de lijn uit het verleden juist vast wilden houden? Dat er omgekeerd<br />
ook een stuk vrijheid geclaimd is, die schade heeft gedaan aan de eenheid van de kerken? Daarbij werd<br />
een beroep gedaan op de eenheid binnen de gemeente.