ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
243<br />
2. Geen antwoord 10 kerken<br />
3. Niet van toepassing 60 kerken<br />
3. Bent u bereid zich te houden aan een selectie van liederen wanneer de synode zou besluiten die op te<br />
nemen in art. 69 K.O.?<br />
Antwoorden:<br />
Niet van toepassing 60 kerken<br />
Ja 19 kerken<br />
Geen positief antwoord mogelijk zolang<br />
selectie niet bekend is 19 kerken<br />
Ja, mits ruime selectie 10 kerken<br />
Nee 41 kerken<br />
BIJLAGE 17<br />
Artikel 45<br />
Rapport 2A van commissie 3 inzake het rapport van deputaten eredienst<br />
Uw commissie is ervan overtuigd dat er heel veel werk verzet is door deze deputaten. Dat geldt zeker wat<br />
betreft het vervaardigen van de conceptformulieren. Tegelijkertijd moet uw commissie eerlijk zeggen wel<br />
teleurgesteld te zijn in wat het rapport biedt. Deputaten doen geen concreet voorstel om uit de impasse<br />
rond art 69. K.O. te komen. Dat is zeer begrijpelijk, maar niet zo elegant. Immers, zo wordt de problematiek<br />
weer doorgeschoven. Met deputaten is daarover doorgesproken.<br />
Wat de conceptformulieren betreft, gaan we in ons rapport 2B op een aantal zaken (uitvoerig) in.<br />
Gezien de inhoud van het deputatenrapport bestaat ons rapport uit twee hoofddelen:<br />
A. inzake art. 69 K.O.<br />
B. inzake de voorgestelde formulieren<br />
(overige zaken worden in dit rapport 2B meegenomen)<br />
A. art. 69 K.O.<br />
Omdat het van belang is om goed de lijn vanuit het verleden te zien, verwijst uw commissie naar de geschiedenis<br />
van het kerkelijk lied vanaf de jaren ’70, zoals weergegeven door de deputaten revisie van de<br />
kerkorde in hun rapport 2001 hoofdstuk 6.2.1 (zie Acta 2001 <strong>blz</strong>. 401 e.v.). Het is volgens uw commissie<br />
onmogelijk en onjuist om los van de geschiedenis een besluit te nemen. Hoewel dit korte overzicht uiteraard<br />
geen recht kan doen aan álle argumenten die een plaats hebben gehad in de besluitvorming, geeft<br />
het toch een overzicht van de grote lijnen.<br />
Waarom weer het ‘kerkelijk lied’?<br />
Uw commissie is van mening dat we ons allereerst goed hebben te realiseren hoe dit deel van het rapport<br />
van deputaten eredienst nu ter tafel van de synode is gekomen. Wat art. 69 K.O betreft gaat dit terug op<br />
de generale synode 1998 toen door het moderamen een voorstel werd ingediend om te zien of het mogelijk<br />
zou zijn uit de impasse rond het kerkelijk lied te komen. De opdracht werd gegeven aan deputaten<br />
revisie kerkorde, die over een mogelijke revisie inzake art. 69 K.O. uitvoerig hebben gerapporteerd ter<br />
synode 2001. Na de behandeling van dat rapport door de toenmalige synodecommissie en de bespreking<br />
ter vergadering is de opdracht geformuleerd zoals nu in 1.1. van het rapport van deputaten eredienst vermeld<br />
staat. Door de commissie is destijds eerlijk uitgesproken dat het een ‘verlegenheidsoplossing’ was,<br />
maar dat de intentie van het voorstel was om het uiterste te doen wat gedaan zou kunnen worden om de<br />
eenheid van de kerken te dienen. Het in 2001 voorgestelde en genomen besluit hangt nauw samen met<br />
het feit dat er nog enige hoop was dat een selectie liederen (zoals eerder in 1983 gemaakt is) ertoe zou<br />
kunnen leiden dat art. 69 K.O. weer ‘in ere hersteld’ zou kunnen worden. (zie Acta GS 2001, art. 215 voor<br />
de volledige weergave van het besluit).<br />
Nu is op grond van het gehouden onderzoek naar de bereidwilligheid van kerkenraden om zich aan het<br />
gestelde in art. 69 K.O. te houden echter gebleken dat deze verwachting een ijdele hoop is geweest. Deze<br />
conclusie trekken deputaten op grond van de uitslag van de enquête, nog afgezien van de mogelijkheid<br />
dat de 35 kerken die niet reageerden tot een iets gewijzigd beeld zouden kunnen leiden. Bij navraag is<br />
gebleken dat er dan nog een kleine 20 kerken aan toegevoegd zouden kunnen worden, die zich niet meer<br />
(willen) houden aan het gestelde in art. 69 K.O. of aan een door de generale synode bepaalde selectie.<br />
Is het mogelijk nu nog enige leiding te geven?<br />
De vraag dringt zich dus aan ons op voor wie een ‘selectie liederen’ die toegevoegd zou worden aan art.<br />
69 K.O. werkelijk uitkomst zou bieden. Uitgaand van de getallen, zoals die uit de gehouden enquête naar<br />
voren komen, wordt het volgende beeld duidelijk.<br />
Niet voor de 60 kerken die uitsluitend gebruik maken van de Psalmen en Enige Gezangen. Van de 31<br />
kerken die zich tot nu toe in hoofdzaak (afgezien van ‘bijzondere diensten’ – en die komen er steeds meer)<br />
houden aan het bepaalde in art. 69 K.O. blijken er (punt 3 op p. 8) 19 kerken te zijn die zich daaraan zon-