ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
178<br />
wezigheid van het voltallige curatorium slechts dán vereist is, wanneer er beslissingen genomen moeten<br />
worden die een stemming vereisen:<br />
– admissie-examens;<br />
– D1(M1)-examens, gekoppeld aan het aanvragen van preekconsent;<br />
– D2(M2)-examens, gekoppeld aan het aanvragen van beroepbaarstelling.<br />
Het curatorium informeert de synode op deze wijze over deze aanpassing. De praktijk is overigens dat<br />
vrijwel altijd de primi-curatoren op de vergaderingen aanwezig zijn.<br />
1.1.3. Moderamen<br />
Het moderamen van het curatorium was in de afgelopen periode als volgt samengesteld:<br />
– Van september 2001-september 2002: president-curator ds. J. Westerink; assessor ds. H. van den<br />
Heuvel; secretaris ds. D. Quant.<br />
– Van september 2002-september 2003: president-curator ds. H. van den Heuvel; assessor ds. J. Van<br />
Amstel; secretaris ds. D. Quant.<br />
– Van september 2003-heden: president-curator ds. J. Van Amstel; assessor ds. J.P. Boiten; secretaris<br />
ds. D. Quant.<br />
Het ligt in de bedoeling dat in september <strong>2004</strong> ds. J.P. Boiten president-curator zal worden, terwijl drs. J.<br />
Bosch dan als assessor zal fungeren.<br />
1.2. Hoogleraren, hoofddocent en docenten<br />
Op grond van het besluit van de generale synode 2001 werd het college van hoogleraren uitgebreid. Dr.<br />
G.C. den Hertog (die feitelijk in dienst trad op 1 december 2001) werd op donderdagavond 7 februari<br />
2002 geïnstalleerd als hoogleraar in een bijzondere kerkdienst onder leiding van de kerkenraad van Apeldoorn-C,<br />
waarin de president-curator ds. J. Westerink voorging. Op vrijdag 8 februari 2002 inaugureerde<br />
prof.dr. G.C. den Hertog met een oratie die als titel droeg:’Hoop die leven doet. Over de samenhang van<br />
eschatologie en ethiek.’<br />
Bij de hoogleraren was soms sprake van overbelasting, waardoor het werk voor een periode moest<br />
worden neergelegd, of slechts beperkt kon worden uitgeoefend. Zo moest prof.dr. T.M. Hofman in de<br />
loop van 2002 enkele maanden rust nemen; in het eerste semester 2002-2003 zijn de colleges overgenomen<br />
door prof.dr. J. van Bruggen, emeritus-hoogleraar van de gereformeerd-vrijgemaakte Universiteit<br />
te Kampen (historia revelationis en hermeneutiek NT) en drs. M.C. Mulder te Goes (exegese NT). Het<br />
curatorium is deze broeders dankbaar voor hun bereidwilligheid en hun inzet. Het is duidelijk geworden<br />
dat prof. Hofman zich blijvend in acht moet nemen, hetgeen gevolgen heeft voor taken die hij, afgezien<br />
van onderwijs en onderzoek, op zich neemt. Hierover is met het college van hoogleraren goed overleg<br />
geweest.<br />
Ook prof.dr. H.G.L. Peels moest – in de loop van 2003 – zijn werkzaamheden beperken. Zijn directe werkzaamheden<br />
voor de Universiteit kon hij blijven verrichten. In dit verband is het van belang op te merken<br />
dat het te verwachten is dat de promotie van onze hoofddocent ambtelijke vakken, drs. A. Baars, in het<br />
najaar van <strong>2004</strong> zal kunnen plaatsvinden. Daarna kan, in overeenstemming met de besluitvorming van de<br />
generale synode, zijn benoeming als hoogleraar gerealiseerd worden.<br />
In 2006 hoopt prof.dr. J.W. Maris de 65-jarige leeftijd te bereiken. Op grond van dat gegeven werd besloten<br />
de procedure voor de opvolging van hoogleraren in werking te stellen. In een separaat schrijven zal<br />
het curatorium de synode over de uitkomst hiervan berichten.<br />
Tijdens de in november 2003 gehouden functioneringsgesprekken met de hoogleraren en de hoofddocent<br />
is de problematiek van de werkdruk uitvoerig besproken. Elk van hen is bezig met een bezinning op<br />
het tijdsbeslag dat verschillende taken op hen legt; de resultaten daarvan worden langzaam, maar zeker<br />
zichtbaar. Op voorstel van het college van hoogleraren heeft het curatorium de hoogleraren de gelegenheid<br />
geboden van tijd tot tijd een sabbatical op te nemen, zodat er een periode kan zijn voor bezinning en<br />
studie, die niet doorkruist wordt door de directe dagelijkse taken.<br />
Per 1 november 2003 is er een beleidsmedewerker aangesteld. Doorslaggevend daarvoor is geweest<br />
de toenemende druk op het werk van de hoogleraren, met name op onderwijskundig en beleidsmatig<br />
gebied. Na openstelling van deze vacature begin juni kon uit een aantal sollicitanten de heer drs. J. Otte<br />
te Emmeloord, op dat moment lid van de directie van de Scholengemeenschap ‘Pieter Zandt’, benoemd<br />
worden. Hij aanvaardde deze benoeming. De heer Otte is lid van de Geref. Gemeenten. Met zijn komst<br />
hoeft een aantal taken niet meer door hoogleraren worden waargenomen. In verband met deze benoeming<br />
zal de heer H.J. Drayer, die vanaf 1999 op part-time basis verantwoordelijk was voor de inhoudelijke<br />
kant van de kwaliteitszorg, deze taak neerleggen per 1 april <strong>2004</strong>.<br />
Op 19 februari 2002 werd afscheid genomen van een tweetal docenten, te weten drs. W.P. de Groot van<br />
’s-Gravenmoer (die een aantal jaren apologetiek en evangelistiek doceerde) en dr. D.J. Steensma (die het<br />
vak ethiek voor zijn rekening had genomen). Hun arbeid gedurende ongeveer zes jaar is aan de Universiteit<br />
zeer gewaardeerd; deze stond echter in verband met de vacature bij het college van hoogleraren die sinds<br />
1996 bestond, en waaraan door de besluiten van de generale synode 2001 een einde kwam. Om dezelfde<br />
reden nam drs. R.W.J. Soeters in juni 2002 afscheid als docent kerkgeschiedenis. Drs. M.J. Rittersma,<br />
als docent verbonden aan de vooropleiding (die gezamenlijk met ‘Kampen-II’ wordt onderhouden), moest<br />
wegens gezondheidsredenen afscheid nemen. Hij werd opgevolgd, in september 2002, door mevr. drs.<br />
M.W. Sebens. De logopediste, mevr. D.M. van Hulzen-Schipper bereikte de pensioengerechtigde leeftijd.<br />
Een procedure voor haar opvolging werd in gang gezet, maar leverde zo weinig reacties op dat geen<br />
voorstel voor een benoeming kon worden gedaan. Mevr. Van Hulzen is daarop bereid gevonden voorlopig<br />
(tot DV februari 2005) haar werk te blijven doen. De taak van mevr. dr. A. Drint werd uitgebreid tot 0.5 fte.