ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
218<br />
vies had uitgebracht, werd hem gevraagd ook het implementatieproject te begeleiden. Door problemen<br />
van de diensthoofden met de door defensie aangewezen manager is in overleg met het CIO-M ds. Born<br />
eerst gevraagd als adviseur van C-DICO en kort daarop gevraagd om de taak van manager geheel op<br />
zich te nemen. Sinds medio 2002 vervult hij deze taak tot tevredenheid van alle denominaties. Het is zijn<br />
opdracht leiding te geven aan een proces van reorganisatie, waarbij de diensten geestelijke verzorging<br />
(rooms-katholiek, protestants, humanistisch, joods en hindoe) in één organisatie werden ondergebracht<br />
voor wat betreft de bedrijfsvoering, maar met behoud van eigen identiteit. Daarnaast was het zijn opdracht<br />
zodanige transparantie in de besluitvormingsprocessen aan te brengen, dat samenwerking waar<br />
mogelijk werd bewerkstelligd of verbeterd. Vermoedelijk kan de verbintenis tussen Defensie en ds. Born<br />
eind <strong>2004</strong> weer worden beëindigd.<br />
7. Contact met andere kerken<br />
Ook in de afgelopen periode onderhielden deputaten goede contacten met de broeders uit de Geref. Kerken<br />
(vrijgem) en uit de Ned. Geref. Kerken die namens hun kerken op hetzelfde terrein werkzaam zijn.<br />
Op 26 april 2002 hebben deputaten vergaderd samen met de deputaten van de Geref. Kerken (vrijgem).<br />
Daar is onder andere het besluit genomen om gezamenlijk met de Ned. Geref. Kerken een conferentie te<br />
beleggen voor de drie deputaatschappen en de krijgsmachtpredikanten van de drie kerken. Aanvankelijk<br />
was de planning dat die conferentie gehouden zou worden op 29 en 30 november, maar door miscommunicatie<br />
is ze verschoven naar uiteindelijk 28 februari en 1 maart. De deputaten van de Geref. Kerken<br />
(vrijgem) wilden graag aan het begin van de conferentie ‘De avondmaalsviering te velde’ aan de orde stellen,<br />
om ervaringen uit te wisselen en om elkaar op te scherpen in het omgaan met dit gegeven. Tijdens<br />
het gesprek daarover wordt duidelijk dat in zekere zin twee ‘werelden’ elkaar ontmoeten en dat een puur<br />
kerkrechtelijke insteek niet voldoet; het maakt verschil of je het avondmaal viert tijdens een dienst in de<br />
kerk, belegd door een plaatselijke kerkenraad, of dat er een dienst van Schrift en Tafel binnen een militaire<br />
setting gehouden wordt; vanuit de kerk wordt nogal eens de vraag gesteld ‘hoever je kunt gaan’ terwijl<br />
de krijgsmachtpredikanten willen ingaan op de pastorale behoefte. De beide ‘werelden’ kunnen over dit<br />
onderwerp – kritische – vragen stellen om elkaar bij ‘de Schrift’ te houden, maar kunnen voor elkaar niet<br />
de regels vaststellen.<br />
Op deze conferentie zou ook gesproken worden over ‘Recht en gerechtigheid’, maar door ziekte van de<br />
inleider moest op het laatste moment een andere inleider gezocht worden. Dat lukte: de heer E. van Middelkoop,<br />
lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie, was bereid om te spreken over ‘Ethiek en geweld’,<br />
een onderwerp dat in verband met de op dat moment dreigende oorlog in Irak des te meer dichtbij kwam<br />
en de spanning soms voelbaar maakte. Het was een zinvolle conferentie.<br />
Tijdens die conferentie is ook het plan opgevat om als gezamenlijke deputaatschappen te komen tot een<br />
gezamenlijke uitgave, bedoeld als handreiking aan de leden van de kerken die voor kortere of langere tijd<br />
gaan dienen bij de krijgsmacht. Voorheen bestond binnen de Chr. Geref. Kerken ‘Geef Acht’ en binnen<br />
de Geref. Kerken (vrijgem) ‘Tot je dienst’. Beide brochures gaan uit van de situatie dat de dienstplicht<br />
nog functioneerde, maar sinds de afschaffing van de opkomstplicht zijn ze alleen al om die reden achterhaald.<br />
8. Bezuinigingen<br />
De generale synode 2001 heeft deputaten opgedragen ‘het bestaand beleid kritisch te beoordelen en<br />
waar nodig onderdelen van het beleid te beperken, af te bouwen of te beëindigen en een voorstel aan de<br />
volgende synode te doen om de instructie, indien nodig, daaraan aan te passen.’<br />
In het kader van wat deputaten boven schreven over het belang van de geestelijke verzorging binnen<br />
de krijgsmacht zal het u duidelijk zijn dat deputaten het niet reëel vinden ‘onderdelen van het beleid te<br />
beperken’. Wel hebben deputaten, in verband met de komende vacatures, zich afgevraagd of, nu de predikanten<br />
ds. P.J. van Dam en ds. M. Oppenhuizen zich niet opnieuw beschikbaar stellen voor benoeming,<br />
het nodig is de generale synode te vragen in hun plaats twee andere predikanten te benoemen, zodat<br />
het totale aantal op drie zou blijven. Zou het niet mogelijk zijn dat één predikant in hun plaats benoemd<br />
wordt? Besloten is om dit voor een periode van drie jaar ‘uit te proberen’; in een separaat schrijven zult<br />
u dit besluit terugvinden.<br />
Daarnaast gingen deputaten na of het kostenbesparend zou werken wanneer zij zouden worden samengevoegd<br />
met een deputaatschap dat te vergelijken is met het deputaatschap geestelijke verzorging<br />
van de militairen. Daarvoor kwam het deputaatschap voor de geestelijke verzorging van de varenden in<br />
beeld, maar onderzoek wees uit dat samenvoeging wel zou betekenen dat er minder deputaten in het<br />
samengevoegde deputaatschap zitting zouden hebben, maar dat de aard van de werkzaamheden zo<br />
verschillend is, dat het de vraag is of samenvoeging wel zinvol is. Het cultuurverschil tussen varenden en<br />
militairen is dermate groot, dat het ook niet mogelijk is de zorg voor beide groepen door één deputaatschap<br />
te behartigen.<br />
9. Benoemingen<br />
Sinds 1995 was ds. P.J. van Dam lid van het deputaatschap, maar vanwege zijn gezondheid heeft hij zijn<br />
werkzaamheden moeten herschikken en besloten zich niet opnieuw voor herbenoeming beschikbaar te<br />
stellen. Deputaten hebben begrip voor zijn besluit, maar betreuren het, evenals hijzelf, ook. Ds. Van Dam<br />
was een enthousiaste deputaat; vooral het contact met de krijgsmachtpredikanten had zijn hart en onder<br />
andere daarin heeft hij veel voor de geestelijke verzorging van de militairen betekend.<br />
Ds. Oppenhuizen heeft ook te kennen gegeven niet voor herbenoeming in aanmerking te willen komen; hij<br />
vindt het zinvol om, na sinds 1989 lid te zijn geweest, zijn plaats te laten innemen door een ander.<br />
Tenslotte heeft ook br. F. Slagmolen besloten zich niet te laten herbenoemen. Onder andere vanwege<br />
ziekte heeft hij niet kunnen functioneren zoals hij wel wilde en de aard van zijn werkzaamheden wekt het<br />
sterke vermoeden dat dat in een komende periode niet anders zal zijn.