ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
342<br />
2. ‘dat niet gebleken is dat de tekst van de Nieuwe Vertaling in strijd is met de Heilige Schrift als Woord<br />
van God zoals de kerken het in art 2-7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden, en derhalve het<br />
gebruik van de Nieuwe Vertaling naast de Statenvertaling in de eredienst niet is af te keuren;<br />
3. dat zij echter gezien de huidige situatie het gebruik van de Statenvertaling in de eredienst raadzaam<br />
acht;<br />
4. dat de uitspraak sub 2 naar het oordeel van de synode uiteraard in geen enkel opzicht enige verandering<br />
inhoudt in de leer der kerken naar Schrift en belijdenis, noch in het beleven van Gods waarheid,<br />
daar die niet afhankelijk zijn van een vertaling maar gegrond zijn op het Woord van God zelf, en iedere<br />
dienaar des Woords de taak heeft te allen tijde elke vertaling te toetsen aan het Woord van God in de<br />
grondtalen.’<br />
(Acta 1962, art. 123, zie verder art. 99, 103, 106 en bijlagen XLI-XLIII).<br />
Conclusie:<br />
a. door op verzoek van het NBG in 1944 een commissie te benoemen en in 1950 een deputaatschap<br />
voor overleg inzake Bijbelvertaling werd tot uitdrukking gebracht dat vertaling van de Bijbel een zaak<br />
van de kerken is;<br />
b. gedurende de periode voorafgaand aan de synode waarop een uitspraak gedaan werd over de<br />
Nieuwe Bijbelvertaling steeds de aanbeveling gehandhaafd om niet reeds gebruik te maken van deze<br />
vertaling in de eredienst;<br />
c. de besluitvorming over de Nieuwe Vertaling is een delicate kwestie geweest die veel emoties heeft<br />
opgeroepen en die zich uitgestrekt heeft over een lange periode.<br />
2. Besluit GS 1992 inzake Nieuwe Bijbelvertaling<br />
Over de NBV (toen nog ‘Vertaling-2000’) werd destijds een brief van het NBG besproken (bijlage 99). Hoewel<br />
de commissie positief staat tegenover de vraag of we bij de totstandkoming van deze vertaling willen<br />
meewerken (zie bijlage 100), blijkt de meerderheid van de vergadering daar om verschillende redenen<br />
toch moeite mee te hebben (Acta, art. 245) en uiteindelijk wordt besloten om de brief van het NBG voor<br />
kennisgeving aan te nemen (Acta, art. 255), daarbij overwegend:<br />
1. dat het NBG ons niet verzoekt offi cieel te participeren in het vertaalproject ‘Vertaling-2000’;<br />
2. dat de beslissing deze vertaling tot stand te brengen door het NBG reeds genomen is;<br />
3. dat het van groot belang is – ongeacht de reactie van onze kerken op de dan gereedgekomen vertaling<br />
– dat een zo goed en betrouwbaar mogelijke vertaling tot stand komt;<br />
4. dat de hoogleraren van de vakgroep Bibliologie van de TUA reeds betrokken zijn bij het project als<br />
boven bedoeld.<br />
Dit besluit betekende dat een andere lijn gevolgd werd dan die in 1944 en 1950 was uitgezet. Toen werd<br />
immers door het instellen van commissie en deputaatschap tot uitdrukking gebracht dat vertaling van de<br />
Bijbel een zaak van de kerken is. Nu wordt het overgelaten aan het NBG met o.a. de overweging dat de<br />
hoogleraren van de vakgroep Bibliologie van de TUA reeds betrokken zijn bij het vertaalproject.<br />
Zoals boven reeds opgemerkt gaan onze wegen binnen de commissie uiteen wat betreft de conclusie die<br />
aan dit besluit verbonden kan worden in samenhang met onze visie op de huidige situatie en wat in dat<br />
licht een voorstel tot besluit zou kunnen zijn inzake onze bezinning op het gebruik van de NBV.<br />
Daarom volgt nu verder in dit rapport eerst het deel waar de meerderheid van de commissie zich in kan<br />
vinden. Aansluitend treft u het deel van de minderheid aan.<br />
3. De huidige situatie<br />
– De NBV is bijna gereed en er zijn kerken die op 31 oktober a.s. een bijeenkomst georganiseerd hebben<br />
waarin deze NBV als kerkbijbel wordt aangeboden. Ook zijn er in de achterliggende jaren reeds<br />
delen van deze vertaling verschenen als proeve.<br />
– Vanuit onze kerken hebben (op persoonlijke titel) als supervisoren hun bijdrage geleverd de broeders<br />
prof.dr. H.G.L. Peels en drs. W. Steenbergen. Zij hebben over dit werk ook hun visie gegeven (zoals te<br />
lezen valt in o.a. De Wekker: 110 jg, 40; 113 jg. 24). In de werkgroep Liturgische Aspecten heeft ds. J.<br />
Groenleer zijn bijdrage geleverd.<br />
– Verder zijn er in de kerkelijke pers heel verschillende commentaren gegeven op deze vertaling, waarvan<br />
ieder kennis heeft kunnen nemen.<br />
– Wat de vertalers betreft is veel duidelijker dan dit het geval was bij de NBG-vertaling van 1951 dat ze<br />
zeer divers theologische achtergrond hebben. Van een enkeling is bekend dat hij zelfs openlijk met de<br />
Bijbel als Gods Woord afgerekend heeft.<br />
– Ondertussen blijkt dat hier en daar al gebruikt gemaakt wordt van de reeds verschenen delen van de<br />
NBV, ook in de erediensten.<br />
Daarnaast wijst de commissie op de volgende verschijnselen die zorgwekkend zijn:<br />
– Steeds meer (met name ook jongere) kerkleden geven te kennen dat zij de vertalingen die algemeen<br />
worden gebruikt in onze kerken qua taal en stijl moeilijk te begrijpen vinden.<br />
– Een deel van de kerkleden maakt gebruik van alternatieve vertalingen zoals de Groot-Nieuws-vertaling<br />
of ook parafraserende weergaven van de bijbeltekst, zoals Het Boek.<br />
Uw commissie heeft bovenstaande gegevens op zich in laten werken om tot een voorstel van besluit<br />
te kunnen komen. Voordat we dit doen, gaan we eerst nog in op enkele voor de hand liggende vragen.<br />
– Is nu een commissie instellen niet te laat? Immers t.a.v. de NGB -1951 werd een dergelijke commissie<br />
vooraf ingesteld. Nu is de vertaling al bijna gereed en zijn er heel wat beoordelingen beschikbaar. Met<br />
andere woorden; we kunnen niet meer werken naar analogie van het traject 1944-1962.