ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
321<br />
We menen dus dat zowel vanuit bijbelse en gereformeerde principes als vanuit de praktijk een rechtmatige<br />
roep klinkt om in missionaire situaties de voorganger van een zendingsgemeente niet alleen toestemming<br />
te geven voor het voorgaan in de dienst van het Woord, maar ook voor het bedienen van de<br />
sacramenten.<br />
7.3. Orde in de kerk<br />
Het pleidooi van Paulus om alle dingen met orde te laten geschieden (1 Kor. 14 : 40) mogen we ook betrekken<br />
op zendingsgemeenten en de aanstelling van ‘evangelisten’.<br />
7.3.1. Wildgroei vermijden<br />
Er is alle reden om te voorkomen, dat mensen ‘een eigen project’ beginnen, zich evangelist of voorganger<br />
noemen en op eigen houtje te werk gaan. De studie naar de positie van de evangelist heeft het een en<br />
ander aangereikt, dat ons hiertegen kan beschermen:<br />
a. Aanstelling: kerkelijk<br />
Het aanstellen van evangelisten was in de bijbelse tijd een zaak van de apostelen of de gemeente.<br />
Mensen als Filippus, Timotheüs en Titus waren door de gemeente of haar leiders geroepen. Het is<br />
goed als naast de kerkenraad ook de classis toezicht houdt op de aanstelling van voorgangers in<br />
zendingsgemeenten.<br />
b. Bekwaamheden: zorgvuldig onderzoek<br />
De bijbel noemt diverse bekwaamheden voor de evangelist. Het vol zijn van geloof en van de Heilige<br />
Geest hoort daarbij, maar ook de bekwaamheid om anderen te onderwijzen. De gemeente zal dus<br />
zorgvuldig na gaan of de door haar beoogde ‘evangelist’ werkelijk de benodigde gaven bezit en laat<br />
zich hierin bijstaan door de classis. De theoretische kennis moet worden onderzocht, maar ook de<br />
motivatie, de bezieling en de praktische vaardigheden.<br />
c. Opleiding: adequaat<br />
Gelet op de grote verantwoordelijkheid, die het werk in de zendingsgemeente met zich meebrengt,<br />
mag van de ‘evangelist’ verwacht worden dat hij een behoorlijke opleiding genoten heeft. Behalve<br />
theologisch gevormd dient hij ook persoonlijk en praktisch competent te zijn.<br />
d. Functioneren: met een kerkenraad<br />
De ‘evangelist’ in een zendingsgemeente dient te allen tijde zijn werk te verrichten onder toezicht van<br />
een kerkenraad. Als ambtsdrager is hij ook zelf lid van de kerkenraad.<br />
7.3.2. Aanpassing van de regels<br />
Nieuwe situaties vragen om nieuwe regels of om aanpassing van de bestaande regels. Het lijkt erop, dat<br />
ten aanzien van de kerkelijke positie en de bevoegdheid van de ‘evangelist’ volstaan kan worden met<br />
aanpassing van de bestaande regels. Er zijn verschillende mogelijkheden.<br />
7.3.2.1. Aanpassing van artikel 3 K.O.<br />
Overwogen kan worden om art. 3. K.O. enigszins uit te breiden, zodat de ‘evangelist’ een ouderling wordt<br />
die van de classis bevoegdheid ontvangt om een stichtelijk woord te spreken en de sacramenten te bedienen.<br />
Bezwaren tegen deze optie zijn:<br />
• art. 3 K.O. handelt uitdrukkelijk over hen die niet als dienaar des Woords mogen optreden. Het is niet<br />
logisch daar dan ruimte te scheppen om iemand in bepaalde situaties wel de bevoegdheden van de<br />
dienaren des Woords te geven.<br />
• art. 3 K.O. is ontworpen voor mensen, die af en toe ergens mogen voorgaan. Het is niet logisch dit<br />
artikel te gebruiken voor een functie, die een redelijk permanent karakter heeft.<br />
• art. 3 K.O. noemt de nood der kerken als mogelijke reden om iemand een stichtelijk woord te laten<br />
spreken. Bij zendingsgemeenten gaat het om een missionaire situatie, niet om de nood van de kerken<br />
in de zin van gebrek aan predikanten.<br />
7.3.2.2. Aanpassing van artikel 8 K.O.<br />
Aansluiting bij art. 8 K.O. maakt van de ‘evangelist’ een predikant. Bezwaren tegen deze optie zijn:<br />
• art. 8 K.O. is specifi ek gericht op de singuliere gaven van personen, die geen academische opleiding<br />
hebben gevolgd; personen die wel een academische opleiding hebben gevolgd worden daarmee uitgesloten.<br />
• art. 8 K.O. leidt tot het predikantschap met al zijn rechten en plichten. Dat is voor een voorganger in een<br />
zendingsgemeente niet noodzakelijk en misschien zelfs belastend.<br />
7.3.2.3. Aanpassing van artikel 4 K.O.<br />
Goede mogelijkheden biedt een aanpassing van art. 4 K.O., dat spreekt over de toelating tot het ambt van<br />
dienaar des Woords. In 1 Tim. 5 : 17 spreekt Paulus over oudsten, die goede leiding geven. Zij komen in<br />
aanmerking voor dubbel eerbewijs. Met name denkt Paulus aan hen, ‘die zich belasten met prediking en<br />
onderricht’. Ook de ‘evangelist’ geeft leiding aan het ontstaan en de opbouw van een zendingsgemeente<br />
en ook hij belast zich met prediking en onderricht. Zoals de door Paulus bedoelde oudsten komt ook de<br />
‘evangelist’ daarom in aanmerking voor het ontvangen van dubbel eerbewijs, een honorarium. Daarin ligt<br />
voldoende reden om de ‘evangelist’ te zien als een dienaar des Woords. De aanpassing van art. 4 K.O.<br />
met het oog hierop kan bestaan in het toevoegen van een nieuw lid 6.<br />
Een bezwaar tegen deze optie zou kunnen zijn, dat er twee soorten dienaren des Woords komen, die<br />
rechtspositioneel niet volledig gelijk zijn (zie 7.3.4.). Dit bezwaar kan gemakkelijk ondervangen worden<br />
door de dienaren des Woords in een zendingsgemeente in het spraakgebruik niet aan te duiden als dominee<br />
of predikant, maar met een andere naam.<br />
7.3.3. De evangelist als dienaar des Woords<br />
Wat zijn de consequenties van het verlenen van de status van dienaar des Woords aan de evangelist in<br />
zendingsgemeenten?