24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

319<br />

het Woord en in de weg van de Heere. De evangelist moest in staat zijn om mensen daarmee vertrouwd<br />

te maken. De werkzaamheden van Timotheüs en Titus laten zien dat hij ook in staat moest zijn om de<br />

geesten – die zich vooral in leringen uitten – te onderscheiden. Deze geestelijke bekwaamheden staan<br />

niet los van de noodzaak dat het om Geestvervulde broeders moest gaan. Een evangelist moest ook<br />

bereid zijn om te lijden onder verdrukkingen (2 Tim. 2 : 3). Filippus had aanvankelijk een bediening in de<br />

eerste gemeente te Jeruzalem als één van de zeven. Voor de taak die deze zeven moesten verrichten<br />

werden mannen gezocht vol van de Heilige Geest en van wijsheid (Hand. 6 : 3). In dit gedeelte, met name<br />

uit de beschrijving van de werkzaamheden van Stefanus, blijkt dat hun werkzaamheden niet los stonden<br />

van het met gezag laten klinken van Gods Woord (Hand. 6 :10). In die lijn hoeven de werkzaamheden van<br />

Filippus na de verstrooiing van de gemeente van Jeruzalem ons niet te verbazen. Wie hem als evangelist<br />

heeft aangesteld in Caesarea is ons niet bekend. Het zou niet ondenkbaar zijn dat één van de andere<br />

apostelen dit aan hem gevraagd heeft. Te denken valt aan Petrus die aan de wieg van de gemeente in<br />

Caesarea heeft gestaan (Hand. 10).<br />

6.2.7. Conclusies<br />

1. De aanstelling van de evangelist is een kerkelijke zaak. In de eerste tijd werd hij rechtstreeks aangewezen<br />

door de apostelen. Soms werd deze aanstelling bevestigd door het opleggen van de handen<br />

door de oudsten (1 Tim. 4 :14).<br />

2. Leidinggevenden in de kerk van Christus die zelf vol waren van de Heilige Geest konden onderscheiden<br />

wie bekwaam was om deze opbouwende taak te verrichten in uit missionaire situaties voortkomende<br />

gemeenten.<br />

3. Als eisen voor de bekwaamheid golden in elk geval: waarachtig geloof, vol zijn van de Heilige Geest<br />

en het beschikken over wijsheid om vertrouwd te maken met het Woord en de weg van de Heere.<br />

4. De bevoegdheden van de evangelist waren groot, gezien onder meer zijn opdracht om te zien wie<br />

geschikt waren om oudste in de gemeente te worden, dezen toe te rusten en aan te stellen zodat zij<br />

de gemeente konden bewaren bij een leven uit de gezonde leer van het Woord van Christus.<br />

6.3. Buitenbijbelse gegevens<br />

In de geschiedenis van de kerk is de evangelist zoals de bijbel hem ons tekent spoedig uit het beeld<br />

verdwenen. De naam werd gereserveerd voor de schrijvers van de evangelieboeken van het Nieuwe Testament.<br />

Alleen bij Eusebius in de 4 e eeuw komen we de evangelist nog een paar keer tegen.<br />

Hij schrijft dat evangelisten voortbouwden op het fundament van de apostelen. Hij noemt ze gemeentestichters,<br />

die vooral belast waren met de overdracht van het goddelijke evangelie en de apostolische leer.<br />

Hun verbondenheid met de gemeente was tijdelijk. Ze stelden oudsten aan die vervolgens verantwoordelijk<br />

werden voor het leiden van de gemeente. De evangelist trok dan weer verder (Historia Ecclesiastica<br />

3,37,1-4 en h.e.5.10,1-4).<br />

6.4. De nieuwtestamentische evangelist en ‘de noodzaak van onze tijd’<br />

Hoewel Ef. 4 : 11 de evangelist omschrijft als een wezenlijke en noodzakelijke gave van de verhoogde<br />

Christus aan de kerk, is deze dienst als zodanig uit de kerk verdwenen. De onder ons bekende evangelist<br />

is een functie die zeker niet gelijk te stellen is met de evangelist uit het NT, ook niet wanneer hij de<br />

bevoegdheid krijgt een stichtelijk woord te spreken naar art. 3 K.O. De evangelist uit het NT is voluit een<br />

dienaar van het Woord te noemen die zonder enige twijfel ook de bevoegdheid zal hebben gehad om de<br />

sacramenten te bedienen. Hij zou gezien zijn aanstelling en zijn werkzaamheden zeker behoord hebben<br />

tot hen die onder ons ‘ambtsdragers’ heten.<br />

Het voert in het kader van dit rapport te ver om heel de ambtsvisie van het Nieuwe Testament te behandelen.<br />

In elk geval kan wel gesteld worden, dat de ambten zoals de gereformeerde traditie die kent niet<br />

één op één voortvloeien uit functies die het Nieuwe Testament beschrijft. Verder is het duidelijk, dat<br />

het Nieuwe Testament een grote fl exibiliteit en diversiteit kent in het functioneren van de verschillende<br />

diensten, al naar gelang de situatie waarin de gemeente van Christus zich in een bepaalde plaats bevond<br />

daar om vroeg.<br />

Op de vraag hoe het ‘ambt’ van evangelist is verdwenen zijn in de Reformatie verschillende antwoorden<br />

gegeven.<br />

Calvijn geeft in de Institutie (IV,3:4) te kennen dat apostelen, profeten en evangelisten nodig waren in de<br />

tijd dat er nog niet overal een kerk van Christus was. Zij dienden om de kerk in de wereld op te richten.<br />

Naar zijn overtuiging was die opdracht afgerond. Wanneer zijn visie klopt, zou het ‘ambt’ van evangelist<br />

verdwenen kunnen zijn vanaf het moment dat de westerse wereld in zijn geheel onder keizer Constantijn<br />

gekerstend werd (4 e eeuw). Calvijn voegt daar nog wel aan toe dat God, als de situatie en tijd dat noodzakelijk<br />

maken, opnieuw apostelen en evangelisten kan opwekken. Moeten we zeggen dat met het feit<br />

dat Nederland meer en meer zendingsland geworden is die noodzaak van de tijd is aangebroken? En dat<br />

we ons niet moeten verwonderen, dat de Heere God zelf mensen aan de kerk geeft met de gaven die<br />

aansluiten bij het ‘ambt’ van evangelist zoals we dat tegenkomen Nieuwe Testament?<br />

M. Bucer acht het in zijn tijd nog altijd mogelijk, dat God mensen de bijzondere gave geeft om evangelist<br />

te zijn en schaart deze ambtsdrager dan onder de dienst van het Woord. Voor hem is de veelheid van de<br />

ambtelijke diensten te herleiden tot de pluriformiteit waarmee het Woord van God wordt bediend. Hij ziet<br />

evangelisten evenals doctoren in principe als Woorddienaren die door de Geest worden toegevoegd aan<br />

de gebruikelijke ambten van de opziener, de ouderling en de diaken waardoor God zijn kerk regeert.17<br />

6.5. Afronding<br />

De ‘noodzaak van de tijden’, gegeven met de uitspraak van de generale synode 2001 dat Nederland<br />

meer en meer zendingsland aan het worden is, bracht deze bezinning naar de positie van de evangelist<br />

volgens het Nieuwe Testament hernieuwd op gang. Waar de Heere God het geeft dat het in onze tijd tot<br />

stichting van nieuwe gemeenten mag komen met hoofdzakelijk nieuwe gelovigen, lijkt het belangrijk dat

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!