24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

318<br />

Calvijn wijst er in zijn commentaar op dat Paulus in 2 Tim. 4 : 5 de autoriteit van Timotheüs ten opzichte<br />

van de oudsten in de gemeente van Efeze onderstreept door hem evangelist te noemen. Hij verwijst<br />

daarbij ook naar de plaats van de evangelist tussen die van de apostelen èn de herders en leraars in (Ef.<br />

4 :11). Wanneer we het werk van Timotheüs in Efeze vergelijken met dat van Titus op Kreta, valt het op<br />

dat Timotheüs te maken heeft met een gemeente waar al oudsten zijn aangesteld (Hand. 20 : 17). Titus<br />

krijgt de opdracht in alle steden op Kreta oudsten aan te stellen (Tit. 1 : 5). Kennelijk was het bestaan van<br />

de kerkelijke gemeente op Kreta nog zo pril, dat er nog geen oudsten waren aangesteld en had Titus de<br />

taak daar aan te werken zodat ook deze gemeenten zelfstandig konden voortbestaan. Daarbij hoorde<br />

dan o.a. het toerusten en aanstellen van bekwame broeders tot oudsten. Dat zou betekenen dat ook<br />

hij de werkzaamheden verrichtte, die hoorden bij de bediening van de evangelist (zie ook de opmerking<br />

van Calvijn, Institutie IV,3:4) 14 . Wat Timotheüs’ werk in Efeze betreft valt op te merken dat hij weliswaar<br />

geen oudsten hoefde aan te stellen, maar dat hij met betrekking tot het functioneren van de oudsten in<br />

Efeze wel het nodige werk had te verrichten. De brief maakt duidelijk dat zij niet in staat waren voldoende<br />

tegenwicht te bieden tegen de dwaalleer die de gemeente binnensloop. Ze redden het dus niet om zelfstandig<br />

de gemeente bij de gezonde leer te bewaren. Zijn taak richt zich dan ook in het bijzonder op de<br />

toerusting en de zuivering van de raad van de oudsten bij de gezonde leer (vgl. 2 Tim. 2 : 2). Mogelijk dat<br />

de handoplegging door de oudsten ook betekent, dat zij de taak waarvoor zij geroepen waren voorlopig<br />

aan Timotheüs hebben overgedragen.<br />

6.2.3. Eerste conclusies<br />

Ten aanzien van de evangelist, zoals die in het Nieuwe Testament getekend wordt, zijn de volgende dingen<br />

op te merken:<br />

1. hij maakt de gemeente vertrouwd met de gezonde leer in de prediking van het evangelie, verzorgt de<br />

verdere inwijding van pasgelovigen in het leven van het geloof en rust binnen de gemeente mensen<br />

toe om de gemeente in de toekomst bij het Woord te kunnen bewaren;<br />

2. hij verricht werkzaamheden in een gemeente die nog maar kort bestaat en die opgebouwd moet<br />

worden tot een pijler en fundament van de waarheid (1 Tim. 3 : 15; vgl. ook Calvijn, Institutie IV,3:4);<br />

3. zijn werk vloeit voort uit zendingswerk waardoor nieuwe gemeenten ontstaan; hierbij valt niet alleen<br />

te denken aan het werk van de apostelen, maar ook aan het getuigenis van gelovige volgelingen van<br />

Jezus Christus (Hand. 8 , 4; 1 Petr. 1 : 1.2) 15 ;<br />

4. in het kader van deze werkzaamheden mogen we er van uit gaan dat hij niet alleen verantwoordelijk<br />

was voor de bediening van het Woord, maar dat ook het bedienen van de sacramenten tot zijn bevoegdheden<br />

heeft behoord.<br />

5. vanuit de genoemde taakinvulling ligt het voor de hand om aan te nemen, dat zijn taak binnen één (of<br />

meer: Titus op Kreta) plaatselijke gemeente(n) een tijdelijk karakter heeft. Dat zou kunnen verklaren<br />

waarom deze fi guur in de loop der tijden verdwenen is (vgl. ook Calvijns visie).<br />

6.2.4. Filippus – Hand. 21 : 8<br />

In Hand. 21 : 8 wordt Filippus de evangelist genoemd. Al eerder – in Hand. 8 – wordt van hem gezegd dat<br />

hij rondgetrokken heeft in Samaria en daar het evangelie verkondigde. Vaak wordt voor de uitleg van het<br />

woord evangelist teruggegrepen op deze activiteiten die van hem bekend zijn. Het zou dan de bedoeling<br />

van Lukas zijn om Filippus als evangelist te onderscheiden van Filippus de apostel. Dit ligt evenwel niet<br />

voor de hand, omdat de aanvulling dat hij één van de zeven is hem al onderscheidt van de apostelen.<br />

Bovendien is het opmerkelijk dat hij pas in hoofdstuk 21:8 de evangelist genoemd wordt en niet op het<br />

moment dat hij rondreist en het evangelie verkondigt. De tekst maakt duidelijk dat Filippus zich gevestigd<br />

heeft in de stad Caesarea waar hij een eigen woning heeft. Hand. 8 : 40 laat ons zien dat het rondreizen<br />

gestopt is toen Filippus zich in Caesarea vestigde. Wanneer in Hand. 21 : 8 de benaming de evangelist<br />

gekozen is om Filippus’ werkzaamheden in Caesarea te markeren, kan geen andere conclusie getrokken<br />

worden dan dat hij de bij dit ambt behorende werkzaamheden (Ef. 4 :11) verrichte in een min of meer<br />

gesettelde situatie 16 . Dit onderstreept wat vanuit de beide andere passages over de evangelist gezegd<br />

kon worden. We kunnen dan veronderstellen dat hij in Caesarea dezelfde soort werkzaamheden verricht<br />

heeft als Timotheüs in Efeze en Titus op Kreta en zich ten dienste gesteld wist van het opbouwen van de<br />

kerk van de Heere Jezus Christus in deze stad op het fundament Gods Woord.<br />

6.2.5. Indirecte gegevens<br />

Lang niet in alle gevallen wordt de functie die iemand vervulde in de kerk van de Heere Jezus Christus<br />

met naam en toenaam genoemd. Al eerder kwam Titus ter sprake van wie het zeer waarschijnlijk is dat<br />

ook hij als evangelist werkzaam was. Ook anderen zijn te noemen. Silas blijft na het vertrek van Paulus<br />

achter in Berea (Hand. 17 : 10-14). Later voegt hij zich samen met Timotheüs weer in het gezelschap van<br />

Paulus. Paulus richt zich dan op de evangelieverkondiging, terwijl Silas en Timotheüs blijkbaar ander<br />

werk ter hand nemen. Te denken valt dan aan verder onderwijs en versterking van de gelovigen. Apollos<br />

bouwt later – na Paulus’ vertrek – voort op het fundament dat Paulus in Korinthe heeft gelegd. Apollos is<br />

aan deze gemeente tijdelijk verbonden geweest. Samen met Zenas heeft hij de brief van Paulus die voor<br />

Titus bestemd was op Kreta bezorgd terwijl hij op doorreis was, wellicht om in een andere gemeente zijn<br />

dienst als evangelist te vervullen (Tit. 3 :13). Apollos was geleerd in de schriften, maar heeft ten aanzien<br />

van het uitleggen van de weg van de Heere bijscholing genoten van Priscilla en Aquila (Hand. 18 : 26).<br />

Epafras was degene die kennelijk de gemeente van Colosse mocht opbouwen tot een pijler en fundament<br />

van de waarheid (Col. 1 : 7).<br />

6.2.6. Aanstelling, bevoegdheid en bekwaamheid<br />

Het is bij Timotheüs en Titus duidelijk dat zij hun opdracht om als evangelist te werken direct ontvingen<br />

van Paulus. Hun opleiding hadden ze ook van hem genoten. Beide noemt hij zijn kind in het geloof<br />

(1 Tim. 1 : 2 en Tit. 1 : 4). Dit wijst waarschijnlijk niet alleen op de bekering van Timotheüs en Titus onder<br />

de prediking van Paulus, maar laat zich ook heel goed verstaan in relatie tot het onderwijs dat ze van hem<br />

vervolgens genoten hebben als leerlingen. De opleiding was gericht op het onderwijs kunnen geven in

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!