ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
314<br />
ken. Dat wordt in sommige situaties waarin met deze organisatiestructuur gewerkt wordt als negatief<br />
ervaren.<br />
5.1.4. Zelfstandige gemeente<br />
In sommige gevallen zal het mogelijk en wenselijk zijn om over te gaan tot het vormen van een zelfstandige<br />
zendingsgemeente. Een zelfstandige gemeente kan het gevolg zijn van een proces waarin een groep<br />
eerst ‘deelgemeente’ of ‘wijkgemeente’ was en nu dermate gegroeid is in omvang en stabiliteit, dat de<br />
zelfstandigheid vanzelfsprekend is. We zagen dat bijvoorbeeld in de gemeenten van Alkmaar en Hoofddorp,<br />
die als preekplaats van resp. Broek op Langedijk en Aalsmeer uitgroeiden tot wijkgemeente en nu<br />
zelfstandig zijn.<br />
De vraag wanneer een zendingsgemeente groot en stabiel genoeg is voor zelfstandigheid, is moeilijk te<br />
beantwoorden. Er zal sprake moeten zijn van een goed functionerende kerkenraad en van een ledenaantal<br />
dat voldoende draagkracht heeft. Wat de omvang betreft: ruim 20% van de huidige CGK-gemeenten<br />
heeft minder dan 100 leden. De Heiland belooft zijn nabijheid al aan twee of drie die in zijn naam vergaderen.<br />
Het zal duidelijk zijn dat hier geen getal genoemd kan worden, maar dat een verantwoorde omvang<br />
voor zelfstandigheid per situatie bekeken moet worden.<br />
Voor zelfstandige zendingsgemeenten maakt de kerkorde geen voorziening. We stellen daarom voor op<br />
dit punt bijlage 16 uit te breiden met artikel 11, waarin gemeentestichting en de kerkordelijke positie van<br />
zendingsgemeenten worden gedefi nieerd.<br />
5.2. Rol van de classis<br />
Bij de opties 5.1.1. en 5.1.2. is geen bijzondere rol voor de classis weggelegd. Bij de kerkvisitatie wordt<br />
geïnformeerd naar de voortgang en de vrucht van het evangelisatiewerk.<br />
Bij optie 5.1.3. is de classis betrokken, omdat de ‘moedergemeente’ op grond van bijlage 52 K.O. de classis<br />
om advies vraagt t.a.v. de voorgestelde regelingen.<br />
Bij optie 5.1.4. is de classis ook betrokken. Zij zal beoordelen of instituering verantwoord is en de kerkelijke<br />
grenzen vaststellen.<br />
5.3. Rol van deputaten evangelisatie<br />
Bijlage 16 art. 4 K.O. noemt ook deputaten evangelisatie als partij. Het is hun taak om steun en begeleiding<br />
te bieden. Het verdient aanbeveling om in processen waarin het stichten of verzelfstandigen van<br />
zendingsgemeenten aan de orde is, ook deputaten om advies te vragen.<br />
5.4. Leren van het verleden<br />
In Almere kon geen overeenstemming bereikt worden tussen ‘De Wegwijzer’ en de al bestaande plaatselijke<br />
gemeente. Omdat een verzoek om toelating tot het kerkverband via de plaatselijke gemeente op de<br />
classis moet komen, liep de weg hier voor ‘De Wegwijzer’ dood. Inmiddels heeft ‘De Wegwijzer’ de weg<br />
van de volledige zelfstandigheid van een vrije gemeente gekozen. Velen hebben dit betreurd. Het verdient<br />
aanbeveling om in een nieuw artikel 11 bij bijlage 16 K.O. op te nemen, dat een gemeente-in-wording die<br />
zich aan wil sluiten bij het verband van de CGK en daarover geen overeenstemming kan bereiken met de<br />
plaatselijke gemeente, de hulp kan inroepen van de classis.<br />
5.5. Zendingsgemeente en eredienst<br />
Het is belangrijk, dat toetreders de waarde van het samenkomen in de eredienst leren zien en ervaren.<br />
Uit gesprekken met toetreders in de brochure Thuiskomen (brochurereeks deputaten evangelisatie van<br />
de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland – nummer 4; 2003) blijkt, dat zij een gastvrije, warme<br />
ontvangst en een eerlijke, heldere boodschap zien als de meest essentiële ingrediënten van de eredienst.<br />
De vormen zijn daaraan ondergeschikt. Anders gezegd: de vormen zijn dienstbaar aan de ontmoeting van<br />
de Heere met zijn gemeente en van de gemeente met haar Heere. Daarom is het belangrijk om ons bij het<br />
nadenken over de vormgeving van de kerkdienst niet te laten leiden door star conservatisme of argeloze<br />
vernieuwingsdrang, maar door de vraag: welke vormen dienen zo goed mogelijk het doel, dat de Heere<br />
heeft met zijn gemeente als ze samenkomt?<br />
Belangrijk zijn in dit verband de criteria die Paulus aanreikt in 1 Kor. 14. Allereerst moet alles in de samenkomst<br />
van de gemeente gericht zijn op de eer van God (1 Kor. 14 : 25). Niet mensen en hun overtuigingen<br />
of ervaringen staan centraal, maar de Heere en zijn Woord. In de tweede plaats moet alles in de<br />
samenkomst van de gemeente getuigen van gehoorzaamheid aan de Schrift (1 Kor. 14 : 37v.). Anders<br />
dan het Oude Testament voor de eredienst in de tempel geeft het Nieuwe Testament geen gedetailleerde<br />
richtlijnen voor de samenkomst van de gemeente. Er is ruimte voor een vormgeving van de samenkomst,<br />
die rekening houdt met plaatselijke omstandigheden. Wat echter de Schrift duidelijk gebiedt of verbiedt,<br />
zal in de samenkomst van de gemeente geëerbiedigd worden. In de derde plaats dient in de samenkomst<br />
van de gemeente alles gericht te zijn op de opbouw van de gemeente (1 Kor. 14 : 33.40). De Heere heeft<br />
een hekel aan wat verwarring of zelfs chaos tot gevolg heeft. De bijbelse richtlijn is, dat alles betamelijk<br />
en in goede orde geschiedt. In de vierde plaats moet wat er gebeurt in de samenkomst van de gemeente<br />
verstaanbaar zijn (1 Kor. 14 : 11vv., ook voor buitenstaanders 1 Kor. 14 :16.23vv.). Wat alleen door ingewijden<br />
begrepen wordt, bouwt de gemeente niet op en stoot de buitenstaanders af.<br />
Binnen de grenzen van 1 Kor. 14 mag ruimte gelaten worden voor een inrichting van de eredienst, die rekent<br />
met de omstandigheden van de gemeente die samenkomt. Daarbij zijn de vaste patronen, die uit de<br />
Schrift zijn opgekomen en die in de traditie van de kerk van grote waarde zijn gebleken, van groot belang.<br />
Te denken is vooral aan de elementen, die zondag 38 van de Heidelberger Catechismus noemt: Gods<br />
Woord horen, de sacramenten gebruiken, God de Heere openlijk aanroepen en de armen christelijke hulp<br />
betonen. Evenals de Schrift laat ook de kerkorde een grote mate van ruimte voor een inrichting van de<br />
eredienst, die past bij het eigen karakter van de gemeente. Alleen het hoognodige wordt geregeld. Het<br />
recht om de liturgische orde te bepalen wordt in art. 64 sub 2 KO toegekend aan de kerkenraad.