ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
313<br />
4.6. Conclusie<br />
We hebben te maken met zendingsgemeenten in steeds nieuwe en verschillende situaties en fasen. In<br />
een houding van blijdschap, geloof en goedheid mogen we deze gemeenten tegemoet treden, Gods werk<br />
in hen herkennend. Als kerk beogen we de zendingsgemeente een volwaardige en zelfstandige plaats<br />
te geven in ons midden. We beseffen dat ook een zendingsgemeente inhoudelijk echt christelijk-gereformeerd<br />
dient te zijn en zien daar op toe. Tegelijk accepteren we dat ze vanwege haar aard ook ànders<br />
christelijk-gereformeerd is. We hebben oog voor het verschil tussen normatieve en niet-normatieve kwesties<br />
en verdisconteren dit in de regelgeving. Daarna mag van zendingsgemeenten verwacht worden zich<br />
aan eenmaal vastgestelde kerkelijke regelgeving te houden en zich voor de classis te verantwoorden.<br />
4.7. Opdracht<br />
In de komende hoofdstukken beschrijven we op welke wijze er sprake is van een ‘anders’ christelijk-gereformeerd<br />
zijn van zendingsgemeenten. Als we uitgaan van eenheid in het noodzakelijke, welke verscheidenheid<br />
is dan toelaatbaar?<br />
Nu al moet gezegd worden, dat het moeilijk is om volledig te zijn. We worden immers steeds weer voor<br />
nieuwe vragen gesteld. De vragen van de (nabije) toekomst zijn nu nog niet in antwoorden en regels te<br />
vangen. Ook dit rapport heeft dus iets voorlopigs. Daarom zoeken we onze kracht in de beperking en<br />
willen we de volgende aandachtsvelden bekijken:<br />
• zendingsgemeente en kerk;<br />
• zendingsgemeente en evangelist.<br />
Hoofdstuk 5: Zendingsgemeenten en kerk<br />
Volgens bijlage 16 art. 2 KO is het evangelisatiewerk een activiteit van de plaatselijke gemeente. Dat betekent<br />
dat vooral de relatie van de zendingsgemeente tot die gemeente zal moeten worden gedefi nieerd.<br />
Op bepaalde momenten kent de kerkorde ook aan de classis (art. 38 KO sub 3) en aan deputaten evangelisatie<br />
(bijlage 16 art. 4 KO) enige verantwoordelijkheid toe. Dus moet ook de relatie van de zendingsgemeente<br />
tot de classis en deputaten evangelisatie beschreven worden. Tenslotte is er aandacht nodig voor<br />
de vraag of alle bepalingen van de kerkorde zondermeer toepasbaar zijn in de zendingsgemeente.<br />
5.1. Zendingsgemeente in relatie tot de plaatselijke gemeente<br />
De relatie van groepen nieuwe gelovigen met de plaatselijke gemeente kan op verschillende manieren<br />
vorm krijgen.<br />
5.1.1. Geïntegreerd in plaatselijke gemeente<br />
Nieuwe gelovigen komen in kring- of cursusbijeenkomsten bij elkaar (bijv. de Alphacursus). Op de zondag<br />
komen ze samen in de reguliere diensten van de gemeente. Gaandeweg nemen de nieuwe gelovigen de<br />
gewoonten van de kerkleden over en andersom passen ook zij die vanouds kerklid zijn zich aan bij de<br />
nieuwe gelovigen. Een wederzijds proces van geven en nemen zorgt ervoor dat de gemeente gastvrij,<br />
open en laagdrempelig wordt en dat nieuwe gelovigen iets leren waarderen van orde, stijl en tradities. Op<br />
die manier ontstaat er geen nieuwe zendingsgemeente, maar verandert de traditionele kerk in een open<br />
missionaire gemeente met aantrekkingskracht.<br />
Dit lijkt op het eerste gezicht de meest verkieslijke optie. Tegelijk moet de vraag gesteld worden of het een<br />
haalbare optie is. De grote meerderheid van serieuze belangstellenden ervaart de stap naar onze vorm<br />
van kerk-zijn als enorm groot en de meeste kerken slagen er niet in om van binnenuit zodanig te veranderen,<br />
dat ze dichterbij de mens van vandaag komen te staan. Het mag en moet ons ideaal blijven om de<br />
eigen gemeenten toegankelijker te maken voor buitenstaanders, maar we moeten realistisch constateren<br />
dat daar nog veel tijd voor nodig zal zijn. Meer tijd dan die we hebben als we denken aan de missionaire<br />
initiatieven, die op dit moment vragen om het treffen van noodzakelijke regelingen.<br />
Voor deze gang van zaken zijn overigens geen kerkordelijke aanpassingen nodig.<br />
5.1.2. Eigen onderdeel binnen plaatselijke gemeente<br />
Een missionair team belegt met de groep nieuwe gelovigen onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad<br />
van de ‘moedergemeente’ eigen diensten en verricht missionair werk. Speciaal daartoe aangewezen<br />
ambtsdragers functioneren bij het leiding geven aan deze groep. De groep kan zich ontwikkelen tot een<br />
soort ‘deelgemeente’, een min of meer zelfstandige eenheid binnen het grote geheel van de plaatselijke<br />
gemeente.<br />
Omdat de overkoepelende kerkenraad de verantwoordelijkheid over het geheel blijft dragen, zijn ook voor<br />
deze structuur geen kerkordelijke aanpassingen nodig.<br />
5.1.3. Wijkgemeente<br />
Als de nieuwe groep te weinig overeenkomsten heeft met de ‘moedergemeente’ of als er sprake is van<br />
geografi sche of culturele afstand tot de ‘moedergemeente’, komt de optie van wijkgemeente in beeld.<br />
Zodra er in de nieuw ontstane groep voldoende ambtsdragers te vinden zijn, wordt een eigen wijkkerkenraad<br />
geïnstitueerd, die samen met de wijkkerkenraad van de ‘moedergemeente’ vertegenwoordigd is in<br />
een Kerkenraad Algemene Zaken. Deze constructie kan vallen onder bijlage 52 bij art. 37 K.O. We moeten<br />
hierbij opmerken dat bijlage 52 oorspronkelijk niet gemaakt is met het oog op zendingsgemeenten, maar<br />
met het oog op splitsing van groeiende gemeenten in de steden.<br />
De sterke punten van deze constructie zijn tegelijk ook haar knelpunten:<br />
a) ‘Moedergemeente’ en zendingsgemeente zijn volledig gelijkwaardige delen van de ene gemeente<br />
met een eigen min of meer zelfstandig functionerende wijkkerkenraad. Dat geeft enerzijds ruimte aan<br />
beide delen, maar anderzijds is er soms ook een enorm verschil in omvang, kennis of beschikbaarheid<br />
van middelen.<br />
b) Middels de KAZ leven beide wijkgemeenten goed met elkaar mee, maar het legt op beide ook een<br />
druk om niet alleen over eigen besognes, maar ook over die van de andere wijkgemeente na te den-