24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

186<br />

Individueel<br />

1. Mentoraat (a): aan elke student wordt een mentor-hoogleraar toegewezen, die gedurende de studie<br />

de studiegang van de student volgt, aanspreekpunt is en waar nodig corrigerend en/of stimulerend<br />

optreedt. Minstens tweemaal per jaar vindt een mentorgesprek plaats.<br />

2. Mentoraat (b): tijdens het propedeutisch jaar vindt een geïntensiveerde begeleiding plaats in het<br />

kader van het mentoraat, met het oog op het zgn. bindend studieadvies. De mentor-hoogleraar heeft<br />

aan de houding en motivatie van de studenten tijdens drie gesprekken bijzondere aandacht (in september,<br />

december, mei).<br />

3. Huisbezoek: een admissiaal student ontvangt ieder jaar huisbezoek van een hoogleraar, die daarbij<br />

expliciet aandacht zal geven aan de persoonsvorming en geestelijke voorbereiding op het ambt. De<br />

huisbezoeken worden tijdens een collegevergadering verslagen.<br />

4. Rectorsgesprek (a): aan het einde van het propedeutisch jaar zal de rector een uitvoerig gesprek hebben<br />

met een student, aan wie een bindend studieadvies gegeven moet worden.<br />

5. Rectorsgesprek (b): aan het begin van ieder studiejaar zal de rector een apart gesprek hebben met<br />

studenten, die een aanzienlijke achterstand in de studie hebben opgelopen.<br />

6. Supervisie-gesprek: in de gesprekken voorafgaand aan de afsluiting van de bachelors resp. mastersfase<br />

zal door de mentor-hoogleraar met iedere student een supervisiegesprek worden gehouden,<br />

waarin expliciet aandacht wordt gegeven aan de geestelijke instelling en sociale/communicatieve<br />

vaardigheden van de betrokkene.<br />

7. Gemeentestage (a): tijdens de stage, die in principe gepland wordt in het Masters-4 semester, wordt<br />

door de stagebegeleider bijzondere aandacht gegeven aan de persoonlijke instelling en houding van<br />

de stagiair.<br />

8. Gemeentestage (b): in het afrondende gesprek na de stage, dat door de rector wordt geleid, wordt<br />

apart ingegaan op de persoonlijkheidsontwikkeling (sterke/zwakke kanten van het karakter, algemene<br />

houding en pastorale instelling, etc.) van de stagiair.<br />

9. Praktische homiletiek: de student levert verschillende preekvoorstellen in. De bespreking hiervan<br />

(individueel en/of collectief), omvat mede persoonsvormende elementen.<br />

10. Catechetiek: in het kader van catechetiek verzorgt een student ook enkele catechisatielessen, die<br />

geëvalueerd worden mede met het oog op het persoonlijke functioneren.<br />

11. Praktijkoriëntatie: in het nieuwe studieprogram is in Ba-5 optioneel een korte stage, die mede persoonsvormend<br />

werkt.<br />

12. Proponeren: een admissiaal student wordt in de gelegenheid gesteld minimaal 22 zondagen in de<br />

eredienst voor te gaan. De kerkenraden worden opgewekt om met de proponent een nabespreking te<br />

hebben, waarbij ook de vraag hoe hij als persoon in het leiden van de eredienst overkomt.<br />

13. Begeleiding door curatorium: een admissiaal student krijgt vanuit het curatorium een begeleider toegewezen,<br />

die geregeld contact zal onderhouden en daarbij bijzondere aandacht geeft aan motivatie,<br />

psychische gesteldheid en geestelijke instelling van de betrokken student. In het bijzonder heeft de<br />

curator-begeleider een begeleidende taak t.a.v. de preekvoorstellen van de admissiale student.<br />

Collectief<br />

1. Colleges ( algemeen): iedere hoogleraar, die immers ook predikant is geweest, zal tijdens de colleges<br />

attent zijn op mogelijkheden om via de collegestof en de gemeenschappelijke bespreking van de<br />

daarbij opkomende vragen, persoonsvormende elementen tijdens de lessen in te bouwen. Dit geldt a<br />

fortiori voor vakken als (pastorale) psychologie, poimeniek, kerkrecht en ethiek.<br />

2. Colleges (spiritualistiek): de invulling van dit studievak beoogt mede de geestelijke vorming van de<br />

studenten te bevorderen.<br />

3. Integratiecolleges: tijdens de integratiecolleges worden bewust momenten ingebouwd (zoals bijbelstudie<br />

in groepsverband, lofprijzing e.d.) waarin de persoonsvorming aandacht kan ontvangen.<br />

4. Themadagen/studiereizen: een intensieve omgang tussen student en docent kan plaatsvinden tijdens<br />

de themadagen en/of een studiereis; spirituele en vormende elementen kunnen indien gewenst apart<br />

in het programma worden ingebouwd.<br />

5. Weekopeningen: van hoogleraren/docenten en studenten die voorgaan in de weekopeningen mag<br />

worden gevraagd, dat zij hun meditatie toespitsen op een praktisch-geestelijk opbouwen van elkaar.<br />

6. ‘Pastoriedag’: door een tweetal daartoe – op voorstel van het moderamen van het curatorium – aan te<br />

wijzen curatoren én hun vrouwen, zal periodiek (eens in de drie jaar) met de admissiale studenten en<br />

hun (a.s.) echtgenotes een vormingsbijeenkomst worden gehouden, waarbij een gezamenlijk gesprek<br />

over het leven in de pastorie wordt bevorderd. Ook de rector en zijn echtgenote zullen deze bijeenkomst<br />

bijwonen.<br />

7. Gesprek tussen het moderamen en de studenten: het moderamen zal periodiek (eens in de drie jaar)<br />

een gesprek met de admissiale studenten voeren, waarin het de kerkelijke verantwoordelijkheid en<br />

de invulling daarvan door het curatorium toelicht en waarin gelegenheid is tot het stellen van vragen<br />

daarover. Daarnaast kunnen ook specifieke thema’s (bijv. aangaande de beoordeling van de preekvoorstellen)<br />

aan de orde worden gesteld. Ook de rector is bij dit gesprek aanwezig.<br />

8. Instructie beroepingswerk: het moderamen van het curatorium zal periodiek (eens in de twee jaar) een<br />

gesprek met de admissiale studenten doen plaatsvinden, waarbij bijzondere aandacht wordt gegeven<br />

aan de vragen en de ‘etiquette’ rondom het beroepingswerk.<br />

9. Instructie gedragscode: onder verantwoordelijkheid van de docent diakoniologie zal een gastspreker<br />

met de studenten in een beperkt aantal colleges (in het kader van poimeniek) aandacht worden gegeven<br />

aan de door de generale synode aanvaarde ‘gedragscode van de predikant’.<br />

10. Instructie bijzondere arbeid: door gastdocenten wordt in een serie colleges aandacht gegeven aan<br />

bijzondere problemen in het (categoriale) pastoraat, die voor een predikant veeleisend zijn en waarbij<br />

de eigen attitude van veel belang is: incest, echtscheiding, rouwverwerking, etc.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!