24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

309<br />

Het formulier voor de bevestiging van ouderlingen hanteert dezelfde zinsnede als het formulier voor de<br />

bevestiging van predikanten: de gemeente wijzen op haar roeping door haar handel en wandel anderen<br />

te winnen voor Christus.<br />

Martin Bucer had een duidelijke visie op de missionaire roeping ook van de diakenen, maar in ons bevestigingsformulier<br />

is daarvan weinig terug te vinden.<br />

Hoe schaars en terloops de verwijzingen naar de missionaire roeping van de gemeente en haar ambtsdragers<br />

in de formulieren ook zijn, duidelijk wordt in elk geval, dat de gemeente aangespoord dient te<br />

worden tot getuigen, in de wetenschap dat God zo zijn kerk vermeerdert. In de hoofdstukken 5, 6 en 7<br />

komen we nog terug op enkele kerkordelijke kwesties. Hier volstaan we met te constateren dat de kerkorde<br />

weet heeft van en rekent met het missionaire karakter van de gemeente.<br />

3.10. Conclusies<br />

In deze beknopte zoektocht naar bijbelse, confessionele en kerkordelijke aanknopingspunten zijn we tot<br />

de volgende conclusies gekomen:<br />

a. Voor het Nieuwe Testament is de gemeente vanzelfsprekend een missionaire gemeente, gegrepen<br />

door de opdracht van de Heiland om het Evangelie te brengen dichtbij en ver weg. Antiochië levert<br />

ons daarvan een prachtig voorbeeld.<br />

b. We moeten oppassen dat we de zaak van onze kerk niet voor de zaak van Gods koninkrijk schuiven.<br />

c. In de benadering van zendingsgemeenten moeten we in de geest van Hand. 15 het werk van God leren<br />

herkennen, Gods initiatief volgen, daaraan ruimte bieden en er zelf van leren.<br />

d. In het proces van integratie zullen begrippen als steun en gemeenschap minstens zo zwaar moeten<br />

wegen als regels en voorschriften.<br />

e. Ziende op onze eigen afkomst – het was genade dat God ons opzocht! – dienen we nieuwe gelovigen<br />

die zich bij de gemeente voegen welwillend te benaderen.<br />

f. De incarnatiegedachte wijst ons de weg om de verkondiging van het Evangelie een cultuureigen uitstraling<br />

te laten hebben, zoals Paulus de Grieken een Griek was, om op die manier zoveel mogelijk<br />

mensen te behouden. Het gaat om een standvastige fl exibiliteit. Standvastig als het gaat om de leer<br />

en de principes, fl exibel als het gaat om ruimte geven aan de ander, de nieuwe gelovige die cultureel<br />

zo totaal anders dan de meesten van ons is opgegroeid. Eén strakke regeling die altijd en overal geldt,<br />

is in strijd met dat principe.<br />

g. We zullen in ons gemeenteleven serieus rekening moeten houden met de binnenkomst van nieuwe<br />

gelovigen uit andere culturen of ongelovige belangstellenden. In het Nieuwe Testament zien we dat de<br />

gemeenten dat ook doen.<br />

h. De Geloofsbelijdenis van Nicea herinnert ons eraan dat het missionair zijn tot het wezen van de kerk<br />

hoort. Ze ís immers ‘apostolisch’.<br />

i. De gereformeerde belijdenisgeschriften helpen ons aan criteria bij het beoordelen van zendingsgemeenten:<br />

zuivere bediening van Woord en sacramenten, handhaven van kerkelijke tucht. Diezelfde<br />

confessie waarschuwt ons voor het te hoog waarderen van menselijke regels.<br />

j. De kerkorde geeft de noodzaak aan van het bereiken van onbereikten, ver weg en dichtbij. Een combinatie<br />

van gegevens uit bijlagen 16 en 19 lijkt ons uitermate vruchtbaar. In bijlage 16 erkennen we dat<br />

missionaire activiteit, ook in eigen land, een bevel van God is en met allerlei middelen ter hand genomen<br />

dient te worden. Bijlage 19 leert ons dat we een dienstbare houding moeten hebben tegenover<br />

nieuwe gelovigen en ‘eigen zelfstandige gemeenten’ bevorderen. Dat schept naar onze overtuiging<br />

ruimte genoeg om het bijbelse concept van zendingsgemeente verder uit te werken. In het tegemoet<br />

treden van groepen nieuwe gelovigen is het belangrijk Gods initiatief te volgen. De vraag is niet of<br />

deze gemeenten een plaatsje bij ons kunnen krijgen, maar hoe.<br />

k. We pleiten daarom voor een minimale regeling, die maximale ruimte geeft aan zendingsgemeenten<br />

om hun eigen stijl te vinden binnen de kaders van de Schrift en de belijdenis. De frase ‘naar de geest<br />

van de kerkorde’ zal in die zin moeten worden uitgelegd.<br />

3.11. Opdracht<br />

Nu de bijbelse grond voor zendingsgemeenten helder is, staan we voor de taak om het concept verder uit<br />

te werken, rekening houdend met de gevonden richtlijnen.<br />

Hoofdstuk 4: Diversiteit van zendingsgemeenten<br />

Ieder mens is anders. Iedere gemeente is uniek. Dat geldt ook voor zendingsgemeenten. We beschrijven<br />

in dit hoofdstuk enkele vormen waarin we met het verschijnsel zendingsgemeenten te maken (kunnen)<br />

krijgen. De lijst is niet uitputtend, wel illustratief. We letten allereerst op gemeenten, die van buiten bij onze<br />

kerken aankloppen (4.1). Daarvoor ontbreekt goede regelgeving. Daarnaast zijn er tal van situaties, die uit<br />

onze eigen gemeenten groeien (4.2). We gaan na welke ruimte daarvoor (nodig) is.<br />

4.1. Zendingsgemeenten die van buiten komen<br />

Tweemaal werden we in de afgelopen jaren als kerken geconfronteerd met gemeenten die niet uit ons<br />

eigen missionair werk waren voortgekomen, maar wel binnen ons verband wilden gaan functioneren.<br />

4.1.1. Vanuit missionair werk door ander kerkverband<br />

De groep gelovigen rond de christelijke boekhandel ‘De Wegwijzer’ in Almere was ontstaan vanuit missionaire<br />

arbeid van de Gereformeerde Gemeente te Lelystad. Binnen dit kerkverband bleek geen ruimte<br />

te zijn voor een nieuwe gemeente, die zich vanwege de specifi eke situatie en samenstelling niet volledig<br />

aan alle kerkelijke regels kon binden. Dat leidde tot een aanvraag bij de samenwerkingsgemeente CGK/<br />

NGK te Almere. Het ging om een groep van ca. 80 betrokken gelovigen, die voor het merendeel via het<br />

evangelisatiewerk tot geloof waren gekomen. De groep werd geleid door evangelist A. Meulmeester die<br />

ondersteund werd door Stichting Rentmeester.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!