ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
307<br />
3.5. Herinnering<br />
De kerk is geroepen Gods grote daden te verkondigen. Blijkens de context van 1 Petr. 2 : 9.10 doet zij<br />
dat in de dankbare herinnering dat zij niet vanzelfsprekend is ontstaan. De kerk zoals zij nu bestaat, een<br />
gemeente waarin ook de heidenen (onder wie de meeste christelijk-gereformeerden gerekend moeten<br />
worden) zijn ingesloten, is er alleen dankzij Gods ontferming.<br />
Een belangrijke motivatie van gastvrijheid in het OT en van zending in het NT is de herinnering aan wie wij<br />
eerst waren – slaven en vreemdelingen – en wie wij door Gods genade nu mogen zijn. Alleen vanuit dit<br />
perspectief zal de CGK de juiste en bijbelse bescheidenheid kunnen opbrengen om nieuwe mensen en<br />
nieuwe gemeenten welkom te heten.<br />
3.6. De Grieken een Griek<br />
De kerk is geroepen om dienstbaar te zijn. Paulus houdt dat de Korinthiërs voor en vermeldt daarbij zijn<br />
eigen verlangen om ‘allen dienstbaar te zijn’, met als doel om er zoveel mogelijk te winnen voor het Evangelie<br />
(1 Kor. 9 :19). Missionair zijn gaat gepaard met dienstbaarheid.<br />
Als Paulus de gedachte van dienstbaarheid gaat uitwerken in 1 Kor. 9, benadrukt hij de noodzaak om zo<br />
dicht mogelijk bij de ander te komen. Hij wil de Joden een Jood zijn, de Grieken een Griek, de zwakke een<br />
zwakke, ja allen alles (verzen 19-22).<br />
Toen de Zoon van God mens werd, nam Hij de gestalte van een dienstknecht aan, schrijft Paulus in (Fil. 2<br />
: 1-9). Hij ging in in de realiteit van het leven, zonder zijn identiteit op te geven. Zo is ook de kerk geroepen<br />
om in haar context in te gaan 7 . Zij blijft aan de binnenkant dezelfde, maar neemt verschillende vormen aan<br />
in verschillende situaties. Daarbij heeft ze net als Paulus de intentie om door ‘de Joden een Jood en de<br />
Grieken een Griek te zijn’, zoveel mogelijk mensen te winnen voor het Evangelie (1 Kor. 9 : 27v).<br />
Paulus deed geen water bij de wijn als het om het Evangelie ging. Het ging hem in steeds wisselende omstandigheden<br />
ten diepste altijd weer om Jezus Christus en die gekruisigd (1 Kor. 2 : 2). Wee hem die een<br />
ander evangelie gaat prediken! Maar als het om uiterlijke of minder essentiële dingen ging, wist Paulus<br />
zich vol liefde aan te passen aan zijn gehoor.<br />
Deze houding hebben wij nu ook weer nodig. De erkenning dat Nederland zendingsland geworden is, kan<br />
niet zonder gevolgen blijven, maar vraagt om een actieve zendingshouding. In de missionaire situatie van<br />
Nederland in de 21 e eeuw komt het aan op standvastige fl exibiliteit. Standvastig als het gaat om de leer<br />
en de principes. Flexibel als het gaat om ruimte geven aan de ander, de nieuwe gelovigen die cultureel<br />
zo anders dan wij zijn opgegroeid. Zo kan het gebeuren, dat de vormgeving van bijv. de samenkomsten<br />
in een dorpsgemeente in Oost-Groningen enigszins verschilt van die in een nieuwe gemeente in Amsterdam.<br />
Ze zijn beide christelijk-gereformeerd en de boodschap van verzoening door het kruis klinkt in<br />
beide gemeenten, maar de ‘dienstbaarheid’ vraagt om aanpassing van de vormen, ‘opdat we er enigen<br />
zouden winnen’.<br />
3.7. De nieuwtestamentische gemeente: apostolisch en missionair<br />
De kerk is volgens Nicea ‘apostolisch’. Zij is ontstaan uit zending en is zelf naar haar aard zendingskerk.<br />
Dat wil meer zeggen dan dat zij ‘aan zending doet’. Zij ademt in al haar activiteiten, in haar verkondiging<br />
en vorming een missionaire geest. Om W. Verboom te citeren: ‘Het missionaire is niet alles, maar alles in<br />
de gemeente is wel missionair’. 8<br />
Het missionaire karakter van de gemeente wordt overal in het NT als vanzelfsprekend voorondersteld. In<br />
zijn prachtige studie Het missionaire karakter van de christelijke gemeente volgens de brieven van Petrus<br />
en Paulus heeft D. van Swigchem dat overtuigend aangetoond. 9 Ook A. Noordegraaf heeft dat uitgebreid<br />
beschreven in zijn Vijf broden en twee vissen. 10 Te denken is verder aan het artikel van J.P. Versteeg, ‘De<br />
bijbelse fundering van het zendingswerk’ in: Gij die eertijds verre waart… 11 Tenslotte heeft C. J. Haak heel<br />
duidelijk gemaakt in zijn Metamorfose, dat de zendende kerk zelf mee verandert in het zendingsproces. 12<br />
Met andere woorden, de relatie tussen de zendende kerk en de zendingspost is niet een eenzijdige relatie<br />
van geven en ontvangen. Beide ‘partijen’ geven en beiden ontvangen. Dit perspectief kan alleen worden<br />
gewonnen wanneer we een ecclesiocentrisch perspectief inruilen voor een theocentrisch perspectief (zie<br />
hieronder). Om Brillenburg Wurth te citeren: ‘Het gaat ons, gereformeerden, niet om de glorie der kerk’.<br />
Dat het zendingskarakter van de kerk ook heel praktische consequenties heeft, blijkt bijvoorbeeld uit<br />
1 Kor. 14, waar Paulus concrete aanwijzingen geeft voor een eredienst waarbij belangstellenden ‘van<br />
buiten’ worden betrokken. Ook elders in het NT blijkt steeds weer het missionaire karakter van de gemeente.<br />
Zo wordt bijvoorbeeld over de ouderlingen in 1 Tim. 3 gezegd dat zij ‘niet pas bekeerd’ moeten<br />
zijn en ‘goed bekend moeten zijn bij de buitenstaanders’. De diakenen die hun dienst goed verrichten,<br />
zullen ‘vrijmoedigheid’ ontvangen, een echt missionaire eigenschap, die we ook vinden in Hand. 4. Paulus<br />
roept, na uitgebreid stilgestaan te hebben bij zijn missionaire inzet (1 Kor. 9 en 10) de gemeente op hem<br />
te volgen, ‘zoals ook ik Christus volg’ (1 Kor. 11 : 1).<br />
We moeten bedenken dat het NT is geschreven in een zendingssituatie en dat zending de moeder is van<br />
de christelijke theologie. De brieven in het NT zijn geschreven aan gemeenten met grote aantallen jonggelovigen<br />
zonder kerkelijke achtergrond. Men kende veel gemengde huwelijken. Er waren veel leden die<br />
de enige christen waren in hun gezin of familie. Dat leverde allerlei specifi eke vragen en kwesties op die<br />
we ook vandaag tegenkomen in jonge gemeenten met veel nieuwe gelovigen.<br />
Het is belangrijk om te zien dat veel Christelijke Gereformeerde Kerken met vrijwel uitsluitend leden die<br />
komen uit generaties christendom, in dit opzicht ver verwijderd zijn van de situatie van de nieuwtestamentische<br />
gemeente. Wij moeten ervoor oppassen dat we onze situatie inlezen in het NT. Een voorbeeld<br />
daarvan is het spreken over de ‘zwakken’ in het geloof in 1 Kor. 8 en 9. Maar al te vaak worden de ‘zwakken’<br />
in een klassieke kerkelijke context verstaan als kerkmensen, die een streng geweten hebben. Paulus<br />
bedoelt er echter iets anders mee: mensen die nog maar kort christen zijn, die ‘in hun geweten nog niet<br />
los zijn van de afgod’ (1 Kor. 8 : 7). Degenen die al langer christen zijn, dienen hen tegemoet te komen<br />
en hun geweten te ontzien. Dat zijn belangrijke principes, wanneer wij deze vertalen naar onze situatie.<br />
Hoe dienen kerken, die stammen uit jarenlange tradities waarin relatief weinig mensen ‘uit de wereld’