ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
306<br />
Dit is nu echt een heilzame stilte! De kerk beheerst Gods zending niet. De Heilige Geest leidt dit werk en<br />
Hij zal de kerk voortdurend verrassen en haar dwingen stil te houden en te luisteren.<br />
Als ons geloof in genade alleen iets voorstelt, betekent dat een uiterst bescheiden benadering van nieuwe<br />
gemeenten, waarbij we er altijd op gespitst zijn om onze dankbaarheid aan God uit te spreken. Hier past<br />
geen kritische afstandelijkheid. Sterker nog, zo’n houding zou tot ons eigen onheil kunnen zijn. Petrus<br />
spreekt hier van ‘God op de proef stellen’ door oneigenlijke voorwaarden te stellen. Wat wij zullen moeten<br />
afwijzen, is elke poging om een proces van toetreding te reduceren tot gelijkschakeling aan onze cultuur<br />
en gewoonten. Wij zullen zo’n proces niet moeten willen beheersen, maar dienend en dankbaar optreden.<br />
En steeds zullen wij terug moeten naar de kernvraag: werkt God hier? Zijn er vruchten van de Geest te<br />
zien? Is er sprake van geloof? Bouwt God zijn koninkrijk?<br />
3.4. Integratie<br />
De Bijbel leert ons niet alleen iets over het concept van zendingsgemeente, maar ook over het integratieproces.<br />
In het boek Handelingen vinden we een aantal richtlijnen m.b.t. integratie.<br />
3.4.1. Integratievoorbeeld<br />
Het integratieproces in Hand. 11 en 15 toont de diepe relatie tussen Antiochië en Jeruzalem. We herleiden<br />
daaruit de volgende kenmerken:<br />
• Het meeleven met elkaars noden: Antiochië steunde Jeruzalem in de tijd van honger materieel.<br />
• De bezoeken die ze bij elkaar afl egden: er was een goed contact en men wist wat er bij de ander<br />
speelde. De profeten Judas en Silas uit Jeruzalem functioneerden probleemloos in Antiochië en Silas<br />
bleef daar (Hand. 15 : 32). En ook Barnabas verruilde Jeruzalem voor Antiochië.<br />
• Het herkennen van Gods werk in elkaar: Barnabas verheugde zich toen hij de vruchten van genade<br />
waarnam in die nieuwe zendingsgemeente.<br />
• Het accepteren van geestelijk gezag: Antiochië aanvaardde de raad van Barnabas en later ook de instructie<br />
van de vergadering van Jeruzalem.<br />
• Het oog hebben voor verschillen in situatie en het accepteren van daaruit voortvloeiende ruimte in regelgeving:<br />
terwijl in Jeruzalem ook christenen nog besneden werden, achtte men dat voor de heidenen<br />
niet meer essentieel. Dat verschil in benadering werd geaccepteerd binnen de eerste gemeenten.<br />
Een zegenrijke integratie van zendingsgemeenten zal vooral door deze aspecten gekenmerkt worden.<br />
Hieronder zullen we proberen die bijbelse principes naar onze tijd en situatie te vertalen.<br />
3.4.2. Gemeenschap<br />
Het is van groot belang dat zendingsgemeenten en al langer bestaande gemeenten onderling een goed<br />
contact hebben. Ze moeten met elkaar meeleven, niet alleen door formele vormen als kerkvisitatie, maar<br />
ook door spontaan bezoek en andere ontmoetingsmomenten. De zendingsgemeenten zullen zo open<br />
mogelijk over hun functioneren moeten communiceren en publiceren, zodat mensen in andere gemeenten<br />
daar in mee kunnen leven. Het vertellen van wat God doet is daarbij belangrijker dan het breed uitmeten<br />
van materiële zaken (Hand.14 : 27).<br />
De gemeenschap krijgt ook gestalte in de deelname aan meerdere vergaderingen en andere gezamenlijke<br />
ontmoetingsmomenten.<br />
In het bijzonder kan de gemeenschap geoefend worden als een gemeente een aparte vriendschapsband<br />
aangaat met een zendingsgemeente. Deze jumelages zijn niet alleen materieel en fi nancieel gekleurd,<br />
maar ook nadrukkelijk bedoeld voor het onderling delen van geestelijke zegeningen.<br />
Als de zendingsgemeente een deel- of een wijkgemeente is van de moedergemeente, is er ook veel<br />
gemeenschap doordat leden uit de moedergemeente participeren in het opstarten van de zendingsgemeente.<br />
3.4.3. Steun<br />
Het materiële en fi nanciële aspect is ook van belang bij integratie. In het Nieuwe Testament zien we herhaaldelijk<br />
dat de zendingsgemeenten hun moedergemeente bijstaan (Hand. 11 : 29; 2 Kor. 8 en 9), maar<br />
Paulus legt er nadruk op dat het ook omgekeerd kan. In 2 Kor. 8 :14 schrijft hij dat het er alleen van af<br />
hangt waar op een bepaald moment respectievelijk de overvloed en het gebrek zijn. Een rijke gemeente<br />
kan een armlastige zendingsgemeente steunen, maar een rijke zendingsgemeente kan ook een verarmde<br />
traditionele kerk bijstaan.<br />
In onze situatie zal de eerste situatie het vaakste voorkomen. We zien het als een taak van de moedergemeenten<br />
en van rijke bestaande kerken om zendingsgemeenten van de benodigde middelen te voorzien.<br />
Dat kan via jumelages en collectes, maar ook landelijk via steun van deputaatschappen.<br />
3.4.4. Differentiatie<br />
De integratie van zendingsgemeenten in ons kerkverband zal voldoende recht moeten doen aan de forse<br />
verschillen die er zijn tussen de cultuur van onze huidige gemeenten en die van zendingsgemeenten. Net<br />
zoals de eerste gemeenten zullen we onderlinge verschillen in kerkelijke praktijk moeten accepteren in<br />
liefde. Dat houdt in dat we op het vlak van kerkelijke regelgeving niet voor elke gemeente exact dezelfde<br />
eisen kunnen laten gelden.<br />
3.4.5. Gezag en regelgeving<br />
Antiochië accepteerde het geestelijk gezag van Barnabas en hield zich aan de instructies van de vergadering<br />
uit Jeruzalem. Integratie houdt dus ook in het erkennen van geestelijk gezag. Zendingsgemeenten<br />
die binnen ons kerkverband functioneren staan in de ontstaans- en groeifase principieel onder het gezag<br />
van de kerkenraad van de moedergemeente. De werkers in de zendingsgemeente staan ook onder verantwoordelijkheid<br />
van die kerkenraad. De zendingsgemeenten leggen ook (indien nodig via de moedergemeente)<br />
aan de classis verantwoording af. Zo wordt er voor gezorgd dat de zendingsgemeente niet een<br />
werkplaats voor hobbyisten wordt, waar ieder met de beste bedoelingen maar doet wat goed is in zijn of<br />
haar ogen. De God van de bijbel wil dat alle dingen met orde geschieden (1 Kor. 14). Op de kerkordelijke<br />
positie van de zendingsgemeente komen we in hoofdstuk 5 nog terug. Daarbij mogen we niet in strijd<br />
komen met artikel 85 van de kerkorde, dat geen kerk over een andere kerk zal heersen.