ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
303<br />
wegen ook weer niet zo nieuw: in de gereformeerde traditie kennen we het verschijnsel ‘kerkplanting’<br />
al minstens sinds Voetius, al had het toen betrekking op kerkplanting in overzeese zendingsgebieden.<br />
Als Nederland steeds meer zendingsland wordt, kunnen we gemeentestichting echter niet meer beperken<br />
tot die gebieden.<br />
7. Er zijn kerken, die bijzondere samenkomsten beleggen met een evangeliserende doelstelling. Deze<br />
kerken merken, dat zich rond de samenkomsten – als ze aanslaan – een eigen publiek verzamelt van<br />
mensen (jongeren, rand- en buitenkerkelijken) die de reguliere diensten niet (willen) bezoeken. Zij<br />
voelen zich hier thuis en beschouwen dit als ‘hun’ dienst. In feite vormt zich hier een soort nieuwe gemeente<br />
binnen de bestaande. Ook hier geldt: zien wij dit als een probleem dat opgelost moet worden<br />
of kunnen wij accepteren dat hier iets nieuws begint? Welke status geven wij zo’n groep?<br />
8. Met het toenemende multiculturele karakter van onze samenleving, zeker in de grote steden, doet<br />
zich nog een andere kwestie voor. Naarmate meer allochtonen met het evangelie bereikt worden en<br />
naarmate meer allochtonen die al christen waren zich in gemeenten verzamelen, komen onze kerken<br />
voor de vraag te staan: hoe reageren wij daarop en wat kunnen wij voor hen betekenen? Allochtonen<br />
voelen zich vaak niet thuis in erediensten zoals wij die houden.<br />
1.5. Conclusie<br />
We leven in een wereld vol veranderingen. De westerse kerk marginaliseert. De kloof tussen kerk en wereld<br />
wordt in ons land steeds dieper. Mensen met belangstelling voor het christelijk geloof kunnen de weg<br />
naar onze kerken nauwelijks vinden en ervaren een enorm cultuurverschil.<br />
1.6. Opdracht<br />
We zullen ons als Christelijke Gereformeerde Kerken meer bewust moeten worden van de noodzaak van<br />
en de mogelijkheden voor zending in eigen land. De nood der tijden en het ‘magere’ resultaat van ons<br />
evangelisatiewerk tot nu toe dwingen ons allereerst tot ootmoed en bescheidenheid. Verder vragen ze<br />
om grondige bezinning op de vraag hoe we onze gemeenten kunnen revitaliseren, zodat we door Gods<br />
genade winnen aan missionair elan en aantrekkingskracht. Maar ook vragen ze om een eerlijk onderzoek<br />
of nieuwe wegen ook begaanbaar zijn, bijvoorbeeld de weg van ‘zendingsgemeenten’.<br />
Hoofdstuk 2: Zendingsgemeenten<br />
2.1. De naam ‘zendingsgemeente’<br />
De Engelse missioloog Lesslie Newbigin wijst erop dat ‘missions’ in het verleden activiteiten waren die<br />
behoorden tot het exterieur van het kerkelijke leven. Zendingsposten werden gevestigd waar de kerk niet<br />
was – in Azië, Afrika, in de sloppenwijken van een stad of onder zigeuners, daklozen en andere mensen<br />
aan de rand van de samenleving. In veel van zulke situaties was een ‘zendingsgemeente’ een tweederangsgemeente<br />
in de arme wijken van de stad, terwijl de gemeente in de gegoede buurt gewoon ‘de’ kerk<br />
was. In sommige kringen was een ‘missionaire gemeente’ een kerk die nog niet de status had bereikt van<br />
een ‘gewone’ kerk. Deze praktijk werd volgens Newbigin weerspiegeld in de theologische training, waar<br />
missiologie of evangelistiek wel werden gedoceerd als elementen van de praktische theologie, maar niet<br />
centraal stonden in het onderwijs in de christelijke leer. Kortom, de kerk stond zending toe en faciliteerde<br />
het, maar zij was zelf geen zendingskerk.<br />
In dit rapport gaan we ervan uit dat onze kerken ten diepste zendingskerken zijn. Het missionaire karakter<br />
van de gemeente staat niet ter discussie. Ook niet als we in verband met bepaalde nieuwe ontwikkelingen<br />
en initiatieven op het gebied van gemeentestichting de naam ‘zendingsgemeente’ gaan hanteren. Deze<br />
benaming, die door de synode van 2001 als werknaam gekozen is, willen we vasthouden. Alternatieven<br />
zoals ‘startgemeente’ of ‘pioniergemeente’ zijn overwogen, maar voldoen niet om diverse redenen. Ze<br />
zijn ongebruikelijk of benadrukken iets dat niet het meest essentieel is.<br />
De naam ‘zendingsgemeente’ geeft als geen andere aan dat er een sterke relatie ligt tussen door God<br />
gezegend zendingswerk en het ontstaan van een nieuwe gemeente. Geen tweederangsgemeente, zoals<br />
Newbigin signaleerde, maar een nieuw, weer iets ander blaadje aan de boom van Christus’ kerk.<br />
2.2. Defi nitie<br />
We defi niëren een zendingsgemeente als:<br />
‘een gemeente die ontstaan is uit recente missionaire arbeid en die zichzelf in afhankelijkheid van de<br />
Heilige Geest ook weer toewijdt aan missionaire arbeid.’<br />
Daarbij gaan we ervan uit, dat in de zendingsgemeente het kerkelijk leven wordt geordend naar de Heilige<br />
Schrift in trouw aan de belijdenisgeschriften en in de geest van de in onze kerken geldende kerkorde.<br />
2.3. Aanleiding voor gedachtevorming<br />
De generale synode van 2001 heeft uitvoerig over het fenomeen zendingsgemeenten van gedachten<br />
gewisseld, doordat ze geconfronteerd werden met twee ‘gemeenten’, die zich bij onze kerken wilden<br />
aansluiten. Het ging om groepen gelovigen behorend tot ‘De Wegwijzer’ te Almere en de International<br />
Christian Fellowship te Rotterdam.<br />
Beide initiatieven vertoonden verheugende trekken: in een tijd van kerkelijke neergang waren er christelijke<br />
gemeenten aan het ontstaan die reële aantrekkingskracht uitoefenden op de mensen van nu. Twee<br />
specifi eke situaties die binnen de defi nitie van zendingsgemeenten vallen. Twee situaties waarbij nieuwkomers<br />
zich afhankelijk van ons opstelden en onze steun en aanvaarding vroegen, maar waarbij we<br />
ook zelf heel goed zouden kunnen profi teren van hun ervaringen en lessen. Twee situaties waarbij heel<br />
duidelijk een gemeente groeide vanuit missionaire arbeid, die zichzelf ook weer wil toewijden aan de<br />
opdracht om een missionaire gemeente te zijn. Daarbij was het tot vreugde dat men in beide situaties<br />
met overtuiging de bijbelse waarheden en de gereformeerde leer wilde vasthouden en uitdragen. Velen in