ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
185<br />
4.2.4. Beroepbaarstelling<br />
Regelmatig werden D2-examens afgelegd, alle keren met goed gevolg. De volgende admissiale studenten<br />
vroegen daarna beroepbaarstelling en verkregen die (tussen haakjes worden de gemeenten vermeld<br />
waaraan zij verbonden werden): de brs. C. Agterhof (Baarn), dr. S.J. Wierda (Amsterdam), W.M. den Hertog<br />
(Rozenburg), A. van de Bovekamp (Mussel), A. Hakvoort (Maarssen), H.P. Keuter (IJmuiden), L. van<br />
Dalen (Hasselt), M.A. Kempeneers (Elburg), H. van Eeken (Delft), W.J. Plantinga (Den Haag-West), A.C.<br />
Uitslag (Kerkwerve), C.P. de Boer (Werkendam), F.W. van der Rhee (Vlissingen) en A. Versluis.<br />
Stud. A. Huijgen vroeg na zijn D2-examen nog geen beroepbaarstelling aan; hij werd benoemd tot AIO.<br />
Bij de aanvraag voor beroepbaarstelling dienen de studenten een laatste preekvoorstel in te leveren. Het<br />
curatorium heeft in 2003 besloten dat dit preekvoorstel voortaan uiterlijk drie maanden vóór de vergadering,<br />
waarin de beroepbaarstelling zal worden verkregen, beschikbaar zal zijn om te worden besproken.<br />
Op deze wijze kan eventueel vervolgens nog een inhoudelijk gesprek erover plaatsvinden, zonder dat dit<br />
de feestelijke stemming die eigen is aan de examendag, belast.<br />
4.3. AIO’s<br />
De generale synode aanvaardde een regeling voor het aanstellen van AIO’s. Dat gebeurde toen nog in<br />
het kader van de gedeeltelijke subsidie die van overheidswege ontvangen werd. N.a.v. het besluit van<br />
het Ministerie om een volledige subsidie te verstrekken m.i.v. <strong>2004</strong> sprak het curatorium opnieuw over<br />
de positie van AIO’s. De generale synode sprak, op voorstel van het curatorium, in 2001 uit dat voor het<br />
AIO-schap slechts admissiale studenten in aanmerking komen. Op de achtergrond van het voorstel van<br />
het curatorium aan de generale synode om deze beperking in acht te nemen, stond een tweetal overwegingen.<br />
Allereerst hebben de kerken er groot belang bij dat er tijdig mogelijke opvolgers beschikbaar zijn<br />
voor hoogleraarsposten aan de TUA. Daarnaast moesten de gelden daarvoor door de kerken opgebracht<br />
worden. Tegen die achtergrond was het voorstel aan de generale synode en het dienovereenkomstige besluit<br />
van de generale synode alleszins redelijk. Het kan in een situatie van groeiende moeite de kerkelijke<br />
omslagen op te brengen moeilijk van de kerken verwacht worden, dat er gelden worden opgebracht voor<br />
onderzoek, waar de kerken zelf niet of nauwelijks van kunnen profiteren.<br />
Inmiddels is de situatie veranderd. Volledige subsidiëring is aangevraagd en inmiddels verkregen (tot<br />
een gemaximeerd aantal studenten). Daarmee krijgt de TUA van overheidswege een budget, waarbinnen<br />
in principe ruimte moet zijn voor de aanstelling van AIO’s. Iedere andere aangewezen instelling voor<br />
hoger onderwijs in ons land financiert deze immers uit de van overheidswege ontvangen gelden. Bij<br />
onderzoeksvisitaties zal van overheidswege dan ook gevraagd worden naar de bijdrage van AIO’s aan<br />
de onderzoeksoutput. Om deze reden alleen al is het niet langer mogelijk uit te gaan van de vraag of zich<br />
een chr. geref. predikant of admissiaal student aandient, die in aanmerking komt om aangesteld te worden<br />
als AIO of ‘pastorie-promovendus’ (een de laatste tijd opkomende variant). Met het aanvragen van<br />
volledige subsidiëring is de TUA als aangewezen instelling van hoger onderwijs gehouden de algemeen<br />
geldende regels toe te passen. Daarin wordt de promotiestudie als AIO gezien als een laatste fase in de<br />
opleiding, waarvoor dan ook in principe iedere student (dus niet slechts één met de admissiale status) in<br />
aanmerking dient te komen.<br />
Daarnaast moet gesteld worden dat de kerken een eigen belang bij de promotiestudie van haar predikanten<br />
houden, nl. de vorming van een ‘reservoir’ van gepromoveerde theologen, uit wier midden t.z.t.<br />
opvolgers van de huidige hoogleraren kunnen worden benoemd. In dat kader is het stimuleringsfonds te<br />
noemen, voor het geval het niet mogelijk is hun onderzoek in te passen in de onderzoeksprogramma’s<br />
van de TUA. Andere instellingen kennen ook de OIO (onderzoeker in opleiding), wiens formatieplaats<br />
uit gelden van buiten de universiteit gefinancierd wordt. Naar analogie daarvan zou aan de TUA het<br />
stimuleringsfonds de middelen kunnen verschaffen heel gericht over te gaan tot aanstelling van een of<br />
meer OIO’s of pastorie-promovendi, waarbij de kerk eigen maatstaven mag aanleggen en eigen voorkeuren<br />
mag laten prevaleren. Het curatorium constateert daarbij dat de huidige voorziening voor het<br />
stimuleringsfonds minimaal is, feitelijk al onvoldoende voor één gegadigde. In 1995 vroeg het curatorium<br />
c.q. de deputaten-financieel om een bedrag van ƒ 300.000,–; de synode besloot tot een reservering van<br />
ƒ 150.000,– en de synode van 2001 bracht dit terug tot ƒ 80.000,–. Het curatorium is van oordeel dat het<br />
gevraagde bedrag van (nu) € 140.000 reëel is, gezien de investering die alleen al één deelnemer aan dit<br />
fonds eist; het verzoekt de synode haar besluitvorming te heroverwegen.<br />
Het curatorium verzoekt de synode kennis te nemen van de noodzakelijke aanpassing van het reglement<br />
van het aanstellen van AIO’s op grond van de genomen besluiten en de lijn die hierboven is uitgezet, goed<br />
te keuren.<br />
4.4. De persoonlijke begeleiding en persoonlijkheidsvorming van de studenten<br />
In het kader van de persoonlijke begeleiding en persoonlijkheidsvorming van de studenten en gevolg<br />
gevend aan de opdracht van de synode om een begeleidingstraject te realiseren, is in september 2003 tot<br />
het volgende traject besloten (dat gedeeltelijk al gevolgd werd, maar nu werd uitgebreid):<br />
Algemeen<br />
Mede gelet op de problemen die zich rondom (jonge) predikanten en hun functioneren in de kerken<br />
voordoen, zijn curatoren en hoogleraren van de TUA zich bewust van het feit dat voor iedere student de<br />
vorming van een geestelijk en psychisch volwassen persoonlijkheid tijdens de studie van veel belang<br />
is, zowel voor de persoon zelf als voor de kerken waarin hij zijn plaats hoopt te krijgen. Het college van<br />
hoogleraren heeft zich bezonnen op de vraag hoe de TUA kan bijdragen aan een gezonde persoonlijkheidsvorming.<br />
Hoewel de mogelijkheden hiertoe beperkt zijn, blijkt uit de onderstaande inventarisatie dat<br />
op diverse momenten tijdens de studie de studenten een qua persoonlijkheidsontwikkeling stimulerende<br />
en directieve begeleiding ontvangen.