24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

297<br />

a) Er zijn demografi sche verschillen. Sommige gemeenten zijn jong en kinderrijk, andere gemeenten<br />

zijn sterk vergrijsd. De ene gemeente is groot, de andere gemeente telt maar enkele tientallen leden.<br />

Dat schept mogelijkheden of juist beperkingen voor het evangelisatiewerk.<br />

b) Er zijn verschillen in geestelijke ligging en cultuur. Dat uit zich in de keuze voor Bijbelvertaling in het<br />

beleid ten aanzien van liederen, in de thematiek van de prediking, in de uiterlijke presentatie en in tal<br />

van andere zaken. De kleur en cultuur van de gemeente is van invloed op de missionaire uitstraling en<br />

mogelijkheden.<br />

c) Er zijn geografi sche verschillen. De ene gemeente bevindt zich in stabiel plattelandsgebied, terwijl<br />

de andere gemeente zwaar te kampen heeft met de problematiek van de grote stad.<br />

d) Er zijn materiële verschillen. Sommige gemeenten zijn rijk en bezitten grote reserves, andere gemeenten<br />

sluiten jaar na jaar af met een begrotingstekort.<br />

e) Er zijn verschillen in ervaring. De ene gemeente doet al jarenlang evangelisatiewerk op allerlei manieren<br />

en fronten. De andere gemeente is er nog vrijwel niet aan toe gekomen.<br />

f) Er zijn verschillen in menskracht. De ene gemeente kan tientallen mensen mobiliseren voor evangelisatiewerk<br />

en in de andere zijn vrijwel geen kaderleden of medewerkers te vinden.<br />

1.3.c. Hoe stimuleren we?<br />

‘Door bezinning en begeleiding willen we gemeenten stimuleren…’<br />

De deputaten hebben de opdracht tot doorgaande bezinning. Met hulp van de consulenten geven we dat<br />

vorm. We zorgen voor interne bezinning, maar we bieden die bezinning ook aan de gemeenten aan. Wat<br />

de gemeenten doen moet wortelen in het Woord en in een doordachte visie. Impulsacties en initiatieven<br />

die alleen uit gevoelens of enthousiasme voortkomen zien we als minder waardevol. Daarom besteden<br />

we een substantieel deel van het werk aan bezinning (zie hoofdstuk 2)<br />

Daarnaast is er ook begeleiding, in de vorm van voorlichting, kerkenraadsgesprekken, kader trainingen,<br />

gemeentecursussen etc. Daarbij houden we nadrukkelijk rekening met de verschillen in gemeenten en<br />

omstandigheden.<br />

1.3.d. In welke richting stimuleren we?<br />

‘…stimuleren tot meer openheid en gastvrijheid…’<br />

Elke tijd en situatie heeft zijn eigen speerpunten. We zijn ervan overtuigd dat de kerk in de huidige Nederlandse<br />

samenleving aan het begin van de 21 e eeuw vooral het begrip ‘gastvrijheid’ dient te praktiseren<br />

(zie ook par 1.2). De kloof is gegroeid. De cultuurverschillen tussen kerkelijken en niet-kerkelijken zijn<br />

fors. Het toetreden van mensen uit de wereld naar de kerk gebeurt maar mondjesmaat. Het wederzijdse<br />

onbegrip neemt toe. In die situatie is een gemeente nodig die de moed heeft om zich open te stellen voor<br />

de ander, die ander te verrassen met aandacht, zorg en liefde, met de blijde boodschap van het Evangelie<br />

in woorden en daden. ‘Naar een gastvrije kerk’ is een oerchristelijk motto wat voor alle tijden en plaatsen<br />

geldt en naar onze overtuiging zéker in de tijd waarin wij leven zinvol is.<br />

Met het centraal stellen van ‘openheid en gastvrijheid’ beogen we niet de plaats van het Woord, van<br />

prediking en het vertellen van het Evangelie te verminderen. We willen die juist voluit honoreren, maar niet<br />

geïsoleerd van de levenspraktijk. Laat de zegenrijke woorden van God klinken in een sfeer van openheid<br />

en gastvrijheid. Dát is onze bedoeling.<br />

We zijn ervan overtuigd dat elke gemeente die het levenwekkende Woord van Christus meedraagt, dat<br />

ook op eigen wijze, in eigen stijl, met passende en verantwoorde middelen mag uitdragen. Gemeenten<br />

hoeven geen kopie van elkaar te worden. Er is niet zoiets als een modelgemeente waar elke andere op<br />

moet gaan lijken. Daarvoor is de diversiteit in gemeenten, omstandigheden en doelgroepen te groot.<br />

Maar we zijn wel van mening dat elke gemeente daarbij dezelfde kant op zal gaan: naar een gastvrije<br />

gemeente. Voor iedere gemeente zal het goed zijn om het missionaire werk niet te beperken tot wat ‘extra<br />

activiteiten’, maar dit meer vorm te geven in een algehele sfeer van openheid naar de ander. Het missionaire<br />

karakter van de gemeente is niet de slagroom bovenop de taart, maar één van de hoofdingrediënten,<br />

die de hele taart smaak geeft. Met de belijdenis van Nicea (325) geloven wij nog steeds dat de kerk<br />

in haar totaliteit en haar diepste wezen apostolisch, gezonden is.<br />

1.3.e. Waarom stimuleren we?<br />

‘…opdat meer niet-kerkelijken de waarde van het evangelie van onze Heere Jezus Christus leren kennen<br />

en zich bij de kerk voegen.’<br />

De gemeenten richten zich bij het evangelisatiewerk op de niet-kerkelijken. Ook op dit terrein lopen we tegen<br />

een enorme diversiteit aan. Dé Nederlander bestaat niet meer. Zelfs in de tijd van de verzuiling was er<br />

toch nog wel een globale overeenstemming tussen veel Nederlanders in denken en levenshouding. Door<br />

individualisering en instroom van nieuwe medelanders is onze maatschappij echter in toenemende mate<br />

gefragmenteerd. De mensen die om onze kerken wonen zijn dus ook in sterke mate verschillend. Degenen<br />

die we met het evangelie willen bereiken zijn divers. Denk bijvoorbeeld aan moslims en daklozen, yuppen<br />

en Hindoes, Hollandse middenklassers en illegale Chinezen, dorpsjongeren en straatkinderen. De verschillen<br />

in leefomstandigheden, denken en presentatie zijn enorm. Als gemeente dienen we ons grondig<br />

te gaan verdiepen in de leef- en denkwereld van niet-kerkelijken, of op zijn minst in bepaalde groepen. De<br />

kloof tussen hen en ons wordt steeds groter. S. Paas heeft dat duidelijk in beeld gebracht. 5 De brochure<br />

‘Thuiskomen’ met interviews van tien toetreders tot onze kerken laat ook zien hoe lastig het voor nietkerkelijken<br />

is om de drempel te nemen. 6 Die verschillen in doelgroepen en omstandigheden stellen hoge<br />

eisen aan het missionaire werk. Daar is een rijke schakering aan middelen en werkwijzen nodig.<br />

Ons diepste verlangen is dat zielen gewonnen worden voor het Lam. Dat mensen die nu nog vervreemd<br />

leven van God, zonder hoop in de wereld, door de gemeente de weg terug gaan vinden naar de Vader. Dat<br />

in onze moderne, multiculturele maatschappij de gemeente niet een antiquiteit wordt, maar een levende<br />

gemeenschap van betrokken mensen die oog en hart hebben voor de medemens, hoe verschillend die<br />

ook is. We verlangen dat de gemeente weer meer als de eerste gemeenten haaks durft staan op de heersende<br />

samenleving en radicaal wil treden in het voetspoor van haar Heere en Heiland, Jezus Christus.<br />

‘Anders en betrokken’, zoals S. Wierda het op zijn kortst formuleert. Geheel anders dan de wereld en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!