24.07.2013 Views

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

279<br />

7.3. Positie evangelist<br />

De generale synode van 2001 droeg deputaten op om in samenwerking met een nieuwtestamenticus en<br />

een kenner van het kerkrecht de positie en bevoegdheden van de evangelist te bestuderen. De uitvoering<br />

van het eerste deel van deze opdracht is door J. Nutma ter hand genomen, onder begeleiding van dr. T.M.<br />

Hofman. De studie werd meegelezen en beoordeeld door drs. H. Korving en drs. W.P. de Groot.<br />

Aangezien de uitkomsten van dit onderzoek bepalend waren voor de nadere uitwerking van de positie van<br />

de evangelist in de zendingsgemeenten, hebben deputaten besloten om het integraal op te nemen in het<br />

rapport ‘gelijkschakelen of inschakelen’ dat over de zendingsgemeenten handelt. In dat rapport zijn ook<br />

de kerkrechtelijke aspecten nader uitgewerkt. Bij de studie is eerst gekeken naar wat in eerdere rapporten<br />

op de generale synode gezegd is over de positie en de bevoegdheden van de evangelist in het nieuwe<br />

testament. Daaruit wordt duidelijk dat er in onze kerken al langer verlegenheid is wanneer het gaat om ‘de<br />

evangelist’ en zijn bevoegdheden.<br />

Vervolgens heeft de studie zich gericht op die passages waar in het nieuwe testament de evangelist ter<br />

sprake komt. Ook is gekeken naar indirecte gegevens waar de werkzaamheden van een evangelist te<br />

sprake komen. De vroege kerkgeschiedenis reikt maar weinig informatie aan over de evangelist. Wel zijn<br />

er twee belangrijke opmerkingen over de evangelist gemaakt door Eusebius. Voor de volledige studie<br />

verwijzen we u naar hoofdstuk 6 in het rapport ‘Gelijkschakelen of inschakelen?’ (bijlage III).<br />

Hieronder volgen in zeer beknopte vorm de belangrijkste conclusies van de uitgevoerde studieopdracht<br />

naar de positie en de bevoegdheden van de evangelist in het nieuwe testament:<br />

1. de evangelist in het nieuwe testament is voluit dienaar van Gods Woord;<br />

2. hij verricht geestelijk opbouwwerk in een door zendingswerk ontstane gemeente;<br />

3. gezien zijn opdracht en uitgaand van de eenheid van Woord en sacrament is het ondenkbaar dat de<br />

evangelist geen bevoegdheid zou hebben om de sacramenten te bedienen in de gemeente waaraan<br />

hij verbonden was;<br />

4. de bevoegdheden van de evangelist waren groot. Zijn werk bestond uit het toerusten en aanstellen<br />

van oudsten opdat er bekwame leiding zou zijn die de gemeente bij Gods Woord kon bewaren.<br />

7.4. Positie ‘zendingsgemeenten’<br />

De generale synode van 2001 gaf aan deputaten de opdracht om in samenwerking met deputaten voor<br />

de buitenlandse zending:<br />

a. te formuleren wat ‘zendingsgemeenten’ zijn;<br />

b. zich te bezinnen op:<br />

1. de relatie tussen ‘zendingsgemeenten’ en kerken binnen ons kerkverband;<br />

2. de weg waarlangs en kaders waarin het kan komen tot integratie van ‘zendingsgemeenten’ in ons<br />

kerkverband;<br />

3. de vraag wie de eerste verantwoordelijkheid dient te dragen voor de begeleiding van en zorg voor<br />

de ‘zendingsgemeenten’ en de daarin werkzame zendingswerkers/evangelisten;<br />

c. de kerkrechtelijke positie van zendingsgemeenten te defi niëren;<br />

d. regelingen voor ‘zendingsgemeenten’ in Nederland te ontwerpen in de geest van de kerkorde;<br />

e. na de studie in besluit 4 genoemd, de defi nitie en positie te formuleren van de zendingswerker/evangelist<br />

in de ‘zendingsgemeente’, alsmede de vereiste opleiding voor deze werker, in samenwerking<br />

met het curatorium van de TUA;<br />

f. hierover aan de volgende synode te rapporteren.<br />

Om aan deze opdracht te voldoen benoemden deputaten een commissie bestaande uit de brs. A. Dingemanse<br />

en ds. A.P. van Langevelde. Op de achtergrond dachten dr. S. Paas en drs. H. van Eeken mee.<br />

Deputaten voor de buitenlandse zending benoemden de di. A. Hilbers, H. Last en drs. J. van Mulligen in<br />

de commissie.<br />

De commissie is uitgegaan van de uitspraak van de generale synode, dat Nederland zendingsland is<br />

geworden. Ze heeft getracht aan de opdracht van de synode te voldoen door na te gaan wat de Heilige<br />

Schrift – het boek Handelingen in het bijzonder – zegt over het functioneren van de christelijke gemeente<br />

in een zendingssituatie. In het boek Handelingen wordt heilsgeschiedenis geschreven. Hoewel dus het<br />

functioneren van de gemeenten daar en toen niet zondermeer als model mag dienen voor het functioneren<br />

van gemeenten hier en nu, zijn er wel verrassende analogieën en parallellen aanwijsbaar. Behalve<br />

in de Heilige Schrift heeft de commissie in de oecumenische en reformatorische belijdenisgeschriften<br />

gezocht naar waardevolle antwoorden uit het verleden op hedendaagse vragen.<br />

De commissie zag zich geplaatst voor een omvangrijke opdracht. Met de uitvoering daarvan is veel tijd<br />

gemoeid. In verband hiermee heeft de commissie geen kans meer gezien om over de vereiste opleiding<br />

van de zendingswerker/evangelist te spreken met het curatorium van de TUA. Deputaten bieden hiervoor<br />

hun verontschuldigingen aan.<br />

De commissie heeft verslag gedaan in haar rapport ‘Gelijkschakelen of inschakelen?’ Dit rapport is als<br />

bijlage III toegevoegd. Op grond van dit rapport zijn de volgende samenvattende conclusies en voorstellen<br />

te formuleren:<br />

ad a. Een zendingsgemeente is een gemeente die ontstaan is uit recente missionaire arbeid en die<br />

zichzelf in afhankelijkheid van de Heilige Geest ook weer toewijdt aan missionaire arbeid.<br />

ad b1. Zendingsgemeenten hebben recht op een volwaardige plaats temidden van de kerken binnen ons<br />

kerkverband. Ze zijn inhoudelijk écht christelijk-gereformeerd, maar kunnen vanwege hun specifi<br />

eke oorsprong en gerichtheid ook ánders christelijk-gereformeerd zijn.<br />

ad b2. Integratie van zendingsgemeenten in ons kerkverband is niet een kwestie van gelijkschakelen of<br />

inschakelen, maar van gelijkschakelen en inschakelen. Gevestigde gemeenten hebben zendingsgemeenten<br />

veel te bieden, maar ook het omgekeerde is waar. Gelijkschakeling leidt ertoe, dat<br />

‘oude’ en ‘nieuwe’ gemeenten het werk van God in elkaar herkennen. Inschakeling leidt ertoe, dat<br />

door middel van ‘nieuwe’ gemeenten het Woord weer klinkt op plaatsen, die voor ‘oude’ gemeenten<br />

veelal niet bereikbaar zijn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!